Openbaar Besluit Maatschappelijke Ontwikkeling Registratienummer : 2015/14168 Datum : 27 maart 2015 Opgesteld door : A.M. Krijnberg Onderwerp: Zelfredzaamheid en participatie van Wmo- en Wwb-cliënten in Alphen aan den Rijn. Nulmeting november 2014. TOELICHTING op het Besluitformulier - Voorstel met registratienummer 2015/14154. Besloten is 1. De rapportage 'Zelfredzaamheid en participatie van Wmo en Wwb-cliënten in Alphen aan den Rijn’, nulmeting november 2014, vast te stellen 2. De Inwoners- en cliëntenadviesraad om advies te vragen over te nemen vervolgacties door met hen in gesprek te gaan over de resultaten Publiekssamenvatting Om te kunnen volgen of de nieuwe aanpak in de sociale agenda (nieuwe taken voor jeugd, wmo en werk) daadwerkelijk bijdraagt aan de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van kwetsbare inwoners, moet eerste duidelijk zijn hoe het er voor staat op dit gebied. De gemeente heeft daarom eind 2014 een onafhankelijke nulmeting laten uitvoeren die laat zien hoe mensen zelf aankijken tegen hun eigen functioneren op belangrijke leefgebieden, zoals zelfverzorging, mobiliteit, financiën, tijdsbesteding en ontspanning, sociale contacten en relaties, en werk en opleiding. De resultaten van dit onderzoek worden gepresenteerd in bijgaand rapport: Zelfredzaamheid en participatie van Wmo- en Wwb- cliënten in Alphen aan den Rijn. Nulmeting november 2014. Op basis van de resultaten worden vervolgacties gedefinieerd. Na twee jaar wordt het onderzoek herhaald of het beleid van de gemeente Alphen aan den Rijn en de inspanningen die daaruit volgen, daadwerkelijk hebben bijgedragen aan de zelfredzaamheid en participatie van de inwoners. Kerngegevens Inleiding Vanaf 1 januari 2015 heeft de gemeente nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van jeugd, Wmo en werk. Het hart van de nieuwe verantwoordelijkheden bestaat uit ondersteuning van inwoners, gericht op zelfredzaamheid (eigen kracht) en participatie (meedoen). In het beleidsplan ‘Beter voor elkaar’ (2014/20633) is opgenomen dat er een systeem van monitoring wordt ontwikkeld dat aansluit bij de gedefinieerde beoogd maatschappelijke effecten. Hiervoor is een set van indicatoren ontwikkeld op basis waarvan we inzicht hebben of het gevraagde resultaat wordt behaald. Op basis van dit versie d.d. 24 juli 2017 1 monitoringssysteem wordt ook de verantwoordingsinformatie aan de gemeenteraad vormgegeven middels kwartaalrapportages. Tevens is aangekondigd in 2014 een nulmeting uit te voeren. In de laatste maanden voorafgaand aan de nieuwe verantwoordelijkheden, heeft de gemeente een onderzoek uit laten voeren naar de zelfredzaamheid en participatie van een aantal groepen kwetsbare inwoners uit Alphen aan den Rijn. Aanleiding van het onderzoek is de vernieuwde werkwijze in het sociale domein en concreet de aanbesteding Sociale Participatie1. Het onderzoek vormt de aangekondigde nulmeting uit het beleidsplan. Om te kunnen volgen of de nieuwe aanpak daadwerkelijk bijdraagt aan de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van kwetsbare inwoners, moet eerste duidelijk zijn hoe het er voor staat op dit gebied. De gemeente heeft daarom eind 2014 een onafhankelijke nulmeting laten uitvoeren die laat zien hoe mensen zelf aankijken tegen hun eigen functioneren op belangrijke leefgebieden, zoals zelfverzorging, mobiliteit, financiën, tijdsbesteding en ontspanning, sociale contacten en relaties, en werk en opleiding. De resultaten van dit onderzoek worden gepresenteerd in bijgaand rapport: Zelfredzaamheid en participatie van Wmo- en Wwb-cliënten in Alphen aan den Rijn. Nulmeting november 2014. Het onderzoek is uitgevoerd door Nyfer, forum voor economic research. Het onderzoek is uitgevoerd onder drie groepen inwoners in Alphen aan den Rijn: - mensen die langer dan een jaar een Wwb-uitkering ontvangen - mensen met een beperking die thuis wonen en werden begeleid vanuit de Awbz (vanaf 1 januari 2015 onder verantwoordelijkheid van de gemeente) - mensen die gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen in het kader van het Wmoen welzijnsbeleid Begin april 2015 zijn ook concept-benchmarkgegevens met vier andere gemeenten beschikbaar gekomen. Deze gegevens geven onvoldoende inzicht en analyse om op dit moment conclusies te verbinden aan de resultaten van Alphen aan den Rijn in vergelijk tot deze gemeenten. Beoogd maatschappelijk resultaat Inwoners zijn in staat zelfredzaam mee te doen in de samenleving Kader - Wet maatschappelijke ondersteuning - Participatiewet - Daadkracht Dichtbij. Coalitieakkoord 2014-2108 Gemeente Alphen aan den Rijn, december 2013 - Beleidsplan Beter voor elkaar, vastgesteld door de gemeenteraad in mei 2014 - Aanbesteding Sociale Participatie Argumenten Resultaten 1 Middels de aanbesteding Sociale Participatie zijn de nieuwe Wmo taken, een deel van het welzijnswerk en de tegenprestatie uit de Participatiewet gecontracteerd. Belangrijk kenmerk van deze aanbesteding is dat deze gericht is op het maken van afspraken over het te behalen resultaat. De aanbesteding is gegund aan ‘Tom in de buurt’. versie d.d. 24 juli 2017 2 Het rapport bevat waardevolle informatie over onze inwoners. Het beschrijft hoe de genoemde doelgroepen hun zelfredzaamheid ervaren, welke ondersteuning zij daarbij ontvangen en hoe zij hun ‘kwaliteit van leven’ beoordelen. De samenvatting per hoofdstuk geeft mooi visueel weer hoe de score op de verschillende domeinen eruit ziet. Ons beleid is er op gericht om de zelfredzaamheid en participatie van onze inwoners te vergroten. Over een aantal jaren zullen we kunnen meten of dit daadwerkelijk het geval is. De resultaten van het onderzoek kunnen worden gebruikt om concreet richting te geven aan de acties die de gemeente en haar samenwerkingspartners ondernemen om dit te bereiken. Wat valt op en wat gaan we daar mee doen Hieronder worden een aantal punten genoemd die opvallen in het rapport. Tevens wordt daarbij aangegeven welke actie hier op genomen zou kunnen worden. De kwaliteit van leven en de beperkingen die mensen ondervinden in hun zelfredzaamheid verschilt per doelgroep. Mensen met een langdurige WWB-uitkering en mensen met lichamelijke beperkingen beoordelen hun kwaliteit van leven als ‘redelijk’/ het gaat nog net. Terwijl de mensen met verstandelijke beperkingen, mensen met psychische of psychosociale beperkingen en de gebruikers van welzijnsvoorzieningen (de ‘oude’ Wmo doelgroep) hun kwaliteit van leven als redelijk plus beoordelen. De beperkingen die zij ondervinden in hun zelfredzaamheid wisselen sterk levensdomein. Het gegeven dat mensen die een WWB-uitkering ontvangen hun kwaliteit van leven minder positief waarderen, sluit aan bij bevindingen uit allerhande onderzoeken dat betaald werk de beste manier is van participeren en belangrijke bijdrage levert aan welzijn, geluk en gezondheid. Bij het onderzoek onder WWB cliënten blijkt behoefte aan opleiding of scholing, maar dit niet kunnen realiseren door geldgebrek, het meest naar voren komende knelpunt. De gemeente betaalt dit alleen als dit een duidelijke bijdrage levert aan het krijgen van een betaalde baan. Deze keuze wordt ook ingegeven door de beperkte budgetten. Het gebruik van algemene voorzieningen en de ondersteuning die mensen ontvangen uit eigen kring is wisselend per doelgroep. Mensen met een lichamelijke beperking, verstandelijke beperking en gebruikers van welzijnsvoorzieningen krijgen veel hulp uit eigen kring. Dit bevestigt het beeld dat er al veel in de samenleving wordt opgelost met inzet van mantelzorgers en vrijwilligers. Door deze groepen wordt ook veel gebruik gemaakt van algemene welzijnsvoorzieningen. Mensen met een psychische of psychosociale beperking krijgen beperkt ondersteuning uit hun omgeving. Zij maken wel veel gebruik van algemene voorzieningen. Het valt op dat bijstandsgerechtigden weinig gebruik maken van zowel individuele als algemene voorzieningen en hulpmiddelen. Zelfredzaamheid en sociale contacten scoren voor deze doelgroep niet onder gemiddeld, dus hier lijkt geen sprake van een latente vraag. In deze nulmeting komt prominent naar voren voor welke groepen (gebrek aan) financiën als een belemmering wordt gezien voor hun zelfredzaamheid. Bij bijstandsgerechtigden worden de financiën het vaakst genoemd als belangrijk om het leven te leiden zoals men dat wil. Financieel rondkomen is voor een grote groep lastig als er sprake is van langdurig functioneren op bijstandsniveau. Ook bij mensen met een psychische of psycho-sociale beperking springt de financiële situatie er als belangrijkste factor uit. Bij mensen met een lichamelijke beperking en verstandelijk beperkte mensen is de financiële situatie niet de belangrijkste factor om te leven zoals men wil maar komt deze op de tweede plaats. versie d.d. 24 juli 2017 3 Aangezien meerdere doelgroepen aangeven moeite te hebben met rondkomen en het op orde brengen van financiële administratie en beheer van financiën is het verstandig in te zetten op de doorontwikkeling van laagdrempelige ondersteuning in de financiële administratie om financiële zelfredzaamheid te versterken en ter voorkoming van schulden. Dit is belegd bij Tom in de buurt. Daarnaast heeft het College specifiek aandacht voor de stapeling van bijdragen en financiële effecten als gevolg van veranderde regelgeving per 11-2015. In het beleidsplan Rijnstreek werkt 2015-2016 wordt een voorstel gedaan om structureel gesprekken te voeren met mensen die al langer een uitkering ontvangen. Tijdens deze gesprekken is aandacht voor rechtmatigheid, mogelijkheden van werk of sociale participatie en dus ook voor vrijetijdsbesteding. Ook is er aandacht nodig voor mogelijkheden van bijzondere bijstand, collectieve zorgverzekering enz. Het is interessant om over twee jaar te meten of dit effect heeft gehad. Inzicht in de verschillende doelgroepen en de overlap hierin, biedt mogelijkheden om in wijken integraal het ondersteuningsaanbod onder de aandacht te brengen. De activiteiten van Tom in de buurt zouden bijvoorbeeld onder de WWB doelgroep onder de aandacht kunnen worden gebracht als een manier om meer structuur in de dag te brengen. Ook biedt het rapport inzicht in de samenloop tussen huidige en nieuwe Wmo voorzieningen, waar we in de aanpak en benadering van inwoners gebruik van kunnen maken. In het beleidsplan Rijnstreek werkt 2015-2016 zijn prognoses opgenomen met betrekking tot re-integratie en tegenprestatie. Verder zijn in dit beleidsplan en in het contract met Tom in de buurt kpi’s opgenomen. Er zal een monitoringsysteem opgezet worden om te volgen of de prognoses kloppen en om de resultaten te meten. Verder uitwerken en in kaart brengen van vervolgstappen Ons voorstel is om samen met cliënten- en adviesraden aanbevelingen en vervolgstappen op de rapport te formuleren en hun hierin om advies te vragen. Nadat het rapport is vastgesteld door het college, zal het dit rapport aan de adviesraden worden verspreid met dit voorstel/verzoek. Juist omdat het rapport waardevolle informatie over de doelgroepen bevat, is dit ook waardevolle informatie voor de nieuwe inwonersadviesraad en cliëntenadviesraad. Het rapport zal ter informatie aan hen worden verspreid en vervolgens gaan we met hen in gesprek over te nemen vervolgacties die nog niet eerder zijn benoemd. De resultaten van het onderzoek kunnen waardevol zijn bij het door ontwikkelen van het Serviceplein/Integrale toegang. Het rapport wordt daarom in het Serviceplein besproken, zodat de resultaten mee kunnen nemen in onze dienstverlening en ondersteuning van onze inwoners. De informatie per wijk is interessant voor de werkwijze van de MDT’s (multi disciplinaire teams). De resultaten worden besproken met Tom in de buurt, zodat zij met de resultaten rekening kunnen houden in hun dienstverlening en de verdere ontwikkeling van hun ondersteuningsaanbod. Op basis van de uitkomsten van het rapport zal het gesprek gericht plaatsvinden op de innovatie in de omslag van maatwerk naar algemene voorzieningen, de aangrijpingspunten per gebied en de doorontwikkeling van de laagdrempelige financiële ondersteuning en de doorontwikkeling van de informele steun bij mensen met een beperking. versie d.d. 24 juli 2017 4 Tenslotte zijn de wijkscans aangeboden aan Wijken & Kernen, zodat zij de resultaten mee kunnen nemen in het wijkgerichte werken. Deze informatie kan worden gebruikt bij het ontwikkelen van aanbod in de wijken en de werkwijze van de gebiedsadviseurs. Vervolgonderzoek Het uitvoeren van een 0-meting is een belangrijk instrument in de omslag naar meer sturen op resultaat ipv op input. Ons beleid en inspanningen die daaruit volgen is gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en participatie. Het is zinvol om over 2 jaar te meten of deze inspanningen effect hebben gehad. De voortgang op gedefinieerde kpi’s wordt aan ons gerapporteerd door onze samenwerkingspartners. Middels voorliggend rapport kunnen we onafhankelijk meten wat de voortgang is op de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van onze kwetsbare inwoners. Het onderzoek wordt daarom over twee jaar nogmaals uitgevoerd. Participatie Diverse zorgaanbieders hebben meegewerkt aan de uitvoering van de nulmeting onder hun cliënten. Zie hiervoor bijlage 1 bij het rapport. Bij de vervolgacties worden de volgende partijen betrokken: - Inwonersadviesraad en cliëntenadviesraad - Tom in de buurt - Het Serviceplein De resultaten van het rapport worden gepresenteerd op een bijeenkomst van de raadsklankbordgroep. Financiële consequenties nvt Locatiegegevens nvt Realisatie De gesprekken met Tom, Serviceplein en adviesraden worden voor het zomerreces uitgevoerd. Op basis daarvan worden de te nemen acties bepaald. Over 2 jaar wordt het onderzoek herhaald. Er wordt een publiekssamenvatting van het onderzoek gemaakt dat op de website wordt geplaatst. versie d.d. 24 juli 2017 5