Toespraak van Laurette Onkelinx Symposium over jongdementie – Expertisecentrum Dementie Vlaanderen 23 februari 2010 Dames en heren, Ik ben zeer tevreden dat ik kan deelnemen aan dit symposium over jongdementie. Ik wil allereerst het expertisecentrum Dementie bedanken voor deze uitnodiging en feliciteren voor de organisatie van dit evenement. Dementie wordt nog te vaak beschouwd als een ziekte die zich bij oudere mensen ontwikkelt. Hoewel dat inderdaad zo is, is het belangrijk om bijzondere aandacht te schenken aan de jonge mensen die door dementie getroffen zijn. De organisatie van dit symposium onderstreept hoe belangrijk het is om een adequaat, kwalitatief en aangepast antwoord te geven voor de personen die op jonge leeftijd aan dementie lijden. Ik ben me ten zeerste bewust van de uitdagingen en de problemen waarmee deze mensen, hun familie en de gezondheidswerkers dagelijks te maken krijgen. Zoals u weet worden er in het programma chronische ziektes, verschillende initiatieven voorgesteld om de levenskwaliteit en zorg van de dementerende personen en hun naasten te verbeteren en om aan de professionelen voldoende instrumenten te geven om daar in te slagen. Vandaag wil ik de staat van voortgang schetsen van de maatregelen die voorzien zijn in het programma “voorrang aan de chronisch zieke”, waarvoor ik een specifiek meerjarenbudget van meer dan 100 miljoen euro kon verkrijgen voor de jaren 2009 en 2010. Door het woord te geven aan de patiënten zullen we concrete en aangepaste oplossingen kunnen vinden. Hun kennis en ervaring van de dagelijkse zorgen die men heeft wanneer men chronisch ziek is zijn zeer waardevol. Daarom heb ik in 2008 een enquête uitgevoerd bij zowat 350 verenigingen van chronische patiënten, om we hun behoeften te kennen en de initiatieven kunnen identificeren die prioritair moeten aangewend worden. De patiënten met dementie en hun naasten werden uitgenodigd om hun ervaringen en vragen kenbaar te maken. Gelet op de prevalentie van de ziekte, maar ook de wens van de grote meerderheid van de dementerende personen om zo lang mogelijk thuis te blijven, werd voorrang gegeven aan diverse acties ter ondersteuning van de verstrekkers van de eerste lijn via 1) Opleiding 2) Hulp bij het stellen van de diagnose, of 3) Aangepast plan voor de behandeling en begeleiding. 1) Opleiding De rol van de gezondheidswerkers van de eerste lijn is essentieel in het kader van de detectie en de opvang van dementie. Momenteel moet hun kennis van de ziekte, van de symptomen en van de opvang nog verbeterd worden. De huisarts moet beter gevormd worden voor het stellen van een tijdige diagnose van dementie, zodat hij indien nodig de patiënt kan doorverwijzen naar een multidisciplinair diagnosecentrum. Concreet is er een budget van 175.000 euro voorzien voor de opleiding van de huisartsen. De andere verzorgers van de eerste lijn moeten ook gesensibiliseerd worden met betrekking tot deze ziekte, zodat de vroegtijdige tekens beter worden gedetecteerd en hiervoor werd een budget van 50.000 € voorzien. Momenteel zijn er opleidingsmodules via e-learning in voorbereiding en deze zullen in de loop van 2010 beschikbaar zijn. 2) Hulp bij het stellen van de diagnose Gezien de complexiteit van de ziekte is een multidisciplinaire diagnose noodzakelijk en die moet gepaard gaan met informatie over de ziekte, de evolutie ervan en de gevolgen op het dagelijkse leven. Momenteel kunnen alleen geriatrische patiënten genieten van de terugbetaling van de gespecialiseerde diagnosebalans van dementie in het kader van de multidisciplinaire geriatrische evaluatie die uitgevoerd wordt in een dagkliniek Om de financiële en “praktische” toegang te vergemakkelijken, voorziet een nieuwe bepaling de uitbreiding van de terugbetaling van de gespecialiseerde diagnose van dementie voor jongere patiënten. Dit zal kunnen uitgevoerd worden door een gespecialiseerde arts (geriater, maar ook neuroloog of neuropsychiater), ambulant en buiten de geriatrische dagkliniek. Deze maatregel zal in 2010 in werking treden. 3) Een aangepast plan voor behandeling en begeleiding De periode tijdens dewelke de diagnose gesteld wordt is zeer zwaar voor de patiënten en hun familie: vaak is het een hele schok. De patiënt en zijn naasten stellen zich een massa vragen, ze worstelen met onzekerheid en som zijn ze ook bang voor de toekomst, die er voortaan heel anders zal uitzien. Het is belangrijk dat ze van begeleiding kunnen genieten en van kwalitatieve informatie, zodat ze ondersteund worden en ze zich kunnen voorbereiden op een leven met deze ziekte. Voor de continuïteit van het zorgproces is het essentieel dat er na de diagnose een behandelingsplan wordt uitgewerkt en dat het regelmatig, in overleg met de patiënt en zijn omgeving, wordt aangepast. In het programma chronische ziektes is een budget van 1.050.000 euro voorzien voor de financiering van de “geheugenklinieken”, om op deze manier de financiële toegankelijkheid van een multidisciplinaire opvang te garanderen. Deze klinieken zullen als opdracht hebben om na de diagnose een behandelingsplan op te stellen, in overleg met de behandelende arts en met de bestaande structuren van de eerste lijn, evenals met het instellen van de adequate maatregelen om het thuis houden van de patiënt te bevorderen. Deze centra zullen ook zorg moeten dragen voor de psychologische begeleiding van de mantelzorgers van de patiënten. Ook de jongeren die aan dementie lijden zouden van dit type opvang kunnen genieten. De oproep voor het indienen van projecten gebeurde half januari, zodat er in 2010-11 geheugenklinieken kunnen gefinancierd worden. Na een evaluatiefase en naargelang de beschikbare budgettaire middelen, zou het aantal van deze klinieken progressief kunnen worden verhoogd. Het is belangrijk dat men een specifieke opvang voorziet voor de personen die aan dementie lijden en meer specifiek voor de mensen jonger dan 65 jaar. Momenteel kunnen de personen van minder dan 65 jaar die dementerend zijn op basis van de gespecialiseerde diagnose toegelaten worden in dagverzorgingscentra. De zorgvernieuwingsprojecten die geselecteerd werden door het RIZIV richten zich ook op het zo lang mogelijk thuis houden van jonge personen met dementie. Er is een nieuw KB in voorbereiding op het RIZIV zodat in 2010 een nieuw oproep kan gelanceerd worden ter ondersteuning van dergelijke projecten. Het Wetenschappelijk Comité voor de Chronisch zieken, dat ingesteld is binnen het RIZIV, heeft in zijn “Plan voor de opvang van de persoon met dementie” gebrek aan opvangmogelijkheden voor jonge dementerenden in de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen onderstreept. Deze problematiek stelt zich ook bij andere ziektebeelden (multiple sclerose, ziekte van Huntington,…) en er werd al een ad hoc oplossing uitgewerkt voor deze situaties, dank zij de toekenning van een specifieke omkadering: 180 plaatsen voor patiënten met multiple sclerose en 60 plaatsen voor patiënten met de ziekte van Huntington werden zo opgericht. Na evaluatie van deze projecten, die van start gingen in begin april 2009 zou een gelijkaardig initiatief eventueel kunnen voorgesteld worden voor de jongeren met dementie. Voor die jongeren met dementie heeft het Wetenschappelijk Comité voor de Chronisch Zieken voorgesteld om voor hen een speciaal statuut te creëren, waardoor ze op basis van een gespecialiseerde diagnose, die aangeeft dat een opname noodzakelijk is om medische redenen of om sociale redenen (alleenstaande patiënt, ontbreken van effectieve hulp thuis), zouden kunnen toegelaten worden in een ROB of RVT. Het Comité werkt aan concrete maatregelen die de opvang van de personen met dementie zowel thuis als in de instelling mogelijk maken. Ik kan u verzekeren dat ik deze voorstellen bijzonder aandachtig zal bekijken. Een eerste rapport wordt verwacht voor september 2010. Dementie wordt vaak omschreven als een langzaam degeneratief proces, dat vaak al enkele jaren bezig is wanneer de diagnose wordt gesteld. De jongeren die aan deze ziekte lijden verdienen onze bijzondere aandacht om hen in hun dagelijkse leven bij te staan. Daarom wil ik hulde brengen aan de werkers op het terrein, aan de mantelzorgers en aan de personen die aan dementie lijden. Ik wil ook al mijn steun betuigen, aan de patiënten zelf natuurlijk, maar ook aan hun familie, die vaak in stilte lijdt. Ik dank nogmaals de organisatoren van dit symposium en ik ben ervan overtuigd dat dergelijke initiatieven de verbetering van een aangepaste en kwalitatieve opvang bevorderen.