Patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen in Amsterdam in kaart gebracht In 2005 gaven de directies van de drie toenmalige GGZ-instellingen, de Gemeente Amsterdam en HVO/Querido, de onderzoeksecties van de instellingen de opdracht om functioneren, kwaliteit van leven, zorgbehoeften en leefsituatie van patiënten met langdurige ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA) in Amsterdam in kaart te brengen. In 2008 verscheen het rapport ‘Vermaatschappelijking van de chronische patiënt in de grote stad’. In een artikel getiteld “Psychiatrische patiënten best tevreden in Amsterdam” vatte Het Parool een paar belangrijke bevindingen samen. Patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen in Amsterdam hebben over het algemeen weinig sociale contacten, geen werk en een slechte lichamelijke gezondheid, maar zijn desondanks niet ontevreden en oordelen positief over de kwaliteit van hun leven en de zorg die ze ontvangen. In 2011 en 2012 zijn deze patiënten opnieuw opgezocht en bevraagd over hun leefsituatie, functioneren, zorgbehoeften en kwaliteit van leven. Opvallend was weer de grote bereidwilligheid om de onderzoekers te woord te staan. Twee derde van de oorspronkelijke groep van 323 hebben we kunnen interviewen. Weinig verandering in functioneren, veel zorgbehoeften maar wel actiever! Zoals te verwachten valt bij deze groep zijn het ziektebeeld, de symptomen en het gemiddelde functioneren over zes jaar zo goed als gelijk gebleven. Misschien is dat al winst, gezien de ernst van de aandoening. Er is nog altijd sprake van veel eenzaamheid en behoefte aan meer sociale contacten. Daarnaast vragen patiënten aandacht voor secundaire psychische problemen zoals angst- en stemmingsklachten, maar ook problemen met seksualiteit en zingeving. Alhoewel iets minder dan zes jaar geleden geven patiënten, ondanks alle moeilijkheden die ze ondervinden, hun kwaliteit van leven alsnog een voldoende. Patiënten zijn nog steeds tevreden over de zorg die geboden wordt. Van een aantal ingezette beleidswijzigingen zien we de resultaten terug in de cijfers. Zo wonen er minder mensen in de kliniek terwijl meer mensen in een RIBW verblijven. Een andere verandering is een toename in deelname aan allerlei sociale activiteiten. De geïnterviewde patiënten hebben meer hobby’s, zijn vaker lid van een vereniging of zijn actief geworden in kerkelijk verband. Uit dit onderzoek is daarnaast duidelijk geworden dat patiënten met ernstige psychiatrische problemen, veel meer dan gewone burgers, het risico lopen slachtoffer te worden van een misdrijf. Hoge mortaliteit Ronduit verontrustend is de hoge mortaliteit onder deze patiëntengroep. Elf procent van de patiënten die in 2006/2007 geïnterviewd zijn, is bij tweede meting overleden. De gemiddelde leeftijd bij overlijden van deze patiënten is 59 jaar waarbij hart- en vaatziekten en kanker de belangrijkste doodsoorzaken zijn. Nieuwe koers Er staan vele veranderingen op stapel in de zorg en begeleiding voor deze groep. Voor een deel zal de huidige zorg van de specialistische 2e lijns GGZ naar de basis- GGZ worden overgedragen. Dagbesteding en reïntegratie komen onder de verantwoordelijkheid van de Gemeente te vallen en in het ‘Bestuurlijk Akkoord’ tussen overheid en GGZ is afgesproken om het aantal bedden in de GGZ met een derde te verminderen. De resultaten van dit onderzoek geven een breed beeld van hoe het met patiënten gaat op dit moment. Dit kan worden gebruik om over vijf jaar de gevolgen van deze beleidsveranderingen te onderzoeken. De resultaten van deze studie geven ook aan waar aandachtspunten en behoeften van de patiënten liggen. Mogelijk kan deze informatie richting geven aan de onvermijdelijke keuzes die moeten worden gemaakt in het nieuw in te richten landschap van zorg en begeleiding voor deze kwetsbare doelgroep.