Neurobiologie 1. Vaak zijn er verstoringen met de synaptische transmissie tussen neuronen. Deze verstoringen leiden door bepaalde factoren vaak tot (verschillende) neurodegeneratieve ziekten/aandoeningen. Geeft telkens een voorbeeld gelinkt aan een (verschillende) aandoening: a. Veroorzaakt door een toxine b. Veroorzaakt door een dier (of dierlijk product) c. Veroorzaakt door een extracellulaire opstapeling d. Veroorzaakt door een mutatie in een gen e. Veroorzaakt door een proteine f. Veroorzaakt door een overmaat aan neurotransmitters g. Veroorzaakt door een tekort van een bepaalde stof 2. Wat is een RAN translatie? Welke mogelijke pathologische complicaties brengt dit met 3. zich mee? Zijn er therapeutische doelen mogelijk d.m.v. RAN translatie? 4. Kunnen frontotemporale kwab degeneratie/ frontotemporale kwab dementie (FTLD/FTD) en de ziekte van Parkinson onder dezelfde noemer worden thuisgebracht qua pathologie? Ja/nee en waarom? 5. Vaak zijn er fouten in neuronen ter hoogte van het axonaal transport. Wat is het het verschil tussen retrograad en anterograad axonaal transport? Geef twee verschillende neurodegeneratieve aandoeningen die fouten bij het axonaal transport vertonen en leg uit. 6. Wat zijn prionen? Zijn er aandoeningen gelinkt aan prionen? Wat leren prionen ons over andere neurodegeneratieve ziekten? 7. Wat is VEGF? Welke rol speelt VEGF (meer dan) waarschijnlijk bij amyotrofe laterale sclerose (ALS)? 8. Een transgene muis met een SOD1(G93A) mutatie is het belangrijkste proefdiermodel bij het ALS onderzoek. Hoe wordt dit model gemaakt? Wat kan men met dit model doen (wat men bij een patient niet kan)? Zijn er nadelen verbonden aan dit model? 9. Een vraag die zich richt naar Ca2+ en excitotoxiciteit