Thema 2 Rennen voor geld Les 2.1 • • • • • Berlijnse calorieën zekerheden zebra’s onmiddellijk Les 1 reis, ijs • Sjoerd vertelt zijn opa dat hij rondjes gaat lopen op een sportterrein. → Wat een ander woord voor terrein? Veld, gebied, land, stuk grond Terrein → Wat is de moeilijkheid van dit woord? • De opa van Sjoerd is zijn leesbril kwijt. Hij heeft hem ongetwijfeld op een rare plek gelegd. Ongetwijfeld. → Wat is de moeilijkheid bij het schrijven van deze letter? • Je moet deze woorden dus in je hoofd onthouden. Er zijn bijna geen regels die je daarbij kunnen helpen. Vandaag leer je woorden met ij en ei schrijven. Woorden met ei • In de voorgaande leerjaren heb je woorden met ei geleerd; ei, reis,feit, eigen, sprei, leiden, neigen, reiken, uitbreiden. → Van welke woorden zijn deze woorden afgeleid? Feit- feitelijk, eigen- eigendom, leidenleiding/opleiden, neigen- neiging, reiken/ bereiken – uitbreiden/uitbreiding. • Er zijn concurrerende woorden met een ij, zoals leiden en lijden, reiken en rijken. • Door de kern van het woord te leren, kun je uitbreidingen van dat woord ook vaak onthouden. Woorden met ij → Welke woorden ken je al met ij? ijs, wijzen, zijde, twijfel, schijnen, schilderij. Wijzen – aanwijzing, zijde – enerzijds – anderzijds, twijfel – ongetwijfeld, schijnen – schijnbaar, schilderij – batterij – loterij – uitgeverij. • De laatste woorden eindigen op erij. Dit zijn zaken of bedrijven; bakkerij en boerderij. • Magazijn moet je apart onthouden. bereikbaar eigendom eigenschap feitelijk had zijn zus iets stouts gedaan. neiging Ik heb de neiging om de hele zak leeg te eten. spreiding terrein uitbreiding Reflectie: • Van welke woorden met ei of ij ken je de betekenis of de schrijfwijze nog niet? • Bij welke woorden met ei of ij denk je aan een ander woord dat je al kende? • Waar heb je op gelet bij het maken van de oefeningen? Les 2.2 • • • • • bruidegom categorieën taxi’s moraal seksueel Les 2 reizen, leven • In het ankerverhaal staat dat Sjoerd en zijn klasgenoten een sponsorloop houden om geld in te zamelen voor een school in Afrika. • Sjoerd en zijn klasgenoten streven er natuurlijk naar om genoeg geld te verdienen voor de school in Afrika. Sjoerd streeft er vast naar om zoveel mogelijk rondjes te lopen. De kinderen streven. Sjoerd streeft. → Wat valt op als je de persoonvormen vergelijkt. De klinkers met een reken in de open lettergreep veranderen in twee tekens in de gesloten lettergreep in f. Wij niezen. Opa niest. De z in niezen verandert in enkelvoud s. Vandaag gaan we persoonsvormen van werkwoorden leren schrijven waarbij de v verandert in een f en de z in een s. streven Onderwerp enkelvoud meervoud ik jij, u, hij, zij wij, jullie, zij persoonvor m streef streeft streven We nemen dezelfde stappen voor het woord niezen. 1. Maak een zin met het woord niezen erin. 2. Welke woord is de persoonsvorm? 3. Staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd? 4. Wat is het onderwerp in de zin? 5. Is dit enkelvoud of meervoud? 6. Hoe schrijf je de persoonsvorm: ik-vorm, of ik-vorm+t? 7. We nemen alle werkwoordsvormen door. • Kijk ook goed naar de z, s, v en f. De letters van v en z van het hele werkwoord veranderen bij het nekelvoud in f en s. → Hoe komt dit? De volgende zaken hebben hiermee te maken: In het hele werkwoord zijn de klanken z en v stemhebbende (laten horen). De klanken z en v staan aan het begin van een klankgroep. (aanwijzen) In het enkelvoud zijn de klanken s en f stemloos. (laten horen) De klanken s en f staan aan het eind van een klankgroep. (aanwijzen) Je hoort de klanken verschillend en schrijft ze daarom verschillend. De regel luidt: aan het eind van een lettergreep schrijf je niet z maar s, en niet v maar f. Je schrijft de letters s en f ook als er na die letter een medeklinker volgt, bijvoorbeeld t. blozen bonzen peinzen draven erven streven Reflectie: • Kun je uitleggen hoe je de denkstappenkaart moet gebruiken? • Kun je vertellen waarom de letters z en v in een werkwoord veranderen in s en f. Les 2.3 • • • • • hoogtevrees drieën kanonnen nagenoeg speciaal Les 3 cel, actief • De directrice van de school van Sjoerd heeft een contract opgesteld voor de sponsorloop. → Is de baas van de school van Sjoerd een man of een vrouw? → Hoe weet je dat? directrice → Wat valt op bij deze letter? De c in het woord klinkt als s. • De directrice heeft een contract gemaakt. → Waarvoor dient een contract? Opa moet hierop aangeven hoeveel geld hij geeft voor elk rondje dat Sjoerd loopt. Contract → Wat valt op aan deze letter? De beide c’s klinken als een k. Vandaag leer je woorden schrijven met c die klinken als s of k. Woorden met c die klinkt als s → Ken je woorden met c die klinken als s? cel decimeter Centra, principe, procent, provincie, leverancier, concert, directrice, circa, concentratie. → Geef van elk woord aan of ze bij cel of decimeter horen. • De c wordt uitgesproken als s wanneer na de c de letter e of i volgt. • De c die klinkt als s komt alleen voor bij woorden die we overgenomen hebben uit een andere taal. → Verdeel de woorden met een c die klinkt als een s eens in lettergrepen. • De c die klinkt als een s staat aan het begin van een klankgroep. Woorden met c die klinkt als k actief - contract → ken je meer woorden met een c die klinkt als een k? → Wat is in het woord contract de letter die volgt op de c die klinkt als een k? • Als de letter na de c geen e of i is spreken we hem uit als een k. (behalve als de volgende letter een h is: chef, schaap, logisch) • Acteur, centra, advocaat, cultuur, plastic, procent, respect,circa, concentratie,directrice. → Horen deze woorden bij cel of actief? De laatste woorden kunnen bij beide groepen worden ingedeeld. • Woorden met een c die klinken als k zijn woorden die overgenomen zijn uit een andere taal. • De enige manier om deze woorden te onthouden is ze van buiten leren. Dat doe je door goed naar het woord te kijken. centra meervoud van centrum decimeter 10 centimeter noem je een decimeter leverancier principe 1. Zelfgekozen regel voor hoe je leeft Voorbeeld: Uit principe geen vlees eten 2. manier waarop iets werkt Voorbeeld: Het principe van de warmtepomp cultuur Reflectie: • Waar moet je op letten bij het lezen van woorden met c die klinkt als s of k? • Van welke woorden heb je vandaag de betekenis geleerd die je nog niet kende? • Hoe onthoud je dat woorden met een c geschreven moeten worden? • Wat heb je van de oefeningen in het werkboek geleerd? Les 2.4 • • • • • harmonieën begrippen overeenkomst eventueel communistisch Les 4 kiezen, schrijven • In het ankerverhaal staat dat Sjoerd en zijn klasgenoten sponsors zoeken die geld willen geven voor de rondjes die de kinderen rennen voor het goede doel. • Op het contract moet opa invullen hoeveel hij geeft per rondje. Opa heeft een bril nodig om te kunnen lezen. Hij leest het contract, terwijl Sjoerd een fles frisdrank uit de kelder haalt. Sponsors geven, opa geeft, lezen, opa leest. → Wat valt je op? Bij geven verandert de v in een f, bij lezen verandert de z in een s en de klinkers met een teken € in de open lettergreep veranderen in twee tekens (ee) in een gesloten lettergreep. Vandaag gaan we nieuwe werkwoorden van persoonsvormen leren schrijven waarin v verandert in f en z in s. Ik noem telkens een zin met ik, hij of wij. Vervolgens lopen we de stappen op de kaart. 1. Welk woord is de persoonsvorm? 2. In welke tijd staat de zin? 3. Welk woord is het onderwerp? 4. Is dit enkelvoud of meervoud? 5. Hoe schrijf je de dan de persoonsvorm? kiezen Onderwerp enkelvoud meervoud ik jij, u, hij, zij wij, jullie, zij persoonvor m Ik noem telkens een zin met ik, hij of wij. Vervolgens lopen we de stappen op de kaart. 1. Welk woord is de persoonsvorm? 2. In welke tijd staat de zin? 3. Welk woord is het onderwerp? 4. Is dit enkelvoud of meervoud? 5. Hoe schrijf je de dan de persoonsvorm? schrijven Onderwerp enkelvoud meervoud ik jij, u, hij, zij wij, jullie, zij persoonvor m Ik noem telkens een zin met ik, hij of wij. Vervolgens lopen we de stappen op de kaart. 1. Welk woord is de persoonsvorm? 2. In welke tijd staat de zin? 3. Welk woord is het onderwerp? 4. Is dit enkelvoud of meervoud? 5. Hoe schrijf je de dan de persoonsvorm? lezen Onderwerp enkelvoud meervoud ik jij, u, hij, zij wij, jullie, zij persoonvor m • Kijk ook goed naar de z, s, v en f. De letters van v en z van het hele werkwoord veranderen bij het nekelvoud in f en s. → Hoe komt dit? De volgende zaken hebben hiermee te maken: In het hele werkwoord zijn de klanken z en v stemhebbende (laten horen). De klanken z en v staan aan het begin van een klankgroep. (aanwijzen) In het enkelvoud zijn de klanken s en f stemloos. (laten horen) De klanken s en f staan aan het eind van een klankgroep. (aanwijzen) Je hoort de klanken verschillend en schrijft ze daarom verschillend. De regel luidt: aan het eind van een lettergreep schrijf je niet z maar s, en niet v maar f. Je schrijft de letters s en f ook als er na die letter een medeklinker volgt, bijvoorbeeld t. verkiezen Ze verkiezen de muziek op een festival boven een vakantie. stuiven Reflectie: • Welke drie vormen zijn er veranderd in de tegenwoordige tijd? • Wat verandert er in de behandelde werkwoorden als je de ik-vorm schrijft? • Kun je uitleggen waarom de letters s in een werkwoord soms verandert in z en de letter f in v? • Waar heb je nog moeite mee bij het vervoegen van een werkwoord?