Algemeen Bij spelling gaat het om het omzetten van een klank naar

advertisement
Algemeen
Bij spelling gaat het om het omzetten van een klank naar een teken. Het is heel logisch om het luisteren naar
woorden als uitgangspunt te nemen in de spellinglessen. Anders mis je de essentiële stap om goed te leren
spellen: luisteren naar het woord en het woord kunnen analyseren op klanken.
Als het woord al opgeschreven is, verschuift de focus van auditief, wat je hoort {in het woord /been/ hoor ik de
{ee}, dat is een lange klank) naar visueel, wat je ziet (bij het woord /been/: “De /ee/ is een lange klank, want ik
zie er twee). Hierdoor ontwikkelen de leerlingen onvoldoende díe luistervaardigheid die nodig is om de
essentiële kenmerken in het klankbeeld van het woord te herkennen. Ze ontwikkelen onvoldoende hun
spellingbewustzijn.
Het doel van spellinglessen is, om vanuit het auditieve, hoorbare uitgangspunt de verbinding te gaan maken
naar de spellingafspraken en –moeilijkheden, dit om te zetten naar tekens (opschrijven van het woord) en het
geleerde vervolgens ook toe te passen bij andere dan de aangeboden woorden. Wanneer je als leerling twijfelt
aan de schrijfwijze van een woord kun je terugvallen op de spellingregels en je spellingbewustzijn (welke
stappen moet ik zetten om achter de juiste schrijfwijze te komen?).
Het 5-stappenmodel
Daarom werken we op de Ichthus met het 5-stappenmodel. Dit model werkt bij inoefening het best in een
tweetal; op school leerkracht/leerling of leerling/leerling, thuis ouder/kind. In dit voorbeeld gaan we uit van de
thuissituatie.
Stap 1: Ouder zegt het woord hardop. Kind luistert naar het woord en zegt het hardop na.
Stap 2: Ouder zegt het woord hardop in klankgroepen (dus geen lettergrepen). Kind luistert en zegt hardop de
klankgroepen na.
Stap 3: Welke regels, aandachtspunten, valkuilen of eventuele ezelsbruggetjes horen er bij de verschillende
klankgroepen? Kind benoemt bij elke klankgroep wat hier van belang is.
Stap 4: Kind schrijft het woord op. Nu pas wordt geschreven!
Stap 5: Kind controleert of wat er staat, klopt met het woord dat je hoort en of er staat wat je wilde schrijven.
Klankgroepen
Klankgroepen zijn niet hetzelfde als lettergrepen! De leerlingen moeten de betekenis van de afzonderlijke
klankgroepen los laten en alleen auditief, dus op het gehoor knippen of ‘hakken’. Het correct auditief knippen
in klankgroepen is een voorwaarde voor het goed schrijven van elke klankgroep en dus ook van het woord.
Vb. van een woord in klankgroepen: woordoppasser woord / o / pa / sur. Per klankgroep moet een leerling nu
bedenken hoe dat geschreven wordt.
Klankenschema
Korte klanken: a, e, o, u, i
Lange klanken: aa, ee, oo, uu
Twee teken klanken: ei, ij, ie, au, ou, oe, eu, ui, uw, ch, ng, nk
Drie teken klanken: aai, ooi, oei, auw, ouw
Vier teken klanken: eeuw, ieuw
Medeklinkers: b, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, r, s, t, v, w, z
Lesmethode op school
Onze spellingmethode gebruikt de onderstaande pictogrammen, die in elke klas terug te vinden zijn.
basispictogram
oor
hoofdcategorie
luister-woord
algemene schrijfwijze
“Schrijf het woord zoals je het hoort.”
Door te luisteren weet je hoe je het schrijven moet. Bij poes
hoor je: p/oe/s. Dus schrijf die klanken op.
foto
onthoud-woord
rond verkeersbord
ook-zo-woord
(analogie)
"Kijk goed. Onthoud hoe je het schrijven moet.”
Er is geen regel die je helpt om te onthouden of je kei met ij
of ei schrijft. Gewoon uit je hoofd leren dus! En dat moet
helaas bij veel Nederlandse woorden zo. Maak er een foto
van in je hoofd!
“Schrijf dit stukje altijd zo, ook al klinkt het anders.”
Als je weet hoe gezelligheid wordt geschreven, dan weet je
ook hoe je aardigheid moet schrijven.
(gevaren)driehoek
regel-woord
schaar
knip-woord
samenstellingen
schaar
knip-woord
verkleinwoorden
woordoppasser
Dit wordt gebruikt
om een
‘spellinggeweten’ te
ontwikkelen.
werkwoordspelling
regel
1
“Let op! Pas de regel toe.”
Om bv. te weten wat de laatste letter van hond is, moet je
het woord langer maken: honden. Dus je schrijft hond met
een d ook al hoor je een t.
“Knip ‘in je hoofd’ het woord in losse woorden.”
Dit woord moet je eerst in stukken verdelen, bijv. tuinslang
of tafelkleed . Kijk dan bij elk stukje of het bij de ONTHOUD,
REGEL, OOK-ZO of LUISTER woorden hoort.
“Knip ‘in je hoofd’ het woord en het verkleinstukje los.” Bijv.
boerinnetje
Het mannetje met de loep betekent: "Zoek nu zelf uit hoe je
het schrijven moet (volgens de gewone spellingsregels)."
Dit wordt gebruikt bij het ‘werkwoordschema’, waarmee de
werkwoordspelling wordt geleerd.
Om te weten hoe je werkwoorden moet schrijven zijn er nog
andere regels. Het werkwoordschema helpt je om de regels
te onthouden.
1
Onze spellingmethode kent veel ‘regels’. Het is te veel om voor elke klas de aangeboden regels te geven.
De volgende regels worden veel gebruikt:
- “Klinkt aan het eind van de klankgroep de klinker lang, dan neemt de letterrover een klinker over.”
Oftewel: roo / vur wordt rover met een o, omdat er van de lange klinkerklank aan het eind van de klankgroep
een letter weg gaat.
- “Klinkt aan het eind van de klankgroep de klinker kort, dan zet de letterzetter een extra letter.”
Oftewel: le / tur wordt letter met dubbel t, omdat na de korte klinkerklank e die aan het eind van de
klankgroep klinkt de volgende letter dubbel komt.
Een lang verhaal om uit te leggen wat veel kinderen al zelf kunnen! Nu begrijpt u ook wat beter
hoe spelling op school werkt en kunnen we de kinderen samen weer verder brengen!
Download