Woordpakket thema 1 (Taal Actief 3 groep 5) fluit jaar voorstel fabriek fantasie fatsoen feestdag fietser flat flits folder friet aarde daarnaast daarvoor elkaar kostbaar kunstenaar nietwaar onmisbaar voorwaarde welvaart uur vis vandaag vanmorgen vanzelf venster verder verderop vierkant vliegtuig voetbal voetstap volgens volgorde voortaan vraagstuk vriendin heer afkeer eerder kleerkast meneer ongeveer zweer oor doordat oordeel oorzaak spoorweg natuur zuur zuurstof kraai draai lawaai zwaai kooi dooier hooiberg ooit plooi prooi toernooi boei moeilijk moeite roeiboot Woordpakket thema 2 (Taal Actief 3 groep 5) som tong simpel Sinterklaas slinger soldaat somber spiegel spits sportief sprookje suiker aanvang botsing gangbaar hengel honing ingang jonger kleding koning lading leerling lezing ligging longen melding roeping spanning spelling splitsing staking stang uitgang voeding voorsprong vorming werking woning zitting zon zakdoek zelden zelfde zesde zestien zilver zondag zonder zuiden zuiver zuster zwart school boodschap ofschoon schade schande scheepvaart schilder schilderij schoorsteen schuldig sch schaap Hoor je sch dan schrijf je s c h s- of z- aan het begin zwaan S-woorden komen het meeste voor. Z-woorden uit je hoofd leren, hoor! Woordpakket thema 3 (Taal Actief 3 groep 5) tong lucht aansluiting afbeelding afsluiting bevolking opening oplossing opmerking rekening tekening verdieping vreemdeling wandeling aandacht achteraf achteruit bericht dichtbij dichter dochter gedicht gewicht gezicht opdracht prachtig bank de anker blanke donker enkele klinker ondanks slank sprinkhaan winkelier bende derde deze dezelfde ergens gisteren jezelf lente meteen plezier rente ronde stiekem tante terug teveel tiende twaalfde tweede vierde vijfde winter zesde pech glimlach kachel lichaam zichzelf -cht specht Hoor je -ucht -acht -ocht -icht of -echt, denk dan aan de specht. Behalve bij: hij ligt, hij legt, hij zegt. __________________________ ng nk vink Als de n en de k samen spelen, moet de g zich gaan vervelen Woordpakket thema 4 (Taal Actief 3 groep 5) lucht bezoek achterna achterover gedachte gericht gevecht inzicht nuchter ochtend rechtbank rechter rechts toevlucht verplicht voordracht bediende behang bekend belang beleefd belofte beperkt bewust bezit bezoeker bezwaar reis afscheid beide eiland eis geheim leider leiding peil seizoen steil veilig weinig getal gebaar gebied geboorte gebrek gedeeld geheel geluid geval gevolg geweld gewoonte verkeer verband verdriet verhaal verjaardag verkeerde verkoop verlies verloop verslag vervoer verzoek -cht specht Hoor je -ucht -acht -ocht -icht of -echt, denk dan aan de specht. Behalve bij: hij ligt, hij legt, hij zegt. __________________________ ei of ij geit Lange-ij-woorden komen het meeste voor. Ronde-ei-woorden uit je hoofd leren, hoor! __________________________ kopstukken Bij kopstukken be- ge- ver- en teklinkt een e als een u Woordpakket thema 5 (Taal Actief 3 groep 5) ijs touw altijd boerderij onderwijs ongelijk stijl talrijk terwijl tijdens tijdig tijdperk tijdschrift twijfel wedstrijd woestijn buurvrouw juffrouw mevrouw rouw saus augurk auto automaat pauze pauw dauw kauwgom lauw rauw wenkbrauw hout goud kabouter oud ouderdom schouder woud jarig aardig angstig bezig deftig dertig droevig eenvoudig eeuwig grondig gunstig haastig handig heilig ijverig jarig keurig lastig moedig nodig rustig slordig spoedig stevig treurig twintig veertig vijftig ei of ij geit Lange-ij-woorden komen het meeste voor. Ronde-ei-woorden uit je hoofd leren, hoor! au of ou pauw Otje-ou komt het meeste voor. Atje-au uit je hoofd leren, hoor! staartstukken Bij de staartstukken hoor je u, dat is raar. Je schrijft ze anders, dat is waar. Woordpakket thema 6 (Taal Actief 3 groep 5) jarig figuur aanwezig enig gelukkig gezellig hevig krachtig machtig menig nuttig prettig verstandig vochtig vorig file kilo minuut piloot pistool prima rivier sigaar titel vrolijk dadelijk dodelijk eerlijk eigenlijk eindelijk gevaarlijk gewoonlijk hartelijk heerlijk kwalijk landelijk lelijk menselijk mogelijk natuurlijk pijnlijk smakelijk vriendelijk hond aanbod afgrond afstand arbeid gebed hoofdstad hoofdstuk hoofdzaak inhoud landschap leeftijd levend maaltijd potlood raadsel spiegelbeeld spreekwoord steentijd staartstukken Bij de staartstukken hoor je u, dat is raar. Je schrijft ze anders, dat is waar. i of i+e libelle Bij de klemtoon i + e verder doet de e niet mee -d –t Een paard heeft een staart Hoor je aan het eind een -t: langer maken, misschien wordt het een -d Woordpakket thema 7 (Taal Actief 3 groep 5) ziekte tongetje breedte diepte dikte grootte hoogte sterkte vlakte verte warmte kringetje ringetje slangetje sprongetje stangetje tangetje huisje blaadje eendje eindje feestje glaasje kastje lichtje liedje nichtje paadje plaatsje tijdje tafeltje bekertje dochtertje eentje kamertje lepeltje spiegeltje verhaaltje vogeltje hond gewond gids grondstof landbouw niemand onkruid randstad speelgoed stadhuis stemband strijd vanavond verbaasd verbod verkeerd verstand vliegveld voedsel voorbeeld voorraad wereld woedend -d –t Een paard heeft een staart Hoor je aan het eind een -t: langer maken, misschien wordt het een -d Woordpakket thema 8 (Taal Actief 3 groep 5) dokter jager burger drempel duister groente handel kwartier onderzoek ongeluk onrust voldoende avontuur beneden bepaling bewoner boterham daling gratis hekel helaas inkomen inwoner leger model nadruk onzeker zomer fietsen agenten antwoorden artsen berichten grachten leerlingen onderwerpen orkesten vorsten sla bijna daarna echo euro foto judo kano radio tempo zodra apen bladen gaten joden schepen soldaten steden straten verhalen adres apart banaan kanaal kapot raket tabak weglaten bij lange klank Apen Verdeel het woord in klankgroepen. Is de klank lang, dan zet ik één letter op de gang. (Behalve aan het eind de ee,die schrijf je altijd met z’n twee.) Woordpakket thema 9 (Taal Actief 3 groep 5) jager ballen moment opgave overkant overleg protest publiek supermarkt telefoon toneelstuk totaal zoals zoveel aantallen bedden bommen flessen gesprekken gezinnen kippen klappen bakker bakkerij intussen jammer koffer koffie kussen ladder letter massa middag middel modder nummer rapport rommel rubber wakker wanneer dikke dunne frisse smalle snelle vette volle witte zwakke keuken grootmoeder heuvel iedereen stofzuiger waterleiding boeken duinen geluiden groepen groeten klauwen rivieren spieren struiken weglaten bij lange klank Apen Verdeel het woord in klankgroepen. Is de klank lang, dan zet ik één letter op de gang. (Behalve aan het eind de ee,die schrijf je altijd met z’n twee.) verdubbelen na korte klank kikker Verdeel het woord in klankgroepen. Na een korte klank komen er twee medeklinkers op de bank. Woordpakket thema 10 (Taal Actief 3 groep 5) sleutels dikst ouders regels ridders ruzies schippers stapels stempels vensters wijzers zusters best grootst hoogst laagst meest minst smalst duiven bladeren eieren goederen kalveren lammeren raderen runderen boeven brieven dieven druiven golven neven proeven schroeven slurven huizen dozen ganzen glazen grenzen halzen kiezen laarzen muizen neuzen prijzen reizen sluizen vazen kinderen omhoog autoweg brandstof fietstocht hardloper hijskraan luchtballon sluiswachter stilstand opeens zeilboot f en v bij één of meer duif duiven Meer duiven schrijf je met een v. Eén duif met f, dat is oké. s en z bij één of meer muis muizen Meer muizen schrijf je met een z. Eén muis met s, dus opgelet!