Thema 3 Nieuw nieuw nieuw! Les 3.1 • • • • • elleboog industrieën eigenschappen profeet historisch Les 1 thee, enigszins • In het ankerverhaal staat dat er een saxofoon weerklinkt in het theater. → Wie gaat er wel eens naar het theater? → Welke klank hoor je vooraan in het woord theater? → Met welke letters schrijf je de klank t? th • In het ankerverhaal staat ook dat de saxofoons alleszins een succes was. → Wat betekent alleszins? Alles van zin zijnde. → Welke twee letters komen in het midden voor? sz →Schrijf het woord alleszins in je schrift en onderstreep th en sz met een kleurtje. Vandaag leer je woorden schrijven met th die klinkt als t en woorden met sz. → Ken je meer woorden met th die klinkt als th? • Je hoort t, maar je schrijft th, net zoals bij thee. Hier volgen wat woorden met th. Thuis = te huis Althans je gebruikt dit woord als je je eerdere uitspraak nuanceert> Voorbeeld: `Ik doe mee met de loterij, althans voorlopig.` ... katholiek methode thans tegenwoordig Voorbeeld: `Thans komt dit verschijnsel niet meer voor. Synoniem: nu ... thee thema theater theorie therapie • Ken je woorden met sz in het midden? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. alleszins; in elk opzicht. Het valt alleszins mee. anderszins; op een andere manier. danszaal enigszins; een beetje. Enigszins vreemd. geenszins; helemaal niet. graszaad halszaak; levenskwestie langszij; er naast. raszuiver; echt vuilniszak Reflectie: • Kies een woord van deze les. Welke klank hoor je in het woord? • Hoe moet je die klank schrijven? • Wat vond je moeilijk aan deze woorden? • Waar moet je volgende keer op letten bij het schrijven van deze woorden? Les 3.2 • • • • • betonnen kopieën gezelschappen professor medisch Les 2 antwoorden, rijden • In het ankerverhaal staat dat met radioactieve straling veel goeds wordt gedaan. → Wat zijn goede dingen die straling kunnen doen? → Wat zijn slechte dingen? • worden → Wat is de ik-vorm van worden? → Wat laat je bij de ik-vorm weg van het hele werkwoord? -en → Wat is de hij-vorm? → Wat komt er na de ik-vorm als hij het onderwerp is? -t → Wat is de wij-vorm? → Wat schrijf je bij de wij-vorm? -en aan het eind. Vandaag gaan we persoonsvormen van werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed leren schrijven. antwoorden → Wat is de ik-vorm van het hele werkwoord? Welke letters laat je dan weg bij de ik-vorm? -en → Op welke letter eindigt de ik-vorm? d → Als je de hij-vorm moet schrijven, welke letter komt er dan achter? -t → De juf deelt de werkwoordschema’s uit of pak je schrift erbij. We oefenen een aantal van dit soort woorden. Ik vorm = hele werkwoord –en Hij vorm = ik vorm +t 1. bieden – Ik ….. mijn verontschuldigingen aan. Hij …. Zijn verontschuldigingen aan. Wij …… onze verontschuldigingen aan. 2. binden Ik …. Hij….. Wij…. 3. bloeden 4. glijden 5. branden 6. broeden 7. rijden En deze: 1. landen 2. snijden 3. vinden 4. luiden Reflectie: • Had je moeite met het zoeken naar de persoonsvorm in de zin? • Welke manier heb je hiervoor gebruikt? • Hoe zoek je een onderwerp? • Op welke letter eindigt de ik-vorm in de tegenwoordige tijd? • Welke letter komt er achter bij de hij-vorm? • Waar heb je nog meer moeite mee? • Helpt de denkstappenkaart bij het schrijven van persoonsvormen? Les 3.3 • • • • • diamanten melodieën kennissen protestant horloge Les 3 actief, club • In het ankerverhaal staat dat Dick Fisbury een nieuw record sprong. Het was een absolute sensatie. → Hoe hoog sprong hij? → Wie springt er ook wel eens hoog? absoluut. → Welke letter schrijf je anders dan je hem hoort? b klinkt als p • Bij het hoogspringen zijn er concurrenten, maar elke concurrent is een collega. → Wat hoor je aan het begin van het woord? k → Hoe schrijf je deze klank? Met een c. Vandaag leer je woorden met b die klinkt als p en woorden met c die klinkt als k. • De leerkracht noemt een woord, je zegt het woord na en geeft aan op welke plek je de k hoort en schrijft het woord in je schrift. • Vervolgens verschijnt het woord op het bord. 1. aspect 2. camera 3. collega 4. competitie 5. componist 6. inspecteur 7. lectuur 8. redacteur 9. secretaris; verslaglegger 10. tactiek → Waar hoor je de b die klinkt als een p? → Schrijf het woord op en controleer of het goed is. 1. Absoluut 2. Abstract 3. Club 4. Eb 5. Krab- krabben (enkelvoud en meervoud noteren) 6. Objectief 7. Observatie 8. Rib –ribben (enkelvoud en meervoud noteren) 9. Subsidie 10. Web –webben (enkelvoud en meervoud noteren) Reflectie: • Wat vind je moeilijk bij het goed schrijven van de woorden die je geoefend hebt? • Heb je de juiste letter genoteerd? • Hoe heb je de woorden geoefend? • Heb je eerst een foto gemaakt van het woord in je hoofd? • Waarom vind je deze woorden moeilijk of makkelijk? • Waar moet je volgende keer op letten bij het schrijven van deze woorden? Les 3.4 • • • • • bronzen feeën leraressen republiek lekkage Les 4 praten, fluiten • In het ankerverhaal staat: “Berlioz was de eerste componist die een saxofoon in een orkest liet meespelen“. → Wat is een componist? → Wat doet hij? → In welke tijd staat deze zin? verleden tijd → Kun je de zin in de tegenwoordige tijd zetten. → Welke werkwoordsvormen veranderen dan? was wordt is. Liet wordt laat. → Van welk heel werkwoord is laat afkomstig? laten → Noem de ik, hij en wij hiervan eens. laat – laat - laten De ik-vorm en hij-vorm zijn hier dus gelijk. Vandaag gaan we werkwoorden leren schrijven waarbij de ik-vorm eindigt op een t. → Schrijf de ik, de hij en de wij-vorm op van de volgende werkwoorden; praten en fluiten. → Welke letters laat je weg van het hele werkwoord als je de ik-vorm opschrijft? -en → Wat verandert er bij de ik-vorm van het werkwoord praten? De open lettergreep wordt gesloten. → Wat komt er meestal bij de hij-vorm achter de ik-vorm? -t → Schrijf je bij de hij-vorm van laten ook de +t? Nee → Ho schrijf je de wij-vorm? Met –en. De gesloten lettergreep verander in een open lettergreep. Reflectie: • Had je moeite met de opdrachten uit het werkboek? • Wat heb je vandaag geleerd? • Welke drie vormen schrijf je in de tegenwoordige tijd? • Wanneer schrijft je ik-vorm +t? • Wat wordt er meestal weggelaten bij de ik-vorm van het hele werkwoord? • Verandert er (soms) nog meer? • Waarom zijn de ik-vorm en hij-vorm gelijk bij deze werkwoorden?