Spelling in Beeld Groep 8 Werkwoorden 22 drie werkwoordvormen Van werkwoorden zie je vaak het rijtje: woordenboekvorm – ik vorm vt – deelwoordvorm. Rijtjes met drie werkwoordvormen helpen je om het werkwoord op de juiste manier te schrijven. Regelmatige werkwoorden: bellen belde gebeld melden meldde gemeld missen miste gemist misten mistte gemist heten heette geheten 1. 2. 3. 4. Is het werkwoord de persoonsvorm? Ja? Twijfel je in de tt? Denk aan lopen. Ja? Twijfel je in de vt? Denk aan ’t kofschip. Geen pv? Dan gelden de gewone regels. Onregelmatige werkwoorden: doen deed gedaan zwijgen zweeg gezwegen mogen mocht gemogen Twijfel je over de ik – vorm vt of de deelwoordvorm? Zoek die dan op. Woorden van de week 1. ik miste 2. het mistte 3. we belden 4. we meldden 5. ik zweeg 6. hij zocht Extra woorden 1. ik kuste 2. ik lustte 3. hij printte 4. we bewaarden 5. we aanvaardden 6. ik kwam 7. het vroor 8. we wierpen 9. zij hielpen Spelling in Beeld Groep 8 Weetspoor 29 Engelse leenwoorden Let op de spelling van deze woorden: Je hoort /e/, je schrijft a: flat, jam, scanner, jack, snack. Aan de spelling van veel woorden kun je nog zien dat ze uit het Engels afkomstig zijn. Onthoud die woorden. Je hoort /ee/, je schrijft a of ai: cake, race, baby, game, saven, paperclip; trainen, mailen, rails, container, claimen. Je hoort /ie/, je schrijft ee of ea: keeper, weekend, frisbee, freelance; team, beachvolleybal, dealer, leaseauto. Je hoort /oe/, je schrijft oo: scooter, cool, coole, look, inzoomen. 1. 2. 3. 4. Hak het woord in stukjes. Bij welke stukjes past het weetspoor? Onthoud hoe je deze stukjes schrijft. Controleer het woord. Je hoort /oo/, je schrijft oa: goal, coach, soap, downloaden. A Woorden van de week 7. de jam 8. tanken 9. de fanclub 10.de snackbar 11.de cake 12.de race 13.trainen 14.e-mailen B Woorden van de week 10. de keeper 11. het weekend 12. de frisbee 13. het team 14. de scooter 15. cool 16. de coach 17. de goal Spelling in Beeld Groep 8 Werkwoorden 23 Werkwoordvormen van Engelse werkwoorden Ook voor werkwoorden die uit het Engels afkomstig zijn, geldt de regel van ’t kofschip (zie ook kaart WW13) 5. 6. 7. 8. Is het werkwoord de persoonsvorm? Ja? Twijfel je in de tt? Denk aan lopen. Ja? Twijfel je in de vt? Denk aan ’t kofschip. Geen pv? Dan gelden de gewone regels. vt met ~te(n), deelwoord met ~t: lunchen lunchte geluncht checken checkte gecheckt rappen rapte gerapt tanken tankte getankt vt met ~de(n), deelwoord met ~d: scannen scande gescand downloaden downloadde gedownload scoren scoorde gescoord mailen mailde gemaild Woorden van de week 15. hij scant 16. hij mailt 17. hij checkt 18. hij scoort 19. hij traint 20. hij downloadt Extra woorden 18. hij interviewt 19. hij interviewde 20. hij tankt 21. hij tankte 22. hij playbackte 23. hij showde 24. hij skeelerde 25. hij downloadde 26. hij plande Spelling in Beeld Groep 8 Weetspoor 30 woorden met in het midden een stomme e Denk bij deze woorden niet aan de regels voor samenstellingen. Onthoud gewoon dat je deze woorden met e schrijft. In deze woorden hoor je in het midden /u/ (stomme e). Je schrijft e. Onthoud deze woorden. Naast deze woorden zijn er natuurlijk nog veel meer woorden die je met e schrijft, zoals: lange woorden die geen samenstelling zijn: makkelijk, vreemdeling, hongerig. Samenstellingen waarvan het linkerdeel op e eindigt: hittegolf, modeshow. Woorden op ~elen, ~emen, ~enen en ~eren, zoals wandelen, ademen, rekenen en knikkeren. 1. 5. 6. 7. Hak het woord in stukjes. Bij welke stukjes past het weetspoor? Onthoud hoe je deze stukjes schrijft. Controleer het woord. A Woorden van de week 21.de elleboog 22.de bruidegom 23.de nachtegaal 24.de pissebed 25.de ooievaar 26.de hagedis 27.de burgemeester 28.willekeurig B Woorden van de week 27. de mannequin 28. de ledematen 29. de madelief 30. de wielewaal 31. de bullebak 32. de bolleboos 33. de marsepein 34. de dageraad Spelling in Beeld Groep 8 Weetspoor 30 woorden met in het midden een stomme e Denk bij deze woorden niet aan de regels voor samenstellingen. Onthoud gewoon dat je deze woorden met e schrijft. In deze woorden hoor je in het midden /u/ (stomme e). Je schrijft e. Onthoud deze woorden. Naast deze woorden zijn er natuurlijk nog veel meer woorden die je met e schrijft, zoals: lange woorden die geen samenstelling zijn: makkelijk, vreemdeling, hongerig. Samenstellingen waarvan het linkerdeel op e eindigt: hittegolf, modeshow. Woorden op ~elen, ~emen, ~enen en ~eren, zoals wandelen, ademen, rekenen en knikkeren. 1. Hak het woord in stukjes. 8. Bij welke stukjes past het weetspoor? 9. Onthoud hoe je deze stukjes schrijft. 10. Controleer het woord. A Woorden van de week 29.de elleboog 30.de bruidegom 31.de nachtegaal 32.de pissebed 33.de ooievaar 34.de hagedis 35.de burgemeester 36.willekeurig B Woorden van de week 35. de mannequin 36. de ledematen 37. de madelief 38. de wielewaal 39. de bullebak 40. de bolleboos 41. de marsepein 42. de dageraad