Kankerbehandeling: verleden, heden en toekomst Prof. dr. Frédéric Amant Departement Oncologie KU Leuven Gynaecologische Oncologie UZ Leuven Terugblik Kanker komt van oudsher voor. De oudste vorm van behandeling was heelkunde. In een tijdperk waarin steriliteit nog een vaag begrip was, verdoving in de kinderschoenen stond en antibiotica niet bestonden, was een operatie een risicovolle onderneming. Chirurgen zoals William Halsted voerden eind van de 19de eeuw zeer ingrijpende operaties uit om de genezingskansen voor kankerpatiënten zo groot mogelijk te maken, maar vaak keerde de ziekte toch terug. Artsen begrepen dat heelkunde alleen tekort schoot. Het inzicht dat cellen specifieke kenmerken hadden, kwam er nadat Paul Ehrlich, een Duits chemicus en arts, erin slaagde om bacteriën te visualiseren met een specifieke kleur. Hij ging ervan uit dat deze ‘kleuring’ ook voor kankercellen kon en bedacht het concept van de ‘magic bullet’, de magische kogel waarmee specifieke kankercellen gedood konden worden. Ehrlich legde hiermee de basis van de chemotherapie. Hij kreeg er in 1908 de Nobelprijs Geneeskunde voor. Maar de geneeskunde had twee oorlogen nodig om écht vooruitgang te boeken. De meeste soldaten die tijdens WOI aan mosterdgas werden blootgesteld, stierven een snelle en vreselijke dood. De enkelen die bleven leven, kampten met bloedarmoede en infecties. Edward and Helen Krumbhaar, Amerikaanse artsenpathologen, waren hierdoor gefascineerd en beschreven in 1919 dat in het bijzonder de sneldelende cellen van het beenmerg schade ondervonden. In WOII werden soldaten opnieuw getroffen. Het onderzoek naar de werking van mosterdgas kreeg alle prioriteit. In een lage dosis bleek mosterdgas werkzaam tegen lymfoom. Het eerste chemotherapeuticum werd bijgevolg gebruikt tijdens WOII. Andere artsen werden zich intussen bewust van de celdodende eigenschappen van radioactieve straling. Marie Curie en andere collega’s voerden experimenteel onderzoek naar het medisch gebruik ervan en legden de basis voor de behandeling van tumoren met radioactieve straling. Vandaag Vandaag proberen we de drie pijlers van kankerbehandeling - heelkunde, chemotherapie en bestraling - zo goed mogelijk af te stemmen op elke concrete patiënt. We houden rekening met de grootte van de tumor, de aanwezigheid van uitzaaiingen en de algemene gezondheid van de patiënt. Chirurgen proberen zoveel mogelijk ‘orgaansparend’ te werken en enkel een deel van het orgaan te verwijderen. Ook bestraling gebeurt gerichter dankzij de vooruitgang van de medische beeldvorming en nieuwe bestralingstechnieken, zoals protontherapie. Hierdoor kan de tumor beter afgelijnd worden en raken omliggende organen minder beschadigd. Met chemotherapie willen artsen microscopische uitzaaiingen elimineren en de kans op herval verkleinen. Ze willen zo nauwkeurig mogelijk weten wie echt baat heeft bij chemotherapie, welke soort medicijnen ze voor elke patiënt moeten gebruiken en in welke dosis. We gaan vandaag voor een zeer gepersonaliseerde aanpak: we richten ons zeer specifiek op de individuele kenmerken van elke kanker. Elke patiënt is uniek, én elke tumor is uniek. Onderzoekers zetten sterk in op de ontwikkeling van gerichte therapieën, en artsen integreren die in hun behandeling. Een sterk voorbeeld van een succesvolle persoonsgerichte behandeling is Trastuzumab (Herceptin°). Trastuzumab blokkeert specifiek het eiwit HER-2 en wordt toegediend bij borstkankerpatiënten die een tumor hebben waarin het HER-2-eiwit aanwezig is. Het geneesmiddel kan apart worden toegediend of samen met chemotherapie. Dankzij deze behandeling kregen duizenden patiënten een betere overlevingskans. Strategie voor de toekomst Een kankercel is een intelligente overlever. Om kanker zo goed mogelijk te kunnen bestrijden, hebben we een combinatie van factoren nodig: een betere preventie, een efficiënte screening, de ontwikkeling van gerichte therapieën en de aanpak van resistentie. Om persoonsgerichte therapieën te kunnen ontwikkelen, hebben we een onderzoeksmodel nodig dat dicht bij de patiënt staat. We hebben zoveel mogelijk informatie nodig over de tumor zelf. Daarom hebben we aan de KU Leuven een ‘tumor xenograftproject’ opgestart. In dit project worden tumoren van patiënten ingeplant bij muizen met een onderdrukt immuunsysteem. Hierdoor kunnen we de menselijke tumor nader onderzoeken en kankertherapieën uittesten. Als een behandeling succesvol is bij de muis, dan stijgt de kans dat de therapie ook efficiënt zal zijn bij de patiënt. De mogelijkheden van het ‘tumor xenograftmodel’ zijn veelbelovend. We willen zoveel mogelijk tumortypes onderzoeken. Met deze nieuwe kennis kunnen we therapieën ‘op maat’ ontwikkelen, therapieën die elke patiënt de beste kansen bieden en minder bijwerkingen hebben. Het xenograftmodel stelt ons ook in staat om te onderzoeken hoe resistentie, weerbaarheid, tegen medicatie ontstaat. Het zoeken naar een manier om die resistentie tegen te gaan, speelt een grote rol in de strijd tegen de creatieve kankercel. Screening voorkomt kanker niet, maar verhoogt wel de kans op tijdige vaststelling en genezing. Meer mensen laten deelnemen aan screeningsprogramma’s is belangrijk. Voorbeelden zijn het nemen van uitstrijkjes van de baarmoederhals, coloscopieën, longscans bij rokers en gerichte onderzoeken bij mensen met een erfelijke belasting. Tenslotte kan het belang van preventie niet genoeg benadrukt worden. Bepaalde zaken moeten beperkt of helemaal vermeden worden, zoals overvloedig verbruik van alcohol en rood vlees, roken, obesitas, zonnen, blootstelling aan schadelijke stoffen (zoals asbest) en zo meer. Het Fonds voor Innovatief Kankeronderzoek Met het Fonds voor Innovatief Kankeronderzoek willen we het kankeronderzoek in een stroomversnelling brengen. We willen vernieuwende projecten financieren die voor alle oncologen relevant zijn. Op onze inzet kan u rekenen, maar we hebben extra middelen nodig. En hierbij kunt u ons helpen. Meer info vindt u op: www.fiko.be. Van harte dank voor uw vertrouwen en uw steun. UDL, 18 november 2014