HOOFDSTUK 11 MOZES Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Onderdrukking van het volk door de farao Exodus 1: 1 – 22 Mozes’ geboorte, groeit op aan het hof Exodus 2: 1 – 10 Vlucht van Mozes naar Midjan Exodus 2: 11 – 22 Mozes Knieboek leiderschapsvaardigheden die hij aan het hof heeft geleerd, leert Mozes in Midjan eigenschappen die hem bij zijn latere taak van pas zullen komen: bescheidenheid, geduld en vertrouwen. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de leerlingen dat de mensen van het volk Israël als slaaf moeten werken; kunnen de leerlingen vertellen waarom de koning van Egypte wil dat de jongetjes in de rivier worden gegooid; weten de leerlingen welk plan de moeder van Mozes bedenkt ; weten de leerlingen hoe Mozes uit het water wordt gered; weten de leerlingen hoe het komt dat Mozes moet vluchten; kunnen de leerlingen vertellen wat voor werk Mozes in Midjan doet. Algemene informatie Deze week wordt er gestart met de verhalen over Mozes. Het volk Israël wordt onderdrukt door de farao van Egypte. Dit is een farao die van Jozef nooit heeft gehoord. De Israëlieten worden een steeds groter volk en de farao ziet dat als bedreiging. Straks is het volk Israël groter en sterker dan Egypte! Daarom komen er maatregelen die dit moeten voorkomen: de Israëlieten moeten werken als slaven en babyjongens moeten worden gedood. Zo hoopt de farao Israël klein en zwak te houden. Ondanks deze voorzorgsmaatregelen blijft het volk zich uitbreiden. God is trouw aan wat Hij beloofd heeft aan Abraham. Hij zorgt voor zijn volk, ondanks de onderdrukking. In de tweede vertelling gaat het vervolgens over Mozes die geboren wordt in een Israëlisch gezin. Zij luisteren niet naar het bevel van de farao, maar houden hun zoontje gespannen drie maanden verborgen. Ze vertrouwen op God en Hij geeft op bijzondere wijze uitkomst! Het jongetje wordt in een mandje tussen het riet van de rivier de Nijl gezet waar de prinses hem vindt. Wat een wonder dat de moeder van Mozes hem tegen betaling mag voeden en hij dus weer thuis komt! Wanneer hij een jaar of drie is, gaat Mozes bij de prinses wonen. Hij groeit als prins op aan het hof en leert er de Egyptische taal, cultuur, leiding geven, schrijven. Kennis en vaardigheden die hij later goed kan gebruiken. Hij wordt een machtig man! De derde vertelling gaat over Mozes als volwassen man. Wanneer hij een kijkje gaat nemen bij zijn eigen volk, gaat het mis. Hij wil het opnemen voor een mede Israëliet en doodt een Egyptenaar. Hij kiest zijn eigen tijd en wacht niet op Gods tijd. Hij denkt deze misstap verborgen te kunnen houden, maar moet toch vluchten voor de woede van de farao. Hij komt terecht in Midjan, trouwt en sticht een gezin. Hij gaat werken als schaapherder en leert zo te overleven in de woestijn. God wil Mozes gebruiken bij Zijn plan om Israël te bevrijden. Naast alle kennis en Levend Water – groep 1 Liederen Psalm 81: 1 - Open maar uw mond Evangelische liedbundel 457 - Klein, klein kindje je leven loopt gevaar Opwekking 42 - ‘k Stel mijn vertrouwen Elly & Rikkert - Wees niet bang Liedjes rond de bijbel - Jochebed 1 Hoofdstuk 11 Mozes HOOFDSTUK 11 - DAG 1 ONDERDRUKKING VAN HET VOLK DOOR DE FARAO Verteltekst Exodus 1: 1 – 22 Achtergrondinformatie Pitom en Raämses: voorraadsteden vlakbij de oostelijke grens van Egypte. Hier ligt ook een kanaal tussen de Rode Zee en de Nijl. Op het land werken: de akkers in Egypte moeten kunstmatig worden bevloeid omdat er anders niets groeide. Aandachtspunten Dit eerste hoofdstuk van Exodus geeft de overgang aan tussen de situatie van de Israëlieten in de periode van Jozef en de periode van deze nieuwe koning. Het volk Israël is flink gegroeid en daardoor worden de vijandige gevoelens van de Egyptenaren steeds groter. De farao doet er alles aan om verdere uitbreiding van het volk te voorkomen. Maar God blijft trouw aan zijn belofte aan Abraham, Isaak en Jakob! Hij gaat door met het plan dat Hij met zijn volk heeft. Het is een verhaal wat bij de jongste kleuters diepe indruk kan achterlaten. Vertel het daarom beschouwend en niet vanuit het perspectief van een persoon. Start de vertelling met het volk Israël. Ze wonen al heel lang in Egypte. Hun familie is groter en groter geworden. Zo groot dat het nu moeilijk is al die mensen te tellen: het is een volk geworden. En steeds worden er weer nieuwe kinderen geboren. Ze vinden het fijn in Egypte. Maar dan komt er een nieuwe koning. En die koning heeft nog nooit gehoord van Jozef. En weet ook niet wat Jozef allemaal heeft gedaan. Nee, die koning ziet alleen maar dat het volk Israël steeds groter wordt en hij maakt zich zorgen. Want straks zijn er meer mensen van het volk Israël en willen zij de baas worden. Hij bedenkt samen met zijn ministers een gemeen plan: de mensen van het volk Israël moeten hun slaven worden. Vertel dat de Israëlieten hard moeten werken, heel hard. Dat ze stenen moeten bakken en het land moeten besproeien. En dat ze niet even mogen uitrusten, of in de schaduw mogen gaan zitten. Er zijn strenge oppassers die erop letten dat ze hard doorwerken. Soms geeft zo’n oppasser iemand zelfs een klap met een zweep. Geef aan dat dit heel naar en zwaar is voor het volk Israël. Door dit zware werk zullen ze minder oud worden. Ook zullen Levend Water – groep 1 ze door vermoeidheid niet snel in opstand komen. Ondanks deze uitbuiting, groeit het volk door. De koning bedenkt dan nog een plan, nog veel gemener. Hij roept de twee vrouwen bij zich die helpen als er een baby wordt geboren. “Vanaf nu zorgen jullie niet meer voor de jongetjes als ze geboren worden. Jullie moeten ze doodmaken. Die kleine jongensbaby’s meenemen en in de rivier gooien. Dan kunnen dat later geen sterke soldaten worden. Alle meisjes mogen wel blijven leven.” Dat is een slecht en gemeen plan. Benadruk dat de beide vrouwen dit niet doen, omdat ze weten dat God dat niet goed vindt. Ze luisteren niet naar de koning! Ondanks alle gemene plannen, blijft de Here heel dichtbij zijn volk. Het volk wordt steeds groter! Sluit het verhaal daarmee af. Introductie op de les Hoe komt het dat het volk Israël in Egypte woont? Over dit verhaal (het werken als slaaf) staat er in het knieboek van groep 3 een plaat. 2 Hoofdstuk 11 Mozes HOOFDSTUK 11 - DAG 2 MOZES’ GEBOORTE, GROEIT OP AAN HET HOF Verteltekst Exodus 2: 1 – 10 Achtergrondinformatie En hield het verborgen, drie maanden lang: Jochebed vertrouwt erop dat God helpt en een oplossing geeft (Hand. 7:20; Hebr. 11:23). Voedster: aan de prinses wordt voorgesteld een vrouw te zoeken die het kind kan voeden. Omdat er zoveel jongetjes worden omgebracht zal deze niet moeilijk te vinden zijn. Aandachtspunten De essentie van dit verhaal is dat God werkt aan zijn plan met zijn volk. Hij ziet dat zijn volk wordt onderdrukt. Hij wil hen gaan bevrijden en daar wil Hij later Mozes voor gebruiken. Wanneer Mozes opgroeit aan het hof, krijgt hij goede voorbereiding op zijn latere taak. Hij groeit op tot een machtig man (Hand. 7:22) Benadruk in dit verhaal het vertrouwen dat Amram en Jochebed in God hebben. Zij geloven dat God voor een oplossing gaat zorgen en zijn niet bang voor het bevel van de farao. Vertel dit verhaal vanuit het gezichtspunt van Mirjam. Start de vertelling met de zorgen die er zijn in het huis van Mirjam. Er wordt een baby geboren, daar zijn ze allemaal erg blij mee. Mirjam ook, ze is heel blij met haar kleine broertje. Alleen mogen zij en haar broer Aäron aan niemand vertellen over het babybroertje. Het moet geheim blijven, anders moet hij in de rivier worden gegooid. Het gezin verstopt hun baby in hun huis. Hij blijft helemaal geheim. Niemand weet dat ze nu niet meer met vier mensen, maar met vijf in hun huis wonen. Vertel dat het na drie maanden moeilijker wordt om hem te verstoppen. De baby is vaker wakker en kan al harder huilen. Straks wordt hij ontdekt door de soldaten, dan nemen ze hem mee. Daarom bedenkt de moeder een plan. De moeder pakt een mandje van riet waar de baby in kan liggen. De gaten en kieren stopt ze dicht. Het wordt een bootje waar hij in kan varen. Vertel dat de moeder bezig is met het mandje, dat Mirjam toekijkt en er vragen over stelt. Als het mandje klaar is, legt haar moeder haar broertje voorzichtig in het mandje. Samen brengen ze het weg, ze zetten het mandje in de rivier tussen het riet. Levend Water – groep 1 Mirjam mag ook helpen! Zij moet tussen het riet blijven staan om te kijken wat er gebeurt. Na een poosje ziet Mirjam een paar deftige dames langs de rivier wandelen. Het is de prinses met haar hofdames. Mirjam verstopt zich nog beter! De prinses gaat zich wassen in de rivier. Blijf vertellen vanuit Mirjam. De prinses ziet het mandje en vraagt zich hardop af wat dat nou kan zijn. Gelukkig vindt de prinses de baby lief, ze heeft medelijden omdat hij zo huilt. Als Mirjam dat hoort, komt ze te voorschijn. Zij weet wel iemand die de baby borstvoeding kan geven! Ze rent snel naar huis. Haar moeder gaat natuurlijk snel mee! Wat zijn ze blij! “Wilt u deze baby melk geven? Als hij groot is, moet hij bij mij in het paleis komen wonen. Dan doe ik alsof hij mijn zoon is. Ik noem hem Mozes.” De prinses wil haar zelfs geld ervoor geven! Wat zijn Mirjam en haar moeder blij! Nu kan hij veilig bij hen blijven! Wanneer Mozes drie jaar is, is hij groot genoeg om in het paleis bij de prinses te gaan wonen. Hij krijgt prachtige kleren, mag in het paleis wonen. Mozes moet ook leren lezen en schrijven. Hij wordt nu een echte prins! God heeft Mozes gered en zorgt voor hem! Introductie op de les Wat heeft de farao gezegd over babyjongetjes die geboren worden? 3 de Hoofdstuk 11 Mozes HOOFDSTUK 11 - DAG 3 VLUCHT VAN MOZES NAAR MIDJAN Verteltekst Exodus 2: 11 – 22 Achtergrondinformatie Volwassen: Mozes is dan 40 jaar (Hand. 7:23). De priester van Midjan: Midjan wordt gevormd door nomadenstammen en zijn nakomelingen van Abraham en zijn vrouw Ketura. Deze man is waarschijnlijk de politiek en religieus leider van een Midjanitische stam. Reüel: betekent ‘vriend van God’. Een andere naam voor deze schoonvader van Mozes is Jetro. Dit betekent ‘zijne hoogheid’. Aandachtspunten De essentie van dit verhaal, is dat God aan het werk is met zijn plan om Zijn volk te bevrijden. Hiervoor wil hij Mozes gebruiken. Mozes voelt zich verbonden met het volk en komt voor hen op, maar Gods plannen zijn anders. Mozes moet rustig leren wachten op Gods tijd. Vertel dit verhaal vanuit het gezichtspunt van Mozes. Maak duidelijk dat Mozes een volwassen man is geworden. Net zo oud als de vaders van de leerlingen. Aan het hof heeft Mozes erg veel geleerd. Hij kan schrijven en lezen, Egyptisch praten, leidinggeven. Hij staat bekend als een machtige man! Ondanks zijn Egyptische opvoeding en status, is hij trouw gebleven aan zijn eigen volk. Benadruk dat Mozes heel goed weet dat hij niet echt een prins is. Zijn echte vader en moeder wonen ergens anders en zij moeten erg hard werken voor de farao. Hij denkt vaak aan de mensen van zijn eigen volk. En op een dag, gaat hij er naartoe. Hij wil eens gaan kijken. Wanneer Mozes ziet dat een slaaf, iemand van zijn eigen volk, wordt mishandeld, wordt hij boos. Zonder aarzeling kiest hij de kant van zijn volk. Hij komt voor hen op en slaat de Egyptenaar dood. Hij verstopt het lichaam. Dit doet hij met gevaar voor eigen leven. Mozes laat in dit verhaal zien dat hij moedig is. Hij vindt het erg om iets te zien wat niet eerlijk is. Leg de leerlingen vertellend uit dat ondanks dat Mozes het goed bedoelt, het toch niet goed is wat hij doet. Hij doet het zonder na te denken, overhaast en vraagt niet aan God wat hij moet doen. God wil Mozes gebruiken om Zijn volk te bevrijden, alleen nu nog niet. God wil dat later doen. Dat is Gods plan. Levend Water – groep 1 De dag nadat hij de Egyptenaar heeft gedood, ziet Mozes een ruzie tussen twee Israëlieten. Mozes grijpt in, maar daar zitten zijn volksgenoten niet op te wachten. Mozes voelt zich wel deel van het volk, maar zo wordt hij door de Israëlieten niet gezien. Voor hen is hij een Egyptische prins! Het is dus toch bekend geworden dat hij een Egyptenaar heeft gedood. Geef aan dat Mozes de woestijn in vlucht omdat de farao woedend is en Mozes wil doden. Vertel dat Mozes niet bang is voor de farao, maar vertrouwt op God. Hij komt in een land, waar mensen met hun familie in tenten wonen. Hij ontmoet daar de dochters van Reüel. Het zijn herderinnen die elke dag hun kudde drinken geven bij een put. Ze worden daar lastig gevallen door andere herders die hen wegjagen. En het water aan hun eigen dieren geven. Mozes ziet weer iets wat niet eerlijk is en helpt de herderinnen. Omdat hij hen helpt, wordt hij uitgenodigd om te komen eten. Hij blijft er wonen en trouwt met Sippora. Introductie op de les Hoe komt het dat Mozes een prins is geworden? 4 Hoofdstuk 11 Mozes HOOFDSTUK 11 - DAG 4 MOZES KNIEBOEK Plaat Op de plaat is een dobberend mandje in de Nijl te zien. Vraag de leerlingen hoe dat mandje in de rivier terecht is gekomen. Wat doet het daar? Wie zien ze verder nog op de plaat? Laat de leerlingen vertellen waarom de moeder Mozes in het mandje heeft gedaan en waarom Mirjam tussen het riet zit. Bespreek zo het verhaal en betrek daarin de vragen uit het knieboek. Vragen 1. Wat zie je hier op de plaat? 2. Waarom heeft moeder Jochebed Mozes in het mandje gestopt? 3. Wat gebeurt er als de prinses het mandje ontdekt? 4. Wat zegt Mirjam tegen de prinses? 5. Bij wie gaat Mozes wonen als hij groter wordt? 6. Wat betekent het dat de mensen van Israël slaven zijn? 7. Hoe komt het dat Mozes moet vluchten? 8. Waar gaat Mozes wonen? Levend Water – groep 1 5 Hoofdstuk 11 Mozes HOOFDSTUK 12 MOZES NAAR DE FARAO Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Bij de braamstruik Exodus 2: 23 – 4: 31 Eerste keer bij de farao Exodus 5 – 6: 1 Tweede keer bij de farao Exodus 6: 2 – 12 Exodus 6: 28 – 7: 25 Mozes naar de farao Knieboek kennen de leerlingen Gods naam die Hij aan Mozes vertelt; kunnen de leerlingen vertellen dat de farao Mozes niet gelooft en het volk harder laat werken; weten de leerlingen dat God machtiger is dan de farao. Liederen Elly en de Wiebelwagen dl 5, nr. 4 - Je kunt het wel Jan Visser - Mozes, ik roep Opwekking kids 40 - Je hoeft niet bang te zijn Elly en Rikkert - Wie is er (Staat op: Samen. Een boom vol liedjes (deel 3)) Elly en Rikkert - In het heetst van de strijd (Staat op: Een boom vol liedjes (deel 1)) Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over Mozes die geroepen wordt om naar de farao te gaan, omdat het volk Israel dat in Egypte in verdrukking leeft. God heeft hun verdriet gezien en gehoord en wil zijn volk bevrijden. Maar de farao erkent Gods macht niet. In de eerste vertelling ontmoet Mozes God in de brandende braamstruik. God wil Zijn volk bevrijden van de farao. Mozes ziet op tegen de opdracht die God hem geeft. Maar God stelt hem gerust. Hij legt uit dat Hij Zijn volk zal bevrijden. In Zijn naam zal Mozes tekenen laten zien en het woord voor Hem doen. God geeft Zijn Naam, want Hij zal doen wat Hij zegt. Maar Mozes blijft twijfelen. Toch stuurt God hem met zijn broer Aäron, als woordvoerder, naar de farao. In de tweede vertelling verzoekt Mozes de farao om het volk feest te laten vieren in de woestijn ter ere van God. Direct valt op hoe wreed de farao is. Hij wil God niet kennen en vindt het volk lui. De Egyptenaren mogen geen stro meer aan het volk leveren om stenen te maken. Ze moeten nu zelf op zoek naar stro om de stenen stevig te maken. De farao maakt het slavenwerk onmogelijk zwaar. Mozes en het volk zijn boos en verdrietig. Ze hopen op bevrijding. God belooft nog een keer dat Hij het volk uit de handen van de farao bevrijdt. In de derde vertelling gaan Mozes en Aäron weer naar de farao toe. De tekenen van God met de slang en de hand maken geen indruk. De farao wil God niet erkennen. Egypte krijgt de eerste straf; het water van de Nijl verandert in bloed. God zal zijn macht laten zien. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de leerlingen dat God Mozes naar de farao stuurt; weten de leerlingen dat Mozes zijn taak heel moeilijk vindt, maar dat God hem altijd helpt; kunnen de leerlingen vertellen hoe het volk reageert op Mozes boodschap; Levend Water – groep 1 6 Hoofdstuk 12 Mozes naar de farao HOOFDSTUK 12 - DAG 1 BIJ DE BRAAMSTRUIK Verteltekst Exodus 2: 23 – 4: 31 Achtergrondinformatie Jaren gingen voorbij: het is veertig jaar geleden dat Mozes gevlucht is voor de farao. Ik ben die er zijn zal: God geeft Zichzelf deze naam. Een mens kan God nooit helemaal kennen. God laat zich vanaf dit moment kennen als bevrijder van Zijn volk. Hij heeft een verbond met dit volk. Hij zal voor hen zorgen en het verlossen van zijn vijanden. Aandachtspunten In dit verhaal schakelt God Mozes in om Zijn volk te bevrijden. God maakt zich bekend en stuurt Hem naar de farao in Zijn naam. Start de vertelling met Mozes die voor zijn schapen zorgt. Hij kijkt zoekend om zich heen. “Waar is water. Waar kunnen de schapen gras eten?” Het gebied is rotsachtig en heeft weinig begroeiing. Er zijn rondom hem bergen. Mozes is geen jongeman meer. Hij woont nu al zo'n veertig jaar in de woestijn. Doordat hij zo zoekend rondkijkt, ziet hij opeens iets heel vreemds. Een struik die in brand staat. Het vuur slaat omhoog, maar de takken gaan niet kapot. De grond om de struik is heilig, want God verschijnt in de struik en Hij waarschuwt Mozes. De nieuwsgierigheid van Mozes slaat om in eerbied. Leg uit wat eerbiedig zijn is. God is zo groot en zelf ben je klein. Daarom wil je heel netjes zijn en precies doen wat Hij zegt. Vlug trekt hij zijn sandalen uit en slaat zijn handen voor zijn ogen. Benadruk dat Mozes God zo groot vindt, dat hij niet zomaar durft te kijken. Zonder dat Mozes erom heeft gevraagd, krijgt hij een hele belangrijke opdracht. Hij moet naar Egypte gaan, want God heeft het gehuil van het volk gehoord. Hij gaat hen daar weg halen, omdat ze niet in Egypte horen te wonen, maar in het beloofde land. Mozes kent Egypte heel goed en is vaak in het paleis van de farao geweest. Hij weet hoe hij met de farao moet praten en wat netjes is. Maar Mozes schrikt van deze opdracht. Wat, moet hij daar naar toe? Moet hij met de farao gaan praten en het volk daar vandaan leiden? “Zal het volk U wel kennen? Weten zij nog wel wie U bent?” Met deze vraag krijgt Levend Water – groep 1 Mozes van God het vertrouwen dat hij er niet alleen voor staat. God, Ik zal er zijn, gaat met Mozes mee. Zijn Naam zegt wie Hij is. Hij is er altijd al en zal er altijd zijn. Mozes blijft heel zenuwachtig. Hoe kan hij dit allemaal gaan doen. Vertel dat God hem wil geruststellen. Hij krijgt wondertekenen mee. Hij schrikt van de stok die in een slang verandert en dat zijn hand heel erg ziek is. Mozes moet erkennen dat voor God niets te wonderlijk is. Laat de wonderen concreet zien door een staf op de grond te gooien en uw hand in of onder een kledingstuk te schuiven. God kondigt gelijk de eerste straf aan. Als de farao niet onder de indruk is van Gods wondertekenen, zal de eerste plaag gebeuren. Ondanks alle geruststelling van God blijft Mozes twijfelen. Hij wil niet naar de farao, want hij vindt het moeilijk om te vertellen wat God wil. “Hoe weet ik wat ik moet zeggen? Ik vind het zo moeilijk om uit mijn woorden te komen. Ik kan soms erg stotteren, zeker als ik iets belangrijks moet zeggen.” Vertel dat God Mozes nu streng toespreekt. “Ik wil dat jij gaat en Ik help jou om alles goed uit te leggen. Jouw broer Aäron mag alle woorden die Ik aan jou vertel, doorvertellen aan de mensen en de farao.” Eindig het verhaal dat Mozes vol is van alles wat hij heeft gezien. Hij gaat het aan zijn vrouw Sippora vertellen. Introductie op de les Wat gebeurt er met het volk van God in Egypte? Extra suggestie Wandelstok of staf (zo'n stevige stok/tak die je kan gebruiken met bergwandelen) Plaat van het gebied rondom het Sinaigebergte Knieboekplaat groep 3 7 Hoofdstuk 12 Mozes naar de farao HOOFDSTUK 12 - DAG 2 EERSTE KEER BIJ DE FARAO Verteltekst Exodus 5 – 6: 1 Achtergrondinformatie Stoppels: dit zijn de resten van de aren die achterblijven op het land na het oogsten. Het kost veel werk om het van het land af te halen. Deze tijd heeft het volk niet als ze dezelfde hoeveelheid stenen moeten leveren voor de farao. Het stro geeft stevigheid aan de stenen. Aandachtspunten In dit verhaal krijgt Gods volk nieuwe hoop. God laat van Zich horen via Mozes en Aäron. Maar eerst wordt de farao veel gemener tegen de mensen. De mensen moeten harder werken. Begin het verhaal dat Mozes op weg gaat. Onderweg ontmoet hij zijn broer Aäron. Het is geweldig om elkaar weer te zien na 40 jaar. Blij vertellen ze aan elkaar dat God weer van Zich laat horen. Hij gaat het volk bevrijden! Samen vertellen ze aan de oudsten van het volk Gods boodschap. “God zal voor ons zorgen. Hij zal ervoor zorgen dat we niet meer als slaven voor de farao moeten werken.” Leg uit dat de mensen stenen voor de farao maken. Ze gebruiken klei en stro om stevige stenen te maken. Met de stenen worden gebouwen gemaakt. Vertel dat Mozes en Aäron naar de farao gaan. Mozes kent het paleis nog goed. Vertel dat hij rondkijkt en terugdenkt aan de tijd dat hij er woonde. Maar de vorige farao is er niet meer. Direct valt op dat de farao niks van God wil weten. “Wie is Hij? Jullie verzinnen smoesjes om minder te kunnen werken.” Hun vraag is om het volk te laten gaan, maar de farao is wreed. Hij wil niet luisteren naar hun vraag en verzint zelfs een straf om het volk een lesje te leren. Nog op dezelfde dag moeten de Egyptenaren stoppen met het geven van stro. Dat heeft het volk wel nodig om de stenen te maken, want zonder de stro zijn de stenen niet meer stevig. Beschrijf de verwarring bij het volk. “Hoe moeten we nu stenen maken? Moeten we zelf op zoek naar stro?” Overal moeten ze zoeken. Het erge is dat ze nog steeds evenveel stenen moeten maken. Het is een onmogelijk taak om net zoveel stenen te maken! Vertel dat het volk zelf naar de farao gaat om te vragen waarom ze geen stro meer krijgen. Ze worden helemaal uitgescholden Levend Water – groep 1 dat ze zo lui zijn. Ze zijn lui, omdat ze feest willen vieren voor hun God. Boos en verdrietig zijn de mensen als ze Mozes en Aäron ontmoeten. “Wat moeten we nu? Het werk is veel te zwaar! De farao wil ons dood hebben.” Ook Mozes begrijpt het niet. Door de boodschap die hij moest doorgeven, wordt het volk nog slechter behandeld. Weer kondigt God aan dat de farao eerst zwaar gestraft wordt, voordat hij het volk laat gaan. God zal hen echt bevrijden. Introductie op de les Wat is er gebeurd braamstruik? 8 bij de brandende Hoofdstuk 12 Mozes naar de farao HOOFDSTUK 12 - DAG 3 TWEEDE KEER BIJ DE FARAO Verteltekst Exodus 6: 2 – 12 Exodus 6: 28 – 7: 25 Achtergrondinformatie Water uit de Nijl: wordt gebruikt voor de landbouw, wassen en drinken van de mensen. Het is een eerste levensbehoefte waar de Egyptenaren tijdens de eerste plaag geen gebruik van kunnen maken. De Nijl is zo belangrijk voor de mensen dat ze er zelfs liederen voor zingen en offers aan brengen. Aandachtspunten In dit verhaal gaat Mozes weer naar de farao. De farao vindt God niet zo machtig en wil niet luisteren, maar de farao zal uiteindelijk moeten erkennen dat God groter is dan hij. Start de vertelling dat Mozes met zijn hoofd in zijn handen zit na te denken. Het volk vindt het nu zo moeilijk om in Gods boodschap te geloven. “De mensen worden zo zwaar gestraft door de farao. Waarom heeft God hem naar farao toe laten gaan? Wat moeten er nu gebeuren?” God komt opnieuw met Zijn belofte naar Mozes toe. God komt dichtbij, want Hij heeft het gehuil gehoord. Het volk is van Hem. Iedereen zal dit weten, want Hij gaat het volk bevrijden van de farao. God gaat de farao en heel Egypte straffen. Dit geeft Mozes hoop en hij gaat het nieuws aan het volk vertellen. Maar de mensen willen niet luisteren. “Kijk dan Mozes, het werk is veel te zwaar. Na jouw bezoek aan de farao moeten wij veel harder werken!” Voor Mozes is het heel moeilijk om naar de farao te gaan. Hij weet van tevoren dat de farao niet wil luisteren. God zegt ook Zelf dat de farao eerst alles zal weigeren en dat hij daarom zwaar gestraft wordt. Het zal nog lang duren, voordat de farao hen laat gaan. Daar lopen ze dan, weer naar het paleis van de farao. Vertel dat Mozes aan Aäron uitlegt wat hij moet zeggen. Alle woorden die Mozes van God krijgt, vertelt Aäron door aan farao. In het paleis staan ze samen voor de farao. De farao kijkt Mozes en Aäron streng aan. “Durven jullie terug te komen? Wat denken jullie wel. Nog altijd te lui om te werken.” Dan laten Mozes en Aäron Gods wondertekenen zien. Beeld het concreet uit door de staf die Aäron vast houdt op de grond te gooien. Levend Water – groep 1 “Ah, dat kunnen mijn tovenaars ook.” De farao denkt dat hij net zo machtig is, maar de slangen worden opgegeten door de slang van God. Hij blijft boven de farao staan. Ook al is de farao nog zo onverzettelijk. De volgende morgen staan Mozes en Aäron al vroeg langs de oever van de Nijl. Vertel, en laat eventueel zien met een staf, dat Aäron zijn staf uitstrekt wanneer de farao langs de Nijl staat. Aäron roept: “Laat het volk gaan om feest te vieren voor God in de woestijn. U wilt niet naar ons luisteren, daarom krijgt u en heel Egypte straf. Al het water van de rivier de Nijl wordt bloed. Wel zeven dagen lang.” Niemand kan zich meer wassen in de Nijl of water drinken. Er kan niet meer in de Nijl worden schoongemaakt en alle vissen gaan dood. Maar de farao is nog steeds niet onder de indruk. Zijn eigen tovenaars kunnen water ook veranderen in bloed. Hij hoeft toch niet bang te zijn voor God als zijn tovenaars hetzelfde kunnen. Eindig het verhaal dat God wel machtiger is dan de farao. De farao zal dat ook gaan merken door alle straffen die zullen komen, omdat hij niet naar God luistert. Introductie op de les Wat gebeurt er als Mozes tegen de farao zegt dat hij het volk moet laten gaan? Extra suggestie: Wandelstok of staf (zo'n stevige stok/tak die je kan gebruiken met bergwandelen) 9 Hoofdstuk 12 Mozes naar de farao HOOFDSTUK 12 - DAG 4 MOZES NAAR DE FARAO KNIEBOEK Plaat Bekijk met de leerlingen de plaat. Mozes en Aaron zijn op bezoek bij de farao. Laat de leerlingen vertellen welk wonder God laat zien. Hoe laat God zien dat Hij sterker is dan de magiërs van de farao? Weten de leerlingen hoe de farao reageert op de boodschap van Mozes en Aäron? Leg uit dat God telkens aan de farao gaat laten zien hoe sterk en machtig Hij is. Vragen Bespreek de volgende vragen: 1. Wat ziet Mozes in de woestijn? 2. Wat doet Mozes bij de brandende braamstruik? 3. Welke opdracht geeft God aan Mozes bij de brandende braamstruik? 4. Wat vindt Mozes van de opdracht van God? 5. Hoe helpt God Mozes om naar de farao te gaan? 6. Hoe noemt God Zichzelf? 7. Wat voor wonderen doet Mozes voor de farao? 8. Hoe laat God zien dat Hij veel sterker is dan de farao? Levend Water – groep 1 10 Hoofdstuk 12 Mozes naar de farao HOOFDSTUK 13 GOD STRAFT DE FARAO Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Plaag twee tot en met negen Exodus 7: 26 – 29 Exodus 8 – 11 Plaag tien en Pesach Exodus 12 Exodus 13: 1 - 16 Doortocht door de Rietzee Exodus 13: 17 – 15: 21 God straft de farao Knieboek begrijpen de leerlingen dat de Heer het is die Zijn volk heeft bevrijd; weten de leerlingen dat God toen en nu alle macht heeft. Liederen Psalm 136: 1 - Looft de Heer want Hij is goed Alles wordt nieuw 108 - Met Mozes zijn wij meegegaan Alles wordt nieuw 109 - De koning van Egypteland Opwekking 277 - Machtig God sterke rots Elly en Rikkert - Hij is machtig (Staat op: Bellen blazen, Weet je dat de lente komt, De steen is weg.) Bijbelliedjes - Hoe kwam Mozes door de Rode zee? Jan Visser - O, farao Algemene informatie Deze week gaan de verhalen over God die Zijn volk bevrijdt van de Egyptenaren. Op de eerste dag wordt verteld dat God hard optreedt tegen de Egyptenaren, door nog acht andere plagen te sturen. Hij laat zien dat Hij alle macht heeft. Hij laat het niet alleen zien aan de farao, maar ook aan Zijn eigen volk. De farao weigert de macht van God te erkennen en blijft zich tegen God verzetten. De tweede dag wordt verteld van de laatste plaag. Het is een verschrikkelijke plaag: de engel van God gaat alle huizen in Egypte binnen en doodt overal de oudste zoon. Maar waar bloed van een lammetje aan de deur zit, daar gaat de engel niet naar binnen, daar gaat de engel voorbij. Dat is alleen het geval in Gosen. Het volk Israël heeft de opdracht gekregen het Pesachfeest te vieren. De voorbereidingen zijn hiervoor getroffen. God wil dat Zijn volk door deze maaltijd -ook later in Kanaän- denkt aan de bevrijding uit Egypte. Gods grote daden mogen de mensen nooit vergeten en het moet worden doorverteld aan de komende generaties. In de derde vertelling bevrijdt God Zijn volk voorgoed van de Egyptenaren. In een lange geordende stoet volgt het volk Mozes. De wolk wijst hen de weg. De farao met zijn leger zet de achtervolging in. Het lijkt of het volk Israël geen kant op kan, maar God maakt een pad door de zee. Zijn volk leidt Hij daar droog doorheen. Maar de Egyptenaren verdrinken. God toont Zijn grote macht! Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen iets vertellen over de plagen in Egypte; weten de leerlingen wat de tiende plaag is; kunnen de leerlingen iets vertellen over de Pesachmaaltijd; kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt als de farao met zijn leger de achtervolging inzet; Levend Water – groep 1 11 Hoofdstuk 13 God straft de farao HOOFDSTUK 13 - DAG 1 PLAAG TWEE TOT EN MET NEGEN Verteltekst Exodus 7: 26 – 29 Exodus 8 – 11 Achtergrondinformatie Zijn staf: de herdersstaf van Mozes speelt een belangrijke rol bij de verschillende plagen. Bij zijn roeping kreeg Mozes de opdracht van God deze staf mee te nemen en daarmee de wonderen te doen. Om in Egypte al deze wonderen te kunnen doen: de Egyptenaren aanbidden vele goden. Iedere god wordt afgebeeld als een dier, een ding of iets uit de natuur. De kikvors wordt in Egypte bijvoorbeeld als god vereerd, ook is er de rundergod en de zonnegod. God laat met de plagen zien (de kikkers, de veepest en de duisternis) dat Hij machtiger is dan al de goden van Egypte. Aandachtspunten God treedt hard op tegen de Egyptenaren: acht verschrikkelijke plagen treffen hen. Met deze wonderen laat God Zijn macht zien. Hij laat het zien aan de farao en de Egyptenaren, maar ook aan Zijn eigen volk. Iedereen moet inzien dat Hij de Heer is! God gaat Zijn volk bevrijden! Bij de vertelling kan de plaat van het knieboek van groep 3 (hoofdstuk 15) gebruikt worden, daarop staan de plagen afgebeeld. Start de vertelling met Mozes en Aäron die naar het paleis van de farao lopen. Ze hebben een boodschap van God voor de farao. “Laat Mijn volk gaan, anders zal Ik u straffen. Dan zal Ik heel veel kikkers sturen.” De farao is de baas over het land Egypte en alle mensen die daar wonen. Wie is die God van Mozes en Aäron?! Daar gaat hij echt niet naar luisteren, hij luistert naar niemand. Hij laat het volk echt niet gaan! De farao kent de God van Mozes en Aäron niet, de Egyptenaren geloven in heel veel andere goden die machtig zijn. Laat in de loop van de vertelling duidelijk uitkomen, dat de God van het volk Israël sterker is dan de goden van Egypte. Laat bij alle plagen ook duidelijk uitkomen dat de farao zich niet wil onderwerpen aan God. Hij is heer en meester over Egypte en gaat de strijd met de God van Mozes en Aäron aan, die hij uiteindelijk zal verliezen. Vertel beeldend van de verschillende plagen. Bijvoorbeeld van de kikkers die Levend Water – groep 1 overal rondspringen, de steekvliegen die prikken, de angst van de mensen in de duisternis. Ook de farao in zijn paleis heeft er last van. Hij moet wel steeds aan Mozes en Aäron vragen of ze tot hun God willen bidden, dat Hij een eind maakt aan de plagen. Toch laat hij het volk steeds niet gaan. Dat is het refrein bij alle acht plagen. Vanaf de vierde plaag (de steekvliegen) is het land Gosen vrij van de plagen. God laat hiermee aan de farao nog duidelijker zien, dat Hij deze plagen stuurt. Hij kan ervoor zorgen dat Zijn eigen volk hier geen last van heeft. Hij heeft alle macht! De farao wil niet toegeven dat God alle macht heeft, ook al kan hij bijna niet anders dan dit toegeven. Hij blijft weigeren het volk te laten gaan. Na de negende plaag stuurt hij Mozes en Aäron weg: “Ik wil jullie nooit meer zien!” Mozes kondigt namens God de laatste plaag aan. God gaat door met Zijn volk te bevrijden! Hij zal ervoor zorgen dat de Egyptenaren zullen smeken dat het volk Israël zal vertrekken uit Egypte. Eindig het verhaal door te vertellen dat God machtiger is dan de farao en alle goden waarin de Egyptenaren geloven. God gaat zijn volk echt bevrijden: Hij is de sterkste! Introductie op de les Wat hebben Mozes en Aäron tegen de farao gezegd? 12 Hoofdstuk 13 God straft de farao HOOFDSTUK 13 - DAG 2 PLAAG TIEN EN PESACH Verteltekst Exodus 12 Exodus 13: 1 - 16 Achtergrondinformatie Het pesachmaal: pesach betekent ‘voorbijgaan’. Er wordt feest gevierd, omdat de engel voorbijgaat aan de deuren van de Israëlieten. Door het bloed van het lammetje aan de deurpost gaat de engel voorbij. Aandachtspunten In deze vertelling gaat het erom dat God Zijn volk bevrijdt van de Egyptenaren: de engel van God doodt in elk huis de oudste zoon. Ondertussen eten de Israëlieten de Pesachmaaltijd: zij vieren feest omdat de engel hun huis –met bloed aan de deurvoorbij gaat. Start de vertelling met Mozes die alle oudsten van Israël bij elkaar roept. Mozes vertelt dat ze binnenkort echt zullen vertrekken uit Egypte. God stuurt de laatste plaag en dan zal de farao het volk laten gaan. God zal in de laatste nacht een engel sturen die langs alle huizen in Egypte gaat. Hij zal naar binnengaan en overal de eerstgeborene doden, zowel bij mensen als dieren. Het volk Israël kan gered worden: als er bloed van een lammetje op de deurposten gestreken is, dan zal de engel voorbij gaan en dan zal er dus niemand sterven in dat huis. Mozes vertelt precies wat de mensen moeten doen. Vertel hoe een vader aan het werk gaat, terwijl hij aan zijn zoon uitlegt wat hij doet. Hij kiest een lam of een bokje uit de kudde en slacht dit. Het vlees wordt geroosterd. Het bloed van het lammetje wordt opgevangen in een schaal. Met een kwast (gemaakt van takjes) strijkt de vader (terwijl de zoon toekijkt) het bloed van het lammetje aan de deurposten van hun huis. De zoon stelt vragen die de vader beantwoordt. Ook de moeders zijn aan het werk: ze bakken broden. Die broden zien er anders uit dan de kinderen gewend zijn: ze zijn plat. Er was niet zoveel tijd om de broden te bakken. De kinderen hoeven deze nacht niet naar bed. De vaders en moeders vertellen: “Deze nacht gaat God ons bevrijden uit Egypte. We gaan straks op reis. Trek je jas maar vast aan en je schoenen.” Vertel hoe het gezin aan tafel staat te eten. De maaltijd bestaat uit platte Levend Water – groep 1 broden, kruiden die bitter smaken en het vlees van het lammetje. Ook staat er een beker met wijn op de tafel. In grote haast wordt gegeten, want ze gaan bijna vertrekken. Terwijl de mensen van het volk Israël aan het eten zijn, komt de engel van de Here God uit de hemel. Alle huizen in Egypte gaat hij langs en daar doodt hij de oudste. Ook in het paleis van de farao. De engel gaat ook naar de huizen in Gosen. Waar bloed aan de deuren zit, daar gaat de engel niet naar binnen: hij gaat voorbij! De Egyptenaren worden wakker en merken dat er iets verschrikkelijks is gebeurd. Overal huilen mensen. Ze weten allemaal hoe dit komt; dit heeft de God van Israël gedaan! .Ze rennen naar de huizen in Gosen en smeken de Israëlieten om weg te gaan. Ze geven hun zelfs gouden en zilveren sieraden mee. Als ze maar weggaan. Ook de farao wil dat het volk direct weggaat. Nu is het zover: de Israëlieten pakken de laatste spullen en dan verlaten ze hun huizen. Uit alle huizen in Gosen komen de mensen lopen, ook de dieren gaan mee. Een hele lange rij met mensen. Ze gaan weg uit Egypte op weg naar het beloofde land! God heeft ervoor gezorgd dat ze eindelijk weg mogen uit Egypte. Introductie op de les Welke plagen waren er in het land Egypte? 13 Hoofdstuk 13 God straft de farao HOOFDSTUK 13 - DAG 3 DOORTOCHT DOOR DE RIETZEE Verteltekst Exodus 13: 17 – 15: 21 Achtergrondinformatie Wolkkolom: een zichtbaar symbool van Gods aanwezigheid en van zijn bescherming. Aandachtspunten Benadruk in deze vertelling Gods grote macht: Hij maakt een pad door de zee en bevrijdt zijn volk voorgoed van de Egyptenaren! Daar lopen de mensen van het volk Israël. Mozes loopt voorop, mannen, vrouwen, kinderen en dieren komen er in een lange rij achteraan. Ze hebben alles meegenomen, ook tenten voor onderweg. Ze zijn op weg naar het beloofde land. Vertel hoe blij de mensen zijn. Eindelijk geen slaven meer, maar vrij! Ze zijn nog rijk ook: ze hebben allemaal gouden en zilveren sieraden meegekregen. God heeft ervoor gezorgd dat de farao hen heeft laten gaan. Ze zijn niet bang meer voor de farao. Ze hebben een machtige God die hen heeft bevrijd! Helemaal voorop gaat de wolk van de Here, die wijst de weg. Als het donker wordt, dan geeft de wolk licht en kunnen ze toch nog verder lopen. God zorgt ervoor dat ze het vol kunnen houden. Na een paar dagen stopt de wolk. Mozes vertelt de mensen dat ze hun tent mogen opzetten, ze mogen even uitrusten. Ze zijn dicht bij de zee. Ondertussen loopt de farao boos rond in zijn paleis. Hij heeft er spijt van dat hij het volk Israël heeft laten gaan. “Nu zijn we onze slaven kwijt! Wie moet er nu voor ons werken? We hadden ze nooit moeten laten gaan.” Vertel hoe er een knecht bij de farao komt. Hij vertelt dat het volk Israël hun tenten heeft opgezet om uit te rusten. Als de farao hoort op welke plaats ze dat hebben gedaan, denkt hij dat ze zijn verdwaald. Hij roept zijn grote leger bij elkaar en gaat het volk Israël achterna. Hij zal ze wel eens even terughalen. De Israëlieten zitten bij hun tenten, de kinderen spelen in het zand. Ineens horen ze een vreemd geluid; gedreun? Ze zien stofwolken. Wat gebeurt er? Al snel begrijpen ze dat het grote leger van de farao eraan komt. Vertel van de angst die ontstaat, ze kunnen geen kant op. Alleen maar bergen en de zee, waar moeten ze heen? Boos en angstig gaan ze naar Mozes. “Mozes, hoe moet dat nu? Moeten Levend Water – groep 1 we hier allemaal sterven? Dan hadden we beter slaven kunnen blijven!” Mozes stelt het volk gerust. “Wees niet bang. De Here zal voor ons vechten, we hoeven zelf niets te doen.” Mozes geeft de opdracht rustig te blijven en de tenten in te pakken. Ze gaan verder trekken. De mensen pakken snel hun spullen bij elkaar. Vertel hoe de wolk van God nu niet meer voorop gaat, maar achteraan. De wolk gaat tussen de Egyptenaren en het volk Israël in. Aan de kant van de Egyptenaren is de wolk heel donker, zodat ze daar bijna niks kunnen zien. Aan de kant van het volk is het licht. Mozes gaat voorop. Hij loopt door tot hij bij de zee staat. Dan strekt hij zijn arm met de staf uit boven de zee. De zee wijkt terug; er komt een pad! Het water staat links en rechts als een muur. Zo trekt het volk dwars door de zee! Vertel hoe de farao er achteraan gaat en uiteindelijk met heel zijn leger verdrinkt. Het hele volk Israël komt veilig aan de kant. De mensen weten nu dat God hen echt heeft bevrijd van de Egyptenaren, ze hebben zelf niks gedaan: wat een machtige God! Ze zingen een lied om God te bedanken! Introductie op de les Wat is er gebeurd in de laatste nacht? 14 Hoofdstuk 13 God straft de farao HOOFDSTUK 13 - DAG 4 GOD STRAFT DE FARAO KNIEBOEK Plaat Bekijk samen met de leerlingen de plaat: wat zie je allemaal? Daarna kan vraag 7 gesteld worden. Bespreek het moment van het verhaal dat hierbij past. Hebben de leerlingen wel eens bij de zee gestaan? Of erin gezwommen? Kun je overal in het water staan? Wat doen de golven? Laat het wonder goed uitkomen: God maakt een pad door de zee! Het volk gaat met droge voeten naar de overkant: wat een wonder! Vraag 8 gaat over de farao, hoe het met hem afloopt. Bespreek ook de andere vragen. Maak duidelijk dat God doet wat Hij belooft: Hij brengt Zijn volk naar het beloofde land. Hij bevrijdt Zijn volk van de farao en Zijn soldaten! Ook mag naar voren komen dat God toen en nu alle macht heeft. Vragen 1. Welke straffen komen er in Egypte? 2. Wat wil God duidelijk maken met alle plagen? 3. Wat is de tiende plaag die Egypte treft? 4. Wat doet het volk Israël in de avond voor ze gaan vertrekken? 5. Wanneer vertrekt het volk Israël uit Egypte? 6. Wat doet de farao als het volk vertrokken is? 7. Waar is het volk op de plaat? Wat is er gebeurd? 8. Hoe loopt het af met de farao en zijn leger? Levend Water – groep 1 15 Hoofdstuk 13 God straft de farao HOOFDSTUK 14 IN DE WOESTIJN Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Mara en Elim Exodus 15: 22 – 16: 31 Bij de berg Sinai Exodus 19 Het gouden kalf Exodus 32 In de woestijn Knieboek Opwekking kids 17 - Kinderen van de Vader Opwekking kids 69 - Uw Woord is een lamp voor mijn voet Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over de tocht van de Israëlieten door de woestijn. In de eerste vertelling gaat het over het volk dat dorst heeft en naar water verlangt. Als ze eindelijk water vinden, is het water te vies om te drinken. Door hout in het water te gooien, wordt het water zoet en kunnen ze er van drinken. Ook de zorg van God voor zijn volk komt in dit verhaal naar voren. God geeft de mensen elke dag brood en vlees. In de tweede vertelling gaat het over de ontmoeting van God met zijn volk. Wat een indrukwekkende gebeurtenis! God daalt af en met veel vuur, rook, gedonder en bliksem mogen de Israëlieten God ervaren bij de berg Sinai. In de laatste vertelling gaat het over het volk dat heel snel God en zijn geboden vergeet. Wanneer Mozes lang wegblijft, halen ze Aäron over om een gouden beeld te maken. Aäron maakt een gouden kalf. Het volk viert een groot feest bij dit beeld. Als Mozes van de berg afkomt, is hij zeer boos. Ook God is ontzettend boos en wil niet meer mee met zijn volk. Het volk wordt gestraft. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen dat de Israëlieten klagen tijdens de tocht over eten en drinken; kunnen de leerlingen vertellen dat God voor zijn volk zorgt en hen eten en drinken geeft; kunnen de leerlingen vertellen dat God zijn volk ontmoet bij de berg Sinai; weten de leerlingen dat Aäron een gouden kalf maakt; kunnen de leerlingen vertellen dat God en Mozes ontzettend boos zijn op Aäron en de Israëlieten. Liederen Alles wordt nieuw 108 - Met Mozes zijn wij meegegaan Opwekking 51 - Dit is mijn gebod Opwekking 59 - Mogen de woorden Levend Water – groep 1 16 Hoofdstuk 14 In de woestijn HOOFDSTUK 14 - DAG 1 MARA EN ELIM Verteltekst Exodus 15: 22 – 16: 31 Achtergrondinformatie Daar waren de vleespotten tenminste gevuld: in Egypte zijn de Israëlieten gewend geraakt aan het goede eten: vis, vlees en allerlei groentes. In de woestijn hebben ze dit eten niet. Omer: ongeveer 2,2 -4,5 liter Manna: het manna lijkt op brood en smaakt als een wafel met honing. Elke morgen is de grond bedekt met manna schilfers, behalve op de sabbat. Veertig jaar lang, zes dagen in de week, ligt dit eten voor het oprapen. Aandachtspunten In dit verhaal gaat het over de zorg van God voor zijn volk. Ondanks het gemopper van de Israëlieten, blijft God voor ze zorgen en geeft ze op Zijn tijd eten en drinken. Begin de vertelling vanuit een kind dat graag iets wil drinken. Hij krijgt geen drinken, want het drinken is op. Al drie dagen lang hebben papa en mama de kruiken niet kunnen vullen met drinken. Ook de andere gezinnen hebben geen water meer. Dan zien de mensen die vooraan lopen gelukkig water. Vertel hoe blij ze zijn. De kinderen en de grote mensen rennen erop af. Er is eindelijk drinken. Vertel dan beeldend dat ze water drinken en het meteen weer uitspugen, want het water is bitter. Het smaakt vies en is niet te drinken. De mensen klagen en mopperen tegen Mozes, dat ze na drie dagen eindelijk drinken hebben gevonden en nu kunnen ze het niet drinken. Vertel hoe Mozes met God praat en hoe God Mozes helpt. Mozes gooit een stuk hout in het water en het water wordt zoet. Eindelijk kan iedereen drinken en de kruiken vullen met water. Even later komen ze op een mooie plek aan in de woestijn. Er zijn wel twaalf waterbronnen en zeventig bomen. Wat een schaduw en er is genoeg drinken voor iedereen. Vertel hoe het volk hier lekker kan uitrusten en bijkomen van de lange reis. Wanneer het volk weer verder trekt, beginnen ze al snel weer te klagen. Vertel beeldend hoe ze mopperen tegen Mozes. “Het eten is op. Hoe komen we aan brood? Levend Water – groep 1 Hier in de woestijn is niets te vinden. In Egypte hadden we genoeg te eten en hadden we lekker vlees.” Vertel dat Mozes het gemopper bij de Heer brengt. Hij vraagt God om een oplossing. God geeft het volk eten. Hij geeft brood uit de hemel: manna. ’s Morgens zien de Israëlieten witte korrels op de grond bij de tenten liggen. Het smaakt naar honing. Elke dag zien de Israëlieten dat God voor ze zorgt. Ze verzamelen elke dag het manna en op vrijdag verzamelen ze twee keer zoveel. Op de sabbat is er geen manna. ’s Avonds stuurt God kwakkels, zodat ze ook lekker vlees kunnen eten. Introductie op de les Wanneer heb je wel eens hele erge dorst? Wat doe je dan? Wat doe je als er geen drinken in de buurt is? 17 Hoofdstuk 14 In de woestijn HOOFDSTUK 14 - DAG 2 BIJ DE BERG SINAI Verteltekst Exodus 19 Introductie op de les Stel je voor dat volgende week de koning(in) op bezoek komt in de klas. Hoe gaan we ons dan klaarmaken? (alles netjes opruimen, schoonmaken, mooie kleren aan) Achtergrondinformatie Hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb: de vrouwtjesadelaar draagt haar kleintjes op haar vleugels als zij vliegt. Het verwijst hier naar de manier waarop de Heer voor zijn volk zorgt. Hij heeft ze uit het land Egypte bevrijd en elke dag in de woestijn voor ze gezorgd. Aandachtspunten In deze vertelling gaat het over de ontmoeting van God met Zijn volk. Begin het verhaal dat de Israëlieten bij de berg Sinaï zijn aangekomen. Ze mogen hun tenten opzetten en uitrusten. Ze blijven een jaar lang op deze plek. Vertel dat Mozes de berg opklimt en praat met God. Mozes moet aan het volk vragen of het volk wil luisteren naar God. Als ze ja-zeggen en willen luisteren naar God, dan belooft God dat Hij altijd de God van Israël zal blijven. Mozes gaat van de berg af en vertelt tegen het volk wat God verteld heeft. Het volk zegt allemaal tegelijk: “We zullen alles doen wat de Heer heeft gezegd.” Als Mozes dit tegen God vertelt, zegt God dat Hij naar zijn volk toekomt. Voor deze ontmoeting moeten de mensen zich wassen en hun kleren wassen. Vertel beeldend hoe iedereen in het tentenkamp druk is met wassen van kleren en zichzelf wassen. En dat ze alles mooi en schoonmaken, want over drie dagen zullen ze God ontmoeten. Vertel beeldend hoe God zijn volk ontmoet: met donderslagen, bliksemschichten, in de wolk, met vuur en rook, er is een zware aardbeving. Iedereen beeft. De mensen mogen niet dicht bij de berg komen. Niemand, ook de dieren niet, mogen de berg aanraken, want God is daar. God is heilig. Het volk luistert goed naar al deze opdrachten en vol eerbied blijven ze op afstand kijken naar de berg. Iedereen beeft. Vol ontzag ontmoeten ze hun God. Even later mag Mozes samen met zijn broer Aäron de berg op. Op de berg vertelt God aan Mozes de tien woorden. Dit is de wet, zoals we die elke week in de kerk mogen horen. Levend Water – groep 1 18 Hoofdstuk 14 In de woestijn HOOFDSTUK 14 - DAG 3 HET GOUDEN KALF Verteltekst Exodus 32 Achtergrondinformatie Smolt hij om: Aäron smelt de gouden sieraden, om deze te gebruiken voor het beeld. Het gaat waarschijnlijk om een houten beeld met goud overtrokken. Jouw volk: God noemt het niet meer Mijn volk, maar zegt tegen Mozes jouw volk. God neemt afstand van zijn volk. De Here God wil geen God meer zijn van het volk. Maar Mozes praat met God en vraagt om vergeving. Maar God geeft het volk een straf. Hij gaat niet meer verder mee met het volk, maar hij stuurt een engel om het volk verder de weg te wijzen. Introductie op de les Neem een beeld(je) mee. En vraag aan de kinderen: bidden wij tot een beeld(je)? Kan een beeld luisteren en je horen? Praat er even kort over door. Aandachtspunten In dit verhaal gaat het over het volk dat onder leiding van Aäron een gouden kalf maakt, als Mozes op de berg Sinai is. Begin het verhaal met te vertellen dat Mozes al 40 dagen en 40 nachten weg is (bijna een hele zomervakantie). Hij is de berg opgeklommen en is nog niet teruggekomen. Vertel dat het volk ongeduldig wordt. “Waar blijf Mozes? Hij is al zolang weg! Wie brengt hen verder door de woestijn naar het beloofde land als Mozes niet terugkomt?” De mensen willen graag zelf hun God zien. De mensen gaan naar Aäron toe en zeggen dat ze god willen zien. Aäron moet een god voor ze maken. Vertel dat Aäron meegaat in het plan van het volk. Aäron vergeet om God eerst te vragen wat hij moet doen. Hij verzamelt goud en smelt het om tot een kalf. De mensen hebben gouden sieraden genoeg. Die hadden ze gekregen van de Egyptenaren toen ze het land uitvluchtten. Wanneer het beeld klaar is, gaan de mensen er voor knielen. Iedereen, ook Aäron, is de geboden van God vergeten. Ze gaan zelfs een feest vieren bij het beeld! God zegt tegen Mozes dat hij naar het volk terug moet gaan en maar moet kijken wat daar voor ergs gebeurt. Vertel het handelen van Mozes beeldend. Mozes komt naar beneden van de berg af met de twee stenen platen. Hij ziet het gouden kalf en ziet en hoort het feest dat de mensen er voor geven. Mozes is woedend. Hij is zo boos dat hij de twee stenen platen, die hij van God heeft gekregen, aan de voet van de berg stukgooit. Dan grijpt Mozes het gouden beeld en gooit het in het vuur en maakt het helemaal stuk. Het as dat overblijft, gooit hij in water en dit water moeten de mensen opdrinken. Levend Water – groep 1 19 Hoofdstuk 14 In de woestijn HOOFDSTUK 14 - DAG 4 IN DE WOESTIJN KNIEBOEK Plaat Bespreek de plaat. Wat doen de mensen op de plaat? Wat rapen ze op? Hoe komt het daar? Ga even kort door op het leven in de woestijn wonen in tenten, rondtrekken etc. Bespreek vervolgens de vragen. Vragen 1. Waar mopperen de Israëlieten over als ze door de woestijn lopen en op weg zijn naar het beloofde land? 2. Hoe zorgt God dat het bittere water lekker gaat smaken? 3. Welk eten geeft God de Israëlieten elke dag? 4. Komt er elke dag manna uit de hemel? Welke regels geeft God ze voor het rapen van de manna? 5. Bij welke berg mag het volk heel lang uitrusten? 6. God wil het volk ontmoeten. Hoe maken de mensen zich klaar? 7. Wat gebeurt er als God het volk ontmoet? 8. Wat geeft God aan Mozes op de berg? Levend Water – groep 1 20 Hoofdstuk 14 In de woestijn HOOFDSTUK 15 BIJNA IN HET BELOOFDE LAND Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Tabernakel Exodus 25: 1 – 9 Exodus 35: 4 – 36: 7 De twaalf verspieders Numeri 13: 1 – 14: 38 Water van Meriba en dood Aäron Numeri 20: 2 – 13 en 22 – 29 Bijna in het beloofde land Knieboek Algemene informatie In deze week zijn de tegenstellingen tussen de verhalen groot. Uit het verhaal van de tabernakel blijkt dat het volk voor God leeft en daarna lijkt het of ze het zijn vergeten. God wil voor Zijn volk zorgen en komt dichtbij. Maar het volk vindt het moeilijk om op Hem te blijven vertrouwen. In de eerste vertelling maakt het volk de tabernakel. God legt precies uit hoe alles eruit moet zien. Het volk geeft enorm veel bezittingen en maakt prachtige voorwerpen voor God. Alles in de tabernakel heeft betekenis en is tot eer van God. De mensen krijgen een plaats om God te eren en om vergeving te vragen. In de tweede vertelling worden er twaalf verspieders uitgestuurd om het beloofde land te bekijken. Het land is prachtig, maar er wonen ook sterke mensen. De verspieders Kaleb en Jozua geloven dat God dit land aan hen geeft. God zal helpen om er te gaan wonen. Maar de andere tien verspieders zorgen ervoor dat het volk gaat twijfelen en dat ze bang worden. Hun vertrouwen in God is weg en ze willen Jozua en Kaleb zelfs doden. God is woedend over ongeloof en wil alleen verder met Mozes. Mozes treedt op als middelaar. Het volk wordt niet gedood, maar krijgt straf. De eerste veertig jaar moet het volk in de woestijn blijven en de meesten zullen sterven. Alleen Jozua en Kaleb zullen blijven leven, omdat zij wel hebben geloofd. In het derde verhaal is er geen water meer. Het volk is ongerust en vertrouwt niet op Gods zorg. God vertelt precies aan Mozes hoe het wonder moet gebeuren, maar uit frustratie handelt Mozes anders. God krijgt niet de eer voor dit wonder, daarom krijgt Mozes straf. Hij mag het beloofde land niet binnengaan. kunnen de leerlingen vertellen wat de twaalf verspieders in het beloofde land zien en meenemen; weten de leerlingen waarom het volk het beloofde land niet in mag; kunnen de leerlingen vertellen wat Mozes en Aäron verkeerd hebben gedaan bij Meriba; weten de leerlingen dat God nog steeds voor ons zorgt en dichtbij is. Liederen Alles wordt nieuw IV, 2 - Mozes Jan Visser - Verspieders Timotheüs deel 1, nr.82 - Twaalf verspieders Timotheüs deel 2, nr.222 - Is je deur nog op slot Timotheüs deel 2, nr. 280 - Weet je 't wel, je bent een tempel Extra suggestie boekje 'Het huis van Goud' Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de leerlingen dat God dichtbij het volk wil wonen; weten de leerlingen dat God precies zegt hoe de tabernakel eruit moet zien; Levend Water – groep 1 21 Hoofdstuk 15 Bijna in het beloofde land HOOFDSTUK 15 - DAG 1 TABERNAKEL Verteltekst Exodus 25: 1 – 9 Exodus 35: 4 – 36: 7 Aandachtspunten Leg in deze vertelling de nadruk op het feit dat God dicht bij zijn volk wil wonen. God geeft opdracht om een tent voor Hem te maken: de tabernakel. God is heel belangrijk en heeft recht op het allermooiste. Alle spullen die voor de tabernakel worden gebruikt, zijn prachtig en speciaal voor Hem. In deze vertelling is het de bedoeling dat u de tabernakel zichtbaar maakt. Geef een soort rondleiding door tabernakel. Start de vertelling met een jongen die zijn moeder van alles ziet opzoeken: stoffen, sieraden en haar koperen spiegel. (Laat eventueel mooie kleden en sieraden zien.) “Mam, waarom zoekt u al deze spullen op?”. Laat de moeder uitleggen dat God Mozes de opdracht heeft gegeven een prachtige tent te maken, die meegenomen kan worden. God wil heel dicht bij de mensen wonen. Net als de mensen, gaat God ook wonen in een tent. Overal zoeken mensen prachtige geschenken uit voor God. Iedereen wil meehelpen. Vrouwen maken van wol prachtige kleden. Kunstenaars gaan aan de slag. Er worden prachtige kleden gemaakt en van het goud voorwerpen voor in de tent. Op de berg heeft God tegen Mozes precies gezegd hoe alles eruit moet zien. Benadruk dat God bepaalt hoe de tabernakel eruit ziet. De mensen maken heel veel mooie spullen voor God. Er komt zelfs zoveel dat de kunstenaars tegen Mozes zeggen dat ze genoeg hebben. Er is genoeg om de tabernakel precies zo te maken als God wil. Dan komt de dag dat alles klaar is. Vertel dat de mensen blij zijn. In het midden van het kamp staat nu de tabernakel. God is zo dichtbij. Vertel via het kind dat met zijn ouders naar de tent van God gaat, de tabernakel. Laat de vader uitleggen wat de jongen allemaal ziet. “Kijk, daar is de tent van God”, zegt vader. “Maar ik kan het nog helemaal niet zien, er zit een soort schutting om heen van allemaal witte kleden. Hoe moeten we naar binnen?”, vraagt de jongen. Ga dan stapje voor stapje de tabernakel bekijken. Geef een rondleiding door de tabernakel Levend Water – groep 1 door de ogen van de jongen. Gebruik plaatmateriaal of een maquette. Eerst ziet de jongen een omheining van witte kleden. Je kan niet zomaar bij de tabernakel komen. De plek waar God woont is heilig. Hij wil dat alles in en rondom de tent volgens Zijn regels wordt uitgevoerd. Je moet door een prachtige poort die heel wijd is. Iedereen is welkom. Als je door de poort binnenstapt, kom je op het voorhof. Voor je zie je de grote tent, maar ook het brandofferaltaar en het wasvat. Allerlei mensen komen binnen om een offer te brengen. Leg uit wat er gebeurt bij het brandofferaltaar. Iets verderop, dichterbij de tabernakel, staat het watervat. Alle koperen spiegels die de vrouwen hebben gegeven zijn er in verwerkt. De priesters moeten zich wassen om de tent in te gaan. Vertel dat de jongen vol ontzag naar de tabernakel kijkt. Je kan niet in de tabernakel kijken. Leg uit dat alleen priesters naar binnen mogen om hun werk te doen bij de gouden tafel met toonbroden, de kandelaar en het reukofferaltaar. Alle voorwerpen laten zien dat God voor zijn volk wil zorgen en dat ze bij Hem welkom zijn om Hem te eren en vergeving te vragen. Alleen de hogepriester Aäron mag een keer per jaar in het allerheiligste van de tabernakel komen. De ark staat achter een mooi kleed. Iedereen kan zien dat God in de tabernakel woont. Hij wil heel dicht bij Zijn volk zijn. Introductie op de les Als jij iets moois aan God mag geven, wat geef jij dan? Extra suggestie kleden, sieraden (start vertelling) plaatmateriaal tabernakel en voorwerpen via internet: Bijbels museum, stapstenen groep 5 knieboekplaat groep 3 tabernakel feest boekje: Het huis van goud 22 Hoofdstuk 15 Bijna in het beloofde land HOOFDSTUK 15 - DAG 2 DE TWAALF VERSPIEDERS Verteltekst Numeri 13: 1 – 14: 38 Achtergrondinformatie Twintig jaar en ouder: alle mensen die de wonderen en tekenen in Egypte hebben gezien. Zij worden als volwassen aangesproken en zijn verantwoordelijk voor hun ongeloof. Enakieten: waarschijnlijk zijn deze reuzen 4,5 meter lang en 2 meter breed. Aandachtspunten De tegenstelling met de vorige vertelling is groot. De orde en gehoorzaamheid van het volk slaat om in klagen en mopperen. God is zo dichtbij, maar ze kunnen geen vertrouwen opbrengen dat Hij hen helpt om in het beloofde land te gaan wonen. Dit wantrouwen en ongeloof zorgt voor de strenge straf die God het volk oplegt. Ze mogen het beloofde land niet ingaan, pas na veertig jaar. Start de vertelling dat de verspieders, de spionnen, op weg zijn. Leg uit dat de spionnen het Beloofde Land gaan bekijken. Ze willen weten hoe het er uit ziet en hoe sterk de inwoners zijn. God heeft beloofd dat het een prachtig land is. Laat naar voren komen dat de mannen diep onder de indruk zijn. Er is heel veel te eten. “Wow, moet je hier kijken. Dit zijn de grootste druiventrossen die ik ooit heb gezien. Ja, laten we die meenemen naar Mozes en het volk.” Maar er wonen ook andere mensen in het beloofde land. Ze hebben huizen, sterke steden en werken op het land. Als God wil dat het volk er gaat wonen, moeten deze mensen weg. “Dat gaat ons nooit lukken. Kijk eens, hoe sterk en groot ze zijn! Dat kunnen wij zelf niet winnen.” Als ze terugkomen bij het volk, loopt iedereen uit om de verhalen te horen en de druiventros te bewonderen. Iedereen is blij als ze horen hoe mooi het land is. Benadruk dat Kaleb en Jozua aangeeft dat hij er alle vertrouwen in heeft. Zij zijn ervan overtuigd dat God hen echt laat winnen. Maar de andere verspieders vinden dat de mensen in beloofde land veel te sterk zijn. “Het gaat echt niet lukken. Er wonen zelfs reuzen!” Het volk wordt heel erg bang en er wordt gehuild. Ze willen terug naar Egypte. Ontzet horen Mozes, Aäron, Jozua en Kaleb wat er gebeurt. “Nee, dit mogen de Levend Water – groep 1 mensen niet zeggen. God heeft het nieuwe land beloofd en zal echt helpen.” Vertel dat ze hun kleren scheuren en op de grond vallen. Het is echt heel erg dat het volk God niet vertrouwt. Het volk wordt woedend op Mozes, Aäron, Jozua en Kaleb. “Jullie horen toch wat de verspieders zeggen. Het land is mooi, maar er wonen sterke mensen. Hoe kunnen we dan winnen? Ga weg.” Sommige mensen pakken zelfs stenen van de grond om naar hen toe te gooien. Maar dan gaat de wolk van God opeens omlaag, de tabernakel in. Dit is het teken dat God Mozes wil ontmoeten. Vertel dat het volk buiten staat te wachten. “Wat zal God tegen Mozes zeggen?” Gods antwoord is hard en echt een straf. “Jullie willen het land niet ingaan? Nu mogen jullie het land niet ingaan! God is sterk en machtig genoeg om jullie het beloofde land te geven, maar jullie hebben niet op Hem vertrouwd. De komende veertig jaar moeten jullie in de woestijn wonen. Iedereen zal doodgaan. Alleen jullie kinderen mogen het land in.” Jozua en Kaleb mogen wel het land in, omdat zij in God blijven vertrouwen Introductie op de les Hoe is God met het volk op reis? 23 Hoofdstuk 15 Bijna in het beloofde land HOOFDSTUK 15 - DAG 3 WATER VAN MERIBA EN DOOD AÄRON Verteltekst Numeri 20: 2 – 13 en 22 – 29 Achtergrondinformatie Waren wij ook maar omgekomen: deze mensen zijn in leven gebleven na de opstand van Korach. Geen ontzag voor mijn heiligheid: in het uitvoeren van Gods opdracht laat Mozes geen vertrouwen op God zien. Hij laat zijn eigen woede de vrije loop en geeft geen ruimte aan Gods wonder. Aandachtspunten Tijdens de hele reis in de woestijn zorgt God voor eten en drinken. Maar telkens weer is er gemopper en weinig vertrouwen op God. Het eindeloze gezeur maakt Mozes en Aäron woedend, waardoor zij Gods opdracht niet correct uitvoeren. God krijgt niet alle eer voor dit wonder. Door hun voorbeeldfunctie is de straf die God geeft groot. Zij mogen het beloofde land niet in. Start de vertelling dat het volk ongerust is over het eten. “Er is geen drinken meer. Wat moeten we nu? We gaan dood als er niet snel water wordt gevonden. Het eten is ook saai. In Egypte hadden we lekker fruit en vlees.” De mensen zijn het zo zat, dat ze naar Mozes en Aäron gaan. Mozes weet dat het volk tegen God moppert en hij gaat naar de Ontmoetingstent. Als Mozes in de Ontmoetingstent is, hangt de wolk van Gods majesteit boven de tent. Iedereen weet dat God dichtbij is. Vertel Gods opdracht heel precies, zodat de leerlingen het verschil tussen de opdracht en de uitvoering kunnen horen. Vertel dat Mozes iedereen bij een rots laat samenkomen. Boos kijkt hij de mensen aan. “Jullie mopperen zo enorm veel! Wij zullen ervoor zorgen dat er water uit de rots komt.” Mozes slaat in zijn woede twee keer op de rots. Vraag aan de leerlingen wat Mozes anders doet dan God heeft gezegd. Leg uit dat de straf die God geeft heel zwaar is. Mozes en Aäron mogen het beloofde land niet in. “Mozes, jij had aan de mensen moeten laten zien dat Ik water uit de rots laat komen. Nu lijkt het of jij wonderen kan doen”, zegt God. Herhaal dat Aäron de hogepriester is. Hij is de belangrijkste priester over alle priesters en mag een keer in het jaar in het Levend Water – groep 1 allerheiligste komen. Maar wie zal de volgende hogepriester worden? Aäron mag het nieuwe land niet in. Voor het oog van het hele volk gaan Mozes, Aäron en zijn zoon Eleazar naar boven. Vertel beeldend dat Aäron zijn priesterkleding uittrekt, Mozes geeft het aan Eleazar. “Jij wordt de nieuwe hogepriester. Deze kleren laten zien dat jij werkt voor God.” Bovenop de berg sterft Aäron. Het volk is heel verdrietig en denken er wel dertig dagen aan. Introductie op de les Wat is een woestijn? 24 Hoofdstuk 15 Bijna in het beloofde land HOOFDSTUK 15 - DAG 4 BIJNA IN HET BELOOFDE LAND KNIEBOEK Plaat Bekijk met de leerlingen de plaat. Laat de leerlingen beschrijven wat ze zien. Het land is mooi. Welke fruitbomen staan er op de plaat? Wat is bijzonder aan de mannen die de manden met druiven dragen? Kunnen de leerlingen vertellen waarom de verspieders bang worden? Leg aan de leerlingen uit dat God dit prachtige land aan Zijn volk wil geven. Het volk hoeft niet bang te zijn als ze Hem vertrouwen. Vragen Bespreek de volgende vragen: Wat mag het volk voor God gaan maken? Wat wordt er allemaal gedaan om de tabernakel te maken? Wat gaan de mensen doen in de tabernakel? Op welke manier zorgt God voor jou en is Hij heel dichtbij? Wat zien de twaalf verspieders in het beloofde land? Waarom willen de mensen het beloofde land niet binnen gaan? Wat voor straf geeft God aan het ongelovige volk? Wat doen Mozes en Aäron verkeerd bij Meriba? Levend Water – groep 1 25 Hoofdstuk 15 Bijna in het beloofde land HOOFDSTUK 16 DE NIEUWE LEIDER Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 De koperen slang, Mozes naar de hemel Numeri 21: 4 – 9 Deuteronomium 34 Jozua, de nieuwe leider van het volk Jozua 1 Rachab gered door geloof Jozua 2 De nieuwe leider Knieboek kunnen de leerlingen vertellen wat de spionnen aan Rachab beloven. Liederen Op Toonhoogte 305 - Wees standvastig Opwekking 42 - ‘k Stel mijn vertrouwen E&R 215 - Rachab Elly & Rikkert - Wees niet bang Alles wordt nieuw - Mozes Alles wordt nieuw - Zomaar te gaan… Algemene informatie In het eerste verhaal wordt verteld dat het volk moppert op God en Mozes. Als straf stuurt God giftige slangen, waardoor er veel mensen sterven. Het volk vraagt Mozes om voor hen te bidden, ze hebben er spijt van. De koperen slang wordt op een stok rechtop in de grond gezet en iedereen die in geloof daar aar kijkt, blijft in leven. Ook in dit eerste verhaal komt aan de orde dat Mozes afscheid neemt van het volk. Hij draagt zijn leiderschap over aan Jozua. Op de berg laat God hem het beloofde land zien. Daarna sterft Mozes. In de tweede vertelling belooft God aan Jozua dat hij hem zal helpen. God zal het volk het beloofde land geven. Jozua instrueert het volk en het volk reageert met vertrouwen in het leiderschap van Jozua. Ze beloven dat ze naar hem zullen luisteren zoals ze ook naar Mozes geluisterd hebben. In het derde verhaal gaat het over de spionnen die Jericho gaan verkennen. Ze brengen de nacht door bij Rachab en zij beschermt hen door hen te verstoppen voor de soldaten van Jericho. Rachab toont in haar woorden haar geloof in de God van Israël en vraagt bescherming van haar en haar familie. Als teken moet zij het rode koord uit haar raam hangen. Als de spionnen bij Jozua terug zijn spreken zij hun geloof uit dat God hen de overwinning zal geven. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen waarom er giftige slangen komen; kunnen de leerlingen vertellen hoe de mensen gered worden van de slangen; weten de leerlingen dat Mozes sterft en dat Jozua zijn opvolger wordt; weten de leerlingen dat God Jozua zal helpen als leider ; weten de leerlingen wat de twee verspieders meemaken in Jericho; Levend Water – groep 1 26 Hoofdstuk 16 De nieuwe leider HOOFDSTUK 16 - DAG 1 DE KOPEREN SLANG, MOZES NAAR DE HEMEL Verteltekst Numeri 21: 4 – 9 Deuteronomium 34 Achtergrondinformatie Om Edom heen trekken: doordat het volk om Edom heen moet trekken maken ze een lastige tocht door een droge woestijn. Giftige slangen: waarschijnlijk gaat het hier om hoornslangen die veel voorkomen in die streek. De beet van deze slang veroorzaakt pijn die te vergelijken is met de pijn van een brandwond. Een koperen slang: God geeft een mogelijkheid om aan de straf te ontkomen. In Johannes 3:14 en 15 wordt de slang gezien als voorafschaduwing van de gekruisigde en opgestane Christus. Aandachtspunten Deze vertelling kent twee essenties. Dat maakt het lastig om de aandacht vast te houden. Zorg daarom voor voldoende vaart in het verhaal. De eerste kern is de straf die God geeft op het gemopper van het volk. In plaats van direct in de behoefte van de Israëlieten te voorzien, stuurt Hij als straf de slangen. God wil dat Hij om hulp wordt gevraagd. En hulp geeft Hij: de enige manier om gered te worden, is gelovig de blik op de koperen slang te richten. De tweede kern in het verhaal is dat Mozes sterft. Hij mag niet mee het nieuwe land in. Mozes is daar verdrietig over, maar de Here God laat Hem vanaf een berg het nieuwe land zien. Vertel dit verhaal vanuit Mozes. Hij hoort het gemopper van het volk: “Waren we maar nooit weg gegaan uit Egypte! Nu lopen we maar in de woestijn, alles is droog, overal zand en het is zo warm. Hadden we maar nooit naar Mozes geluisterd. Nu hebben we niet eens water en brood! Alleen maar manna, elke dag. We zullen vast sterven hier in de woestijn!”. Mozes schrikt van dit gemopper, want het volk moppert eigenlijk tegen God! Vertel dat God dit gemopper heel erg vindt. Hij zorgt zo goed voor het volk, maar ze blijven mopperen. Daarom stuurt Hij als straf slangen naar het volk. Ze kruipen tussen de tenten door, zelfs in de tenten! En.. ze bijten! Dat doet zeer, maar is ook heel gevaarlijk. De slangen zijn giftig, als je erdoor gebeten wordt, zal je sterven! Levend Water – groep 1 De mensen zijn heel bang. Ze proberen weg te rennen, maar van alle kanten komen slangen. Ze proberen zich te verstoppen, maar de slangen zitten overal. Moeders tillen hun kleine kinderen op. De mensen huilen van angst! Maar het helpt allemaal niets, veel mensen worden gebeten en veel mensen sterven. De mensen die niet gebeten zijn gaan naar Mozes. “Help ons Mozes! We hebben er spijt van dat we hebben gemopperd. Wil jij bidden of God de slangen weer wil wegsturen?” Mozes bidt, maar de Here stuurt niet zomaar de slangen weg. Hij wil dat de mensen eerst laten zien dat ze geloven wat Hij zegt. Ze moeten laten zien dat ze op de Here vertrouwen! Vertel dat Mozes een slang maakt van koper en op een stok rechtop in de grond steekt. De mensen die vertrouwen en naar de slang kijken, blijven leven! De mensen worden weer beter, de slangen verdwijnen weer de woestijn in. Vertel dat het volk nu bijna bij het nieuwe land is. Mozes neemt afscheid van het volk. Hij praat nog een keer tegen het volk: “Zullen jullie goed naar de Here God luisteren? Als jullie doen wat Hij zegt, dan zullen jullie het goed hebben in het nieuwe land. Jozua wordt vanaf nu jullie leider. Luister ook goed naar hem.” Mozes gaat de berg op. Vanaf daar laat God hem het land zien. Wat is het mooi! Er groeien veel bomen en planten, er zijn rivieren, het is een prachtige plek om te wonen! Mozes sterft op de berg en de Here God begraaft hem. Mozes is heel oud geworden, wel 120 jaar. Maar hij leek geen oud mannetje! Tot op het laatst is hij nog sterk en kan hij nog goed zien. Introductie op de les Waarom blijft het volk zo lang in de woestijn? 27 Hoofdstuk 16 De nieuwe leider HOOFDSTUK 16 - DAG 2 JOZUA, DE NIEUWE LEIDER VAN HET VOLK Verteltekst Jozua 1 Achtergrondinformatie Jozua: betekent: Jehova is verlossing. Het volk wordt er zo aan herinnerd, dat Jozua op God vertrouwt. De naam Jezus heeft dezelfde betekenis. Wees vastberaden en standvastig: een aansporing die vaak wordt herhaald. Wanneer Jozua en het volk vertrouwen op God en hem gehoorzamen, hebben zij niets te vrezen. Want God zal voor hen strijden! Weerbare mannen: iedereen boven de 20. drinken zorgen. Want over drie dagen, zullen ze de rivier oversteken, naar het nieuwe land. Het land dat God hen zal geven! Het volk vertrouwt Jozua. Ze zeggen dat ze zullen doen wat hij zegt. Zoals ze ook altijd naar Mozes hebben geluisterd. Introductie op de les Wat betekent het als je ‘dapper’ bent? Aandachtspunten De kern van dit verhaal ligt in het nakomen van de belofte die God heeft gedaan aan Abraham, Isaak, Jakob en later ook aan Mozes. God geeft het beloofde land in bezit van Israël! God spoort Jozua aan om dapper en moedig te zijn, vertrouwen te hebben en te gehoorzamen. Dan heeft hij niets te vrezen. God zelf zal de overwinning geven! Jozua zelf kiest niet voor een leidinggevende positie. Het is God die hem roept. Jozua is een van de twaalf verspieders die eerder het beloofde land verkenden. Samen met Kaleb was Jozua ervan overtuigd dat de Heer hen de overwinning zou geven. Vertel dit verhaal vanuit Jozua. Maak de leerlingen vertellend duidelijk dat hij voor een moeilijke opdracht staat en de grote leider Mozes moet vervangen. Dat is niet makkelijk. Maar dan praat God tegen hem! Jozua hoeft zich geen zorgen te maken. God is bij hem! Benadruk dat God Jozua eerst een heleboel beloften geeft: Ik ga jullie het land geven, elk stukje waar je zult lopen wordt van jullie en Ik zal altijd bij jullie zijn. Ook belooft God aan Jozua dat hij Jozua net zo zal helpen als hij altijd bij Mozes heeft gedaan. De opdracht die Jozua krijgt is dat hij dapper moet zijn, vol vertrouwen op God. Jozua moet God gehoorzamen en doen wat God wil. Dan zal God altijd bij hem zijn om hem te helpen. Dat zegt God wel drie keer tegen Jozua. Zo belangrijk zijn die woorden. Het succes van Jozua zal afhangen van het luisteren naar Gods Woord. Vertel dat Jozua het volk opdrachten geeft. Iedereen moet voor genoeg eten en Levend Water – groep 1 28 Hoofdstuk 16 De nieuwe leider HOOFDSTUK 16 - DAG 3 RACHAB GERED DOOR GELOOF Verteltekst Jozua 2 Achtergrondinformatie Vlas: van vlas kan garen gespind worden. De stengels van vlas worden wel een meter lang. Ze worden op het dag van de huizen uitgespreid om ze te laten drogen. Oversteekplaatsen: plaatsen waar het water normaal gesproken niet meer dan een meter diep was. In de stadsmuur: uit archeologische opgravingen in Jericho kan worden afgeleid dat sommige huizen van Jericho op de stadsmuren waren gebouwd, terwijl andere in de muur waren gebouwd. Dat laatste gold voor het huis van Rachab. Aandachtspunten De essentie van dit verhaal is hoe het volk wordt bemoedigd door de woorden van de twee verspieders bij hun terugkomst. Wat een vertrouwen in God spreekt er uit hun woorden! God heeft hen het land in handen gegeven, de inwoners zijn doodsbang. Het sturen van de beide verspieders is een daad van wijsheid en niet van ongeloof. Ook brengt het bezoek van de verspieders aan Jericho redding aan Rachab en haar familie. Vertel dit verhaal vanuit één van de twee spionnen. Ze krijgen van Jozua de opdracht om het land te verkennen, maar vooral de stad Jericho. Vertel hoe de verspieders door de stad lopen: zijn er veel soldaten? Ze zien dat er huizen op de muren staan. Als het nacht wordt, zoeken ze een plek om te slapen. Ze kloppen aan de deur van een herberg. Daar kun je een nacht slapen en je kunt er eten. De herberg is van Rachab. Vertel dat deze herberg op de stadsmuur is gebouwd. Vertel dat er ’s nachts hard op de deur van de herberg wordt gebonsd! “Rachab, doe open! Wij zijn soldaten van de koning en we zijn op zoek naar spionnen van Israël. Ze zijn gevaarlijk, we willen ze gevangen nemen! We weten dat ze bij jou in de herberg zijn!” Vertel dat de spionnen ook wakker zijn geworden. Wat zal Rachab nu doen? Zal ze hen verraden? Op het dak verstopt Rachab hen. Er liggen daar grote balen vlas en stro. Daaronder moeten de spionnen stil gaan liggen. Benadruk dat ze dit doet uit geloof in de Levend Water – groep 1 God van Israël. Ze gelooft dat Hij de ware God is. Rachab stuurt de soldaten de verkeerde kant op. Rachab heeft de spionnen gered! Vertel wat Rachab hen zegt en leg de nadruk op haar geloof en vertrouwen in de Here, terwijl ze niet eens bij het volk Israël hoort! Ze vraagt om een belofte dat zij en haar familie gespaard mogen blijven. De spionnen ontsnappen via het rode koord en verstoppen zich drie dagen in de bergen voor de soldaten van Jericho. Daarna gaan de spionnen terug naar Jozua en vertellen hem alles. Leg de nadruk op het geloof van de spionnen. Ze hebben de sterke stad Jericho gezien en de soldaten. Maar ze weten nu al dat ze met de hulp van de Here zullen winnen! Introductie Wie is de nieuwe leider van het volk? 29 Hoofdstuk 16 De nieuwe leider HOOFDSTUK 16 - DAG 4 DE NIEUWE LEIDER KNIEBOEK Plaat Op de plaat staat Mozes met de koperen slang in zijn hand. Vraag de leerlingen wat er op de plaat allemaal te zien is. Waarom kijken de mensen bang? Waarom grijpt iemand naar zijn voet? Laat de leerlingen het verhaal vertellen. Betrek de eerste twee vragen daarbij. De volgende vragen gaan over de overige verhalen van de afgelopen week. Vragen 1. Waarom komen er giftige slangen bij het volk Israël? 2. Hoe worden de mensen gered? 3. Wat gebeurt er met Mozes? 4. Wie wordt de nieuwe leider van het volk? 5. Wat moeten de twee verspieders gaan doen in Jericho? 6. Wie helpt de verspieders? 7. Wat beloven de verspieders aan Rachab? 8. Wat vertellen de verspieders aan Jozua? Levend Water – groep 1 30 Hoofdstuk 16 De nieuwe leider HOOFDSTUK 17 JOZUA Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Jozua, de overtocht Jozua 3 en 4 Jericho Jozua 6: 1 – 27 De Chiwwieten Jozua 9: 1 – 27 Jozua Knieboek Elly en Rikkert - De muren van Jericho (Staat op: Kom en zie, Kom maar gewoon) Opwekking kids 26 - Liedje in mijn hart Opwekking kids 220 - God is zo groot Opwekking kids 252 - Ik wil klappen voor God Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over de eerste daden van Jozua als leider. In de eerste vertelling komt dit al goed naar voren, doordat God het volk door de Jordaan leidt. Jozua leidt het volk droogvoets naar de overkant, terwijl de priesters met de ark in de rivier staan. Deze gebeurtenis laat zien dat God Jozua echt als leider heeft aangesteld. Een monument van twaalf stenen herinnert het volk aan de doortocht. In de tweede vertelling gaat het over de inname van Jericho. Het volk loopt elke dag in een stoet om de stad heen. Op de zevende dag gaan ze zeven keer om de stad. Vervolgens nemen ze onder luid geschreeuw de stad in, zonder te vechten. Wat een overwinning! De derde vertelling gaat over het plan van de Chiwwieten om vrede te sluiten met Jozua en het volk Israël. De Chiwwieten doen alsof ze van heel ver komen. Jozua gelooft de mannen en sluit vrede. Hij vraagt God niet om raad. Na drie dagen ziet Jozua dat hij bedrogen is door de Chiwwieten. Als straf moeten de Chiwwieten levenslang slavenwerk verrichten voor het volk Israël. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen hoe het volk Israël de rivier de Jordaan oversteekt; kunnen de leerlingen vertellen wat de twaalf stenen betekenen die Jozua neerzet; kunnen de leerlingen vertellen hoe het volk Jericho inneemt; weten de leerlingen dat Rachab en haar familie bewaart blijven; kunnen de leerlingen vertellen welk plan de Chiwwieten hebben bedacht. Liederen E&R 215 - Rachab E&R 269 - Jozua Alles wordt nieuw I, 10 - Jericho Levend Water – groep 1 31 Hoofdstuk 17 Jozua HOOFDSTUK 17 - DAG 1 JOZUA, DE OVERTOCHT Verteltekst Jozua 3 en 4 Achtergrondinformatie De ark volgen: deze orde hoe de stoet moet gaan lopen geeft aan dat God het volk zelf leidt, zoals tijdens de tocht door de woestijn. Tweeduizend el: een el is ongeveer 70 centimeter. De afstand tussen het volk en de ark is vanwege de heiligheid van de ark Aandachtspunten Dit verhaal gaat over een belangrijke geschiedenis van het volk van God. Israël gaat onder leiding van Jozua het beloofde land binnen. Door de hand van God staat de Jordaan droog en kan het hele volk oversteken naar de overkant: het beloofde land! Begin de vertelling dat het volk Israël onder leiding van Jozua bij de Jordaan is aangekomen. Aan de overkant is het beloofde land. Ze kunnen de rivier niet zomaar oversteken; er is geen brug. Daarbij is de Jordaan in deze tijd van het jaar heel hoog. De rivier kolkt van water, het stroomt, het is al best gevaarlijk om er dichtbij te komen. En je kunt er zeker niet doorheen lopen of zwemmen. Jozua laat mannen door het tentenkamp lopen die overal vertellen dat wanneer het volk de priesters met de ark zien lopen, ze hun tent moeten inpakken, meenemen en de ark volgen. Jozua geeft de priesters de opdracht dat ze de ark moeten meenemen en dat ze de rivier de Jordaan in moeten stappen. De priesters beginnen te lopen, de Israëlieten zien het en nemen hun spullen mee en gaan er direct achteraan. Als de priesters in de Jordaan stappen, in de rivier waar het water hoog staat, valt het water weg. Om je voeten in het water te zetten als priester is al veel geloof nodig! Het water blijft aan beide kanten stilstaan als een muur. Vol verbazing kijkt het volk toe. De Jordaan stroomt niet meer, het ligt droog voor hun! De priester blijven met de ark midden in de rivier staan. Het volk loopt langs en steekt zo de rivier over. Benadruk dat iedereen langs de priesters met de ark loopt. Iedereen ziet de aanwezigheid van God. Als iedereen aan de overkant is, geeft Jozua de opdracht dat twaalf mannen een steen moeten pakken uit de rivier. Het is Levend Water – groep 1 een zware steen die de mannen op hun schouders tillen. De stenen zet Jozua neer bij het kamp als een monument. Jozua geeft iedereen de opdracht dat wanneer kinderen vragen waarom die stenen er zijn, ze moeten vertellen dat God de Jordaan deed stilstaan en dat er een pad is, zodat iedereen de Jordaan kon oversteken. Wat een wonder van God! Jozua pakt nog een keer twaalf stenen en zet deze in de Jordaan, op de plek waar de priesters met de ark staan. Deze stenen staan daar nu nog. Wanneer Jozua aan de kant staat en de priesters met de ark ook, begint het water van de Jordaan weer te stromen. Het volk heeft het met eigen ogen gezien: De tocht door de Jordaan is het bewijs dat God aan de kant van Jozua staat. Introductie op de les Wanneer er een rivier of kanaal voor je is, hoe kun je dan naar de overkant gaan? 32 Hoofdstuk 17 Jozua HOOFDSTUK 17 - DAG 2 JERICHO Verteltekst Jozua 6: 1 – 27 Aandachtspunten Deze vertelling gaat over de overwinning van het volk Israël op Jericho. Dit is helemaal het werk van God. Begin de vertelling met de opdracht die Jozua van God krijgt en dit doorgeeft aan de priesters en zij geven het weer door aan het volk. De opdracht is dat de ark meegaat als ze Jericho willen overwinnen. Zeven priesters, met zeven ramshoorns gaan voor de ark uit. Voor de priesters gaat het leger. Het volk loopt achter de ark. De ramshoorns klinken de hele tijd: wat een lawaai! Het volk en het leger moet stil zijn. Na één ronde om de stad gaat het volk terug naar het kamp om uit te rusten. De volgende dag heel vroeg gaan de priesters weer met de ark naar Jericho. De zeven priesters met de hoorns voor de ark uit, het leger voorop. Het volk er achteraan. Weer klinkt het lawaai van de hoorn, maar het volk zelf is stil. Benadruk hoe apart dit moet zijn geweest voor de mensen uit Jericho. Vertel dat inwoners van Jericho denken dat ze veilig zijn achter de dikke muren. De poorten zijn dicht. Ze zien een volk om de stad lopen, dat er een ark meegaat en ze horen alleen maar de ramshoorns. “Denken deze mensen dat je zo moet vechten. Denken ze dat ze hiermee een stad kunnen veroveren?” Vertel dat dit zes dagen lang duurt. Op de zevende dag staat weer iedereen heel vroeg in de morgen klaar om naar Jericho te gaan. Alleen vandaag lopen ze zeven rondes om de stad. Wat zullen de mensen uit Jericho denken. Het gaat nu anders dan de vorige dagen. Wat zal er gebeuren. Wanneer het volk zeven keer gelopen heeft, roept Jozua dat iedereen nu mag schreeuwen, want God gaat Jericho aan het volk geven. Het volk gaat ontzettend hard schreeuwen. Echt keihard! Benadruk hoe overweldigend dat moet klinken, zoveel mensen die zes dagen lang stil zijn geweest en nu allemaal tegelijk gaan schreeuwen. De muren storten in en iedereen van het volk Israël kan de stad binnen lopen. De Israëlieten winnen van de mensen uit Jericho. Rachab en haar familie wordt opgehaald uit de stad en mag bij het volk gaan wonen. De stad wordt Levend Water – groep 1 verbrand. Alleen het zilver, goud, koper, brons en ijzer wordt meegenomen en bewaard in de schatkamer van de Here God. Benadruk dat het volk Israël heeft gewonnen, door te luisteren naar God. Want deze eerste overwinning in het beloofde land, is zeer bijzonder: er is niet gevochten om de stad binnen te gaan! Het is duidelijk te zien dat het de hand van God is die zorgt voor de overwinning. Introductie op de les Wat is oorlog? Hoe win je een oorlog? 33 Hoofdstuk 17 Jozua HOOFDSTUK 17 - DAG 3 DE CHIWWIETEN Verteltekst Jozua 9: 1 – 27 Achtergrondinformatie We komen uit een ver land: de wet van Mozes verbiedt het sluiten van een vredesverdrag met de mensen uit het land Kanaän om te voorkomen dat de Israëlieten andere godsdiensten gaan overnemen. Hout laten hakken en water laten putten: minderwaardig werk dat vaak door slaven wordt gedaan. De tabernakeldienst eist veel hout voor offers en veel water voor de rituele wassing. De Chiwwieten treden dus in dienst bij de Heer en zullen waarschijnlijk bij de tempelknechten worden gevoegd. Aandachtspunten Deze vertelling gaat over het slimme plan van de Chiwwieten. Het zorgt ervoor dat de Chiwwieten niet gedood worden door Jozua en het volk, maar kunnen blijven wonen in het land Kanaän. Begin de vertelling met een groep mannen die bij Jozua en het volk aankomen. Vertel beeldend hoe ze eruit zien: ze zitten op ezels waar versleten en oude tassen aan hangen. Ze hebben zakken voor de wijn mee, die zijn gebarsten en zien er heel oud uit. De sandalen die ze aan hebben zien er oud uit en ze zijn gerepareerd maar moeten eigenlijk worden weggegooid. De kleren zijn vies, oud en vol gaten. Het brood dat ze nog hebben is kruimelig. De mannen vertellen dat ze heel lang gereisd hebben en dat ze uit een heel ver land komen. Ze willen graag vrede sluiten met Jozua en het volk. Ze laten zien dat ze heel ver ergens vandaan komen door te wijzen op hun oude kleren, sandalen en het oude brood. Vertel dat Jozua wil weten waarom deze mannen vrede willen sluiten. De mannen vertellen dat ze hebben gehoord hoe sterk het volk is, omdat ze God hebben die alle oorlogen voor ze wint. Benadruk dat Jozua gelooft wat de mannen zeggen en dat hij vrede met ze sluit. Hij vergeet om aan God te vragen of het goed is dat ze vrede gaan sluiten. Jozua belooft dat het volk deze mannen en hun families niet zal doden. Na drie dagen willen de Israëlieten gaan vechten. Ze komen bij de stad, maar dan zien ze opeens dezelfde mannen die drie dagen geleden nog bij hun waren Levend Water – groep 1 gekomen om vrede te sluiten. Ze begrijpen er niets van. “Hoe kan dat nou? De mannen hadden verteld dat ze heel ver weg wonen, maar ze wonen juist heel dichtbij!” Jozua en het volk begrijpen dat de mannen gejokt hebben om zo niet gedood te worden. Jozua weet dan dat dit zijn eigen fout is. Hij heeft vergeten om God om raad te vragen. Benadruk dat ondanks de leugen van de Chiwwieten de Israëlieten en Jozua moeten doen wat ze beloofd hebben. Ze mogen de Chiwwieten niet doden. De vrede die gesloten is, geldt nog steeds. Maar Jozua zegt wel dat ze, omdat ze niet eerlijk zijn geweest, slavenwerk moeten doen. Ze moeten hun leven lang water putten en hout hakken voor de Israëlieten. Introductie op de les Wat betekent het als je iets belooft? 34 Hoofdstuk 17 Jozua HOOFDSTUK 17 - DAG 4 JOZUA KNIEBOEK Plaat Bespreek de plaat. Hoe zien de mannen rechts op de plaat eruit? Wie zijn die andere twee mannen? Wie weet waar het over gaat? Bespreek vervolgens de vragen. Vragen 1. Hoe steken de Israëlieten de rivier de Jordaan over? 2. Wat betekenen de twaalf stenen die Jozua neer laat zetten op de oever? 3. Hoe winnen de Israëlieten van de stad Jericho? 4. Wie uit de stad Jericho blijven in leven? 5. Welk plan bedenken de Chiwwieten? 6. Wat ziet en hoort Jozua als hij de Chiwwieten ontmoet? 7. Wat zegt Jozua tegen de Chiwwieten? 8. Hoe komt Jozua er achter dat de Chiwwieten gelogen hebben? Levend Water – groep 1 35 Hoofdstuk 17 Jozua HOOFDSTUK 18 RECHTERS Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Debora Rechters 4 en 5 De roeping van Gideon Rechters 6 Gideon overvalt de Midjanieten Rechters 7 Rechters Knieboek weten de leerlingen dat Gideon door de Here wordt aangewezen om het volk te bevrijden; kunnen de leerlingen vertellen hoe het kleine leger van Gideon de aanval opent; begrijpen de leerlingen dat God zo machtig is, dat Hij voor de overwinning zorgt! Liederen Opwekking 126 - Jezus vol liefde Opwekking 42 - ‘k Stel mijn vertrouwen Elly en Rikkert - Gideon dappere held Elly en Rikkert - In ’t heetst van de strijd Elly en Rikkert - Hij is machtig Jan Visser - Dank U voor de wond’ren die gebeuren Jan Visser - Ik ben bij je Jan Visser - Je hoeft niet bang te zijn Jan Visser - Zing wat je kan Alles wordt nieuw III, 3 - Dit is het lied van Gideon Algemene informatie Deze week gaan de verhalen over twee rechters: Debora en Gideon. Als de Israëlieten in Kanaän wonen, vergeten zij wat God in het verleden voor hen heeft gedaan. Zij dienen andere goden en leven voor zichzelf. Daarom stuurt God vijanden. Telkens als Gods volk tot inkeer komt en om hulp roept, luistert God en geeft Hij antwoord. Debora en Gideon wijzen de mensen op Gods grote daden en houden Gods geboden voor. De eerste dag gaat over Debora, zij is een profetes en spreekt tegelijk recht. De militaire leider is Barak. Na jaren van onderdrukking komt Gods volk tot inkeer en roept God om hulp. Hij Zelf gaat voor hen strijden en bevrijdt hen van jarenlange onderdrukking. In het lied dat Debora en Barak maken, worden Gods grote daden bezongen en zo doorverteld aan alle mensen. De tweede vertelling start met Gideon die in het geheim zijn koren van het land haalt. Weer zijn er vijanden gekomen omdat het volk God niet meer dient. Gideon krijgt een engel op bezoek, die vertelt hem dat hij het volk mag gaan bevrijden. Door drie wonderen is Gideon uiteindelijk overtuigd van zijn roeping. In de derde vertelling vindt de werkelijke strijd tegen de vijanden plaats. Gideon heeft maar een klein leger overgehouden, omdat God duidelijk wil maken dat Hij strijdt! Toch bemoedigt God Gideon nog met het teken van de droom. Door de verrassingsaanval van Gideons kleine leger, zaait God paniek bij de vijanden en geeft Hij zo de overwinning! Hij heeft zijn volk opnieuw bevrijd! Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de leerlingen waarom er vijanden komen; kunnen de leerlingen vertellen hoe God, in de tijd van Debora, Zijn volk bevrijdt van de vijanden; kunnen de leerlingen vertellen waarom Gideon in het geheim aan het werk is; Levend Water – groep 1 36 Hoofdstuk 18 Rechters HOOFDSTUK 18 - DAG 1 DEBORA Verteltekst Rechters 4 en 5 Achtergrondinformatie Rechter: het Hebreeuwse woord hiervoor kan ook vertaald worden met aanvoerder of leider. De rechters wijzen de mensen steeds weer op wat God voor Zijn volk heeft gedaan: God heeft het volk bevrijd, beschermd en geholpen. De mensen weten dit niet meer. Ook houden rechters het volk Gods geboden voor. Profetes: met haar profetische woorden spoort Debora haar landgenoten aan weer volgens de afspraken van het verbond te leven. Hun rechtsgeschillen voorleggen: Debora heeft de taak om recht te spreken, ze past de regels van de wet van Mozes toe. Zij is de enige rechter waarbij de Nederlandse betekenis van het woord opgaat. Debora was niet (in directe zin) een leider van het volk: Barak is de legerleider. Dal van de Kison: deze rivierbedding (waar het leger van Sisera zich verzamelt) ligt aan de voet van de berg Tabor waar de Israëlieten zich verzamelen. De rivier ligt vaak droog. Bij zwaar onweer kan dit in korte tijd vollopen, waardoor de vlakte overstroomt. Aandachtspunten In dit verhaal gaat het erom dat God vijanden stuurt als Zijn volk Hem vergeet. Als ze tot inkeer komen bevrijdt Hij Zijn volk van hun vijanden. God gaat voorop in de strijd. Start de vertelling aansluitend op de inleiding. De mensen van het volk Israël wonen nu in het land Kanaän. De bevrijding uit Egypte is lang geleden, ze zijn vergeten wat de Here God voor hen heeft gedaan. Maar ze vergeten ook wat de Here God wil, hoe ze moeten leven. De mensen leven zoals ze dat zelf willen. Daarom zorgt de Here God ervoor dat er vijanden komen, die gaan vechten tegen de Israëlieten. Eigenlijk zijn ze weer slaven geworden! Ze denken nu pas weer aan de Here: “Here, help ons!” Debora zit in de schaduw van de palmboom. Elke dag komen er veel mensen bij haar. Debora luistert goed en geeft advies. De mensen vertrouwen haar, want God heeft haar veel wijsheid gegeven. Debora vertelt de mensen hoe God wil dat ze leven. Barak krijgt de opdracht met zijn leger zich te verzamelen op de berg. Vandaar gaan ze vechten tegen het leger van de Levend Water – groep 1 vijanden. De Heer zal ervoor zorgen dat ze winnen. Barak vertrouwt niet voldoende op God, hij wil graag dat Debora meegaat. Debora gaat mee. De vijanden zien dat de Israëlieten een leger bij elkaar roepen. “Ze gaan allemaal verzamelen op een berg, dat is ook geen slimme plaats. Dan kan iedereen je zien. Dat kun je beter in het geheim ergens doen!” De vijanden verzamelen zich in het dal. Debora spoort Barak aan: “Vooruit, ga de berg maar af het leger van de vijanden tegemoet. De Here gaat voor ons uit!” De vijanden zien het leger van de Israëlieten de berg afstormen en op dat moment ontstaat er grote paniek: het gaat onweren, de rivier stroomt over en de vlakte verandert in een moeras. De paarden zakken weg in de modder. De vijanden kunnen niet goed vechten, ze worden allemaal gedood. De generaal van het leger vlucht. Hij wil niet door de Israëlieten gedood worden. Hij ziet een tent, daar kan hij zich verstoppen. Daar woont een vrouw en daar zullen andere mannen niet snel gaan zoeken. Hier is hij veilig. Vertel hoe de vrouw eerst gastvrij is, maar later deze legerleider doodt. Er is door de dood van de aanvoerder een eind gekomen aan de oorlog. Debora en Barak maken samen een lied om God te bedanken en aan alle mensen te vertellen wat Hij heeft gedaan! Introductie op de les Weet je nog wat God heeft gedaan bij de bevrijding uit Egypte? Vertel er eens over. 37 Hoofdstuk 18 Rechters HOOFDSTUK 18 - DAG 2 DE ROEPING VAN GIDEON Verteltekst Rechters 6 Achtergrondinformatie Meteen laaide er een vuur op: het vuur betekent dat het om God gaat en dat Hij het offer van Gideon aanneemt. Aandachtspunten Ook in deze vertelling is de rode draad dat God vijanden stuurt als Zijn volk Hem vergeet en andere goden dient. Daarnaast luistert God naar Zijn volk, als ze tot inkeer komen en Hem om hulp roepen. Hij wijst Gideon aan om het volk te bevrijden. Start de vertelling met Gideon die in het geheim aan het werk is. Vertel de reden hiervoor vanuit Gideon. “Het is bijna zover, straks komen al die vijanden weer. Dit gebeurt steeds, al zeven jaar lang. Met hun kamelen zijn ze niet tegen te houden, ze zijn met zoveel! Hun tenten zetten ze zomaar ergens op en dan pakken ze alles af van de Israëlieten! Alle oogst van het land, maar ook alle dieren stelen ze! De mensen zijn er arm van geworden, ze hebben haast geen eten meer. Hoe moet dat nou?” Gideon denkt aan de profeet die laatst vertelde over wat God vroeger heeft gedaan, toen Hij Zijn volk uit Egypte bevrijdde. Toen vocht God voor Zijn volk. Maar nu? Is Hij hen soms vergeten? Gideon denkt ook aan het altaar voor het huis van zijn vader. Gods volk bidt tot een andere god. Ze brengen geen offers meer aan de God van de hemel, maar aan Baäl. Daar is God vast boos over! Zou God nog wel luisteren naar Zijn volk? Terwijl Gideon bezig is, ziet hij ineens een man onder de boom zitten. De engel begroet Gideon als een dappere soldaat. Maar Gideon reageert wantrouwig en legt zijn vragen aan de engel voor. “Als God voor Zijn volk zorgt, waarom gebeurt deze ellende dan?” De engel maakt duidelijk dat God Zijn volk niet vergeten is. Gideon krijgt de opdracht Gods volk te bevrijden. Vertel van de verbazing van Gideon dat hij daarvoor de aangewezen man zou zijn. Hij kan het volk bevrijden, omdat God hem bijstaat. Dat is de belofte die hij krijgt. Gideon is nog niet helemaal overtuigd, hij wil graag een teken. Het eten dat Gideon haalt, is een groot offer, in deze tijd van armoede. Als het eten door vuur verteerd wordt en de engel ook verdwenen is, weet Levend Water – groep 1 Gideon dat hij met God Zelf gesproken heeft. Dat maakt hem bang, maar God stelt hem gerust. Het eerste dat Gideon gaat doen, is het altaar van Baäl kapot maken. Voordat hij kan gaan vechten tegen de vijanden, moet er een duidelijke keus voor God alleen gemaakt worden: de afgoden moeten weg! Voor Gideon is dit een moeilijke opdracht, omdat hij van te voren al weet dat de mensen boos op hem zullen worden. Daarom doet hij dit in de nacht, met hulp van tien knechten van zijn vader. Hij zet er een nieuw altaar voor de Heer neer en maakt zo duidelijk dat God gediend moet worden. Als de vijanden weer het land binnen komen stromen, komt de Geest van de Heer over Gideon. Hij roept een leger bij elkaar. Naast deze daadkracht is er toch ook nog wel twijfel bij Gideon: ‘Ben ik wel de juiste persoon?’ en daarnaast is Gideon waarschijnlijk ook bang. Door de tekenen van de schapenvacht en de dauw geeft God aan Gideon de bevestiging dat hij echt mag gaan strijden. Na deze bevestiging durft Gideon God te gehoorzamen. Introductie op de les Neem koren mee en laat de korrels erin zien. Of meel. Vertel over het belang hiervan. (Brood is in Gideons tijd niet in de winkel te halen.) 38 Hoofdstuk 18 Rechters HOOFDSTUK 18 - DAG 3 GIDEON OVERVALT DE MIDJANIETEN Verteltekst Rechters 7 Achtergrondinformatie Kruiken: als troepen ten strijde trekken, zit de proviand in kruiken. Ramshoorn: instrument gemaakt uit de hoorn van een ram. Meestal wordt de ramshoorn gebruikt voor het aankondigen van oorlogen, opstanden of Israëlitische feesten. Aandachtspunten In deze vertelling gaat het erom dat God Gideon de moed en de kracht geeft om met een klein leger te vechten tegen het enorme leger van de vijand. Door het kleine leger van Gideon maakt God duidelijk aan Zijn volk dat Hij de overwinning geeft en niet de soldaten. Start de vertelling met Gideon die, net als de vijanden, ook zijn kamp opslaat met zijn leger. Zijn leger is wel veel kleiner dan dat van de vijanden, maar de Here heeft gezegd dat ze zullen winnen. Gideons leger is nog te groot! Het moet straks overduidelijk zijn voor de mensen van Gods volk dat niet de soldaten de strijd hebben gewonnen, maar dat de Here dat heeft gedaan. Daarom mogen alle bange soldaten naar huis gaan. Tot grote schrik van Gideon gaan er heel veel mannen naar huis. Maar dan zegt de Here dat zijn leger nog te groot is. Hij wijst driehonderd mannen aan die mogen blijven en de rest mag naar huis. U kunt eventueel vertellen hoe deze mannen uitgekozen worden (Rechters 7:4-7). In de nacht geeft God de opdracht aan Gideon voor de aanval, Hij zegt erbij, dat Hij de vijanden zal verslaan. Ook geeft God hem nog de mogelijkheid van een teken. Als Gideon nog niet zo goed durft te gaan, zal de Here hem moed geven door een teken. God geeft dit door de droom die Gideon hoort. Vertel spannend hoe Gideon het kamp van de vijand insluipt. Vertel wat hij hoort en hoe hij God hiervoor dankt. Als Gideon terugkomt bij zijn soldaten, bemoedigt hij de soldaten: “De Heer zorgt dat we winnen, kom op we gaan!” Gideon verdeelt zijn leger in drie gelijke groepen. Ze verdelen zich om het kamp van de vijanden die een beetje in het dal gelegerd zijn. Alle driehonderd mannen hebben een kruik en een fakkel. Wanneer Gideon het teken geeft, blazen alle mannen op de ramshoorns, slaan ze hun Levend Water – groep 1 kruiken stuk en ze zwaaien met hun fakkels. Het geluid van al die ramshoorns is overweldigend. Normaal gesproken blaast alleen de legeraanvoerder op de ramshoorn. Nu er driehonderd mannen tegelijk blazen, denken de vijanden dat er een enorm leger is! Tegelijk is daar het geluid van al de kruiken die stukgeslagen worden. Het tijdstip van de aanval is verrassend voor de vijanden. Het is ongeveer tien uur ‘s avonds. Meestal wordt er niet gevochten in het donker. De wisseling van de wacht heeft net plaats gevonden, de meeste soldaten slapen. Er breekt door deze verrassingsaanval paniek uit bij de vijanden. Ze denken dat de vijand het kamp is binnen getrokken, daarom vechten ze in het donker tegen iedereen die ze tegenkomen en dat zijn hun eigen soldaten. De soldaten van Gideon hoeven niet eens te vechten, ze blijven staan. De Here strijdt voor hen. De vijanden worden gedood of vluchten weg. De mensen van Gods volk weten nu weer dat God zo machtig is, dat Hij zijn volk heeft bevrijd. Ze gaan Hem weer dienen. Introductie op de les Welke opdracht heeft gekregen? 39 Gideon van God Hoofdstuk 18 Rechters HOOFDSTUK 18 - DAG 4 RECHTERS KNIEBOEK Plaat Bekijk samen de plaat: wat zien de leerlingen allemaal? Komen ze er zelf op dat het nacht is? Weten ze ook welk verhaal erbij hoort? Met vraag 5 gaat het over de tenten op de plaat. Bespreek met behulp van de vragen 6 tot en met 8 verder hoe de aanval gaat. Met vraag 3 en 4 kan de voorgeschiedenis van Gideon besproken worden. Bespreek met vraag 1 waarom er steeds vijanden zijn. Herhaal met vraag 2 ook kort het verhaal van Debora. Maak duidelijk dat het God is die voor de overwinning zorgt! Vragen 1. Waarom zijn er steeds vijanden tegen Israël? 2. Hoe bevrijdt God zijn volk van de vijanden in de tijd van Debora? 3. Wat is Gideon in het geheim aan het doen? 4. Waarvoor kiest God Gideon uit? 5. Van wie zijn al die tenten die je op de plaat ziet? 6. Hoe gaan de mannen van Gideon vechten? 7. Waardoor schrikken de vijanden zo? 8. Hoe komt het dat het kleine leger van Gideon toch wint? Levend Water – groep 1 40 Hoofdstuk 18 Rechters HOOFDSTUK 19 RUTH Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Reis vanuit Moab Ruth 1 Ruth aan het werk Ruth 2 en 3 Ruth trouwt met Boaz Ruth 4 Ruth Knieboek Timotheüs deel 2, nr. 166 - Als je gelooft Timotheüs deel 2, nr. 284 - Zaaien, maaien, oogsten Algemene informatie Deze hele week gaan de vertellingen over Ruth. In het eerste verhaal gaat Noömi met haar man en zonen in Moab wonen. Er heerst hongersnood in Israël. Na een aantal jaar sterven haar man en kinderen. Zij blijft alleen achter in een vreemd land. Als Noömi hoort dat het weer goed is in Israël, wil zij terug. Ruth wil haar niet alleen laten en kiest vol overtuiging voor een leven met Noömi en haar God. In het tweede verhaal gaat Ruth aan de slag om voor eten te zorgen. Zij komt te werken bij Boaz. Boaz houdt van God en zorgt goed voor zijn personeel. Hij heeft gehoord wat Ruth doet voor Noömi en wil voor haar zorgen. Noömi is onder de indruk van de hulp en erkent dat God haar niet alleen laat. Zij bedenkt dat het goed zou zijn als Ruth met Boaz trouwt. In het derde verhaal wordt duidelijk dat Boaz graag met Ruth wil trouwen. Hij regelt bij de stadspoort de zaken om het land van Noömi te kopen en met Ruth te trouwen. Het verdriet van Noomi verandert in blijdschap. Samen met Ruth en Boaz kan ze weer verder de toekomst in. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen wat er met Noömi in Moab is gebeurd en waarom zij zo verdrietig terugkeert naar Israël; weten de leerlingen dat Ruth ervoor kiest om bij Noömi te horen en in haar God te geloven; kunnen de leerlingen vertellen waar Ruth gaat werken en hoe Boaz voor haar zorgt; kunnen leerlingen vertellen hoe God ervoor zorgt dat Noömi niet meer verdrietig is, maar blij. Liederen Jan Visser - Ruth Alles wordt nieuw IV, 5 - Ruth Elly en Rikkert - Ik zag een kuikentje Timotheüs deel 1, nr. 64 - Leg je hand Timotheüs deel 1, nr. 63 - Kom, laat je lichtje schijnen Levend Water – groep 1 41 Hoofdstuk 19 Ruth HOOFDSTUK 19 - DAG 1 REIS VANUIT MOAB Verteltekst Ruth 1 Achtergrondinformatie Moab: dit land ligt op een vruchtbaar plateau ten noordoosten van de Dode Zee. Lege handen late,n terugkomen: Noömi heeft helemaal niks meer over. De tegenstelling tussen alles kwijt zijn en weer leven in overvloed met hoop is het thema van dit bijbelboek. Aandachtspunten In deze vertelling gaat een gezin van Gods volk door de hongersnood weg uit het beloofde land. Maar in het verre vreemde land overlijden de vader en de zoons. De vrouw Noömi blijft alleen achter met haar schoondochters. Schoondochter Ruth kiest ervoor om met schoonmoeder mee te gaan. Zij kiest voor het land, het leven en de God van Noömi Start de vertelling dat Elimelech beslist om naar een ander land te gaan. “Laten we gaan. Het regent al zolang niet meer. Alle planten zijn doodgegaan, omdat ze geen water hebben gekregen. Ons eten raakt op en er groeit niets meer bij. Laten we naar een andere plek gaan om te wonen.” In het vreemde land Moab kunnen ze gewoon blijven geloven in God en Zijn wet houden zonder ruzie te krijgen met de inwoners. Vertel dat Elimelech en Noömi vertellen over God aan hun kinderen. Hun jongens worden groot. Maar dan sterft Elimelech. Noömi blijft achter met haar zoons. De jongens trouwen, maar ook zij sterven na tien jaar. Noömi blijft helemaal alleen achter met haar schoondochters. Benadruk dat Noömi zich heel alleen voelt. Ze denkt vaak terug aan haar eigen land. Op een dag hoort ze dat het goed gaat in Israël. Er is weer eten. Vertel dat ze ernaar verlangt om weer naar huis te gaan. Alles wordt klaargemaakt voor de reis. Ruth en Orpa helpen Noömi. Ze willen voor haar zorgen. Maar als ze onderweg zijn, raadt Noömi aan om niet bij haar te blijven. “Ga terug naar Moab. Naar jullie eigen ouders. Dan kunnen jullie opnieuw trouwen! Als je bij mij blijft, ga je naar een ver en vreemd land.” Noömi spreekt een gebed voor haar schoondochters uit. Ze wenst hen zegen toe. Alles wat er nu met haar gebeurt is erg, maar God kan er wel voor zorgen dat Ruth en Orpa weer een eigen leven opbouwen. Levend Water – groep 1 Alledrie zijn ze heel verdrietig. Ze missen hun eigen man en willen niet uit elkaar gaan. Dan geeft Orpa Noömi een afscheidskus en draait zich om. Zij kiest ervoor om verder te leven in haar eigen land. Ruth kiest er bewust voor om bij Noömi te blijven. “Ik wil niet bij u weg. Ik wil bij u zijn. Uw volk is mijn volk. Uw God is mijn God.” Noömi ziet dat Ruth het zeker weet en niet aan iets anders wil denken. Samen gaan ze verder naar het dorp van Noömi. Als ze in Bethlehem aankomen, herkennen de mensen Noömi. “Kijk, is dat niet Noömi? Waar is haar man? Ze had toch kinderen?” Noömi is verdrietig. Vertel dat ze tegen iedereen zegt dat ze haar niet Noömi (liefelijk) moeten noemen, maar dat ze haar maar Mara (bitter) moeten noemen. Noömi en Ruth zijn alles kwijt geraakt. Introductie op de les Ben jij wel eens in vreemd land geweest? Wat is anders? 42 Hoofdstuk 19 Ruth HOOFDSTUK 19 - DAG 2 RUTH AAN HET WERK Verteltekst Ruth 2 en 3 Achtergrondinformatie Een efa gerst: 30 kilo gerst. Aandachtspunten bij de vertelling In dit verhaal wordt duidelijk dat God zorgt voor Noömi en Ruth. Ruth komt te werken bij een familie van Noömi, die haar een veilige werkplek biedt. Dat is niet het enige wat Boaz biedt. Hij wil met haar trouwen, daardoor hebben Ruth en Noömi weer hoop en toekomst. Vertel dit verhaal vanuit het oogpunt van Ruth. Start de vertelling dat ze aan de slag wil om eten in huis te halen. Samen hebben ze een huisje om in te wonen, maar nu moet er nog eten op tafel komen. Benadruk en leg uit hoe de mensen aan hun eten komen. Je kan geen brood in de winkel kopen. Gebruik de ervaringen en gesprekspunten van de introductie. Veel mensen zijn aan het werk op het land, want er is koren op het land om brood van te maken. “Het is goed als je aan het werk gaat, lieve dochter. Ga naar het land. Dan zie je eerst maaiers aan het werk. Daarachter lopen vrouwen die de korenaren rapen en samenbinden. Alles wat de vrouwen laten liggen, mag jij oprapen”, legt Noömi uit. Ruth gaat heel vroeg op stap. De zon is nog maar net op. Vertel dat Ruth hard aan het werk is. Ze let goed op en blijft dicht achter de vrouwen werken, want het is niet fijn om alleen te zijn. Dan ziet ze dat de maaiers stoppen. Er komt een man aanlopen. Hij roept “De Heer zij met jullie” en de maaiers roepen vrolijk terug: “De Heer zegene U.” Dat zal de baas zijn. Maar de baas gaat niet gelijk weg. Als het etenstijd is, roept hij naar Ruth dat ze erbij mag komen zitten en ze krijgt heerlijk geroosterd graan. Benadruk dat het verbazingwekkend is dat de baas Boaz zo goed voor Ruth zorgt. Hij wil dat ze een veilige werkplek heeft en hij geeft haar meer dan genoeg om mee naar huis te nemen. Boaz laat blijken dat hij onder de indruk is van Ruths inzet. Het is bijzonder dat ze ervoor gekozen heeft om met Noömi mee te gaan. Iedereen ziet aan haar dat ze goed voor Noömi wil zorgen en dat ze haar best doet. Levend Water – groep 1 Als het avond is, heeft Ruth heel veel gerst verzameld. Ze wil zo snel mogelijk naar huis om aan Noömi te laten zien hoe goed haar werkdag is gegaan. Noömi is helemaal verbaasd als ze ziet wat Ruth heeft verzameld. “Waar ben jij geweest? Wie heeft er zo goed voor jou gezorgd?” Noömi erkent in vers 20 dat God hen helpt om hun leven weer op te bouwen. Introductie op de les Waar wordt brood van plaatmateriaal zien. gemaakt? Laat Extra suggestie: Laat de kinderen gerst zien en hoe het gedorst wordt. Plaatmateriaal van het dorsen met een vlegel Plaatmateriaal van het wannen op de dorsvloer 43 Hoofdstuk 19 Ruth HOOFDSTUK 19 - DAG 3 RUTH TROUWT MET BOAZ Verteltekst Ruth 4 dat ze het helemaal geweldig vindt dat ze oma wordt. Boaz en Ruth krijgen een jongetje: Obed. Achtergrondinformatie Naar de poort: op deze plek worden rechtszaken gehouden om problemen of vragen op te lossen. Land verkocht: Noömi wil haar land verkopen. Om het land in de familie te houden, wordt het land door een familielid gekocht. Door met Ruth te trouwen, krijgt haar eerste zoon de naam van haar overleden man Machlon. Haar zoon houdt dan het recht op het erfdeel. Introductie op de les Wat heeft Ruth aan Boaz gevraagd? Aandachtspunten In deze vertelling wordt duidelijk hoe graag Boaz Noömi en Ruth wil helpen en voor hen wil zorgen. Noömi's verdriet verandert in blijdschap. God heeft haar weer een thuis gegeven. Ruth heeft een schuilplaats gevonden in het land Israël. God geeft Ruth een man, Boaz, en ze krijgt een zoon, Obed. Uit haar nageslacht wordt David geboren, waaruit later ook de Messias wordt geboren. Elke dag gaat Ruth naar het land, wel een paar maanden lang (mei en juni). Op een avond legt Noömi haar plan uit aan Ruth. “Het zou zo fijn zijn als jij weer getrouwd bent. Je kan aan Boaz vragen of hij met jou wil trouwen, want hij is familie. Dan kan hij voor jou en mij zorgen. Luister, je moet het volgende doen:...” Leg beeldend uit hoe Ruth zich helemaal klaarmaakt en in het donker vertrekt naar de dorsvloer. Ze gaat stilletjes aan het voeteneinde liggen. Benadruk dat Boaz het heel goed vindt wat Ruth heeft gedaan. Hij ziet dat ze heel veel van Noömi houdt door met hem te willen trouwen. Als ze trouwen, hebben Ruth en Noömi een veilige plek om te wonen. Als het bijna licht wordt, gaat Ruth weer naar huis. Ze weet dat Boaz graag met haar wil trouwen, want hij heeft haar gerst meegegeven als bewijs. Hij moet eerst nog belangrijke dingen regelen. Laat het gedeelte over het losserschap in de vertelling achterwege. Herhaal dat Ruth met lege handen in Israël kwam, maar dat God voor haar zorgt. God beschermt haar en laat haar nu trouwen met Boaz. Dan is het feest, een bruiloftsfeest. Boaz en Ruth horen bij elkaar en Noömi mag ook bij hen wonen. Laat tijdens het feest naar voren komen hoe blij Noömi is. Nu is ze niet meer de verdrietige vrouw die in Bethlehem aankwam. Eindig het verhaal Levend Water – groep 1 44 Hoofdstuk 19 Ruth HOOFDSTUK 19 - DAG 4 RUTH KNIEBOEK Plaat Bekijk met de leerlingen de plaat. De mannen en vrouwen zijn hard aan het werk. Laat de leerlingen uitleggen wat ze doen en wat wordt er van het graan gemaakt? Waarom loopt Ruth achteraan? Hoe reageert Boaz op haar werk? Benadruk dat God voor Ruth en Noömi zorgt. Vragen Bespreek de volgende vragen: 1. Waarom woont Noömi in een vreemd land? 2. Waarom is Noömi zo verdrietig? 3. Noömi wil dat Ruth en Orpa in Moab blijven. Wat kiest Ruth? 4. Wat gaat Ruth doen om eten te hebben voor Noömi en haarzelf? 5. Hoe helpt God Noömi en Ruth? 6. Hoe helpt Boaz Noömi en Ruth? 7. Waarom is Noömi niet meer verdrietig, maar juist blij? Levend Water – groep 1 45 Hoofdstuk 19 Ruth HOOFDSTUK 20 JEZUS Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 De twaalfjarige Jezus in de tempel Lucas 2: 41 – 52 Johannes de Doper doopt ook Jezus Matteüs 3 Lucas 3: 1 – 22 Verzoeking door satan Lucas 4: 1 - 13 Matteüs 4: 1 - 11 Jezus Knieboek weten de leerlingen wat er gebeurt wanneer Jezus Zich laat dopen; weten de leerlingen wat er gebeurt in de woestijn. Liederen Opwekking 40 - Zoek eerst het Koninkrijk Elly & Rikkert - Het liegbeest (Staat op: Bewaar het in je hart) Elly & Rikkert - Kleine witte duif (Staat op: Kom en zie, Een boom vol liedjes (deel 1)) Alles wordt nieuw IV, 15 - De twaalfjarige Jezus Alles wordt nieuw II, 14 - Een stem in de woestijn Alles wordt nieuw III, 7 - Jezus, diep in de woestijn Algemene informatie Vanaf deze week gaan de vertellingen over het Nieuwe Testament. Het eerste verhaal gaat over de twaalfjarige Jezus in de tempel. Voor het vieren van het Pesach gaan de Joden naar Jeruzalem. Na afloop van het feest gaat iedereen weer naar huis. Er wordt gereisd in grote groepen en het valt pas ’s avonds op dat Jezus niet bij het reisgezelschap is. Na dagenlang zoeken vinden ze Hem, in de tempel. Voor Hem een logische plek! Hij is de Zoon van God! Jozef en Maria snappen het niet. Voor hen is hij hun zoon! In de tweede vertelling gebeurt er iets prachtigs! Johannes de Doper mag de mensen vertellen over het komende Koninkrijk van God. Iedereen die wil en zijn zonden wil belijden, mag gedoopt worden. Veel mensen worden door Johannes gedoopt. Ook Jezus komt bij hem om gedoopt te worden. Johannes weigert dit: het moet juist andersom! Jezus is zonder zonde, Hij hoeft niet gedoopt te worden! Maar Jezus wil gedoopt worden. Hij wil Zich vernederen en klein maken, zodat alle gelovigen bij Gods rijk kunnen komen. Wanneer Jezus opstaat uit het water gaat de hemel open! Een duif daalt op Jezus neer, het teken van de heilige Geest. En uit de hemel klinkt Gods stem, vol liefde over Zijn Zoon! In de derde vertelling komt de duivel bij Jezus in de woestijn om Hem te verleiden. Tot drie keer toe daagt de duivel Jezus uit Zijn macht te tonen. Maar Jezus weigert keer op keer. Hij is op aarde gekomen om Zich te vernederen. Dat is de wil van Zijn Vader. Na drie keer stuurt Jezus de Satan weg. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen waarom de twaalfjarige Jezus in de tempel achterblijft; weten de leerlingen wat het werk is van Johannes de Doper; Levend Water – groep 1 46 Hoofdstuk 20 Jezus HOOFDSTUK 20 - DAG 1 DE TWAALFJARIGE JEZUS IN DE TEMPEL Verteltekst Lucas 2: 41 – 52 Achtergrondinformatie Twaalf jaar: op deze leeftijd worden Joodse kinderen als volwassen beschouwd met betrekking tot hun religie. Pelgrimstocht: vanaf Nazareth is het ongeveer 180 kilometer naar Jeruzalem. Op een dag legt men zo’n 40 kilometer af. Voor de veiligheid reist men in grote groepen. Tijdens deze reis zingen de mensen psalmen over de reis naar Jeruzalem (Psalm 120-135). Bij het Pesach worden vaak de Psalmen 113-118 gezongen. Leraren: schriftgeleerden die in de voorhof van de tempel de mensen onderwijs gaven door met hen in gesprek te gaan. De leraren staan, de leerlingen zitten. Aandachtspunten Start de vertelling door terug te vragen wat de leerlingen weten van Jezus: de engel die het nieuws kwam brengen, geboren in een stal, de herders en de wijzen die kwamen kijken. Hij is een heel bijzonder kind, de Zoon van God. Dit verhaal gaat ook over Jezus, maar nu is Hij al groot. Hij is 12 jaar, net zo oud als een kind uit groep 8. Vertel het verhaal vanuit Maria. Ze maakt alles klaar voor de reis naar Jeruzalem. En Jezus mag mee! Onderweg ernaar toe legt ze uit wat ze in Jeruzalem gaan doen: feestvieren omdat God hen heeft bevrijd uit Egypte, heel lang geleden. Samen met heel veel andere mensen gaan ze naar Jeruzalem. Daar staat de tempel. Ze gaan offers brengen om God te danken. En ze eten platte broden, net als toen. Ze reizen met heel veel andere mensen. Samen zingen ze voor God. Na afloop van het feest gaat iedereen weer naar huis. Ook Jozef en Maria pakken hun spullen weer in. En dan is het tijd om te vertrekken. Ze zien Jezus niet, maar denken dat Hij bij andere kinderen is van hun dorp. Hij zal wel gezellig met hen meelopen naar huis. Vanavond zal Hij wel weer bij hen komen. Maar ’s avonds komt Jezus niet. Jozef en Maria schrikken: waar kan Hij nu zijn? Ze vragen aan andere mensen of ze Jezus hebben gezien en zoeken overal. Maar nergens kunnen ze Hem vinden. Zou Hij nog in Jeruzalem zijn? Ze gaan gauw weer terug. In Jeruzalem zoeken ze overal: op straat, in het hotel, op de markt. Waar kan Levend Water – groep 1 Hij toch zijn? Ze zijn al drie dagen naar Hem op zoek! Als laatste gaan ze naar de tempel. En daar, op de grond tussen allerlei leraren in, zit Jezus. Hij luistert naar de wijze mannen, Hij stelt vragen. De leraren kijken elkaar aan, ze zijn verbaasd: “Deze jongen is nog maar 12 jaar, maar wat weet Hij veel! Hij stelt zulke goede vragen!” In het knieboek van groep 3 staat hierover een plaat. Maar Maria let niet op de leraren, zij ziet Jezus. Eindelijk hebben ze Hem gevonden! Ze was zo ongerust, ze is een beetje boos! Jezus begrijpt dat niet. Het is toch logisch dat Hij in de tempel is? Dat is het Huis van Zijn Vader! Maar Jozef en Maria snappen dat niet. Voor hen is Hij gewoon hun zoon. Maar Hij is de Zoon van God! Samen gaan ze weer naar huis. Jezus groeit op en wordt steeds wijzer. Hij komt in de gunst van God en mensen. Introductie op de les Deze vertelling staat in het Nieuwe Testament. In de tijd wordt dus een enorme sprong gemaakt. Het is goed om dit kort te noemen. Door de bijbel erbij te pakken kan het ook zichtbaar worden gemaakt aan de leerlingen. Laat zien waar het Bijbelgedeelte staat van het vorige verhaal en blader vervolgens door naar het Bijbelboek Lucas. Daartussen staan nog heel veel verhalen die ook nog zijn gebeurd. 47 Hoofdstuk 20 Jezus HOOFDSTUK 20 - DAG 2 JOHANNES DE DOPER DOOPT OOK JEZUS Verteltekst Matteüs 3 Lucas 3: 1 – 22 Achtergrondinformatie Ruwe mantel: Johannes de Doper gaat gekleed als de armen. Bovendien voedt hij zich ook als de armen, door sprinkhanen te eten. Hij leeft uiterst eenvoudig om het effect van zijn woorden te vergroten. Sommigen zien in zijn optreden een verwijzing naar de profeet Elia (2 Koningen 18). Dopen: de boodschap van Johannes is dat hij de nakomelingen van Abram uitnodigt zich weer tot God te keren. Hij bereidt de komst voor van de Messias en roept de mensen op zich weer te bekeren tot God. De doop van Johannes werd voorafgegaan door erkenning van de zonden. Deze doop moet gezien worden als een volledige onderdompeling. Gods gerechtigheid: Gods rijk zal niet kunnen komen zonder vernedering van de sterkere. Door de doop zet Jezus zich op één lijn met alle mensen. Dat Jezus geen zondaar is blijkt omdat Hij geen zonden te belijden heeft en doordat de hemel voor Hem opengaat. Duif: de duif symboliseert de Geest. Daaruit blijkt dat het werk van de Geest niet het werk is van een roofvogel, maar van de vreedzame duif (Jesaja 11: 6-10). De duif heeft ook een grote plaats in de offerdienst van het Oude Verbond, net als het lam. Aandachtspunten De essentie van deze vertelling is dat Johannes mensen oproept om zich te bekeren. Wie zijn zonden belijdt, mag gedoopt worden! Start met te vertellen dat in dit verhaal Jezus weer ouder is geworden dan in het vorige verhaal. Toen was Jezus een jongen van 12 (zo oud als een kind in groep 8), in dit verhaal is Hij ongeveer 30 (zo oud als de vaders en moeders). De mensen van Israël weten niet dat Jezus de Zoon van God is. Zij denken dat Hij de zoon van Jozef is. Niemand weet dat de Zoon van God op de aarde is gekomen, maar dat gaat Johannes hen vertellen! Vertel vanuit Johannes. Hij staat vlakbij een rivier, langs een weg waar veel mensen voorbijkomen. Als er mensen langskomen, begint hij met ze te praten: “De Koning van de hemel komt er aan! Het duurt nu niet lang meer! Jullie weten toch wel dat dat lang geleden is beloofd? Willen Levend Water – groep 1 jullie bij die Koning horen? Zijn jullie daar wel klaar voor?” De mensen zijn wel wat verbaasd! Ze zien aan Johannes dat hij een profeet is: hij heeft een lange mantel aan. Ze willen graag bij de Koning horen, maar weten ook dat ze veel verkeerde dingen doen. Maak dit concreet met de voorbeelden uit Lucas: soldaten, tollenaars, rijken. Wanneer men zich bekeert, mag men gedoopt worden. Iedereen die spijt heeft van de verkeerde dingen, wordt door Johannes gedoopt in de rivier. Helemaal onder water! Er zijn heel veel mensen die zich laten dopen. De mensen gaan hem zelfs ‘Johannes de Doper’ noemen. Op een dag komt Jezus ook bij de rivier. Hij loopt tussen de mensen door naar Johannes toe en zegt dat Hij ook gedoopt wil worden. Johannes is erg verbaasd! “Moet ik U dopen? Dat kan ik niet! U hebt nog nooit iets verkeerds gedaan! U moet mij dopen, ik doe wel verkeerde dingen!”. Maar Jezus wil erg graag dat Johannes Hem doopt. Niet omdat Hij zonden heeft gedaan, maar omdat er geen verschil moet zijn met andere mensen. Samen lopen ze de rivier in en Jezus gaat kopje onder. Als Hij weer overeind komt gebeurt er iets heel bijzonders! Uit de hemel komt een duif, die daalt op Jezus’ hoofd. Die duif betekent dat de heilige Geest bij Jezus is. En uit de hemel klinkt de stem van God: “Dit is Mijn Zoon die Ik liefheb. Ik ben zo blij met Hem!” Introductie op de les Weten de leerlingen nog wat over Zacharias en Elisabeth? Haal kort de geboorte van Johannes aan. 48 Hoofdstuk 20 Jezus HOOFDSTUK 20 - DAG 3 VERZOEKING DOOR SATAN Verteltekst Lucas 4: 1 - 13 Matteüs 4: 1 - 11 Achtergrondinformatie Door de Geest meegevoerd: Gods Geest voert Jezus mee om door de duivel op de proef te worden gesteld. Het gaat hier om het verband tussen beproeving en verzoeking. God stelt op de proef om iemands geloof sterker te maken. De duivel probeert te verleiden om iemand ten val te brengen. De Geest kan iemand op de proef stellen met het oog op het goede voor hem, terwijl de duivel daarvan profiteert met het oog op het kwaad, voor zover God dat toestaat. De duivel: andere benamingen zijn: aanklager, beproever, satan. Veertig: de duur van de beproeving is in verband gebracht met de 40 jaar die het volk Israël in de woestijn doorbracht. Mozes verbleef 40 dagen op de berg Sinai. Elia maakte een tocht van 40 dagen naar deze berg toe. Als U de Zoon van God bent: de duivel trekt de positie van Jezus niet in twijfel, maar wil Jezus verleiden om van deze positie te profiteren. Niet naar de wil van God, maar om zondige motieven. Zijn engelen zal Hij opdracht geven: de duivel citeert hier de woorden uit Psalm 91: 11-12. Om Jezus te verleiden gebruikt de duivel het woord van God. Aandachtspunten Een moeilijk verhaal! De duivel probeert Jezus te verleiden: wil Jezus Zich echt vernederen? Wil Hij Zich echt klein maken? De duivel wil dit voorkomen, want dan kan Gods rijk niet komen! Jezus is afgezonderd in de woestijn. Er is niemand bij Hem, Hij is helemaal alleen. Hij wil in alle rust kunnen bidden. Dat doet Hij niet 1 dag, of 2, maar wel 40 dagen achter elkaar! (Net zolang als de zomervakantie.) Na die 40 dagen heeft Hij vreselijke honger, want er is geen eten in de woestijn. Dan komt de duivel! De duivel was lang geleden een engel die de baas wou worden. God heeft hem uit de hemel weggestuurd! De duivel wil niet dat mensen bij God horen. Hij wil tegenhouden dat Jezus Koning wordt! De duivel ziet dat Jezus honger heeft en wil daar graag gebruik van maken. Want als Jezus nu naar hem gaat luisteren, dan Levend Water – groep 1 is Hij ongehoorzaam aan de Here God. Dan zal Jezus geen Koning kunnen worden. Daarom zegt de duivel: “Als U zo’n honger heeft, waarom maakt U dan geen brood van die stenen daar? U bent toch Gods Zoon? Dan kunt U dat toch?” Maar dat doet Jezus niet! Hij kàn het wel, maar weet dat God voor Hem zal zorgen. Hij vertrouwt dat God Hem eten zal geven. Net als lang geleden, toen gaf God het volk Israël ook eten in de woestijn. Dan probeert de duivel het op een andere manier. De duivel neemt Jezus mee naar het dak van de tempel. “Hoog is het hier hè? U bent toch de Zoon van God? Spring dan naar beneden, de engelen zullen dan toch komen om U te dragen? God stuurt dan toch de engelen naar U toe, om ervoor te zorgen dat U niet valt? Er staat toch in de bijbel dat de engelen daarvoor zorgen?” Maar Jezus antwoordt: “Mensen mogen God niet dwingen iets te doen. Mensen moeten geduldig zijn en rustig wachten op Gods hulp. God is niet onze knecht!” Dan probeert de duivel het op nog een andere manier. Hij neemt Jezus mee naar een hoge berg. “Wat een prachtig uitzicht hier hè! Al het land, de bergen, de zeeën, de dieren, de mensen… Alles mag U van mij hebben. Maar, dan moet U nu op Uw knieën en tot mij bidden”, zegt de duivel. Maar dan wordt Jezus boos: “Ga weg hier, jij duivel! Alleen tot God mogen we bidden! Hij alleen is de Heer! En de hele wereld, alles is van Hem en niet van jou!” De duivel merkt dat hij het niet kan winnen van Jezus. Hij heeft drie keer geprobeerd om Jezus ongehoorzaam te maken aan de Here God. Maar het is niet gelukt. Jezus stuurt hem nu weg, en de duivel laat Hem met rust. Meteen komen er engelen bij Jezus om voor Hem te zorgen. Introductie Wat gebeurt er als Jezus bij Johannes komt? 49 Hoofdstuk 20 Jezus HOOFDSTUK 20 - DAG 4 JEZUS KNIEBOEK Plaat Bekijk en bespreek samen met de leerlingen de plaat van dit hoofdstuk. Wat zien ze allemaal? Weten ze wie de mannen zijn die in het water staan? Waarom zijn ze daar? En zien ze de duif ook boven het hoofd van Jezus? Misschien weet één van de leerlingen nog wat die duif betekent. Vertel het hen anders nog een keer. Loop daarna de overige vragen langs. Vragen 1. Waar is Jezus, als zijn vader en moeder Hem kwijt zijn? 2. Waarom wil Hij graag in de tempel zijn? 3. Wat vertelt Johannes de Doper aan de mensen? 4. Wat betekent dopen? 5. Door wie wordt Jezus gedoopt? 6. Wat gebeurt er als Jezus gedoopt wordt? 7. Ben jij gedoopt? 8. Wat zegt Jezus tegen de duivel in de woestijn? Levend Water – groep 1 50 Hoofdstuk 20 Jezus