Recht Samenvatting P2 Auteur: Lydia Janssen Ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid • Eenmanszaak • Maatschap • VOF • (CV) Ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid (2:3 BW) • BV • NV • (vereniging, coöperatie, OWM, stichting) Eenmanszaak: • Een onderneming die toebehoort aan een natuurlijk persoon – Geen scheiding zakelijk en privé-vermogen – Winst/verlies, bevoegdheid tot handelen en externe aansprakelijkheid geconcentreerd bij één persoon Maatschap: • Overeenkomst (vormvrij) • Twee of meer personen • Verbinden om iets in gemeenschap in te brengen • Oogmerk: winstdeling Beheersdaden behoren tot de normale gang van zaken binnen de onderneming. – Hangt af van het doel van de maatschap Beschikkingsdaden zijn handelingen die geen beheersdaden zijn. VOF: • • • Bijzondere maatschap Uitoefening van bedrijf Onder een gemeenschappelijke naam BV: • • • • • • • Artikel 2:175, eerste lid BW: – Rechtspersoon • art. 2:3 en art. 2:5 BW – In overdraagbare aandelen verdeeld kapitaal • aanbiedingsregeling – Aandelen op naam • Rechten aandeelhouder • Besluitvorming aandeelhoudersvergadering – Aandeelhouder niet persoonlijk aansprakelijk Oprichtingshandeling (eenzijdig of meerzijdig) Bij notariële akte (2:175 lid 2 BW) Ondertekening door de oprichters en door elke aandeelhouder die aandelen bij oprichting neemt Statuten zijn grondregels die gelden binnen de BV Worden opgenomen in de notariёle akte De bv zelf (oprichters) maken deze grondregels • • Statuten moeten bevatten: – de naam, de zetel en het doel van de vennootschap – het nominale bedrag van de aandelen Statuten mogen allerlei andere onderwerpen bevatten Soms kun je afwijken van de wet. Organen binnen de BV: • Algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) • Bestuur • Raad van Commissarissen (RvC) – Facultatief – Tenzij structuurvennootschap: dan verplicht Vertegenwoordiging van de BV: • Bestuur vertegenwoordigt de BV (art. 2:240 lid 1 BW) • Iedere afzonderlijke bestuurder bevoegd tot vertegenwoordiging (art. 2:240 lid 2 BW) – Tenzij statuten anders bepalen • Vertegenwoordigingsbevoegdheid is onbeperkt en onvoorwaardelijk (artikel 2:240 lid 3 BW) – Niet beperkt tot bepaalde rechtshandelingen – Niet tot een bepaald bedrag – Niet afhankelijk worden gesteld van een daaraan voorafgaand besluit Verklaring zonder de uiting van een wil (schriftelijk of mondeling) is er geen overeenkomst. Overeenkomst: • Art. 6:213, eerste lid, BW: – Meerzijdige rechtshandeling waarbij: – Partijen – Verbintenis aangaan • Verbintenis: een rechtsverhouding tussen twee partijen, met als onderwerp een prestatie – Bijv. loon betalen, arbeid verrichten, koopprijs betalen • Komt tot stand bij aanbod en aanvaarding. Wil en verklaring: • Art. 3:33 BW: Een rechtshandeling vereist • Een op rechtsgevolg gerichte wil • die zich door een verklaring heeft geopenbaard. • Er kan een aantal dingen misgaan: • Je verklaart iets anders dan wat je wilt: • Misverstand, verschrijving • Dan geen rechtshandeling (nietig) • Artikel 3:35 BW: Geen beroep op ontbreken wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard indien: • Degene tot wie de verklaring was gericht die verklaring heeft opgevat als van een bepaalde strekking • En diegene onder de gegeven omstandigheden deze verklaring redelijkerwijs ook zo mocht opvatten. Stappenplan juridische casus: • Stap 1: Wie zijn de partijen? • Stap 2: Wat is het juridisch leerstuk? op welk terrein van het recht ligt het? • • • (in maximaal 5 woorden) Stap 3: Wat is of zijn de relevante artikelen? artikelen die je nodig hebt om antwoord te geven op de case. Stap 4: Benoemen en toepassen van de criteria belangrijkste woorden uit het artikel halen; motiveren of er aan de belangrijke criteria is voldaan. Stap 5: Wat is de conclusie? Verwerk in je conclusie het antwoord op de vraag. Wil en verklaring: • Een rechtshandeling vereist een wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. • Er kan een aantal dingen misgaan: • Je verklaart iets anders dan wat je wilt: • Misverstand, verschrijving (art. 3:35 BW) • Geestelijke stoornis (art. 3:34 BW en art. 3:35 BW) • Je verklaring komt ‘gebrekkig’ tot stand • Misbruik van omstandigheden, bedreiging, bedrog (art. 3:44 BW) • Dwaling (art. 6:228 BW) Bedreiging/bedrog: • 3:44 lid 1 BW: een rechtshandeling onder invloed van bedreiging/ bedrog/misbruik van omstandigheden is vernietigbaar • Bedreiging (lid 2) – Bewegen tot tot het verrichten van een rechtshandeling – Door bedreiging – Waardoor een redelijk oordeelend mens kan worden beïnvloed – Bedrog (lid 3) – Bewegen tot het verrichten van een rechtshandeling – Opzettelijk – Door mededeling, verwijgen of andere kunstgreep Geestelijke stoornis: • Art 3:34 BW: Een met de verklaring overeenstemmende wil ontbreekt indien: – Een geestelijke stoornis belette een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen, of – De verklaring is onder invloed van de stoornis gedaan • Wordt vermoed indien handeling nadelig voor de geestelijk gestoorde • Tenzij nadeel niet te voorzien Nakoming van een overeenkomst: • Doen wat is afgesproken – De verbintenis nakomen • (Wederkerige) overeenkomst: – Twee verbintenissen – Twee partijen moeten nakomen – Bijv.: de een moet leveren, de ander betalen Schadevergoeding bij niet-nakoming: • Hoofdregel: art. 6:74 lid 1 BW – Tekortkoming in nakoming van een verbintenis – Toerekenbaarheid (uitgewerkt in 6:75 BW t/m 6:77 BW) – Schade – Causaal verband Moment van toerekening: • Art. 6:81 BW: Recht op schadevergoeding als schuldenaar in verzuim is: – Prestatie blijft uit nadat zij opeisbaar is geworden – Aan eisen van art :6:82 en 6:83 BW is voldaan • Tenzij nakoming blijvend onmogelijk is • 6:82 BW: verzuim treedt in: – Na schriftelijke ingebrekestelling – Met redelijke termijn – Na termijn blijft nakoming achterwege – 6:83 BW: Situaties waarin schuldenaar in verzuim is zonder ingebrekestelling Indien niet wordt nagekomen: • Schadevergoeding (art 6:74 BW ev) • Nakoming eisen • Opschorting van eigen verplichting • Ontbinding van de overeenkomst Toerekenbaarheid: wanprestatie of overmacht • Tekortkoming niet toerekenbaar aan schuldenaar indien: – Niet te wijten aan zijn schuld – Niet krachtens rechtshandeling voor zijn rekening (1) – Niet krachtens verkeersopvattingen voor zijn rekening (3) – Niet krachtens de wet voor zijn rekening (2) • Gebruik hulppersonen (6:76 BW) • Gebruikte zaken (6:77 BW) Eigendom (5:1): • Meest volledige recht op een zaak • Zaak (art. 3:2 BW) – Roerende zaken – Onroerende zaken (art. 3:3 BW) • Goed (art. 3:1 BW) – Alle zaken, en – Alle vermogensrechten Bevoegdheden eigenaar: • Artikel 5:1 lid 2 BW: Gebruiksrecht – Genotsrecht – Beschikkingsrecht