Volgens de Grieken was het ontstaan van de kosmos en alles wat daar gebeurt het werk van de goden Grieken hebben een polytheïstische natuurgodsdienst. Bijzonder kenmerk→antropomorfe goden -zien er als mensen uit -vormen een familie -hebben menselijke eigenschappen -bemoeien zich met de mensen -almachtig -onsterfelijk De goden wonen op de Olympus Verdere kenmerken -tempels met godenbeelden -offers -priesters -orakels (Delphi) -geloof in een leven na de dood -mythologie (Homerus) De belangrijkste Griekse goden waren (zie uitgedeeld blad) In de 6de eeuw v.c. verschenen in Klein Azië de natuurfilosofen -zoeken een verklaring in de natuur -proberen de natuurwetten te ontdekken -gebruiken de empirische methode Daardoor ontstaat de wetenschap -astronomie -natuurkunde (Archimedes) -wiskunde (Pythagoras) -geografie -geneeskunde (Hypocrates) Hij is de vader van de medische wetenschap (eed van Hypocrates) De mens bestaat uit 4 stoffen -zwarte gal -gele gal -slijm -bloed Als het evenwicht daartussen verstoord is, is de mens ziek (aderlaten) Zijn kennis is beperkt, maar zijn benadering is nieuw Schuld van ziektes ligt niet bij de goden In de 5de eeuw v.c. kwamen de Sofisten -leraren in de wijsheid -bieden de jeugd een complete opvoeding -er is geen objectieve waarheid→ alles is plaats/tijd/persoonsgebonden (Protagoras→de mens is de maat van alle dingen) In de 4de eeuw v.c. kwam Socrates -er is wel een algemene waarheid -die kun je ontdekken via de Socratische methode (vragen→doorvragen→zelfkennis) Leerling van Socrates heette Plato→ werkt de ideeën van Socrates uit: Dualisme bovennatuurlijke wereld onderwereld Bovenwereld is perfect, eeuwig en onveranderlijk Onderwereld is onvolmaakt,tijdelijk en veranderlijk Zijn leerling heet Aristoteles -keert zich tegen zijn leermeester -sluit zich aan bij de natuurfilosofen -het gaat om de zintuigelijk waarneembare wereld→bestuderen en ordenen