Hoofdstuk 2 Het oude Egypte Aantekeningen 2.3 Adel = Sociale bevolkingsgroep, bestaande uit edelen. Een groep mensen met veel aanzien. Erfelijk = Als dingen van ouders op kinderen overgaan. Sociale laag = Groep mensen in een samenleving die bij elkaar horen. Slaven = Mensen die niet vrij zijn, maar bezit van een ander. Aantekeningen 2.3 Waardoor groeiden de verschillen tussen Egyptenaren in rijkdom, macht en aanzien? Egypte had een ingewikkelde economie en een bestuur dat steeds meer uitbreide. Het beroep bepaalde hoeveel macht en aanzien iemand had. Kon je hogerop de sociale ladder komen? Zo ja, hoe? Bijvoorbeeld door te leren schrijven. Schrijvers waren belangrijk en hadden daardoor veel aanzien. De Egyptische samenleving een standenmaatschappij De Egyptische samenleving De Egyptische maatschappij was een standenmaatschappij met grote sociale verschillen. De farao en zijn hofhouding vormden de bovenlaag of de adel. De middenlaag bestond uit kooplieden, lage ambtenaren en ambachtslui. Deze middenlaag had de mogelijkheid om rijk te worden. De boeren en landarbeiders vormden de brede onderste lagen uit de samenleving. Helemaal onderaan stonden de slaven. Zij hadden helemaal geen rechten alleen maar plichten.