20150304 Integratie OCMW in gemeente_standpunt na RVV

advertisement
Naar een sterker lokaal sociaal beleid na integratie
gemeente-OCMW
Standpunt Raad van Bestuur van 4 maart 2015
1 Situering
De conceptnota over de integratie van het OCMW in de gemeente die de Vlaamse regering op
16 januari 2015 goedgekeurd heeft bevat de grote krachtlijnen van deze integratie. Deze nota
moet verder geconcretiseerd en uitgewerkt worden in regelgeving. Deze nota voorziet ook
uitdrukkelijk dat er verder overleg zal gepleegd worden met de belanghebbenden en met het
Vlaams parlement. Vanuit een constructieve opstelling hield VVSG daarom van 28 januari tot
12 februari 2015 een Ronde van Vlaanderen in de 5 provincies onder de titel ‘Hoe ziet de
relatie gemeente-OCMW er morgen uit? Bijna 1200 mandatarissen en personeelsleden van
gemeente en OCMW maakten van deze kans gebruik om zich te informeren over dit dossier
en actief te discussiëren over dit actuele thema. Een uitgebreid rapport met een overzicht van
alle reacties volgt in bijlage.
In deze nota gaan we verder op de resultaten van de Ronde van Vlaanderen en op het
standpunt dat de Raad van Bestuur reeds op 4 februari 2015 ingenomen heeft en formuleren
we een aantal voorstellen. VVSG vraagt aan de Vlaamse overheid dat met deze voorstellen
rekening wordt gehouden bij de verdere politieke discussie binnen de Vlaamse regering en in
het Vlaams parlement.
2 Waarborgen voor een sterker lokaal sociaal beleid
De conceptnota van de Vlaamse regering bevat vooral een bestuurlijk concept en veel minder
een inhoudelijk concept over lokaal sociaal beleid. Uit de resultaten van de Ronde van
Vlaanderen blijkt nochtans dat de deelnemers de inhoud (een goed lokaal sociaal beleid)
belangrijker vinden dan de bestuursvorm waarbinnen dit beleid vorm moet krijgen. De
deelnemers aan de Ronde van Vlaanderen stellen zeer uitdrukkelijk het belang van de
(kwetsbare) cliënt/burger voorop. Bovendien is er een breed draagvlak bij de lokale besturen
voor een meer geïntegreerd lokaal sociaal beleid met een sterkere gemeenteraad die de
strategische keuzes maakt voor alle beleidsdomeinen.
De meningsverschillen die er onmiskenbaar zijn hebben meer te maken met hoe het
integratieconcept vorm krijgt. De bekommernis leeft dat het sociaal beleid op lokaal niveau
voldoende sterk aan bod moet komen, ongeacht welke bestuursvorm gekozen wordt om dit
beleid vorm te geven. De deelnemers vragen waarborgen voor een sterk lokaal sociaal beleid.
23 juli 2015 - 1/3
Deze vragen hebben zowel betrekking op het centrale niveau (Vlaams, federaal) als op het
lokale niveau:
Op het Vlaamse en/of federale niveau:

in het nieuwe organieke decreet lokaal bestuur moet artikel 1 van de huidige OCMWwet, nl. het recht van eenieder op maatschappelijke dienstverlening, overgenomen
worden. Het gemeentebestuur zal immers het recht op een menswaardig bestaan aan
de burgers moeten verzekeren; het decreet lokaal sociaal beleid dat vertrekt vanuit
een sociale grondrechtenbenadering en vanuit participatie van lokale actoren en
burgers moet eveneens geïntegreerd worden in het decreet lokaal bestuur;

er zijn absolute waarborgen nodig dat het Bijzonder Comité door zijn samenstelling en
werking op een neutrale en niet-politieke wijze dossiers kan beoordelen. De
deontologische regels van hulpverlening moeten absoluut gewaarborgd worden voor
de maatschappelijk werkers van de sociale dienst en andere hulpverleningsdiensten
(b.v. trajectbegeleiding en activering van werkzoekenden; schuldhulpverlening en
budgetbeheer; LAC-werking; woonbegeleiding; thuiszorg en woonzorg …); zo moet
voor de leden van het bijzonder comité, voor alle personeelsleden en voor iedereen
die geconfronteerd wordt met persoonlijke gegevens of kennis neemt van
hulpverleningsdossiers de geheimhoudingsplicht gelden;

we stellen voor dat in het Bijzonder Comité waarvan de leden aangeduid worden door
de gemeenteraad ruimte gelaten wordt voor deskundigen, aan te duiden door de
gemeenteraad of via coöptatie door het Bijzonder Comité zelf; we stellen ook voor dat
het Bijzonder Comité een werkbaar orgaan wordt, aangepast aan de lokale realiteit
qua samenstelling en werkwijze (beperkt aantal leden, mogelijkheid om meerdere
comités op te richten in functie van de soort of het aantal dossiers,…);

de huidige financiële stromen naar OCMW’s (o.a. terugbetaling leefloon, terugbetaling
artikel 60-ers, culturele en sociale participatie, de federale energiefondsen, de
terugbetaling van de stookoliepremies, enz.) moeten absoluut voor de gemeenten
behouden blijven en zelfs versterkt en verhoogd worden gezien de toenemende
precaire situatie voor vele burgers. De integratie mag geen verkapt
bezuinigingsverhaal worden; als de integratie leidt tot efficiëntiewinsten, dan moeten
die door de lokale besturen zelf kunnen worden ingezet voor een versterking van het
lokale (sociale) beleid, dus geen voorafname van deze mogelijke winsten door de
centrale overheid of overheden (cf. wat in Nederland is gebeurd);

VVSG vraagt dat de Vlaamse overheid een volledig overzicht maakt van alle federale
regelgeving waarin het OCMW vermeld wordt als aparte rechtspersoon, o.a. de vele
financieringsstromen (bv. de sociale maribel), de Kruispuntbank Sociale Zekerheid,
het Handvest aan de Sociaal Verzekerde, de pensioenwetgeving, de fiscale
regelgeving (btw-tarieven, giften, …), enz. De Vlaamse regering moet een sluitende
Belfort-analyse maken van alle consequenties van de aanpassingen van de federale
regels;
23 juli 2015 - 2/3

VVSG vraagt dat de Vlaamse overheid zich garant stelt dat alle Vlaamse regelgeving
tijdig aangepast wordt op een manier die geen beperking inhoudt voor het handelen
van de lokale besturen en bovendien niet zorgt voor extra kosten ten gevolge van de
integratie, bv. de neutralisatie van de gevolgen van de overdracht van honderden
gebouwen en gronden naar een nieuwe eigenaar (registratierechten,
bodemattesten,…), het overnemen van aangegane verbintenissen en
overeenkomsten zonder meerkost, het behoud van de huidige meer marktconforme
rechtspositieregeling van het personeel van de zgn. specifieke OCMW-diensten
binnen de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel;

VVSG vraagt dat de Vlaamse overheid voor de lokale besturen de actorrol in de
publieke zorg vrijwaart zodat deze een aanbod kunnen ontwikkelen dat beschikbaar
en bereikbaar is voor alle burgers, ook diegenen die financieel niet interessant zijn;

VVSG vraagt dat de Vlaamse overheid werk maakt van een echte regierol van het
lokale bestuur met reële doorzettingsmacht;

VVSG vraagt dat de Vlaamse overheid voldoende ruimte laat aan de
gemeentebesturen om de uitvoering van het lokaal sociaal beleid vorm te geven als
gemeentelijke welzijnsdienst, als IVA, als EVA of via intergemeentelijke
samenwerking, zonder dat dit mag leiden tot het herinvoeren van een apart politiek
beleidsorgaan naast de gemeenteraad.
Op het lokale niveau:

gemeentebesturen moeten waarborgen dat er lokaal voldoende aandacht is en er
voldoende middelen naar het sociaal beleid gaan;

gemeentebesturen moeten waarborgen dat de huidige hulpverleningscontext van het
OCMW en de kwaliteit van een goed sociaal beleid met de nodige handelingsruimte
voor de professionele hulpverleners en met een correcte toepassing van
deontologische regels m.b.t hulpverlening ook binnen de gemeentelijke structuren
gewaarborgd wordt;

gemeentebesturen moeten zoveel mogelijk inzetten op toegankelijke en
laagdrempelige dienstverlening via het sociaal huis waarin zoveel mogelijk lokale
welzijnsinitiatieven worden samengebracht;

het bestaande patrimonium van de OCMW’s en alle roerende middelen, vaak
verworven via legaten en schenkingen, moeten blijvend gebruikt worden voor de
oorspronkelijke doelstellingen van sociale hulpverlening of armoedebestrijding.
23 juli 2015 - 3/3
Download