Woorden om thuis te oefenen

advertisement
Taaljournaal 2 | Oefenblad voor thuis | groep 8 | Mijn Malmberg
TJ
Spelling
groep
8,
week
25,
26
en
27
v
Naam: __________________
Woorden om thuis te oefenen
Net‐als‐woord:
geniaal
Net‐als‐woord:
kritisch
Net‐als‐woord:
zebra’s
Je
hoort
na
de
i,
of
e
een
/j/
en
na
de
u
een
/w/,
maar
die
schrijf
je
niet!
Hoor
je
/ies/
aan
het
eind
van
een
woord?
Maak
het
woord
langer.
Hoor
je
/iesuh/?
Schrijf
dan
isch.
Net‐als‐woorden:
thuis,
vrijheid
Let
op
bij
een
meervoud
op
/s/.
Hoor
je
voor
de
s
een
/aa/,
/oo/,
/uu/
of
/ie/?
Dan
schrijf
je
’s.
Net‐als‐woord:
’s
morgens,
sms’je
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
0 0 Athene
0 0 enthousiast
0 0 sympathiek
0 0 de theatervoorstelling
0 0 het theezakje
0 0 het theorie-examen
0 0 de therapeut
0 0 de thuisblijvers
0 0 thuisbrengen
0 0 de thuiskomst
0 0 de aanwezigheid
0 0 de bekendheid
0 0 de beroemdheid
0 0 de meerderheid
0 0 de
verantwoordelijkheid
0 0 chaotisch
0 0 Egyptisch
0 0 gigantisch
0 0 historisch
0 0 toeristisch
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
00
het filiaal
geniaal
de liniaal
de materialen
provinciale
sociale
speciaal
speciale
commercieel
financieel
officieel
officiële
actueel
actuele
eventueel
individueel
individuele
seksuele
het ideaal
ideale
Weetweg
Ik heb dit woord uit mijn
hoofd geleerd. Daarom
schrijf ik het niet verkeerd!
HET DICTEE
De toets van
deze woorden
is op:
____________
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch
Gebruik de
verschillende
wegen.
A’dam
’s-Hertogenbosch
’n
R’dam
z’n
’s maandags
’s woensdags
dinsdags
donderdags
de camera’s
de extra’s
de floppy’s
de hobby’s
de massa’s
de schema’s
het A4’tje
het cd’tje
het dvd’tje
de EHBO’er
het sms’je
Regelweg
Bij dit woord heb ik een
regel geleerd. Daarom
schrijf ik het niet verkeerd!
Zo
ga
je
oefenen:
Dit
doe
je
zelf:
1.
Lees
de
woorden
een
keer
goed
door.
2.
Lees
het
net‐als‐woord
en
welke
weg
je
moet
volgen.
3.
Lees
een
woord,
bekijk
het
goed,
dek
het
af
en
schrijf
het
uit
je
hoofd
op.
4.
Kijk
je
werk
na.
Is
een
woord
goed?
Kleur
dan
het
eerste
bolletje
voor
dat
woord.
Is
het
woord
fout,
schrijf
het
dan
opnieuw.
Dit
doe
je
samen:
1.
Vraag
een
dictee
van
5
à
10
woorden.
Kijk
het
samen
na.
2.
Kleur
het
tweede
bolletje
voor
de
woorden
die
je
goed
schreef.
3.
Zet
de
woorden
die
je
fout
schreef
op
losse
kaartjes.
Oefen
deze
woorden
extra
goed.
blz. 1 van 1
Download