BELEIDSLIJNEN SPIERINVASIEVE EN METASTATISCHE BLAASTUMOREN 1 Inleiding 1 van de 3 patiënt met een TCC presenteert zich met een spierinvasieve ziekte. 30% van de patiënten met een oppervlakkig TCC evolueert naar een invasieve tumor. 2 TNM classificatie a. Primaire tumor (T) Tx Geen primaire tumor aangetoond Ta Niet-invasief papillaire tumor Tis Carinoma in situ: vlakke tumor T1 Tumor invadeert het subepitheliaal bindweefsel T2 Tumor invadeert de spierlaag T2a binnenste helft (oppervlakkige invasie) T2b buitenste helft (diepe invasie) T3 Tumor invadeert doorheen de muscularis het perivesicaal vetweefsel T3a microscopisch T3b macroscopisch (extravesicale massa) T4 Tumor invadeert de omgevende organen of structuren T4a invasie van prostaat, uterus, vagina T4b invasie van bekkenwand, abdominale wand b. Regionale klierstreken (N) Nx Klierstreken niet te beoordelen N0 Geen regionale lymfekliermetastasen N1 Solitaire adenopathie <= 2 cm N2 Solitaire adenopathie >2 tot 5 cm of multipele klieren < 5 cm N3 Adenopathieën >5 cm c. Metastasen op afstand (M) MX Metastasen op afstand niet te beoordelen M0 Geen metastasen op afstand M1 Meta ’s op afstand d. Grading GX Differentiatiegraad niet beöordeelbaar. G1 Goed gedifferntieerd G2 Matig gedifferentieerd G3-4 Weinig of ongedifferentiëerd 3 Diagnose en staging a. Symptomen - pijnloze hematurie - cystitisklachten - bekken pijn b. Onderzoeken - K.O. Goedgekeurd MCO 6 februari 2007 - Cystoscopie met TUR en APO onderzoek van het bekomen weefsel. Er moet tot in de spierlaag (tumorbodem) gereseceerd worden. Biopsies van de prostatische urethra (man) en blaasnek (vrouw) zijn nodig indien spierinvasiviteit wordt vermoed. Bij oppervlakkige tumoren wordt een biopsie genomen en de tumor gelaserd. - IVP - RX thorax - echografie urinewegen, nieren en lever - CT abdomen-bekken - botscan 4 Behandeling: cystectomie a. Radicale cystectomie - gouden standaard voor de behandeling van invasieve blaastumoren T2T4a, N0-NX. - andere indicaties zijn hoogrisico oppervlakkige tumoren (T1G3 die resistent zijn aan lokale behandeling) en uitgebreide papillomatose die niet onder controle komen met lokale behandelingen. - een cystectomie is, indien mogelijk, ook aangewezen bij tumoren die recidiveren na of niet beantwoorden aan radio(chemo)therapie (salvageprocedure). - bij jonge patiënten in goede algemene toestand met uitgebreid en/of weinig gedifferentieerde tumoren: overweeg preoperatieve chemotherapie. - er is geen indicatie voor preoperatieve radiotherapie. - palliatieve cystectomie bij oncontroleerbare hematurie. b. Techniek - wegname van de blaas, prostaat en zaadblaasjes bij mannen, baarmoeder en ovaria bij vrouwen. - de urethra kan gespaard blijven indien het sectievlak negatief is. - een beperkte lymfeklier dissectie is aangewezen, “extended” lymfadenectomie (totaan de iliacale vaten) is technisch moeilijker. c. Resultaten - mortaliteit 1-3% - genezingskans 40-60% 5 Behandeling: radiotherapie a. Indicaties - patiënten die een cystectomie weigeren - patiënten waarbij de tumor te uitgebreid is voor chirurgie ( grote T3b, T4, N1, N2) - voor radiotherapie is een maximale TUR aangewezen - na radiotherapie is de kans op lokale controle en genezing lager dan na chirurgie b. Techniek: - conformele meervelden bestraling - 50 Gy op de blaas met daarna boost (10-16 Gy) op het tumorbed - veiligheidsmarge van 1,5-2 cm rond de blaas aangewezen - bestralen met lege blaas - preoperatieve bestraling is niet zinvol Goedgekeurd MCO 6 februari 2007 c. Concomitante radiochemotherapie - betere resultaten: voorkeur bij T3, T4, N1, N2 - alleen voor fitte patiënten - waneer gekozen wordt voor intra-arteriële chemotherapie dient de dosis fel beperkt te worden (45 Gy + boost 10 Gy). d. Palliatieve radiotherapie - bij oncontroleerbare symptomen: hematurie, pijn - 10 x 3 Gy/ 2 weken. 6 Behandeling: systemische chemotherapie a. Neo-adjuvante chemo - 3 cycli combinatiechemotherapie aangeraden bij de fitte patiënten met T3-4 of N+ tumor die in aanmerking komen voor een cystectomie: verbeterde overleving b. Adjuvante chemotherapie - geen grote gerandomiseerde studies beschikbaar die verbeterde overleving aantonen - slechts te overwegen bij ongunstige APO bevindingen en jonge patiënten c. Chemotherapie bij gemetastaseerde ziekte - 2 standaardschema’s MVAC en Gemcitabine + Cisplatinum - de activiteit en de resultaten van beide schema’s blijken dezelfde doch toxiciteit van Gem – Cis is kleiner - bij 15% van de patiënten worden langdurige complete remissies bekomen. - voor patiënten in minder goede algemene toestand: Gemcitabine monotherapie 7 Follow-up a. Rationale i. Doel: 1. zo vroeg mogelijke opsporing van recidief na cystectomie en radiotherapie om bijkomende behandeling in te stellen (salvage cystectomie, urethrectomie, nefro-ureterectomie en of chemotherapie, radiotherapie) 2. Herkenning en behandeling van nevenwerkingen en complicaties (hydronefrose, elektrolytenstoornissen, radiocystitis en radiorectitis). ii. Bij de follow-up wordt rekening gehouden met de toegepaste behandeling en met de uitgebreidheid van de ziekte. b. Procedure i. Na cystectomie De eerste evaluatie gebeurt 3 maanden postoperatief en behelst 1. K.O. 2. Bloedname 3. Urine onderzoek 4. Echografie van de nieren, lever en retroperitoneum. 5. RX thorax 6. Bij N+ patiënten CT scan abdomen en botscan. Goedgekeurd MCO 6 februari 2007 De onderzoeken worden om de 4 maanden herhaald de eerste 2 jaar, dan 2 maal per jaar. Regelmatig nazicht van de urethra en de hogere urinewegen is nodig ii. Na radiotherapie De eerste evaluatie gebeurt 3 maanden postoperatief en behelst 1. K.O. 2. Bloedname 3. Urine onderzoek 4. Echografie van de nieren, lever en retroperitoneum. 5. RX thorax 6. Cystoscopie en urinecytologie 7. CT scan van het klein bekken. De onderzoeken worden om de 4 maanden herhaald de eerste 2 jaar, dan 2 maal per jaar. Naast regelmatig nazicht van de blaas in nazicht van de urethra en de hogere urinewegen nodig. Bron: EAU 2006 MCO ZOL MZNL ZMK 2-2007 Goedgekeurd MCO 6 februari 2007