cursus sergeant 2006 Lt. L. De Wilde De nieuwe spellingregels 1. Hoofdletters: regel 1 : het eerste woord van een zin schrijf je met een hoofdletter als de zin met een apostrof begint, dan krijgt het tweede woord een hoofdletter. Na een cijfer of symbool volgt geen hoofdletter o ’s Avonds drink ik nooit koffie o @ spreek je uit als ‘at’ of apenstaartje o 9/11 staat bij elke Amerikaan in het geheugen gegrift regel 2 : als algemeen principe geldt dat je een eigennaam met een hoofdletter schrijft en een soortnaam met een kleine letter o Een eigennaam verwijst naar één unieke persoon (André Denys), zaak (Verenigde Naties) of plaats (Gent) o Een soortnaam verwijst naar een persoon (gouverneur), zaak (organisatie) of plaats (stad) waarvan er meer dan één zijn. regel 3 : de voornaam en de familienaam schrijf je met een hoofdletter o Thomas, Peter Paul Rubens, … regel 4 : een persoonsnaam die soortnaam is geworden (d.w.z. die niet meer naar één unieke persoon verwijst) schrijf je met een kleine letter o de ware jacob, een echte don juan, wie is er vanavond bob ? Persoonsnamen die voor merken en kunstwerken behouden hun hoofdletter o een rode Ferrari, een originele Stradivarius regel 5 : afleidingen van een persoonsnaam schrijf je met een kleine letter o een kafkaiaanse situatie, een victoriaanse moraal regel 6 : samenstellingen met een persoonsnaam behouden hun hoofdletter, behalve als de naam niet meer duidelijk naar de persoon verwijst o een Hitchcockthriller, een Nobelprijswinnaar o röntgenstralen regel 7 : namen van personen en zaken die als heilig worden beschouwd, schrijf je met een hoofdletter o God, Allah, Christus, Het Koninkrijk Gods regel 8 : een aardrijkskundige naam schrijf je met een hoofdletter. Dit geldt ook voor samenstellingen en afleidingen o België, Oost – Vlaanderen, Gent, Andesgebergte, Franse wijn, Brit, Waal regel 9 : de naam van een taal of een dialect schrijf je met een hoofdletter. Dat geldt ook voor samenstellingen en afleidingen o Nederlands, Gents, Standaardnederlands regel 10 : de naam van een historische gebeurtenis of een feestdag schrijf je met een hoofdletter o de Oktoberrevolutie, Kerstmis, Nieuwjaar, Dag van de Arbeid Kerstmis maar kerstdag, kerstboom Pasen maar paashaas, paasfeest Nieuwjaar maar nieuwjaarsdag, nieuwjaarsreceptie Provinciale Brandweerschool Oost – Vlaanderen 1 cursus sergeant 2006 Lt. L. De Wilde regel 11 : namen van tijdperken, stromingen (cultureel, maatschappelijk, religieus, artistiek) en kalenderaanduidingen schrijf je met een kleine letter o de ijstijd, de middeleeuwen, de renaissance, het socialisme, het kubisme, zondag, december, de zomer regel 12 : de namen van instellingen, organisaties, bedrijven, merken en gebouwen schrijf je met een hoofdletter. Dat geldt ook voor samenstellingen met die namen o de Raad van State, de Wereldhandelsorganisatie, Google, Esso, het Atonium regel 13 : de titel van een boek, theaterstuk, film, tv – programma, tentoonstelling, publicatie of prijs schrijf je met een hoofdletter. Dat geldt ook voor samenstellingen o Koning Lear, De slimste mens, De Tijd, de Oscaruitreiking regel 14 : namen van functies en titels schrijf je met een kleine letter o koning, paus, bevelhebber, president 2. Tussenletters: Het algemene principe is dat de regels voor de tussenletters –e of –en alleen gelden voor samenstellingen waarvan het linkerdeel een zelfstandig naamwoord is. o dus: hartenwens (hart + wens = samenstelling), harteloos (hart + loos = afleiding) o spinnenweb (spin + web= zn + zn), spinnewiel (spinnen + wiel = werkwoord + zn) regel 1 : als het eerste deel geen meervoud heeft, schrijf je –e o rijstebrij, tarwebrood, gerstenat regel 2 : als het eerste deel alleen een meervoud heeft op –s, schrijf je –e o campagneleider, etalagepop, modehuis regel 3 : als het eerste deel alleen een meervoud heeft op –(e)n, schrijf je –en o berenmuts, paddenstoel, stemmentrekker, zedenles regel 4 : als het eerste deel een meervoud heeft op –(e)n én op –s, schrijf je –e maar als het eerste deel in het enkelvoud niet eindigt op –e, schrijf je –en o gedachtegoed, secondelang, ziekteverzuim, ambtenarenstatuut o Als het eerste deel een versterkende betekenis heeft en het geheel een bijvoegelijk naamwoord is, schrijf je -e berekoud, reuzeleuk, stekeblind o Als het eerst deel verwijst naar een persoon of een naam die uniek is, schrijf je -e zonnebril, maneschijn, Onze-Lieve-Vrouwekerk o Als het eerste deel een vrouwelijke nevenvorm is die bestaat uit het grondwoord plus –e, dan gaan we voor de regels uit van het (mannelijke) grondwoord agente + uniformrokje wordt agent + uniformrokje = agentenuniformrokje Provinciale Brandweerschool Oost – Vlaanderen 2 cursus sergeant 2006 Lt. L. De Wilde o Bij versteende samenstellingen, waarbij je de delen niet meer als afzonderlijke woorden herkent, schrijf je –e bakkebaard, bruidegom, bullebak, kattebelletje, ruggespraak regel 5 : als je tussen de delen van een samenstelling een 's' hoort, schrijf dan een 's' o bestuursorgaan, gezelschapsdame, oorlogsmisdadiger o als het rechter deel van de samenstelling met een sisklank begint, schrijf je alleen een extra ‘s’ als je ook een ‘s’ hoort wanneer je het rechterdeel vervangt door een woord zonder sisklank rechtszaak want rechtsbijstand welzijnszorg want welzijnswerk o sommige samenstellingen kun je zowel met als zonder tussenletter ‘s’ uitspeken en dus ook schrijven drughandel / drugshandel geluidhinder / geluidshinder o bij sommige woorden duidt de tussenletter ‘s’ op een betekenisverschil waternood – gebrek aan water watersnood – overstroming 3. Aan elkaar of streepje ? regel 1 : de delen van een samenstelling of afleiding schrijf je aan elkaar vast o duikbril, vrijemarkteconomie, hogedrukreiniger o als een samenstelling een onduidelijk woordenbeeld oplevert, mag je een streepje gebruiken popopera of pop – opera, identiteitschip of identiteits – chip o een driedelige samenstelling schrijf je in één woord als het eerste deel bij het tweede deel hoort, en die twee delen samen een soortaanduiding vormen bij het derde deel korte baanwedstrijd = de baanwedstrijd is kort kortebaanwedstrijd = het gaat om een wedstrijd op korte baan regel 2 : een samenstelling met een eigennaam, schrijf je aan elkaar. Een meerledige naam behoudt de spaties o de Nobelprijs, het Microsoftprogramma, de Rode Kruispost regel 3 : om klinkerbotsing in een samenstelling te vermijden, schrijf je een streepje o klinkerbotsing = het naast elkaar staan van twee klinkers die als één klank kunnen gelezen worden, terwijl dat niet de bedoeling is zo – even welke klinkers kunnen botsen ? a–a na – apen a–e gala – evenement a–i camera – instelling a–u gala – uniform e–e zee – egel e–i luxe – industrie e–u luxe – uitvoering i–e ski – evenement i– i sproei – installatie o–e zo – even Provinciale Brandweerschool Oost – Vlaanderen 3 cursus sergeant 2006 Lt. L. De Wilde o–i o–o o–u u–i u–u foto – impressie radio – onderdeel radio – uitzending bureau – inhoud reçu – uitgifte o om klinkerbotsingen te vermijden in een niet – samengesteld woord of afleidingen, schrijf je een trema o afleidingen met een voorvoegsel van Griekse of Latijnse oorsprong krijgen in geval van klinkerbotsing geen trema maar een streepje aero -, anti -, audio- , auto -, bi -, bio -, co -, contra -, de -, di -, duo -, elektroextra -, giga -, intra -, loco -, macro -, micro -, mini -, mono -, multi -, neo -, para -, pre -, pro -, proto -, pseudo -, quasi -, re -, retro -, semi -, socio -, supra -, tri -, ultra – en vicebio – industrie, macro – economie, socio – economisch o als er geen sprake kan zijn van klinkerbotsing, schrijf je het voorvoegsel vast aan het volgende woord biovoeding, locoburgemeester, sociocultereel regel 4 : tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling schrijf je een streepje o het Belgisch – Franse bedrijf, een zwart – witfoto, de nek – aan – nekrace, het woon – werkverkeer o als een samenstelling van twee adjectieven (bijv. naamwoord) in principe niet omkeerbaar is, schrijf je de twee aan elkaar vast privaatrechterlijk (rechterlijkprivaat kan niet) liberaal – democratisch (democratischliberaal kan ook) o een adjectief met beroepsnaam schrijf je los een klinisch bioloog, scheikundig ingenieur o als de samenstelling bestaat uit gelijkwaardige delen of een woordengroep zonder extra grondwoord, schrijf je tussen alle delen een streepje het kruid – je – roer – me – niet, de hinkstap – sprong Als er wel een grondwoord is, schrijf je de laatste twee delen aan elkaar vast de doe – het – zelfzaak regel 5 : als een samenstelling eindigt op een naam, schrijf je voor de naam een streepje o de regering – Verhofstadt, de wet – Lejeune, het proces – Van Noppen regel 6 : als een samenstelling meer dan één anderstalig deel heeft, schrijf je streepjes tussen de anderstalige delen o ad – hoccommissie, human – resourcesmanagement regel 7 : voor en achter een cijfer, een aparte letter of een symbool schrijf je een streepje o 80 – jarige, A4 – formaat, x – stralen o als het woord wordt gevolgd door een letter of cijfer om een categorie aan te geven, gebruiken we een spatie formule 1, top 10, hepatitis B Provinciale Brandweerschool Oost – Vlaanderen 4 cursus sergeant 2006 Lt. L. De Wilde regel 8 : voor en achter een initiaalwoord schrijf je een streepje o tv – kijken, kleuren – tv, pc – netwerk o een letterwoord schrijven we in een samenstelling vast, tenzij het met een of meer hoofdletters wordt geschreven petfles, remslaap, CAT – scan regel 9 : na een bijzondere voor- of nabepaling gebruiken we een streepje o met zelfnoemfunctie (een woord dat naar zichzelf verwijst) ik – roman, het – woord, jij – vorm o met de elementen: niet -, non -, bijna -, oud -, ex -, aspirant -, adjunct -, substituut -, chef -, kandidaat -, interim -, stagair -, leerling -, assistent -, collega – of meester – - generaal, - president, - testamentair, - verbaal, - militair Sint - of St. – o oud- schrijf je vast als het niet de betekenis 'voormalig' heeft oudpapierprijs, oud – premier 4. Apostrof: regel 1 : een woord dat eindigt op een enkele klinkerletter (a, e, i, o, u, y) krijgt een apostrof voor de 's' van het meervoud of van de bezitsvorm o oma's, auto's, kiwi's, baby's o regel 2 : een naam die eindigt op een sisklank krijgt een apostrof in plaats van een 's' voor de bezitsvorm o Claus' gedichten, Bush' ranch, Alex' vriendin o de regel geldt alleen voor lange klinkers die je met één medeklinker schrijft. Na de toonloze e, na de é en na cominaties van klinkerletters schrijf je geen apostrof tantes, cafés, cadeaus, Andrés motor een naam die eindigt op een z of x die niet wordt uitgesproken, krijgt een vaste –s voor de bezitsvorm Deprezs filosofie, Dutrouxs misdaden regel 3 : de apostrof wordt gebruikt om aan te geven dat er letters zijn weggelaten in een woord o z'n (zijn), m'n (mijn), 't (het), d'r (haar), A' werpen o hij is geboren in '60 (apostrof vervangt het cijferdeel dat weggelaten is) hij is een kind van de jaren 60 (zonder apostrof, want in '60 is niets weggevallen 5. Accenttekens: regel 1 : in ingeburgerde woorden uit het Frans schrijf je de Franse accenttekens alleen op de 'e' als dat nodig is voor de uitspraak o met accent : café, comité, scène, enquëte, crêpe, procedé, protegé Provinciale Brandweerschool Oost – Vlaanderen 5 cursus sergeant 2006 Lt. L. De Wilde o zonder accent : etage, debacle, matinee, depot, entrecote regel 2 : in niet – ingeburgerde Franse woorden, blijven alle accenttekens staan o maître d'hotel, déja – vu, tête à tête regel 3 : het teken 'accent aigu' gebruik je als klemtoonteken. Bij twee of meer klinkerletters geef je de eerste twee letters een klemtoonteken o jé van hét, niét, ééuwen geleden, dóórlopen, doorlópen o 'één' schrijf je alleen met accenten als er kans bestaat op een verkeerde uitspraak o eenpersoonskamer, een of ander, een van de leden, in één keer 6. Trema: regel 1 : het trema gebruik je in niet – samengestelde woorden om te voorkomen dat twee opeenvolgende klinkerletters als één klank uitgesproken worden o de regel geldt voor 14 lettercombinaties: aa, ae, ai, au/ee, ei, eu/ie/oe, oi, oo, ou/ui, uu cocaïne, creëren, reünie, hygiëne, coëfficiënt, egoïsme, coördinator, ruïne, vacuüm o de regel geldt dus niet voor samenstellingen: die krijgen een streepje zee – engte, na – apen, toe – eigenen o schrijf geen trema op de Franse uitgangen –ien, -ienne, en de Latijnse uitgangen –eus, -eum, -ei elektricien, lesbienne, deus, museum regel 2 : bij meer dan twee klinkertekens krijgen alleen de 'e' en de 'i' een trema, op voorwaarde dat ze niet op een 'i' volgen barbecueën, feeëriek, financieel, mozaïek o een woord dat eindigt op een onbeklemtoonde –ie krijgt in het meervoud – iën. Een woord dat eindigt op een beklemtoonde –ie krijgt in het meervoud – ieën. koloniën, categorieën 7. Werkwoorden: regel 1 : voor het spellen van werkwoorden ga je uit van de stam. Dat is de infinitief zoals je die uitspreekt, min de uitgang –en (soms –n) o werken, stam : werk o overwegen, stam : overweeg o doen, stam : doen o gaan, stam : ga o komen, stam : kom o een eindmedeklinker schrijf je altijd enkel blussen, stam : blus (en niet bluss) zitten, stam : zit (en niet zitt) o bij werkwoorden als ‘leven’ en ‘vrezen’ eindigt de stam op ‘v’ en ‘z’, maar schrijf je een –f en een –s leven, stam : ‘leev’ ik leef Provinciale Brandweerschool Oost – Vlaanderen 6 cursus sergeant 2006 Lt. L. De Wilde vrezen, stam : ‘vreez’ ik vrees regel 2 : in de tegenwoordige tijd krijgen de tweede en de derde persoon enkelvoud de uitgang –t, het meervoud krijgt de uitgang –(e)n als de stam eindigt op –t, vervalt de uitgang voor de tweede en derde persoon. Als de stam eindigt op –d, krijg je wel een uitgang –dt. o o zetten, zet, jij zet, hij zet worden, word, jij wordt, hij wordt als jij achter het woord staat, komt er geen –t. Dat geldt ook voor je als dat vervangen kan worden door jij. o Word jij vaak gestoord ?Dat wordt meestal niet verteld. Word je moeder deze maand ? Wordt je grootmoeder honderd deze maand ? regel 3 : als de stam van een regelmatig werkwoord eindigt op een medeklinker uit het woord ’t kofschip, krijgt de verleden tijd de uitgang –te(n) en het voltooid deelwoord –t in de andere gevallen is het –de(n) en –d als de stam eindigt op –t of –d, schrijf je in de verleden tijd een dubbele medeklinker. o o kneden, kneed : ik kneedde, zij kneedden verloten, verloot : ik verlootte, zij verlootten werkwoorden als ‘leven’ en ‘vrezen’ vallen niet onder de kofschipregel, want hun stam eindigt niet op –f of –s o o leven, leef : ik leefde, zij hebben geleefd vrezen, vrees : ik vreesde, zij hebben gevreesd voor het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord gelden de regels voor de verdubbeling en verenkeling o de muur is gewit – de gewitte muur. Een medeklinker tussen twee klinkers wordt verdubbeld als de eerste klinker kort is o de ingang is verbreed – de verbrede ingang. Een lange klinker in een open lettergreep wordt met een enkel teken geschreven. regel 4 : de gebiedende wijs wordt uitgedrukt door de stam van het werkwoord o word lid o ga weg o luister nu o vertel mij eens de meervoudsvorm stam + t komt alleen nog voor in vaste formuleringen en oude zegswijzen bezint eer ge begint, komt dat zien als je het onderwerp van de gebiedende wijs wilt uitdrukken, gebruik je de onvoltooid tegenwoordige tijd zeg jij maar niets blaast u samen de adem goed uit Provinciale Brandweerschool Oost – Vlaanderen 7 cursus sergeant 2006 Lt. L. De Wilde regel 5 : als algemeen principe geldt: een voorzetsel kan alleen verbonden worden aan het voorafgaande voorzetsel of aan de bijwoorden er, daar, hier en waar wanneer het geen deel uitmaakt van het werkwoord. De combinatie uitgaan van iets, bestaat uit het samengestelde werkwoord uitgaan, gecombineerd met het voorzetsel van. Van is dus geel deel van het werkwoord en uit wel. Daarom wordt in de zin ‘ik ga ervan uit dat je komt’ het vrije voorzetsel van aan er gekoppeld, en het vrije voorzetsel uit (dat bij gaan hoort) niet. In de zin ‘ik ga ervandoor’ hoort het voorzetsel door niet bij het werkwoord (doorgaan bestaat wel, maar wordt niet bedoeld) en dus kan het aan er + van gekoppeld worden. vervoegingen – zie cursus 8. Uit het Engels: regel 1 : een in het Nederlands gebruikelijke samenstelling met Engelse woorden schrijf je in één woord o bodyguard, talkshow, businessclass, sciencefiction, beautyfarm, voicemail, screensaver o als de samenstelling een onduidelijk woordbeeld oplevert, kun je een streepje gebruiken om de leesbaarheid te bevorderen bodyart of body – art, eyeopener of eye – opener regel 2 : samenstellingen met Engelse woorden krijgen een streepje o als gelijkwaardige delen worden gekoppeld gin – tonic, cash – and – carry winkel, rock – ‘n – rollen o als ze ook in het Engels vaak een koppelteken hebben up – to – date o als het linkerdeel ‘no’ of ‘non’ is non – profit, no – nonsensebeleid o als het rechterdeel een Engels voorzetsel is back – upbestand, all – inpakket regel 3 : samenstellingen met Engelse woorden schrijf je los : o als het gaat om de combinatie van een bijvoeglijk naamwoord, rangtelwoord of bezitsvorm met een zelfstandig naamwoord happy end, first lady, collector’s item o als het gaat om Engelse woordgroepen die los geschreven worden en die men uitdrukkelijk citeert uit het Engels als vreemde taal old boys network, electronic data processing o als het gaat om drie – of meerdelige Engelse functiebenamingen public relations manager, chief executive officer Provinciale Brandweerschool Oost – Vlaanderen 8 cursus sergeant 2006 Lt. L. De Wilde regel 4 : als algemene regel geldt dat werkwoorden van Engelse herkomst op dezelfde manier vervoegd worden als Nederlandse werkwoorden o snookeren, stam snooker : ik snooker, ik snookerde, ik heb gesnookerd o chatten, stam chat : ik chat, ik chatte, ik heb gechat o skaten, stam skate : ik skate, ik skatete, ik heb geskatet o de werkwoorden van Engelse herkomst volgen dus ook de kofschaipregel. Het gaat hier evenwel niet om de letters maar om de klanken, zo eindigt de stam van skaten op –e, maar in de uitspraak op –t, vandaar + te(n) en +t in de verleden tijd en het voltooid deelwoord o de stam van werkwoorden als ‘finishen’ en ‘stretchen’ eindigt op de sisklank ‘sj’ en ‘tsj’ : zij krijgen ook –te(n) en –t voor de verleden tijd en het voltooid deelwoord o als de eindmedeklinker van de stam op twee manieren kan worden uitgesproken, bijvoorbeeld ‘f’ en ‘v’, ‘s’ en ‘z’, ‘dzj’ en ‘tsj’, dan zijn zowel de vormen met ‘t’ als met ‘d’ correct leasen, stam lease : ik lease, ik leasete/leasede o werkwoorden die eindigen op een dubbele medeklinker en waarvan de uitspraak is vernederlandst, krijgen één medeklinker aan het eind van de stam. Werkwoorden die hun Engelse uitspraak behouden, behouden hun twee medeklinkers stressen, stam stres: ik stres scoren, stam scoor : ik scoor 9. Verkleinwoorden: regel 1 : een verkleinwoord kun je maken door het achtervoegsel –je, -tje, -etje, of –pje aan het grondwoord vast te schrijven o huis – huisje, boot – bootje probleem – probleempje o regel 2 : als het grondwoord eindigt op één lange klinkerletter, dan voeg je een klinkerteken toe in het verkleinwoord o opa – opaatje, café – cafeetje o als het grondwoord eindigt op ‘ng’, eindigt het verkleinwoord op –kje of –etje koning – koninkje leerling - leerlingetje als het grondwoord eindigt op een ‘u’ of een ‘y’, dan gebruik je een apostrof in het verkleinwoord tiramisu – tiramisu’tje party – party’tje regel 3 : als het Franse grondwoord eindigt op –ade, -ave, -ffe, -ne, -ppe, -tte, -ule, -ure, -ute dan hangt de spelling van het verkleinwoord af van de uitspraak. Als de eind –e van het grondwoord in het verkleinwoord niet te horen is, wordt de spelling van het verkleinwoord vernederlandst. o karbonade – karbonaadje, giraf – girafje, sardine – sardientje, enveloppe – envelopje, diskette – disketje Provinciale Brandweerschool Oost – Vlaanderen 9 cursus sergeant 2006 Lt. L. De Wilde o als de eind –e in het verkleinwoord wordt uitgesproken of als het grondwoord eindigt op een andere uitgang, dan passen we regel 1 toe affiche – afficheje o Engelse woorden die eindigen op toonloze ‘e’ behouden de eind-e omwille van de uitspraak cake – cakeje regel 4 : als het Franse grondwoord eindigt op een niet – uitgesproken –t of –d voeg je –je toe. Het verkleinwoord wordt dan wel uitgesproken met –tje. o boulevard – boulevardje, restaurant – restaurantje o in alle andere gevallen voeg je het achtervoegsel dat je hoort, meestal –tje toe souvenir – souvenirtje, diner – dinertje detail – detailtje regel 5 : als het grondwoord een symbool, cijfer, letter of initiaal is, gebruik je een apostrof in het verkleinwoord sms’je, A4’tje 10. Symbolen en afkortingen: Afkortingen, initiaalwoorden, letterwoorden, verkortingen Afkorting = spreek je uit als een woord of de woorden waar ze voor staat : bv. (bijvoorbeeld) Initiaalwoord = afkorting die letter per letter uitspreekt: pc (personal computer) Letterwoord = afkorting die je als een woord uitspreekt vip (very important person) Verkorting = opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen: horeca (hotel, restaurant, cafe) regel 1 : een symbool schriijf je zonder punt. De schrijwijze is genormeerd, vaak internationaal o km/h (kilometer per uur) o s (seconde) o g (gram) o V (Volt) o MB (megabyte) regel 2 : een afkorting schrijf je met een of meer punten. Je gebruikt een hoofdletter als die ook in het afgekorte woord voorkomt o p. (pagina) o bv., bijv. (bijvoorbeeld) o ca (circa) o m.a.w. (m.a.w.) o i.v.m. (in verband met) o Z.K.H. (Zijne Koninklijke Hoogheid) regel 3 : een initiaalwoord of een letterwoord schrijven we zonder punten. De hoofdletters van de afgekorte woorden neem je over o initiaalwoorden : pc (personal computer), ADSL (asymmetric digital subscriber line), btw (belasting op toegevoegde waarde), CD&V Provinciale Brandweerschool Oost – Vlaanderen 10 cursus sergeant 2006 Lt. L. De Wilde (christendemocratisch & Vlaams), bvba (besloten vennootschap met beperkte aanapsrakelijkheid) o letterwoorden : vip (very important person), aids (acquired immune deficiency syndrome), laser (light amplification by stimulated emission of radiation), NAVO (Noord – Atlantische Verdragsorganisatie), UEFA (Union Européenne de Football Association) regel 4 : een samenstelling met een initiaalwoord schrijf je met een streepje, aan afleiding met een apostrof o VLD – lid, VLD'er, pc – netwerk regel 5 : als een letterwoord of een initiaalwoord ingeburgerd raakt, verdwijnen de hoofdletters o HIV – virus => hiv – virus o de afgekorte namen van wetten of overheidsplannen schrijf je met een hoofdletter KB ( koninklijk besluit) MAP (Mestactieplan) o de afgekorte namen van ziekten schrijf je met hoofdletters BSE (bovienne spongiforme encefalopathie) MKZ (mond – en klauwzeer) o bij letterwoorden die een eigennaam aanduiden, hangt het hoofdlettergebruik af van de lengte: maximaal drie letters = hoofdletter WEU (West – Europese Unie) meer dan drie letters = alleen beginhoofdletter Riziv, Unicef, Unesco o als de iegnaar of bedenker van de eigennaam zelf een afwijkende schrijfwijze hanteert, dan volg je die (= donorprincipe) sp.a (Sociaal Progressief Alternatief (vroeger SP ) ) regel 6 : verkortingen gedragen zich zoals gewone woorden. Als het om een eigennaam gaat, schrijf je een hoofdletter o info (informatie), infostand, infootje o camcorder (camera, recorder) o hifi (high fidelity) 11. Telwoorden: regel 1 : een getal schrijf je in één woord, tot en met het woord 'duizend'. Na 'duizend' volgt een spatie. de woorden miljoen, miljard, biljoen, schrijf je los o vijf, vijftig, vijhonderd, vijfhonderdvijftig, vijhonderdvijfenvijftig, vijfduizend, vijfduizend vijftig, vijftigduizend vijfhonderdvijftig, vijf miljoen vijhonderdvijftigduizend vijfhonderd o rangtelwoorden worden op dezelfde manier geschreven de vijfde, de vijftigste, de vijfhonderdste, de vijfduizendste, de vijfduizend vijfhonderdvijfde regel 2 : in een breukgetal schrijf je een teller en noemer los van elkaar, behalve wanneer de breuk deel uitmaakt van een samenstelling o twee derde van de bevolking, drie vierde van het budget, een tweederdemeerderheid, een driekwartmaat Provinciale Brandweerschool Oost – Vlaanderen 11