Spelling groep 5

advertisement
Spelling
groep 5
Inhoud



Jaarplanning spellingblokken
Oefensites en oefentips
Oefenwoorden gerangschikt per spellingblok
Jaarplanning spelling
Blok 1
Categorie
ng/nk
eer/oor/eur
aai/ooi/oei
woordendictee en
zinnendictee
Voorbeeldwoord
tong/bank
beer/boor/deur
haai/kooi/boei
Blok 2
Categorie
eeuw/ieuw/uw
ch/cht
ei
woordendictee en
zinnendictee
Voorbeeldwoord
sneeuw/kieuw/duw
lach/nacht
trein
Blok 3
Categorie
ij
ge/be/ver
Voorbeeldwoord
ijs
gebak/bezoek/
verkeer
hoogte
jarig/vrolijk
achtervoegsel -te
ig/lijk
woordendictee en
zinnendictee
Blok 4
Blok 5
Categorie
eind –d
open klankgroep aan het
eind en midden van een
woord
verdubbeling medeklinker
woordendictee en
zinnendictee
Voorbeeldwoord
hond
sla/jager
Categorie
au/auw
ou/ouw
cht
verkleinwoorden met
je/tje/etje
woordendictee en
zinnendictee
Voorbeeldwoord
pauw
hout
nacht
huisje/paaltje/
ringetje
bakker
Blok 6
Blok 7
Blok 8
Categorie
gesloten klankgroep
eind –d of midden d die
klinkt als t
open klankgroep aan het
eind of midden
Voorbeeldwoord
kasteel
hond
goedkoop
sla/jager
meervouden met open
klankgroep in het midden
woordendictee en
zinnendictee
afspraken
Categorie
verdubbeling medeklinker
woorden met
tweetekenklank in open
klankgroep
f verandert in v
s verandert in z
woordendictee en
zinnendictee
Voorbeeldwoord
bakker
keuken
Categorie
vergrotende en
overtreffende trap
meervoud op –eren
Voorbeeldwoord
klein-kleiner-kleinst
woorden met
onbeklemtoonde
elen/enen/eren
samenstelling zonder
tussenletter
woordendictee en
zinnendictee
hersenen
duif-duiven
huis-huizen
kinderen
hijskraan
Oefensites en oefentips
De woorden zelfstandig oefenen (alleen en met pen en papier)






Maak een zin met het woord.
Maak met de letters van het woord zoveel mogelijk nieuwe
woorden.
Maak een woordketting. Kies een woord. Wanneer de laatste letter
een n is, moet de eerste letter van het volgende woord een n zijn.
Schrijf het alfabet op. Zet de woorden vanuit de oefenwoorden
achter dezelfde letter van het alfabet. Bij een letter kunnen meer
woorden staan.
Schrijf een verhaal met minstens 4 woorden uit de oefenwoorden.
Maak rijmwoorden met woorden uit de oefenwoorden.
De woorden samen oefenen
(met je ouders of een vriendje/vriendinnetje en met pen en papier)







Laat de klinkers weg uit een woord, de ander mag raden welk
woord het is.
Spel het spel galgje met een woord, de eerste letter wordt
gegeven.
Kies een woord, hussel de letters door elkaar. Een ander probeert
het woord te raden.
Zet 5 woorden uit de oefenwoorden achter elkaar zonder ruimte
tussen de woorden. Laat iemand anders de streepjes tussen de
woorden zetten.
Een woord met de letter ... Iemand kiest een letter. De ander
schrijft zo snel mogelijk een woord op uit het woordpakket. Kijk
dat woord na.
Woordenbingo. Kies 6 woorden uit de oefenwoorden en schrijf
deze op.
Iemand leest willekeurig woorden voor. Wie heeft er het eerst
bingo?
Websites geschikt om te
oefenen:
 www.bloon.nl
groep 3-4-5


www.woordkasteel.com
groep 4/5/6
www.wrts.nl
groep 6-7-8
Geschikte app’s:

Spelling app Taalactief van
Malmberg (groep 4/5)
www.spellingapp.nl

Ook beschikbaar als app
Oefenwoorden gerangschikt per spellingblok
Woorden met ng
Luisterwoord
Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je ng.
aanvang
angst
bekleding
botsing
brengen
dingen
gangbaar
gangen
gering
hangen
hengel
honing
ingang
jongens
jonger
keuring
kleding
koning
koningin
kringen
langer
lading
langs
leerling
lezing
ligging
longen
melding
ringen
roeping
slangen
slinger
spanning
spelling
splitsing
springen
sprongen
staking
stangen
stengel
strenge
tangen
toegang
tongen
vangen
vangst
verlangen
vinger
voeding
voorsprong
vorming
wangen
werking
woning
zingen
zitting
Woorden met nk
Luisterwoord
Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je nk.
anker
ankers
bank
bankstel
blanke
blinken
dankbaar
danken
denken
donker
drank
drinken
enkel
inkt
flinke
frisdrank
hinkelbaan
hinken
klanken
klinken
klinker
linker
links
linksaf
ondanks
pinken
pinkje
plankje
schenken
slanke
sprinkhaan
stank
vinken
vinkje
vonken
vonkje
wenken
winkelier
winkels
zinken
Woorden met
eer/oor/eur
Luisterwoord
De /r/ is een plaagletter bij eer/oor/eur.
Denk eraan wat voor de r moet staan, je hoort soms iets anders!
afkeer
alweer
beertje
eer
eerder
eerste
heer
keer
kleerkast
leerling
leert
meneer
ongeveer
peer
smeert
speer
teer
verkeer
weer
weerkaart
zeer
zweert
boor
daarvoor
doordat
ervoor
hierdoor
hoor
kantoor
koor
koorts
oor
oorbel
oordeel
oorlog
oorzaak
poort
schoorsteen
soort
spoor
spoorweg
vooraan
voordat
voordeel
voorjaar
voorkant
voornaam
voorop
voorsprong
voorstel
voortaan
vooruit
voorwaarde
beurs
beurten
deuren
draaideur
geuren
geurstof
keukendeur
keuren
keurmeester
kleur
kleurdoos
kleuren
scheuren
speuren
speurneus
speurtocht
treuren
voordeur
voorkeur
wasbeurt
zeuren
zeurpiet
Woorden met
aai/ooi/oei
Luisterwoord
Je hoort aan het eind van een klankgroep een /j/ maar je schijft een i.
Aan het eind van het woord schrijf je nooit een j.
aaien
baaien
draaien
fraaie
haaien
kraaien
lawaai
maaien
naaidoos
naaien
papegaai
saaie
taaie
waaien
zwaaien
dooien
dooier
fooien
gooien
hooi
hooiberg
hooien
kooien
mooie
nooit
plooien
prooien
strooit
toernooi
bloeien
boei
boeien
gloeien
gloeilamp
groeien
knoeien
knoeipot
koeien
loeien
moeite
roeiboot
roeien
schroeien
sproeien
sproeier
stoei
vloeien
Woorden met
eeuw/ieuw/uw
Luisterwoord
Hoor je -eeuw, -ieuw, -uw,
denk dan aan de u voor de w.
eeuwen
geeuwen
leeuwen
leeuwin
meeuwen
schreeuwen
sneeuw
sneeuwpop
spreeuwen
Zeeuw
benieuwd
kieuwen
nieuw
nieuwer
nieuws
nieuwsgierig
nieuwste
nieuwtje
opnieuw
afschuw
duwen
ruwe
schaduw
schuw
sluwe
stuw
uw
waarschuwen
zenuw
zenuwachtig
zwaluw
Woorden met ch/cht
Weetwoord
Hoor je na een korte
klank /g/,
dan schrijf je –c.
Hoor je na een korte klank /gt/,
dan schrijf je –cht.
Behalve bij: ik lig, ik
leg en ik zeg
Behalve bij: hij ligt, hij legt en hij zegt
ach
glimlach
glimlachen
juich
juichen
kuch
kuchen
lachen
kachel
lichaam
och
pech
toch
zich
zichzelf
aandacht
acht
achter
achteraf
achterin
achteruit
achtste
bericht
berichten
bocht
dacht
dicht
dichtbij
dichter
dochter
dochters
doorzichtig
echt
gedachte
gedicht
geruchten
gevecht
gewicht
gewichtig
gezicht
glimlach
grachten
inzicht
jacht
klacht
knecht
knechten
kracht
krachtige
kucht
lacht
licht
lichtblauw
lucht
luchtbed
macht
machtige
nacht
nachtegaal
nicht
nuchter
ochtend
opdracht
plechtig
plicht
prachtig
rechtbank
rechter
rechts
rechtop
regelrecht
slecht
speurtocht
tachtig
tocht
uitzicht
verplicht
vlecht
vlucht
vocht
vochtige
voorzichtig
vrucht
wacht
zacht
zicht
zucht
Woorden met ei
Weetwoord
Woorden met de ei moet je onthouden
aardbei
afscheid
allebei
arbeid
beide
beitel
breinaald
dreiging
dweil
ei
eigen
eik
eikel
eiland
einde
eis
geit
geheim
heilig
karwei
kei
keizer
klei
klein
leider
leiding
mei
meiden
meisje
paleis
peil
plein
pleister
prei
reis
scheiden
scheiding
schoolreis
sein
seizoen
spreiding
steiger
steil (berg)
terrein
trein
veilig
weiland
weinig
zeil
zeilboot
Woorden met ij
Weetwoord
Woorden met de ij moet je onthouden
altijd
blije
blijk
drijfnat
gelijk
glijbaan
gordijn
grijs
kwijt
leeftijd
maaltijd
ontbijt
opzij
partij
praktijk
prijs
prijzen
pijn
pijp
rijk
rijkdom
rijtuig
schatrijk
schrijfster
schrijver
spijker
spijt
steentijd
strijd
talrijk
terwijl
twijfel
tijdens
tijdig
tijdperk
tijger
voorbij
vrij
vijver
wedstrijd
wijd
wijk
wijzer
ijs
ijskast
ijver
ijzer
zilvergrijs
Woorden met
be/ge/ver
Weetwoord
Hoor je aan het begin bu/gu/vur?
Schrijf dan be/ge/ver.
bediende
bedrag
bedrijf
begin
begrip
behaard
behang
beheren
bekend
bekeuring
belang
beleefd
beleg
benieuwd
beperkt
berichten
beroep
beschuit
beslag
besluit
bestaan
bestek
bestuur
betalen
bewust
bewoners
bewijs
bezoek
bezoeker
gebied
gebak
gebit
gebouwen
gebrek
gebruik
gedachte
gedeeld
gedrag
gegraaid
geheel
geheim
gehoor
gehucht
gelachen
geluid
geluk
gelukkig
geloof
gemalen
gemeen
genoeg
geraden
gerucht
gerust
gesprek
getallen
gevaar
geval
gevallen
gevoel
gevolg
geweer
geweld
gezin
verdacht
verdrag
vergadering
vergeten
verkeer
verkeerde
verliefde
verlies
verloop
verplicht
verschil
verslapen
verstand
vertellen
vervolg
verzet
Woorden met -te
Weetwoord
Hoor je aan het eind van een woord tu?
Schrijf dan te.
belofte
breedte
diepte
dikte
drukte
geboorte
gewoonte
grootte
hitte
hoogte
leegte
lengte
ruimte
sterkte
stilte
vlakte
verte
warmte
ziekte
zwakte
terug
Woorden met -ig
Weetwoord
Hoor je /ug/ op een lage stemtrap,
dan schrijf je -ig.
aandachtig
aardig
angstig
bezig
deftig
dertig
doorzichtig
droevig
eeuwig
enig
geduldig
gelukkig
geweldig
gewichtig
gezellig
gierig
grappig
grondig
gunstig
haastig
handig
hevig
inwendig
jarig
krachtig
keurig
koppig
lastig
machtig
menig
moedig
negentig
nieuwsgierig
nodig
nuttig
onrustig
plechtig
prachtig
prettig
rustig
schuldig
slordig
spoedig
stevig
tachtig
toevallig
treurig
twintig
veertig
veilig
verstandig
vredig
vijftig
voorzichtig
vorig
vochtig
weinig
ijverig
zestig
zeventig
Woorden met -lijk
Weetwoord
Hoor je aan het eind van een woord luk?
Schrijf dan -lijk.
bedenkelijk
begrijpelijke
dadelijk
dodelijk
duidelijk
eerlijke
eigenlijk
eindelijk
feestelijk
gevaarlijk
gewoonlijk
hartelijk
heerlijk
hopelijk
jaarlijkse
kinderlijk
kwalijk
landelijke
lelijke
makkelijk
menselijk
moeilijk
mogelijk
natuurlijk
pijnlijk
schriftelijk
sierlijk
smakelijk
tijdelijk
uiterlijk
vriendelijke
vrolijke
werkelijk
Woorden met eind –
d of midden d
(die klinkt als t)
Regelwoord
Hoor je aan het eind van een woord /t/?
Zet het woord in meervoud. Hoor je dan een /d/ schrijf die dan ook.
aanbod
armband
avond
baard
bad
bed
beeld
beeldscherm
blad
blind
bloed
blond
boord
bord
boodschap
brand
brandstof
breed
brood
bruid
dood
draad
duizend
geduld
geld
gezond
gids
goedkoop
grond
haard
hardloper
hand
hemd
hoed
hond
hoofd
hoofdstad
hoofdstuk
iemand
jeugd
kind
kleed
koud
land
levend
lied
luid
luidspreker
maand
mand
naald
niemand
olifant
onkruid
paard
potlood
raadsel
rand
rood
schitterend
schuld
spannend
speelgoed
speld
spreekwoord
stad
stadhuis
stemband
strand
tand
tandarts
tijd
veld
verkeerd
verstand
vliegveld
vreemd
vriend
voorbeeld
voorraad
vijand
waard
wereld
wild
wind
woedend
wond
woord
zaad
zand
zwaard
Woorden met open
klankgroep aan eind
Regelwoord
Verdeel in klankgroepen.
Hoor je aan het eind van een woord een lange klank?
Dan schrijf je er maar één.
Behalve bij de /ee/. Die blijven met z’n twee
auto
bijna
daarna
do
echo
euro
foto
hoera
iglo
ja
judo
kano
la
ma
menu
na
nu
pa
pasta
pinda
radio
salto
sla
spa
sta
stro
tandpasta
tempo
twee
vla
vlo
zee
zo
zodra
arreslee
dictee
ermee
fee
mee
nee
ree
slee
thee
toverfee
tree
twee
vee
zee
Woorden met open
klankgroep in het
midden
Regelwoord
Verdeel in klankgroepen.
Hoor je aan het eind van een klankgroep, een klinker die klinkt lang?
ja/ger
Zet er één op de gang!
adem
afspraken
apen
avond
avontuur
beneden
bepalen
bepaling
beren
bestuderen
betalen
beter
bewaren
bewegen
bewoner
bodem
bomen
boterham
boven
broden
dader
dagen
daling
dame
deken
draden
draken
even
fantasie
figuren
finale
fotograaf
gratis
grootvader
groter
kleren
kogel
kolen
komen
koper
lage
lawaai
leger
lenen
lepel
leraar
leraren
lezen
lokaal
lokalen
mager
menigte
metaal
meter
minuten
mode
model
modern
molen
moment
momenten
motor
muziek
nagels
najaar
negende
nadruk
ogen
olie
omgeving
regen
ruzie
ruzies
salade
schade
schalen
schapen
scharen
schepen
schuren
slager
sloten
soldaten
spoken
sprinkhanen
stapels
steden
straten
tegen
telefoon
tranen
tomaat
toneel
toneelstuk
tonen
totaal
uren
vanavond
vergadering
vergeten
verhalen
verkopen
veter
vogel
vragen
haven
hamer
haren
hekel
helaas
hemel
hotel
inkomen
inwoner
inwoners
jager
kalender
kamelen
kamer
kilometer
onzeker
open
opgave
opgaven
oranje
overal
overkant
overleg
paling
platen
postbode
protest
protesten
publiek
regel
vrede
water
zadel
zevende
zoals
zomer
zoveel
zowat
zure
Woorden met
verdubbeling
medeklinker
Regelwoord
Verdeel in klankgroepen.
Hoor je aan het eind van een klankgroep, een klinker die klinkt kort?
ba/kker
Twee (dubbele) medeklinker op je bord!
aantallen
aardappel
allebei
alleen
allemaal
appel
bakker
ballen
ballet
ballon
bedden
binnen
binnentuin
blokken
boodschappen
bossen
botte
brillen
brommer
bruggen
bussen
dikke
dubbel
dunne
elleboog
ellende
emmer
flessen
frisse
gekke
gelukkig
gemiddeld
gesprekken
getallen
gezinnen
grappig
helling
hellingen
hitte
holle
hutten
intussen
jassen
jullie
kapper
karretje
kassa
ketting
kippen
knappe
koffie
komma
koppig
kudde
kussen
lekker
liefhebber
liggen
ligging
luchtballon
massa
middag
middelpunt
mollen
mosselen
muggen
nuttig
offer
oppasser
pakket
pakketten
prettig
rapport
rapporten
rollen
rommeltje
schippers
schrammen
schrikkeljaar
smalle
snelle
sokken
sommige
spanning
spelling
spinnen
spullen
spulletjes
stemming
steppen
stilletjes
strikken
tenslotte
toestellen
terrein
tikken
trappen
verre
verschillen
vette
volle
voormiddag
voorzitter
vriendinnen
wanneer
winnaar
witte
zitten
zitting
zwakke
Woorden met
au/auw
Weetwoord
Woorden met de au of auw moet je onthouden
applaus
astronaut
aubergine
augurk
augustus
aula
auteur
auto
automaat
autoweg
benauwd
blauwe
chauffeur
dauw
donkerblauw
flauw
flauwe
gauw
grauw
kabeljauw
kauwen
kauwgom
klauteren
klauwen
lauw
lauwe
lichtblauw
lichtblauwe
miauwen
nauwe
nauwelijks
nauwkeurig
pauken
Paul
Paulus
paus
pauw
pauwen
pauze
rauw
rauwe
rauwkost
restaurant
saucijs
saus
snauw
wenkbrauw
Woorden met
ou/ouw
Weetwoord
Woorden met de ou of ouw moet je onthouden
bouw
buurvrouw
enkelvoud
fout
foutloos
gebouw
goud
houding
hout
huisvrouw
inhoud
jouw
juffrouw
kabouter
kou
koud
kous
landbouw
landbouwer
meervoud
mevrouw
mouw
nou
oerwoud
onderhoud
opbouw
oud
ouderdom
oudste
rouw
schouder
schouwburg
stout
toeschouwers
touw
trouw
trouwens
verhouding
verkouden
vouw
vrouw
woud
zout
Verkleinwoorden
met –je/-tje/-etje
Je schrijft eerst het
gewone woord, daarna
komt er –je achter.
Ook al hoor je de /t/
niet zo goed in kistje ,
je schrijft hem toch.
Regelwoord
Verkleinwoorden op –tje en -etje. Je schrijft
eerst het gewone woord, daarna komt er –etje
of –tje achter.
Kijk goed naar het woord jongen, dat wordt
jongetje zonder n.
Je hoort ju, je schrijft
je
baardje
beestje
blaadje
eendje
eindje
deukje
doosje
feestje
glaasje
grasveldje
hemdje
huisje
kastje
kistje
krukje
lichtje
liedje
nichtje
paadje
plaatsje
slurfje
tandje
takje
tochtje
tijdje
verfpotje
vorkje
vriendje
woordje
worstje
beetje
bekertje
dochtertje
eentje
kamertje
kereltje
koffertje
kooitje
lepeltje
nummertje
paaltje
schoteltje
speentje
spiegeltje
tafeltje
torentje
touwtje
verhaaltje
vingertje
vogeltje
wagentje
boerinnetje
dingetje
gangetje
jongetje
kippetje
kringetje
lammetje
pannetje
pennetje
ringetje
slangetje
sprongetje
stangetje
tangetje
tongetje
tonnetje
velletje
vriendinnetje
wangetje
weggetje
Meerlettergrepige
woorden met
gesloten klankgroep
Regelwoord
Verdeel in klankgroepen.
Hoor je aan het eind van een klankgroep een medeklinker?
dok/ter
kas/teel
Schrijf het woord zoals je het hoort!
burger
dokter
duister
duisternis
fatsoen
folder
groente
handel
indien
kasteel
kerstmis
klooster
kwartier
masker
meestal
monster
noorden
onderzoek
onjuist
ongeluk
onrust
ontvoerders
onzin
oosten
portret
schande
scheepvaart
Sinterklaas
soldaat
spontaan
sportief
spreekbeurt
telkens
uitleg
vandaag
vanmorgen
Venster
vierkant
vliegtuig
vreugde
vriendin
voldoende
volgorde
westen
zelfde
zestien
Woorden met
tweetekenklank in
open klankgroep
Regelwoord
Verdeel in klankgroepen.
Hoor je aan het eind van een klankgroep een tweetekenklank?
keu/ken
Schrijf het woord zoals je het hoort!
armoede
augurken
augustus
beeldhouwers
beitels
buitengewoon
dierentuin
dreigen
duidelijk
eisen
fabrieken
feiten
gebieden
geheimen
geluiden
getuige
gevoelens
gordijnen
groeten
grootmoeder
iedereen
inhouden
kabouters
keuken
keukendeuren
klauwen
kleiner
manieren
oerwouden
onderzoeker
papieren
pauwen
rivieren
scheuren
schoenen
seizoenen
Spoedig
spijkers
stofzuiger
struiken
suiker
treurig
tuinen
twijfels
vliegtuigen
waterleiding
wijzers
woonhuizen
zuiden
zuivel
zuiver
f verandert in v
bij meervoud
Regelwoord
De f verandert bij meervoud meestal in een v.
Onthoud dat de v nooit aan het eind
van een woord/klankgroep kan staan.
beef - beven
blijf – blijven
boef - boeven
brief – brieven
dief – dieven
doof – doven
druif – druiven
duif – duiven
golf – golven
half – halve
hoef – hoeven
neef – neven
proef – proeven
raaf – raven
schrijf – schreven
schroef – schroeven
slurf – slurven
vijf – vijven
wolf – wolven
s verandert in z
bij meervoud
Regelwoord
De s verandert bij meervoud meestal in een z.
Onthoud dat de z nooit aan het eind
van een woord/klankgroep kan staan.
doos – dozen
gans – ganzen
glas – glazen
grens – grenzen
grijs – grijze
haas – hazen
hals – halzen
huis – huizen
kaas – kazen
kies – kiezen
laars – laarzen
lees - lezen
luis – luizen
matroos – matrozen
muis – muizen
neus – neuzen
poes – poezen
prijs – prijzen
reis - reizen
sluis – sluizen
vaas – vazen
wijs – wijzen
Let op:
kaars – kaarsen
Vergrotende en
overtreffende trap
Regelwoord
vergrotende trap + er
overtreffende trap + st
Vaak komt er een ander schrijfprobleem bij, bv. :
Is de laatste letter een r? dan is de vergrotende trap +der
Lief-liever-liefst
Goed-beter-best
aardig – aardiger - aardigst
breed – breder – breedst
dik – dikker –dikst
dicht – dichter – dichtst
dun – dunner - dunst
duur – duurder – duurst
erg - erger – ergst
fijn – fijner – fijnst
gek – gekker – gekst
goed – beter – best
goedkoop – goedkoper – goedkoopst
groot – groter - grootst
grijs – grijzer – grijst
hard – harder – hardst
heet – heter – heetst
hoog – hoger – hoogst
jong – jonger – jongst
klein – kleiner – kleinst
kort – korter -kortst
koud – kouder – koudst
laag – lager – laagst
laat – later - laatst
lang – langer - langst
lelijk – lelijker – lelijkst
leuk – leuker - leukst
licht – lichter – lichtst
lief – liever – liefst
moeilijk - moeilijker -moeilijkst
mooi – mooier – mooist
oud – ouder - oudst
smal – smaller - smalst
snel – sneller – snelst
slecht – slechter - slechtst
stout – stouter - stoutst
streng – strenger - strengst
veel – meer – meest
ver – verder - verst
vlug – vlugger – vlugst
vroeg – vroeger - vroegst
weinig – minder – minst
wijs – wijzer – wijst
zacht – zachter –zachtst
zuur – zuurder – zuurst
zwaar – zwaarder - zwaarst
Woorden met
onbeklemtoonde
-elen, -enen, -eren
Regelwoord
Je hoort twee keer /u/ je schrijft de e
aardappelen
amandelen
aarzelen
beenderen
beregenen
bladeren
eieren
fluisteren
gisteren
goederen
handelen
hersenen
ijzeren
kalveren
kinderen
koperen
lammeren
leveren
liederen
luisteren
maatregelen
middelen
mopperen
mosselen
oefenen
openen
raderen
redenen
regelen
regenen
rekenen
tekenen
wisselen
zilveren
samenstelling
zonder tussenletter
Regelwoord
Woorden als samenstelling zonder tussenletter, is een samenstelling van
twee woorden. Vb. hijs + kraan hijskraan
Bij deze woorden moet je goed opletten, je hoort niet alle medeklinkers
in het midden, maar je schrijft ze wel, vb. handdoek, sporttas
afval
alsof
afspraak
dagtaak
diefstal
feestdag
fietstocht
handdoek
hoeveel
hoewel
hijskraan
indruk
ineens
inktvis
inspraak
inval
inzet
knakworstje
luchtballon
omhoog
omlaag
omslag
opeens
oproep
opzet
postzegel
schommelstoel
sluiswachter
sporttas
standpunt
stilstand
strafwerk
tandarts
taalschrift
tennisschoen
toekomst
toeval
uitspraak
viltstift
vleesschotel
voetbal
voetstap
voorrang
voorruit
vraagstuk
zakdoek
Download