Bijlage 11: dominoset (lesfiche 6a) start De prinses zoekt een thuis voor het jongetje. Mozes keert dankzij zijn zus terug naar zijn eigen ouders. Een hebreeuwse moeder zet haar zoontje in een rieten mandje op de Nijl om hem te beschermen. De dochter van de farao vindt het mandje met daarin de kleine jongen op de Nijl. Ze noemt hem Mozes. Dat betekent ‘uit het water gered’ Mozes ziet een slaaf en een Egyptenaar met elkaar vechten. Hij komt er tussen en doodt de Egyptenaar. Mozes vlucht weg en wordt herder. Hij hoedt de schapen van Jehtro. God ziet een brandende braamstruik. Het is God die hem roept. Mozes en zijn broer Aaron gaan naar de farao om de boodschap van God over t brengen. Zij vragen de vrijlating van het hebreeuwse volk. De farao weigert de vrijlating van het Hebreeuwse volk. De eerste plaag van Egypte. Het water van de rivier verandert in bloed. Egypte wordt bedolven onder een heleboel kikkers. Tijdens de derde plaag van Egypte wordt al het vee ziek. Het Egyptische volk krijgt te maken met een zwerenplaag. Alsof dat nog niet genoeg was zorgt God voor een immens onweer. Hagel, sneeuw, regen en hevige wind teisteren het Egyptische gebied. Er volgt een sprinkanenplaag die het leven in Egypte nog meer ondraaglijk maakt. Tot slot wordt Egypte geteisterd door een enge duisternis. Het Egyptische volk is bang en is alles wat ze hadden kwijt. God geeft het hebreeuwse volk de boodschap om een lam te slachten en het bloed hiervan aan de deurpost te smeren. De Egyptische farao stuurt het Hebreeuwse volk weg uit Egypte. Mozes en het volk trekken richting de woestijn door de rode zee. De Egyptische strijdwagens achtervolgen het Hebreeuwse volk. Het Egyptische volk trekt door de woestijn. stop