Zelfredzaamheid Zorgbelang Zuid

advertisement
Zelfredzaamheid
Een verkenning naar de beleving van en opvattingen over zelfredzaamheid van ouderen in
Leerdam
Zorgbelang Zuid-Holland
Nelleke van der Vos
februari 2014
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
februari 2014
© 2014 Zorgbelang Zuid-Holland
Alle rechten voorbehouden. Overname van teksten en gegevens, al dan niet gedeeltelijk,
na toestemming van Zorgbelang Zuid-Holland en met vermelding van de bron.
Zorgbelang Zuid-Holland
www.zorgbelang-zuidholland.nl
[email protected]
2
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Voorwoord
Het woord ‘zelfredzaamheid’ wordt de afgelopen jaren steeds vaker gebruikt in onze maatschappij
en in het bijzonder bij de discussie over zorg en ondersteuning voor ouderen. In de maatschappij
en in de zorg wordt het bevorderen van zelfredzaamheid steeds belangrijker. Dat komt voor een
deel omdat er sprake is van dubbele vergrijzing. Verhoudingsgewijs komen er meer ouderen en
meer oude ouderen. En ouderdom komt nu eenmaal met gebreken. De overheid voorziet een
tekort aan zorgverleners en zorgverleners zullen gemiddeld ook steeds ouder worden. Van twee
kanten wordt het belang van zelfredzaamheid dus groter.
Hoe denken ouderen, in dit geval: mensen ouder dan 75 jaar die zorg thuis hebben, over
zelfredzaamheid? Waar denken zij aan bij dit woord en wat hebben zij nodig om deze
zelfredzaamheid vorm te geven?
In dit onderzoek is de vraag ook gesteld aan medewerkers van zorg thuis van Rivas. Zij hebben
hun gedachten benoemd en aangegeven wat zij in de praktijk zien. Ook hun ideeën over de
toekomst hebben zij geventileerd, hoe zij door hun manier van werken zelfredzaamheid kunnen
bevorderen.
De ouderenadviseur van de Stichting Welzijn Leerdam heeft haar ervaringen verteld en de
mogelijkheden en knelpunten die zij ziet, genoemd.
In deze rapportage staat de inleiding met achtergrond over het begrip ‘zelfredzaamheid’
beschreven in hoofdstuk 1. In hoofdstuk twee is de werkwijze uiteen gezet, er is gewerkt met
interviews voor cliënten en professionals aan de hand van topics. In hoofdstuk drie zijn de
resultaten van de interviews beschreven. De conclusies en aanbevelingen staan in hoofdstuk vier.
Dank aan de mensen die deze verkenning mogelijk hebben gemaakt. In de eerste plaats de
cliënten die zo gastvrij waren om mij te woord te staan, zij lieten zien hoe leeftijd en de
voorkomende ongemakken invloed kunnen hebben op het dagelijks leven en hoe zij daarmee
leven. De professionals hebben vrije tijd geïnvesteerd in de gesprekken over zelfredzaamheid
omdat zij het belang van dit onderwerp zien. Ook dank aan het projectteam dat heeft meegedacht
over de opzet en uitvoering van deze verkenning en de collega’s die hebben meegelezen en
commentaar hebben gegeven op de conceptversies.
Nelleke van der Vos
3
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Samenvatting
Uit het onderzoek blijkt dat mensen niet met het begrip ‘zelfredzaamheid’ bezig zijn, zij willen
‘gewoon leven’ in hun normale omstandigheden. Zij geven door hun manier van leven wel inhoud
aan dit begrip. Zelf doen blijkt bij deze mensen hoog in het vaandel te staan. Het begrip
‘zelfredzaamheid’ blijkt voor hun vakjargon te zijn.
Voor de werkers in de zorg is zelfredzaamheid wel een begrip waar zij over nadenken. Zij proberen
om zelfredzaamheid en het bevorderen van zelfredzaamheid in de praktijk handen en voeten te
geven. Zij realiseren zich dat hun handelen er toe kan bijdragen dat cliënten iets kunnen
veranderen in hun zelfredzaamheid en dat contacten met familieleden heel nuttig zijn om met
elkaar zorg te dragen voor de beste invulling van zelfredzaamheid.
4
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
INHOUDSOPGAVE
1
INLEIDING ............................................................................................................................... 6
2
OPZET EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK ................................................................. 7
3
4
2.1
OPZET.................................................................................................................... 7
2.2
UITVOERING ........................................................................................................... 7
RESULTATEN.......................................................................................................................... 9
3.1
RESULTATEN VAN INTERVIEWS MET CLIËNTEN ........................................................... 9
3.2
RESULTATEN VAN DE INTERVIEWS MET MEDEWERKERS VAN DE THUISZORG .............. 13
3.3
GESPREK MET DE OUDERENADVISEUR.................................................................... 18
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ................................................................................... 20
4.1
CONCLUSIES ........................................................................................................ 20
4.2
AANBEVELINGEN ................................................................................................... 20
5
LITERATUURLIJST................................................................................................................ 23
6
BIJLAGEN .............................................................................................................................. 24
BIJLAGE 1
TOPICLIJST DEELNEMERS ...................................................................................... 24
BIJLAGE 2
TOPICLIJST MEDEWERKERS ................................................................................... 25
5
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
1 Inleiding
Zelfredzaamheid
De gerenommeerde ‘Dikke van Dale’ geeft als vertaling voor ‘zelfredzaamheid’ (Van Dale, 1992):
’zelfredzaamheid (van ouderen, zieken of gehandicapten) het vermogen om te leven zonder
professionele hulpverlening’.
De Gezondheidsraad schrijft in haar advies aan de minister Preventie bij ouderen: focus op
zelfredzaamheid (2009): ‘Bevorder dat ouderen zolang mogelijk zelfredzaam kunnen zijn en focus
daarbij niet alleen op het bestrijden van ziekte maar ook op het bevorderen van functioneren. Ga
uit van de mogelijkheden die niet alleen in onderzoek effectief zijn gebleken, maar die ouderen zelf
ook in hun leven kunnen en willen inpassen.’ Bij het ouder worden winnen persoonlijke keuzes aan
belang. Als men met dit alles rekening houdt, kan preventie bij ouderen nog veel goeds opleveren,
voor de oudere zelf en voor de samenleving. Om zover te komen, moet er echter nog heel wat
gebeuren.
Ouderdom komt met gebreken en vaak met één of meer chronische ziekten. Behandeling betekent
lang niet altijd genezing, maar vaker het voorkomen van erger door het tegengaan of verminderen
van de gevolgen. Ouderen hebben soms zorg of hulp nodig, hoe kan deze zorg de
zelfredzaamheid ondersteunen? Het bevorderen van het zelfstandig functioneren van ouderen is
een belangrijke doelstelling voor allen die in de zorg werken.
Wat maakt nu dat ouderen zo lang mogelijk ‘thuis kunnen wonen’? En hoe denken ouderen en
medewerkers van de thuiszorg over zelfredzaamheid? Hoe kun je die zelfredzaamheid nog groter
maken? Op deze vragen wordt in dit rapport ingegaan door een aantal ouderen, door
medewerkers van de thuiszorg en door een ouderenadviseur.
6
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
2 Opzet en uitvoering van het onderzoek
2.1
Opzet
Doel
Het doel van het verkennende onderzoek was inzicht te krijgen in de mening van cliënten en
medewerkers over zelfredzaamheid. Op basis hiervan worden aanbevelingen gedaan voor
verbeterpunten in de zorg en ondersteuning van ouderen.
Doelgroep
Gekozen is voor mensen die ouder zijn dan 75 omdat mensen boven deze leeftijd over het
algemeen meer zorg en ondersteuning nodig hebben dan mensen onder de 75 jaar. En voor
mensen die in 2013 geen uitnodiging hebben gekregen voor het signalerend huisbezoek.
Voorwaarde is dat mensen thuiszorg hebben (of recent hebben gehad). Ook medewerkers van de
zorg thuis en de ouderenadviseur zijn bevraagd over hun opvattingen over en ervaringen met
zelfredzaamheid van mensen.
Vraagstelling
Welke opvatting hebben cliënten en professionals over zelfredzaamheid en welke ervaringen
hebben zij in de praktijk van zorg en ondersteuning? Sluit de huidige zorg aan bij deze opvattingen
en ervaringen?
Onderzoeksopzet
Besloten werd om de mening te peilen van tien mensen van 75 jaar of ouder die thuiszorg
ontvangen. Daarnaast werd onderzocht hoe thuiszorgmedewerkers en een ouderenadviseur
denken over ‘zelfredzaamheid’.
2.2
Uitvoering
In september 2012 vond het eerste gesprek van Zorgbelang Zuid-Holland met Rivas plaats, in dit
gesprek werd afgetast hoe Zorgbelang Zuid-Holland en Rivas op het thema zelfredzaamheid
zouden kunnen samenwerken. Zorgbelang Zuid-Holland en Rivas hebben een projectgroep
opgericht met als deelnemers: Zorgbelang Zuid-Holland, Rivas Zorg Thuis, de Cliëntenraad Rivas
en de Stichting Welzijn Leerdam. Met elkaar is het projectplan opgesteld en zijn werkafspraken
gemaakt. De cliëntenraad van Rivas Zorg Thuis en de Stichting Welzijn, met veel kennis van en
ervaring met ouderen en mantelzorgers, maken deel uit van de projectgroep.
7
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Met elkaar is het projectplan gemaakt. Rivas-medewerkers hebben cliënten gevraagd om deel te
nemen. Na toestemming kon Zorgbelang Zuid-Holland met de mensen een afspraak maken. Rivas
heeft een oproep op intranet gedaan en medewerkers hebben daar op gereageerd en via de
Stichting Welzijn is een afspraak gemaakt met de ouderenadviseur.
Afgesproken werd om tien cliënten, vijf thuiszorgmedewerkers en een ouderenadviseur te
interviewen. De gesprekken zijn in 2013 gevoerd aan de hand van topiclijsten; een lijst voor de
cliënten en een voor de medewerkers. Daarnaast stond een groepsgesprek gepland waarin
mensen met elkaar van gedachten wisselen over hun zelfredzaamheid. De meeste cliënten
hadden geen behoefte aan een groepsgesprek, dat heeft dus niet plaatsgevonden.
Ten slotte is de gemeente op de hoogte gehouden, omdat zorg thuis voor een deel al tot hun
takenpakket hoort en zij waarschijnlijk in de toekomst voor een groter deel van de zorg thuis
verantwoordelijk wordt.
8
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
3
Resultaten
De gesprekken met de geïnterviewde ouderen gaven veel informatie over hun manier van leven,
over de vele dingen die zij zelf doen en over de zaken waarbij zij enig hulp of zorg nodig hebben.
Uit de interviews met de medewerkers van de thuiszorg bleek ook sterk een reflectie op hun eigen
manier van werken en hun opvattingen over het werk. De ouderenadviseur heeft vanuit haar
ervaring met ouderen, haar ervaringen en gedachten over zelfredzaamheid verwoord.
3.1
Resultaten van interviews met cliënten
Met zeven mensen van 75 jaar of ouder is een interview gehouden over de zorg die zij thuis krijgen
van Rivas Zorg Thuis. De gesprekken zijn gevoerd aan de hand van een topiclijst (bijlage 1). Eén
mevrouw had geen zorg meer thuis, zij kan na een ziekenhuisopname en zorg thuis alles weer zelf
doen. In het projectplan was een aantal van tien mensen opgenomen. In de praktijk bleek een
aantal cliënten liever niet mee te doen aan dit onderzoek. Zij voelden zich moe en ‘te oud’ om deel
te nemen.
Wonen, aanpassingen, hulpmiddelen
Alle geïnterviewden wonen zelfstandig. De woningen variëren van een vrijstaande woning,
eengezinswoning, een appartement of een 55+ woning.
In de meeste woningen zijn aanpassingen gedaan, in alle woningen zijn drempels weggehaald.
Vaak zijn er beugels aangebracht in de sanitaire ruimten en is een douchestoel geplaatst. De
woningen zijn meestal geschikt of geschikt gemaakt voor het gebruik van een rollator of rolstoel. Er
is niet altijd een toilet op de slaapetage. Ook is niet overal een geschikte ruimte om een
scootmobiel te stallen, daar moet worden geïmproviseerd.
In de woningen met een bovenetage zijn trapliften gemaakt, de appartementen hebben een lift. De
seniorenwoningen zijn niet groot en tamelijk gedateerd, deze woningen voldoen zeker niet aan de
eisen van een rolstoelgeschikte woning. Toch wonen mensen liefst daar waar zij gewend zijn te
leven. Een van de geïnterviewden vertelde dat zij had gekeken naar een appartement. Maar zelfs
in de nieuwbouwappartementen zag ze onvolkomenheden en de prijs was voor haar te hoog.
Mensen gebruiken ook kleine hulpmiddelen zoals een grijper om gevallen dingen op te rapen, een
papegaai boven het bed, een douchestoel of een glijplank voor de rolstoel.
Zorg en ondersteuning (professioneel)
Zorgbelang Zuid-Holland heeft mensen bezocht die zorg krijgen of kregen van Rivas. Een cliënt
heeft hulp gehad na een operatie en doet nu alles weer zelf, de anderen ontvangen meer of
minder zorg.
Twee mensen hebben een verblijf in een revalidatiecentrum achter de rug, een langdurig
revalidatietraject gehad en nooit gedacht dat zij nog zelfstandig zouden kunnen wonen. In het
9
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
verpleeghuis Lingesteyn zijn zij voorbereid en ‘klaargestoomd’ om weer thuis te kunnen wonen. Dit
tot hun groot genoegen ook al vereiste het veel doorzettingsvermogen. Na hun thuiskomst hebben
zij een tijd zorg gekregen bij het douchen wassen en aankleden, zij konden dat na verloop van tijd
weer zelf doen.
Bij de mensen die zorg thuis krijgen zit altijd het aan- en/of uittrekken van steunkousen.
Voor anderen werd zorg aangevraagd door de huisarts of via de kinderen. Soms was
huishoudelijke ondersteuning de start.
Mantelzorg en informele hulp
De mensen die zijn geïnterviewd krijgen vaak hulp van hun kinderen en kleinkinderen, zij doen
vooral de zware boodschappen en gaan mee om kleding te kopen. Heel vaak gaan zij mee naar
een bezoek aan de polikliniek of naar andere ziekenhuisafspraken. Een belangrijke, toegevoegde
waarde van de mantelzorg is het vervoer van en naar familiebijeenkomsten.
Dan komt mijn dochter mij halen en gaan we naar de verjaardag van mijn kleinzoon. Dat
vind ik heel prettig, ik ga niet meer alleen op stap.
De familie biedt regelmatig hulp bij de administratie, vooral bij het invullen van formulieren en bij
internetbankieren. Soms is dat alleen meekijken of het goed gaat, soms nemen familieleden de
administratie voor hun rekening.
Ook ouderen werken met de computer maar vinden zichzelf soms niet zo handig daarmee. Zij
willen graag bevestiging van kinderen of kleinkinderen dat zij het apparaat goed gebruiken.
Instellen van thermostaat en mobiele telefoon, ook een soort computer, geeft nogal eens
hoofdbrekens. De één heeft er meer plezier in dan de ander en gebruikt de elektronica als hobby.
Over de buren zeggen de geïnterviewden dat zij goed zijn met elkaar, maar elkaar niet overlopen.
-
Wij hebben weinig contact met de buren die hebben hun eigen leeftijd tegen.
-
Of zij werken allebei en hebben het druk, als er een kleinigheid is: prima maar niet
structureel hulp vragen.
-
Onze buren zijn oud, die hebben zelf hulp nodig.
-
Onze buren zijn verhuisd en met de nieuwe buren hebben wij weinig contact.
-
De straat is veranderd, er zijn veel nieuwe bewoners gekomen. Prima mensen, zij zijn
altijd bereid om mij ergens mee te helpen maar hebben hun eigen leven.
Eén mevrouw heeft wel regelmatig contact met haar buurvrouw, zij drinken samen koffie en gaan
soms samen kleding kopen of op ergens naar toe. Zij heeft weinig familie in de buurt wonen en
heeft in haar omgeving iemand gevonden waar zij het goed mee kan vinden.
10
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Een ander vertelde dat zij met een andere bewoner van haar flat af en toe een kop koffie drinkt,
maar verder heeft zij voornamelijk contact met haar kinderen.
Als mensen met een partner wonen, helpen zij elkaar bij allerlei zaken. Bij het ene echtpaar is de
situatie anders dan bij het andere. Als van een echtpaar één persoon gezond is, neemt deze haast
automatisch veel taken over en blijft er weinig tijd over voor zichzelf.
Ik ben wel wat jonger dan mijn man, maar heb ook gezondheidsklachten en ik vind het leven
wel zwaar worden omdat ik ook overal aan moet denken en op moet letten.
Als man en vrouw allebei gezondheidsproblemen hebben, ontstaat een zorg voor elkaar, waarbij
het evenwicht precair kan zijn.
Als mijn man lang wegblijft bij het boodschappen doen, maak ik me snel ongerust. Ik ben
bang dat hij is gevallen of dat er iets anders met hem is gebeurd.
Willen en vindingrijk zijn
De wil om voor zichzelf te zorgen en te doen wat kan, staat centraal bij de geïnterviewden. Mensen
zijn heel vindingrijk, zij bedenken een manier om zichzelf te wassen en af te drogen terwijl zij maar
één hand kunnen gebruiken. Om zich aan te kleden, bedenken zij allerlei handigheden. De
geïnterviewde mensen vragen niet graag hulp van anderen, zij willen het liefst alles zelf doen,
maar dat lukt niet altijd meer. Zij vinden het fijn als kinderen aanbieden om bijvoorbeeld de zware
boodschappen te doen of te rijden naar het ziekenhuis.
Toen ik wist dat ik aan mijn heup zou worden geopereerd en die niet mocht buigen ben ik
gaan nadenken: hoe kan ik mijn broek aantrekken? Ik heb met bretelklemmen elastiek
bevestigd aan mijn broek en kon hem toen zelf aantrekken.
Beperkingen
De geïnterviewden hebben allemaal in meer of mindere mate fysieke beperkingen waardoor zij in
hun functioneren worden beperkt. Bij alle deelnemers heeft dit een direct effect op de dagelijkse
gang van zaken. Bijvoorbeeld op het voeren van hun huishouding, schoonmaken, koken,
boodschappen doen en alleen op stap gaan. Hun mobiliteit wordt minder, mensen durven geen
auto meer te rijden of kunnen minder goed autorijden. Vaak kunnen zij minder gemakkelijk of niet
meer met het openbaar vervoer op pad en lopen en fietsen kan ook lastiger worden. Het is dan
moeilijk om op die manier naar het ziekenhuis, naar familie of vrienden of naar winkels of naar de
biljartclub te gaan.
11
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Natuurlijk zijn er alternatieven om de mobiliteit te bevorderen, en het gebruik daarvan valt wel
onder de noemer ‘zelfredzaam’, alleen minder mobiel is toch minder zelfstandig. En het gebruik
van vraagafhankelijk vervoer - de MolenHopper - heeft ook zijn prijs, want het kost geld en mensen
zijn daarbij afhankelijk van anderen.
Ziekte en beperkingen spelen een grote rol in het al dan niet zelfredzaam zijn en het scheelt een
jas of er een partner is die nog goed uit de voeten kan.
Knelpunten
Het aan- en uittrekken van steunkousen blijft voor veel mensen een struikelblok. Zij hebben vaak
geen kracht genoeg om dit karwei te klaren. Medewerkers proberen hulpmiddelen aan te reiken
maar die bieden niet voor iedereen een oplossing.
Daginvulling
De geïnterviewde mensen gaan niet naar een georganiseerde dagbesteding. Zij geven daar geen
behoefte aan te hebben. Het voeren van een huishouding, het komen en gaan van hulp en zorg
geeft de dag ook structuur en zij hebben hun eigen daginvulling.
Vergeet niet, ik doe alle dingen veel langzamer dan toen ik 50 was.
Enkele mensen hebben wel activiteiten buiten de deur: een sportclub, een schildercursus, de kerk.
Zij gaan er al dan niet zelf op uit. De een rijdt nog auto, de ander gaat met de scootmobiel
boodschappen doen en een derde maakt gebruik van de MolenHopper om op bezoek te gaan bij
familie en vrienden. Aan artsenbezoek en/of therapie zijn mensen ook veel tijd kwijt.
Uit de gesprekken kwam naar voren dat leeftijdgenoten in de familie en kennissenkring
beperkingen krijgen, ziek worden of overlijden. Daardoor hebben mensen vaak minder sociale
contacten dan vroeger. Aanloop van kinderen en kleinkinderen vinden zij heel fijn.
Veiligheid
Persoonsalarmering en vooral de komst van een zorgmedewerker geeft een gevoel van veiligheid.
Als er iets is, kunnen zij iemand bereiken. Ook al wonen kinderen in de buurt, die hebben hun
eigen leven en zijn niet altijd snel te bereiken. Enkele mensen hebben een CVA gehad of zijn
gevallen en vinden het een prettig idee dat iemand nog even controleert of alles goed is.
Ik vind het stiekem ook een veilig idee dat er ’s avonds iemand komt die mijn kousen
uittrekt, ik heb die hulp nodig en ik vind het een prettig idee dat iemand mij nog even in
leven ziet.
12
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Omslagpunt
Voorzichtig, maar toch is ook aan de cliënten zelf gevraagd wat zou maken dat zij niet meer
zelfstandig zouden kunnen wonen. Mensen aarzelen, zij hebben er niet over nagedacht of
schuiven het voor zich uit en zeggen dat ze het wel merken als het zo ver is. Soms zeggen zij dat
zij er wel over denken maar dat ze toch niet weten wat er zal gebeuren. Concreet wordt genoemd
dat ziekte en niet meer kunnen lopen in huis waarschijnlijk wel een dergelijk punt zou kunnen zijn.
Het groepsgesprek
De intentie was om mensen met elkaar in gesprek te brengen over het onderwerp
zelfredzaamheid. Maar voor deelname aan een groepsgesprek bleek weinig animo te bestaan. Om
verschillende redenen: mensen zien het nut er niet van in, vragen zich af wat de toegevoegde
waarde is. Iemand zei dat zij gemakkelijker thuis dan in een groep praat en op stap gaan is een
belasting of mensen geven aan geen behoefte te hebben aan een groepsgesprek.
3.2
Resultaten van de interviews met medewerkers van de thuiszorg
Aan de hand van topics (zie bijlage 2) zijn gesprekken gevoerd met vijf medewerkers van Rivas
Zorg Thuis en met de ouderenadviseur in Leerdam. De thuiszorgmedewerkers verlenen
verschillende vormen van zorg. In de gesprekken tonen de mensen veel betrokkenheid bij de
mensen aan wie zij zorg aan geven en bij hun vak. Zij hebben zich vrijwillig aangemeld voor dit
interview na een oproep van Rivas.
Wat zorgt er voor dat een cliënt zelfstandig kan leven en (blijven) wonen?
Medewerkers vinden het belangrijk dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen (blijven)
wonen en leven. Het begrip ‘zelfstandig’ wordt geïnterpreteerd als het leiden van een leven in de
bestaande thuissituatie. Zij geven aan dat een mix van factoren maakt dat mensen in hun huis
kunnen blijven wonen.
Cliënten kunnen meestal thuis blijven wonen als er voldoende hulp is van de thuiszorg en/of
voldoende ondersteuning en aandacht van familie. Zij vinden dat een cliënt ook enig eigen initiatief
en besef van de gang van zaken moet hebben. Het zijn niet alleen fysieke beperkingen die maken
of iemand al dan niet thuis kan blijven wonen. Alleen zijn en een gevoel van onveiligheid en angst
spelen ook een rol.
Mensen die nog samen zijn, redden het vaak langer thuis omdat de een de ander opvangt
en aanvult.
13
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Verschil in opvatting bij cliënten
Medewerkers zien veel cliënten en ieder met een eigen karakter. De ene cliënt probeert zo veel
mogelijk, liefst alles, zelf te doen, een ander lijkt het prettig te vinden om de zorg over zich heen te
laten komen. Cliënten aarzelen wel eens of ze zelf wel iets mogen doen. Soms lijken mensen al
monddood gemaakt te zijn door het voorafgaande zorgproces. Het is belangrijk om door te vragen
wat iemand denkt te kunnen en wil oppakken en waar hij hulp bij nodig denkt te hebben.
Medewerkers vinden het belangrijk om bij cliënten een proces van bewustwording op gang te
brengen.
Wij zouden moeten vragen: ‘Wat kunt u zelf en waar heeft u hulp bij nodig en wat kunnen wij
doen om het u weer te leren (voor zover dat mogelijk is)’.
Verschil in opvatting bij medewerkers
De medewerkers vinden dat niet alle collega’s op één lijn zitten, zij zien verschil in opvatting over
zelfredzaamheid en verschillen in de uitvoering van het werk. Zij constateren dit en ervaren dit
soms als lastig, omdat zij het belangrijk vinden dat de cliënt moet weten waar hij aan toe is. Zij
denken dat het goed is om dit onderwerp regelmatig met elkaar te bespreken.
Zij zeggen dat sommige vormen van zorg misschien wel kunnen worden overgenomen door
mensen zelf of door familieleden, maar niet alle vormen. Bepaalde verpleegkundige handelingen
kunnen cliënten niet altijd aanleren en uitvoeren.
Stimuleren van zelfredzaamheid
Bij deze vraag gaven medewerkers veel voorbeelden uit de praktijk. Zij proberen de cliënten te
helpen bij het bedenken van oplossingen en hulpmiddelen om zo hun zelfredzaamheid te
vergroten. Zij zoeken op internet, kijken bij de Rivas-winkel of lezen over handige middelen.
Bijvoorbeeld hulpmiddelen om steunkousen aan te trekken, veel cliënten dragen steunkousen en
hebben moeite om ze aan- en uit te trekken. Ook stimuleren ze mensen bij het douchen en
wassen om zelf te doen wat wel lukt. Zij vinden dat het goed is om mensen bewust te maken van
de dingen die zij wel kunnen.
En als zij mij vragen om koffie in te schenken, probeer ik er aan te denken dat het goed zou
zijn voor de cliënt om op te staan en zelf iets in te schenken en dat voor te stellen. Maar het
hangt ook af van de persoon in kwestie of van de toestand van die dag. En van mijn eigen
energie om te stimuleren of het even snel zelf te doen. Het maakt verschil of ik iemand goed
ken of niet. Soms ken je de thuissituatie en de beperkingen en leer je de situatie in te
schatten.
14
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Opgemerkt wordt dat een cliënt zelden zegt dat hij geen zorg meer nodig heeft. Veel cliënten
hebben een hoge leeftijd en blijven vaak in zorg tot zij naar een woonzorgcentrum verhuizen of tot
zij overlijden. Medewerkers geven nog wel eens aan dat naar hun inschatting geen zorg meer
nodig is.
Medewerkers zien een gat, mensen zijn bang om zelf de zorg af te sluiten omdat zij denken dat het
moeilijk is om opnieuw zorg te krijgen. Zij vinden het belangrijk om mensen er op te wijzen dat zij
altijd zorg kunnen krijgen als het nodig is.
Soms wordt de zorg te veel opgelegd en raken mensen hier aan gewend. Hoe meer zorg wordt
aangeboden, hoe minder initiatieven cliënten lijken te nemen. Medewerkers proberen mensen te
stimuleren en niet te veel voor ze te doen, maar het is soms gemakkelijk om snel te doen wat zij
vragen. De een staat meer open voor ‘zelf doen’ dan de ander. Bovendien gunnen zij het de
mensen ook dat iets voor ze wordt gedaan en zij zien ook dat cliënten de ene dag tot meer in staat
zijn dan op een andere dag.
Je moet ook bedenken dat je komt om te ondersteunen, je bent gast in iemands huis, je kan
niet hard pushen, dat is niet mijn manier van doen.
De medewerkers wijzen de cliënt op het belang van dingen zelf doen, het onafhankelijk zijn of
minder afhankelijk zijn van anderen. Maar zij kunnen mensen niet dwingen, wel wijzen op eigen
verantwoordelijkheid en op risico’s.
Soms heb ik ook een dubbel gevoel bij het al maar wijzen op zelfredzaamheid, ik wil ook
mensen een beetje verwennen als ik zie dat ze het moeilijk hebben. Ik heb wel moeite als
mensen gemakzucht tonen, soms leg ik uit waarom ik vind dat zij iets zelf kunnen en
moeten doen, soms denk ik: laat maar en doe ik het zelf.
Mensen wachten bij wondverzorging bijvoorbeeld tot ik kom, terwijl ze best zelf die pleister
kunnen plakken of een aantal keer en ik de rest. Als zij het zelf doen hoeven ze niet te
wachten en roept het geen ergernis op dat ik vijf minuten later ben dan afgesproken. Het
geeft mensen ook meer eigen regie en vrijheid als zij dat zelf doen.
Rol van de organisatie en de rol van de medewerkers
Sommige medewerkers vinden dat de organisatie duidelijk moet maken wat zij wel en niet mogen
en moeten doen. Uiteraard aan de hand van de indicatie. Medewerkers denken dat het goed is om
als organisatie met de werkers grenzen te verkennen.
Op de agenda van het werkoverleg zou zelfredzaamheid een vast punt kunnen zijn.
15
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Wij moeten ons aan het afgesprokene houden, dat vraagt discipline. Soms is het
gemakkelijker om dingen over te nemen dan te zorgen dat iemand ze zelf doet.
De organisatie heeft het werkboekje ‘Zorg thuis’ uitgegeven en deze richtlijnen bieden wel wat
houvast. Bij Rivas wordt gewerkt met het gedachtegoed van Planetree, waarin staat dat de
organisatie zich iedere dag laat inspireren door wat cliënten nodig hebben en wensen, om met
mensgerichte zorg bij die wensen en behoeften aan te sluiten. Dit is de basis voor het denken en
handelen, zo werken de medewerkers continu aan verbetering.
Voorheen bespraken we dit soort dingen altijd in een werkoverleg, dit komt nu minder vaak
voor.
Overnemen of niet
Het is niet altijd duidelijk of iemand iets zelf kan doen of hulp nodig heeft, het zorgplan biedt niet
altijd uitkomst. Het is goed om in het zorgplan zeer concreet te beschrijven wat de cliënt wel kan of
wat hij misschien kan oefenen. Bijvoorbeeld niet alleen noteren ‘douchebeurt’ maar: ‘bij het
douchen, kan mijnheer A zijn armen en gezicht zelf wassen en afdrogen, hij heeft hulp nodig bij het
wassen en afdrogen van zijn rug en voeten’. Vanuit het ziekenhuis hoort na een heupoperatie ook
goed te worden beschreven waar iemand hulp bij nodig heeft.
Een medewerker merkt op dat zij bij een vage omschrijving van de benodigde hulp het zekere
maar voor het onzekere neemt en misschien hulp biedt die niet 100% noodzakelijk is.
Je moet ook je eigen grenzen aangeven in het contact met cliënten. Er zijn medewerkers
die ook wel boodschappen doen in hun vrije tijd omdat ze dan toch boodschappen doen, dat
kan verwarrend werken als een andere medewerker het niet doet.
Rol van mensen in de omgeving van een cliënt, familie, buren of vrienden
Medewerkers zien veel families die bereid zijn om voor elkaar het nodige te doen, het contact op
zich is al veel waard. Maar ook de hulp bij praktische zaken is belangrijk zoals het regelen van
afspraken, het doen van boodschappen en het meegaan naar afspraken. Vaak zorgen familieleden
voor vervoer bij familiebezoek. Soms zien medewerkers dat uitstapjes er bij in schieten omdat er
zoveel ‘nuttige zaken’ moeten worden gedaan. In een aantal situaties kunnen familieleden
nauwelijks bijspringen omdat zij ver weg wonen, of zelf een druk gezin en/of baan hebben. Zij
willen best iets doen maar kunnen lang niet altijd genoeg doen. De vrienden, vaak leeftijdgenoten,
worden ook ouder en krijgen meer ongemakken. Dan is van hen niet zo veel hulp van te
verwachten. In 55-plus flats kunnen buren elkaar lang niet altijd (meer) helpen vanwege hun
leeftijd. De bewoners van straten waar mensen kwamen wonen toen zij nog goed gezond waren,
worden ook ouder waardoor mensen elkaar lang niet altijd hulp kunnen bieden.
16
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Hulpmiddelen en adviezen aanreiken
Medewerkers proberen hulpmiddelen aan te reiken bijvoorbeeld: de Svemhulp, een hulpmiddel om
steunkousen aan te trekken. Of men probeert de partner (als er een partner is) te leren de
steunkousen bij de cliënt aan te trekken. Als dit slaagt, heeft de cliënt toch weer iets meer
zelfstandigheid terug. Zij hoeven dan niet te wachten tot de thuiszorg komt om te helpen met de
steunkousen.
Mensen stimuleren om naar een dagbesteding of een gezelligheidsclub blijkt moeilijk te zijn. Bij de
mensen die het altijd gewend waren, wil het nog wel eens lukken ook al hebben zij hun
bedenkingen. Het initiatief tot het organiseren van vervoer is soms net te veel gevraagd.
Bovendien moeten zulke dingen eigenlijk in de buurt zijn, dat is het mooiste. Met de huidige
bezuinigingen verdwijnen steeds meer activiteiten uit de buurten.
Er zijn steeds meer drempels voor ouderen om ergens naar toe te gaan. De financiële middelen en
hulpmiddelen worden minder snel verstrekt. Met Valys, het landelijke vervoer op maatsysteem,
heb je nu minder kilometers om te reizen. Als mevrouw A een keer naar Friesland naar haar zus
gaat, is de helft van het beschikbare aantal kilometers gebruikt. Het is belangrijk dat de
MolenHopper blijft bestaan, daarmee kunnen mensen zelf ergens naar toe, dat geeft toch
bewegingsvrijheid.
Natuurlijk wijs ik cliënten op de mogelijkheden en probeer ik ze te activeren om bijvoorbeeld
naar een dagbesteding te gaan. Toch zie ik dat mensen een soort afstand doen van
activiteiten of noem het onthechten. Het is moeilijk om te bepalen wat voor een ander goed
is, ik kan mogelijkheden aandragen en mensen proberen te enthousiast te maken maar ik
kan en wil niet dwingen.
Omslagpunt
Wanneer houdt het zelfstandig wonen voor een cliënt thuis op?
Medewerkers zien mensen in allerlei situaties en hebben hun gedachten over ‘tot wanneer kan een
cliënt thuis wonen’. Zij noemen een paar situaties waarvan zij vinden dat het voor mensen wel erg
moeilijk wordt om thuis te wonen.
-
Thuis wonen is bijna onmogelijk als iemand die licht dementeert, gaat zwerven.
-
Een valincident wil ook wel eens een omslagpunt zijn. Iemand valt, breekt een heup,
gaat naar het ziekenhuis, revalideert in een zorgcentrum en kan niet altijd meer naar
huis.
-
Zolang mensen zelf hun eigen dingen kunnen blijven doen, gaat het wel. Zodra zij
bedlegerig worden en niet meer naar het toilet kunnen, wordt het moeilijk. In een
17
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
thuissituatie is bellen om de po vragen om moeilijkheden.
-
Ziekte, zoals een longontsteking betekent vaak een omslagpunt. Op een dergelijk
moment is er veel hulp nodig, soms gaat iemand naar het ziekenhuis, raakt verzwakt en
heeft niet meer de lichamelijke en geestelijke veerkracht om op te krabbelen en dan
blijkt thuis wonen niet meer haalbaar.
3.3
Gesprek met de ouderenadviseur
In het gesprek met de ouderenadviseur kwam een aantal aanvullende zaken ten aanzien van
zelfredzaamheid naar voren. De ouderenadviseur in Leerdam is vaak al een bekende voor mensen
omdat zij het signalerend huisbezoek organiseert. Ook bezoekt zij alle mensen die gebruikmaken
van ‘Tafeltje Dekje’. In deze gesprekken komen vaak knelpunten in zelfredzaamheid naar voren, zij
hoort hetzelfde van haar collega’s van het Steunpunt Mantelzorg. Deze medewerkers hebben een
wegwijzerfunctie en helpen ook vaak met het invullen van formulieren. Daarnaast maakt de
ouderenadviseur deel uit van het Sociaal Wijkteam, een pilot in Leerdam. Zij spreekt veel mensen
en hoort veel verhalen van ouderen.
In onze snelle maatschappij lopen wij wel eens ‘letterlijk en figuurlijk’ te snel.
De ouderenadviseur ziet dat ouderen de veranderingen die in hoog tempo plaatsvinden moeilijker
bij kunnen houden dan de jongeren die er mee opgroeien. Denk aan een mobiele telefoon, een
keuzemenu als je een instantie opbelt, computers en elektrische fiets. Stuk voor stuk geweldige
ontwikkelingen, maar ze volgen kost energie en tijd. De adviseur merkt op dat wij voor van alles en
nog wat formulieren hebben ontworpen die we van internet kunnen of moeten halen. Nog niet alle
ouderen werken met een computer, dat verandert ongetwijfeld met de jaren, nu is hulp hierbij
welkom. Bovendien zijn de formulieren heel logisch voor de mensen die er mee werken maar niet
altijd voor degene die ze in moet vullen. Het is prettig als iemand anders meekijkt. Dat kan een
familielid zijn of iemand anders en als je dan al contact hebt met de ouderenadviseur, is het
gemakkelijk om haar even te vragen om mee te kijken. Bovendien is het opzoeken van het
formulier, printen en helpen met invullen een vorm van contact.
Het is een kunst apart om te helpen en toch op je handen te zitten, aan de andere kant zie
je ook dat mensen te lang doortobben. Mogen ze dan een beetje hulp hebben.
In het gesprek benoemt zij een aantal zaken die zij hoort in de contacten met burgers.
Naarmate mensen ouder worden is reizen soms moeilijk. Als het openbaar vervoer te ver weg is
en de cliënt geen auto (meer) rijdt, is het belangrijk dat hij zelf kan regelen ergens naar toe te
gaan.
18
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Als iemand tijdelijk niet mag rijden bijvoorbeeld na een heupoperatie of na een ziekte dan zou het
heel plezierig zijn om in die periode de MolenHopper te kunnen gebruiken.
De bestaande contacten met leeftijdgenoten worden minder, omdat mensen in de omgeving ouder
worden, soms ook minder mobiel zijn. Leeftijdgenoten worden ziek of overlijden en clubs waar
leeftijdgenoten kwamen, vallen daardoor soms uit elkaar. Als een oudere alleen woont, is het fijn
om eens met een ander te praten, vindt de ouderenadviseur. Zij merkt dat karakter, wilskracht en
motivatie ook een rol spelen bij de mate van zelfredzaamheid.
Met elkaar hebben we ook wat onlogische dingen in het leven geroepen. Mensen willen best
beugels kopen, maar ze moeten ook geplaatst worden en daar is dan weer iemand voor nodig. Dat
kan een belemmering zijn om er aan te beginnen.
19
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
4
Conclusies en aanbevelingen
Uit deze verkenning komt naar voren dat de geïnterviewde mensen de behoefte hebben om hun
eigen leven te leiden zoals zij dat gewend zijn. Het lukt niet altijd zonder professionele hulp.
Familieleden ondersteunen vaak en mensen erkennen dat, maar koppelen het niet aan de term
‘zelfredzaamheid’. De term ‘zelfredzaamheid’ is een begrip voor professionals en politiek, het is
geen woord dat een cliënt gebruikt.
4.1
1.
Conclusies
De mensen die zijn geïnterviewd, zijn heel zelfstandig. Zij hebben de behoefte om hun
eigen leven te leiden, al dan niet met weinig of veel ondersteuning. Met veel wilskracht
leven zij hun leven. Zij proberen zelf te doen wat zij kunnen doen. Voor de meeste mensen
is hun familie en sociaal netwerk heel belangrijk.
2.
Buren spelen bij de meeste geïnterviewden een kleinere rol dan familieleden.
3.
Het aan- en uittrekken van steunkousen blijkt voor de meeste mensen een struikelblok te
zijn.
4.
Een aantal van deze ouderen noemt de thuiszorg een belangrijk steunpunt,
gespreksmoment en gevoel van veiligheid
5.
Deze mensen hebben geen behoefte om naar een dagbesteding of naar georganiseerde
ondersteuningsactiviteiten te gaan
6.
De thuiszorgmedewerkers geven aan dat zij van tijd tot tijd aarzelen of zij werkzaamheden
kunnen/moeten uitvoeren of de handen op de rug moeten houden en mensen moeten
stimuleren om het zelf te doen.
7.
De thuiszorgmedewerkers weten soms niet hoe collega’s denken over zelfredzaamheid en
hoe de collega’s vorm geven aan het stimuleren van zelfredzaamheid.
8.
Uit de gesprekken blijkt dat de leefwereld van de cliënten zich soms in en om het huis
afspeelt.
9.
Alle betrokkenen vinden het belangrijk dat hulp en zorg aansluit bij hun manier van leven.
10. Zorg afsluiten lijkt moeilijk voor medewerkers.
4.2
1.
Aanbevelingen
De geïnterviewden hebben weinig contact met de buren. Dit is een conclusie die verder
uitgezocht zou kunnen worden omdat in de ‘nieuwe Wmo-gedachte’ een rol wordt
toebedeeld aan buren en omgeving.
2.
Een oplossing bedenken voor het steunkousprobleem is niet eenduidig te geven, omdat de
beperkingen divers zijn. De zorgmedewerkers zoeken praktische oplossingen. Kijk ook
20
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
eens naar een mogelijk bijkomend effect van de aanwezigheid van een
thuiszorgmedewerker, het gevoel van veiligheid.
3.
Deze mensen blijken geen behoefte aan dagbesteding buitenshuis te hebben, het kan
verhelderend zijn om mensen te vragen waar zij wel behoefte aan hebben om
eenzaamheidsproblematiek te verlichten of voorkomen.
4.
Breng binnen de organisatie door alle lagen heen het gesprek over zelfredzaamheid op
gang. Bijvoorbeeld aan de hand van een aantal dilemma’s of praktijksituaties.
5.
Zet het onderwerp structureel op de agenda van het medewerkeroverleg om de dialoog aan
te gaan. Doe dit aan de hand van concrete situaties.
6.
Bespreek met medewerkers wat de impact is van onduidelijkheid in zorgdossiers.
7.
Betrek de cliënten bij gesprekken over de zorg die nodig is en over de inpassing in hun
dagelijks leven.
8.
Kijk met organisaties die te maken hebben met ouderen naar de behoeften en wensen van
deze ouderen. In Leerdam loopt een pilot met sociale wijkteams, dat is een goede insteek
om elkaar te vinden en van gedachten te wisselen. Betrek daar de wijkbewoners er in ieder
geval bij.
9.
Het signalerend huisbezoek is een goed instrument om een beeld te vormen van het leven
van mensen van 75 jaar en ouder, maak daar gebruik van, ook al is de leeftijdgrens een
punt van discussie.
10. Als zorg niet meer nodig lijkt, bespreek dan met medewerkers de gang van zaken.
Aanvullende opmerkingen
De huidige woningen zijn niet altijd optimaal geschikt voor rolstoelen en dergelijke apparatuur. Nu
het adagio is ’zo lang mogelijk thuis wonen, is het belangrijk om te investeren in woningen die
geschikt zijn voor het gebruik van apparatuur. Verhuizen is een optie als er een woning
beschikbaar is in de eigen omgeving, die is aangepast en die betaalbaar is.
Hulpmiddelen kunnen zelfredzaamheid bevorderen, dus moeten ze door mensen kunnen worden
aangeschaft of verkregen.
Verminderde mobiliteit is voor ouderen een reden om minder uit huis te gaan. Om mensen zo veel
mogelijk te laten participeren, is het noodzakelijk dat voorzieningen als winkels, activiteiten
mogelijkheden en dergelijke in de wijk zijn. Regel dat mensen gebruik kunnen maken van geschikt
vervoer en betrek de middenstand bij de maatschappelijke discussie. Vervoer is duidelijk een
aandachtspunt bij het zelfredzaam zijn.
In onze snel veranderende maatschappij, waar heel veel gebruik wordt gemaakt van ICT en
domotica, lopen mensen op leeftijd toch wat achter de feiten aan. Zij gaan ongetwijfeld mee, maar
nieuwe informatie verwerven en toepassen kost tijd, in tegenstelling tot de jongeren die de nieuwe
technieken spelenderwijs toepassen in hun dagelijks leven. Projecten waarbij jongeren hulp bieden
bij ICT kunnen een goede rol vervullen.
21
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
In deze gesprekken kwam ‘de vrijwilliger’ niet aan de orde. De cliënten hebben niet gesproken over
vrijwilligers en de thuiszorgmedewerkers hebben het vrijwilligerswerk ook niet naar voren gebracht.
In het gesprek met de ouderenadviseur zijn de vrijwilligers wel genoemd, zij verrichten veel
werkzaamheden bij de Stichting Welzijn. Bij alle veranderingen in zorg en welzijn wordt aan
vrijwilligers een rol toebedeeld. Bevorder het samenwerken van zorg en welzijn in de gemeente.
Op dit moment staan de veranderingen in de langdurige zorg nog niet vast en de gemeente maakt
beleid op de veranderingen die nu bekend zijn of die hoogstwaarschijnlijk zullen plaatsvinden. Het
staat wel vast dat mensen met een lichte zorgvraag niet meer in een verzorgingshuis kunnen
wonen. Het gevolg kan en zal zijn dat meer zorg thuis moet worden verleend dan nu het geval is.
Dit onderstreept het belang van geschikte woningen en voorzieningen in de wijk. Overleg en
samenwerking van maatschappelijke organisaties is noodzakelijk om het gewenste vangnet in
plaats van een lappendeken van ondersteuning en zorg te verwezenlijken.
Mensen met een hulpvraag dienen zich af te vragen wat zij zelf kunnen doen en wat hun omgeving
kan doen. Als er geen hulp uit eigen omgeving (meer) beschikbaar is, kunnen zij een beroep doen
op de Wmo en AWBZ. De veranderingen in de AWBZ en Wmo leiden er toe dat mensen zo lang
mogelijk thuis blijven wonen. Het ‘oude verzorgingshuis’ zal in de toekomst niet meer bestaan,
ouderen kunnen alleen intramuraal wonen als zij zware en langdurige zorg nodig hebben. Over het
algemeen hebben mensen de meeste zorg nodig in de laatste twee levensjaren (RIVM, 2006) en
het is belangrijk dat die zorg gegeven kan worden als het noodzakelijk is.
22
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
5 Literatuurlijst
Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, 1992, Utrecht-Antwerpen
Ministerie van VWS, publicaties over veranderingen in wetgeving AWBZ en Wmo,
www.rijksoverheid.nl
Nationaal Programma Ouderenzorg, www.nationaalprogrammaouderenzorg.nl
Ouderen op de grens van zelfstandig wonen naar verblijf, Margo Brands, ANBO en Corine
Zijderveld, NPCF, Utrecht/Woerden, december 2012
Rivas, Planetree in de praktijk bij Rivas Zorggroep
RIVM, Levensloop en zorgkosten, Solidariteit en de zorgkosten van de vergrijzing, A. Wong, G.
Kommer, J.J. Polder, Bilthoven, 2008
Vilans, Kenniscentrum voor langdurende zorg, www.vilans.nl
23
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
6 Bijlagen
Bijlage 1
Topiclijst deelnemers
1. Hoe gaat het met u?
2. Hoe voert u uw huishouden en uw leven?
3. Wat zorgt er nu voor dat u hier zelfstandig kunt wonen?
4. Waarbij krijgt u hulp van de thuiszorg?
5. Hoe bent u in zorg gekomen?
6. Wat zou u zelf (weer) kunnen doen wat nu voor u wordt gedaan?
7. Wat zou u zelf kunnen leren en oefenen wat nu voor u wordt gedaan?
8. Op welke manier stimuleren anderen u om zelf (weer) dingen op te pakken?
9. Wat hebt u nodig om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen?
10. Welke mensen in uw omgeving, familie, buren of vriendenkring, kunnen u helpen bij het zo
lang mogelijk zelfstandig (blijven) wonen?
11. Welke hulpmiddelen zou u kunnen gebruiken om uw zelfstandigheid zo lang mogelijk te
bewaren? (bijvoorbeeld een rollator met een dienblad, een apparaat om steunkousen aan
te trekken)?
12. Welke activiteiten en contacten dragen er toe bij dat u zelfstandig kunt wonen?
13. Wanneer houdt het zelfstandig wonen thuis voor u op? Wanneer zegt u: nu kan ik niet meer
thuis blijven wonen?
14. Wilt u deelnemen aan een groepsgesprek?
24
Zelfredzaamheid ouderen Leerdam
Bijlage 2
Topiclijst medewerkers
Gesprek met thuiszorgmedewerkers van alleenstaande 75+ cliënten over
zelfstandigheid/zelfredzaamheid binnen bij het wonen met zorg thuis.
1. Wat zorgt er volgens u nu voor dat een cliënt zelfstandig kan (blijven) wonen?
2. Welke rol heeft de organisatie, en welke rol hebt u zelf, om bij uw cliënten zelfstandigheid,
zelfredzaamheid te bevorderen?
3. Welke verschillen merkt u op bij cliënten als het gaat om opvattingen over
zelfstandigheid/zelfredzaamheid?
4. Welke verschillen merkt u op bij collega’s als het gaat om opvattingen over
zelfstandigheid/zelfredzaamheid bij cliënten?
5. Hoe actief probeert u cliënten te stimuleren zelf (weer) dingen op te pakken?
6. Welke richtlijnen krijgt u mee vanuit uw organisatie om ervoor te zorgen dat cliënten zo lang
mogelijk zelfredzaam blijven?
7. Welke reden hebt u om bepaalde hulp te (blijven) geven of taken over te nemen:
a. waarvan u eigenlijk vindt dat de cliënt die zelf of met behulp van zijn sociaal netwerk
zou kunnen doen.
b. of waarvan u dat de cliënt deze zou kunnen leren door met uw hulp te oefenen?
8. Welke rol hebben mensen in de omgeving van een cliënt, familie, buren of vriendenkring,
volgens u bij het zo lang mogelijk zelfstandig (blijven) wonen?
9. Welke hulpmiddelen adviseert u aan cliënten om zelfstandigheid zo lang mogelijk te
bewaren? (bijvoorbeeld een rollator met een dienblad, een apparaat om steunkousen aan
te trekken)?
10. Wanneer houdt het zelfstandig wonen voor een cliënt thuis volgens uw opvatting op voor
u? Wanneer zegt u: nu kan een cliënt niet meer thuis blijven wonen?
25
Download