Woorden om thuis te oefenen

advertisement
Taaljournaal 2 | Oefenblad voor thuis | groep 7 | Mijn Malmberg
TJ
Spelling
groep
7,
week
17,18
en
19
Naam: __________________
Woorden om thuis te oefenen
Net‐als‐woord:
drieën
Net‐als‐woorden:
handig,
vrolijk
Net‐als‐woorden:
ezel,
kikker
Schrijf
na
een
klinker
een
trema
in
het
woord,
waar
je
het
begin
van
een
nieuwe
klankgroep
hoort.
Je
hoort
/ug/
en
/luk/,
maar
je
schrijft
ig
en
lijk.
Ken
je
het
rijmpje
nog?
Als
ik
aan
het
eind
van
een
klankgroep
een
…
hoor,
dan
…
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
drieën
de fantasieën
de feeën
de ideeën
de industrieën
de knieën
de kopieën
de moskeeën
tweeën
de zeeën
België
drieëndertig
Italië
kopiëren
de poëzie
de reünie
de ruïne
skiën
sleeën
tweeëntwintig
Regelweg
Bij dit woord heb ik een
regel geleerd. Daarom
schrijf ik het niet verkeerd!
HET DICTEE
De toets van
deze woorden
is op:
____________
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
aanwezig
geduldig
gelukkig
geweldig
ijverig
negentig
onschuldig
toevallig
verdrietig
verstandig
belachelijk
dagelijks
gebruikelijk
gevaarlijk
misselijk
onduidelijk
schriftelijk
tijdelijk
wekelijks
wonderlijk
Luisterweg
Ik luister goed naar het
woord, dan schrijf ik het
zoals het hoort.
apart
de begrafenis
de betekenis
de ervaring
het medelijden
de nederlaag
openbaar
tegenover
tevreden
uniek
aantrekkelijk
allemaal
de beslissing
de ellende
de herinnering
de hoofdstukken
intussen
het platteland
stilletjes
de verrassing
Regelweg
Bij dit woord heb ik een
regel geleerd. Daarom
schrijf ik het niet verkeerd!
Zo
ga
je
oefenen:
Dit
doe
je
zelf:
1.
Lees
de
woorden
een
keer
goed
door.
2.
Lees
het
net‐als‐woord
en
welke
weg
je
moet
volgen.
3.
Lees
een
woord,
bekijk
het
goed,
dek
het
af
en
schrijf
het
uit
je
hoofd
op.
4.
Kijk
je
werk
na.
Is
een
woord
goed?
Kleur
dan
het
eerste
bolletje
voor
dat
woord.
Is
het
woord
fout,
schrijf
het
dan
opnieuw.
Dit
doe
je
samen:
1.
Vraag
een
dictee
van
5
à
10
woorden.
Kijk
het
samen
na.
2.
Kleur
het
tweede
bolletje
voor
de
woorden
die
je
goed
schreef.
3.
Zet
de
woorden
die
je
fout
schreef
op
losse
kaartjes.
Oefen
deze
woorden
extra
goed.
blz. 1 van 1
Download