Stambomen uit Troje: Zij kregen hulp van volkeren uit Klein-Azië, zoals de Phrygiërs (smurfmutsen), de Lydiërs en de Amazones (vrouwenvolk). Stambomen uit Griekenland: Zij krijgen hulp van Ajax, Diomedes (Argos), en Nestor (Pylos), de oudste en wijze krijger. Begrippen klassiek toneel: dithyrambe: verhalend lied dat door een koor van jongens of mannen ter ere van Dionysus, god van de wijn en vruchtbaarheid, gezongen werd tragos: bokje, hiervan komt het woord tragedie tragedie: bokkenzang theatron: theater, toeschouwersruimte orchestra: orkest, dansplaats van aangestampte aarde en zingen door koor skene: scène, toneelgebouw paradoi: toegangen waarlangs het koor + acteurs opkwamen, enkelvoud is parados dramatische ironie: wanneer de toeschouwer meer kennis bezit dan de hoofdpersoon, waardoor een bepaalde spanning ontstaat 1 peripetie: dramatisch hoogtepunt, van hoopvolle verwachting naar ondergang hamartia: tragische misstap hybris: overmoed van de mens ekkuklema: plankier op wielen proskene: toneel dat zich voor de skene bevindt paraskenia: zijgebouwtjes stasimon: koorlied episoden: bedrijven exodus: het laatste bedrijf vanaf het laatste koorlied Diomedes raakt gewond, maar wordt door Athene geholpen Diomedes is in deze epos het heldhaftigst. Hij vecht van dichtbij met een speer terwijl de zoon van Lycaon van veraf met pijl en boog schiet. Athene geeft Diomedes toestemming om Aphrodite als enige van de goden wel aan te vallen. Dit doet zij omdat ze een hekel aan Aphrodite heeft vanwege het Parisoordeel. De dichter toont dat hij meevoelt met de slachtoffers van Diomedes in 139-142 en 152-156. Diomedes doodt de zoon van Lycaon en verwondt Aphrodite De tweede ontmoeting van Diomedes en de zoon van Lycaon heeft een veel heroïscher karakter. Dit komt omdat het een strijd van nabij is waarbij de helden elkaar heldhaftig toespreken. Er worden gruwelijke details vermeld en de krijgsgod Ares/Mars komt ter sprake. Homerus plaatst Diomedes’ prestaties op een hoger niveau door hem veel sterker te laten lijken dan de huidige mens. Het contact tussen goden en mensen wat plaats vindt is dat van Aphrodite die haar zoon Aeneas helpt in de strijd (verwekt bij een mens), Diomedes die Aphrodite verwondt, en Apollo die ook Aeneas helpt. Het is van hoge uitzondering dat de goden meehielpen in de strijd. Dit blijkt uit het feit dat Diomedes Aphrodite heeft aangevallen. Zij zegt dat hij nu ook Zeus aan zal vallen omdat hij het lef had haar aan te vallen. Afscheid van Hektor en Andromache De gevoelens van Andromache die hier aan bod komen zijn angst, bezorgdheid om hun zoontje, afhankelijkheid van Hektor en de hop voor een oplossing van de oorlog. Hektors gevoel is bezorgdheid, eergevoel/trots, het lot dat zijn vrouw staat te wachten. Er is een strijdigheid: van de ene kant weet Hektor dat Troje zal vallen en dat zijn zoon gaat sterven, maar van de andere kant wil Hektor zijn zoon later krijger zien worden. Dat is hopen tegen beter weten in. Hektor tracht zijn vrouw te troosten met het feit dat ze het lot moet aanvaarden. Hij hoopt dat het huishouden haar afleiding zal geven. De strijd om het lijk van Patroclus Een lijk moet op de juiste manier verbrand worden om toegang te krijgen tot het dodenrijk. Menelaos wil het lijk van Patroclus redden omdat hij daarmee roem kan behalen. Euforbos wil ook het lijk bemachtigen om roem te behalen. Achilles en Hektor Hektor is hier bang dat de Trojanen hem verwijten als hij zich terugtrekt en gaat daarom vechten met Achilles. Hij overweegt een overgave en een vredesluiting. Hij is bang omdat hij inziet dat hij kansloos is, maar hoopt stiekem toch krijgsroem te halen. 2 Dit passage illustreert duidelijk het antropomorfe karakter van de goden. Goden hebben hier voorkeuren + belangen en ze onderhandelen. Apollo heeft een gunsteling, Athene wil roem en past een list toe. Ook goden kunnen dus schijnbaar niet zonder. Beschermgod van Hektor is Apollo. De enige macht boven de goden is het noodlot. Athene past een list toe; ze lijkt sterk op Deïfobos en ze belooft Hektor om hem te helpen in de strijd. Zo belet ze hem ervan dat hij vlucht. Achilles is onverzoenelijk omdat Hektor Patroclus heeft gedood en ook nog was gevlucht. Hij wil wraak. Het feit dat Athene hem helpt in de strijd zal van de ene kant zijn roem vergroten want hulp van een godin is een eer. Van de andere kant niet omdat Hektor de vijand zelf moet verslaan. In het gevecht is Achilles in het voordeel omdat Hektor zijn speer kwijt is en Achilles de zijne terugkrijgt. Deïfobos is er niet voor Hektor’s speer. Zowel militair als psychologisch is die in zijn nadeel. Hier is Achilles onvoorbiddelijk, triomfantelijk. Hektor daarintegen is smekend, bijna verbitterd en hoopt op medelijden. Het gevoel van Priamus dat hier overheerst is het feit dat hij het lijk terug wil. Het gevoel van Hecuba dat hier overheerst is het feit dat ze uitzichtloos is. Het gevoel van Andromache dat hier overheerst is zorg voor hun kind en liefde. Priamus en Achilles Poseidon háát de Trojanen. Hij hielp ze namelijk om de muren van Troje te bouwen, maar de stad werd niet naar hem vernoemd. Apollo snapt het gedrag van Achilles hier, de verbitterdheid rond het verlies van zijn vriend. Zijn begrip stopt echter bij de behandeling van het lijk van Hektor. Hij verwijt Achilles dat deze te ver is gegaan met het rondslepen van het lijk achter de strijdwagen. Een dood lichaam is immers eigendom van de goden van de onderwereld. Uit deze passage blijkt dat goden niet hogere normen hanteren dan mensen. Ze zijn jaloers en plegen ook overspel. Priamus smeekt Achilles Priamus heeft nooit gewild dat zijn zoons stierven en wil zijn eer herstellen door Hektors lijk te vragen. Daar heeft Achilles begrip voor. Hij wordt echter boos als Priamus niet wil gaan zitten zolang het lijk onbegraven is. Met het verhaal van Niobe dat Achilles hier vertelt wil hij Priamus overhalen om het aangeboden voedsel op te eten. Achilles staat zelf achter het besluit om het lijk terug te geven aan Priamus. Dat merk je aan hoe respectvol hij omgaat met het lijk. Achilles heeft duidelijk karakterontwikkelingen doorgemaakt na de dood van Patroclus. Hij is milder geworden, opener en aardiger tegen de vijanden zelf. Weeklachten om Hektor, verbranding van zijn lijk In deze passage staat weer het lot van Astyanax centraal. Andromache ziet zijn toekomst als die van een wees waarop wordt neergekeken. Hij zal slaaf worden of gedood worden. In de woorden die gesproken worden komen als eigenschappen van Hektor naar voren: beschermer, uitverkorene door de goden, vriendelijkheid, begrip. 3 3 soorten vertellers: Auctoriale verteller (alwetend), ik-verteller (1e persoon), personale verteller (kijkt mee). In de Ilias hebben we te maken met een auctoriale verteller. Hij is alleswetend en kan bijvoorbeeld de gevoelens van Achilles en de gesprekken van de goden weergeven. De Ilias gaat het meest over het heroïsche dan de oorlog. De strijd wordt verheerlijkt en er zijn veel helden. We onderscheiden ook: verteltijd: nodig voor de verteller om bepaalde gebeurtenissen weer te geven vertelde tijd: periode die de gebeurtenissen in werkelijkheid van het verhaal innemen Wanneer gedachten letterlijk worden weergegeven als bijvoorbeeld woorden die iemand tot zichzelf spreekt, dan is de verteltijd hetzelfde als de vertelde tijd. Over het algemeen is de verteltijd sneller dan de vertelde tijd. In elk verhaal treden personages op. Karakterisering kan op 3 manieren tot stand komen: -door wat verteller over een personage vertelt -door wat het ene personage over het andere vertelt -door woorden en daden van het personage zelf Flat character; vaste onveranderlijke eigenschappen, meer ‘type’ dan levend mens Round character; vlees en bloed, complexe persoon die ontwikkelingen doormaakt Hektor is een flat character - hij verandert nauwelijks. Achilles is een round character - gaat van eerzuchtig, wraakzoekend persoon naar respectvol en vol mededogen. In de Ilias wordt gebruik gemaakt van zogenaamde ‘homerische vergelijkingen’. Dat zijn erg uitvoerige vergelijkingen. Ze brengen levendigheid, visualiteit, vertraging of verhoging van de tragiek. Het begint met het geven van een beeld, daar wordt een toevoeging aan gegeven, en dan keert de schrijver naar het thema terug. Bijvoorbeeld; Hij is als een slang, in razende woede ontstoken, zo was Hektor. In een tabel: Object Hektor wacht op Achilles Hektor vlucht voor Achilles De stralende lans van Achilles Beeld zoals een slag wacht op prooi of vijand. zoals een duif vlucht voor een havik. als een avondster. Overeenkomst Strijdlust Angst van een vluchteling Straling die al het andere overtreft Oorlog bij Homerus en in het Griekenland van zijn eigen tijd. De Ilias, door Homerus geschreven, is een uitebreide beschrijving van de Trojaanse oorlog. Verteld wordt over het leven in de stad, uitvallen van de belegerden, kamp van de belegeraars en de schepen op het strand. De helden, alleen of in groepen, praten veel over vroegere gevechten, oorlogsvoering, en in het algemeen over hoe het begon en afliep. Er zijn beschrijvingen van gevechten en beide partijen in het geheel. Het verhaal is niet waar gebeurd maar waarschijnlijk gebaseerd op mondelinge overlevering. Er zit behoorlijk wat overdrijving in omdat het publiek van Homerus grootse avonturen en heldendaden verwachtte. Men geloofde dat goden ingrepen in de strijd. Zo weet je niet wat echt is en wat niet. Vroeger in de Oudheid vochten alleen de mannen, op te delen in een grote groep mannen die niet van betekenis waren, en een groep edelen of aanzienlijken. Omdat zij het geld hadden en dus betere wapens speelden zij de rol van de helden. 4 Een edele strijder was gekleed in een borstkuras, scheenplaten en een helm met kam of staart. Allemaal van brons. Een schild bestond uit lagen leer en soms brons. Zelden werden er zwaarden gebruikt en meestal speren om te werpen of te steken. Koningen en belangrijke helden hadden houten karren, door twee paarden getrokken. Zogenaamde strijdwagens. Daar werd niet vanuit gevochten. Gewone mannen droegen slechts een leren kapje en vochten daarom van afstand met pijl en boog, slinger of werpspeer. Homerus past in zijn verhaal aan: -zwaardgebruik: dat was wel in zijn eigen tijd, niet zozeer in de Trojaanse oorlog -strijdwagens: in zijn tijd waren het renwagens, er werd geen strijd mee gevoerd -helden: hij gebruikt meer edelen dna gewone soldaten naar aanleiding van zijn publiek Bij de strijd die zich voltrekt in de Ilias gaan de helden voorop. Achter hen komen de licht bewapenden. Als helden een gevecht aangaan doen ze dat in een rij naast elkaar of alleen. Uit zo’n rij springen vaak individuen die de tegenstander tot een duel uit willen dagen. Een ander helpt die persoon dan niet, tot hij in nood is. Het is namelijk van groots belang dat het lichaam van een gesneuvelde medestrijder niet bij de vijand terecht komt. Oorlogen werden ook wel eens beslist door 2 van de dapperste strijders tegen elkaar te laten vechten. De krijgsgevangenen van een oorlog werden als slaven verkocht of tegen een hoge losprijs vrijgelaten. De bewoners van een land werden gedood of tot slaven gemaakt. Het land zelf werd geplunderd en verwoest. Voor de Griekse aanvallers was de Trojaanse oorlog een zaak van eer, voor de Trojanen zelf was het verdediging van hun stad en naast een kwestie van overleven, ook eer. Al is de Ilias een werk over een strijd, toch is hij geen aaneenschakeling van wreedheden. Integendeel; in de Ilias keuren de goden de mishandeling van het lijk van Hektor bijvoorbeeld af. Het lijkt of Homerus de oude en wrede verhalen wat heeft willen verzachten. Nergens in zijn gedicht wordt de oorlog ook verheerlijkt, ook al is oorlog voeren soms nodig omdat de eer of het voortbestaan van de gemeenschap op het spel staat. Homerus hield mensen een spiegel voor en liet zien wat oorlog werkelijk betekende. Wat is receptie? Het omgaan met de culturele erfenis van de klassieke Oudheid. Bijvoorbeeld tijdens het lezen van een klassieke tekst geef je jouw persoonlijke mening erover. We spreken van creatieve receptie als iemand bijvoorbeeld die tekst ‘omzet’ over verwerkt tot een nieuw product. Barok -dramatisch hoogtepunt is weergegeven -sterkte gevoelens en heftige gebaren -doel is om emoties op te wekken -sterke donker-licht effecten -diepe volle kleuren -veel beweging -verspringende vlakken en afsnijdingen -realistisch, naar natuur Neoclassicisme -maakte niet uit, maar met waardigheid -geen emoties weergeven maar waardigheid -edele eenvoud en stille grootsheid -weinig diepte -afstandelijke koelheid -zachte kleuren en niet scherpe lijnen -harmonie en rust De Trojaanse oorlog is altijd al een geliefd onderwerp geweest bij beeldende kunstenaars. Goden hielpen mee in die strijd. Athene hielp Diomedes bijvoorbeeld, en Aphrodite Aeneas. De goden kun je herkennen aan hun attributen: Aphrodite/Venus liefde duif, Amor/Cupido, gans Apollo/Apollo licht,zon,muziek,genees-voorspelkunst pijl en boog, raaf Ares/Mars oorlog wapenuitrusting 5 Artemis /Diana Athene/Minerva Bacchus/Dionysus Demeter/Ceres Hades/Pluto Hephaistus/Vulcanus Hera/Juno Hermes/Mercurius jacht, kuisheid pijl+boog, maan op ’t haar, hinde, opgeschorte kleding wijsheid,kennis,techniek,krijgskunst uil, wapenuitrusting, schild met Medusa-kop zijn,vruchtbaarheid pantervel, wijnrank landbouw korenaren onderwereld, dodenrijk tweetand, hoorn des overvloeds smid hamer huwelijk pauw bode Zeus, beschermer dieven, handel, muts+schoenen met vleugels, staf met slang reizigers, begeleider schimmen Hestia/Vesta vuur, haard en huis XXX Poseidon/Neptunus zee drietand, vis Zeus/Jupiter oppergod, hemel/lucht bliksem, adelaar Soldaten op vazen en reliëfs uit de Oudheid zijn vaak afgebeeld met zwaarden, speren, een ijzeren wapenuitrusting om het bovenlichtaam, een helm, BEENKAPPEN, schilden, pijl en boog en soms een strijdwagen. De vazen werden vroeger niet als decoratie gebruikt maar met een praktische functie. Er stonden meestal wel mythologische scènes op afgebeeld, maar ook scènes uit het dagelijks leven. Rond de 6e en 7e eeuw v. Chr hadden schilders moeite met een realistische weergave. Tot 530 v.Chr: Vanaf 530 v.Chr: - rode achtergrond - zwarte figuren - lijnen met scherp voorwerp ingekrast - zwarte achtergrond - rode figuren - lijnen met penseel aangebracht - gebruik van verkorting en perspectief - meer natuurlijkere beweging en decoratie, realistischer 6