Op niveau onderbouw - Naslag Werkwoordspelling Je moet eerst vaststellen wat voor werkwoordsvorm het werkwoord heeft: een persoonsvorm, een voltooid deelwoord of een infinitief. Voor alle drie de werkwoordsvormen gelden andere regels. Persoonsvorm? NEE Voltooid deelwoord? JA NEE Regel infinitief Je schrijft het werkwoord zoals het in het woordenboek staat. JA Regels pv tegenwoordige tijd Enkelvoud: t JA Verl. tijd? JA ik-vorm + (ze), Infinitief? JA Teg. tijd? ik-vorm NEE bij ik bij jij/je achter de pv bij gebiedende wijs bij jij (je) hij, zij het Meervoud: het hele werkwoord Voorbeelden: ik vertel / vertel jij? / vertel! jij vertelt / hij vertelt / vertelt zij? jullie vertellen Regels pv verleden tijd Als je niet kunt horen hoe je de verleden tijd schrijft, pas je de regel van ’t kofschip toe: Stam eindigt op t, k, f, s, ch, p: ik-vorm + te(n) Regels voltooid deelwoord Als je in de verleden tijd -te(n) schrijft of hoort, is de laatste letter een -t. Als je in de verleden tijd -de(n) schrijft of hoort, is de laatste letter een -d. Stam eindigt niet op t, k, f, s, ch, p: ik-vorm + de(n) Voorbeelden: mixen printen vissen vertellen leiden geloven stam mix print viss vertell leid gelov verhuizen verhuiz verhuis+de Op niveau onderbouw ©ThiemeMeulenhoff bv ik-vorm + te/de mix+te print+te vis+te vertel+de leid+de geloof+de Voorbeelden: Hij mixte. Zij printte. Hij viste. Ze vertelde. Zij leidde. Hij geloofde. Zij verhuisde. Hij heeft gemixt. Zij heeft geprint. Hij heeft gevist. Ze heeft verteld. Zij heeft geleid. Hij heeft geloofd. Zij is verhuisd. 1 Het Nederlands kent veel werkwoorden die afkomstig zijn uit het Engels. Bijvoorbeeld: carpoolen, squashen en e-mailen. De spelling van de meeste daarvan is gemakkelijk, maar er zijn ook werkwoorden met een lastige spelling. Dat komt doordat de Engelse spelling anders is dan de Nederlandse spelling. Let op: Bij werkwoorden als faxen (zin 5 van opdracht 00) en mixen hoor je de sisklank -snet als in bijvoorbeeld boksen. Daarom schrijf deze werkwoorden met -te en -t: Voorbeeld boksen: faxen: mixen: (hij) bokst, bokste [--] (heeft) gebokst (hij) faxt, faxte [--] (heeft) gefaxt (hij) mixt, mixte [--] (heeft) gemixt Er zijn ook enkele lastige werkwoorden. Voorbeeld bridgen: baseballen: e-mailen: (ze) bridget bridgede (ze) baseballt baseballde (ze) e-mailt e-mailde Op niveau onderbouw ©ThiemeMeulenhoff bv (heeft) gebridged (heeft) gebaseballd (heeft) ge-e-maild 2