DS2 3.6 De adolescentie theorie

advertisement
3.6 De adolescent
Bij het verlaten van de lagere school treedt er voor het kind een belangrijke
verandering op. Het gebruikelijke levenspatroon wat het kind tot nu toe gewoon
was gaat volledig veranderen. Enerzijds is het kind geen echt kind meer, maar
anderzijds is het ook nog geen volwassene. Dit geldt zowel voor de lichamelijke,
de geestelijke en de sociale ontwikkeling. De veranderingen op deze 3 vlakken of
alle veranderingen die plaats vinden tussen een kind en een volwassene noemen
we de adolescentie. Enkel de lichamelijke volwassenwording of het seksueel rijp
worden noemen we de puberteit.
Opdracht het zoeken van een lied of gedicht: zie bijlage 1
Opdracht bespreking lied ‘I would stay’: zie bijlage 2
Opdracht zelfonderzoek: zie bijlage 3
Opdracht het vergelijken van foto’s van kindertijd tot
adolescentie: zie bijlage 4
3.6.1 Lichamelijke ontwikkeling
A. Algemene lichamelijke ontwikkeling
-
De lichamelijke veranderingen die een adolescent ondergaat zijn een
gevolg van de afscheiding van hormonen. Hormonen worden afgescheiden
door een kleine klier in de hersenen nl de hypothalamus. Hormonen zijn
stoffen die door endocriene klieren (vb.schildklier, nieren,…) via de
bloedbaan aan organen worden afgegeven.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
76
3de graad – 1ste jaar
STW
Endocriene klieren zijn klieren die stoffen afscheiden in het lichaam en
deze stoffen worden opgenomen door het bloed of ander weefselvloeistof,
exocriene klieren daarentegen scheiden afvoerstoffen in en buiten het
lichaam af (vb. in het lichaam de lever, buiten het lichaam de
zweetklieren). Hormonen hebben elk hun specifieke boodschap en er
bestaat dan dus ook een hele verscheidenheid. Vb. adrenaline zorgt
ervoor dat we een korte tijd heel hard kunnen lopen. Hormonen die
worden afgescheiden tijdens de adolescentieperiode zorgen voor heen
heleboel blijvende veranderingen. Deze hormonen zijn vooral ’s nachts
werkzaam.
 Een eerste hormoon wat zeer belangrijk is tijdens de
adolescentieperiode is het geslachtshormoon. Bij de meisjes reageren
de eierstokken op dit hormoon en bij de jongens zijn dit de zaadballen.
De eierstokken en de zaadballen zorgen ervoor dat respectievelijk het
oestrogeen en het testosteron in de bloedbaan terechtkomt en dit
brengt heel wat veranderingen met zich mee. Meisjes krijgen een
stortvloed oestrogeen te verwerken en jongens een overvloed aan
testosteron. Deze hormonen zijn verantwoordelijk voor zowel de
primaire als e secundaire geslachtskenmerken. De primaire
geslachtskenmerken zijn reeds aanwezig bij de geboorte en deze maken
het echte onderscheid tussen man en vrouw. De secundaire
geslachtskenmerken zijn lichamelijke kenmerken die zich pas
ontwikkelen tijdens de adolescentie.
Tekening van primaire en secundaire geslachtskenmerken: zie
bijlage 5
 Het tweede belangrijke hormoon wat tijdens deze periode extra
geproduceerd wordt is het groeihormoon. Tot de leeftijd van 8 jaar bij
meisjes en 10 jaar bij jongens worden zowel meisjes als jongens per jaar
zo een 5 tot 7 cm groter en worden meisjes ongeveer 2 kilogram en
jongens ongeveer 2.5 kg zwaarder per jaar.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
77
3de graad – 1ste jaar
STW
De extra afscheiding van dit groeihormoon zorgt ervoor dat zowel
jongens als meisjes in lengte en gewicht snel toe nemen.
Bij meisjes
start dit op 10.5 jaar bij jongens gemiddeld op 13 jaar. Bij meisjes duurt
dit tot 17 jaar en bij jongens tot 19 jaar. Gedurende deze periode
groeien meisjes zo een 9 cm per jaar en jongens 10 tot 12 cm per jaar (=
strekkingsfase). Deze strekkingsfase doorbreekt het evenwichtige
gestalte van het schoolkind: handen en voeten groeien sterk in het begin
van deze fase, pas daarna armen, benen en romp. Dit verklaart de
spichtige ietwat slungelachtige gestalte van vele tieners en hun
onhandigheid. De toename in het gewicht (= vullingsfase) kan jaarlijks
voor beide geslachten tussen de 5 en de 6.5 kg bedragen. Hierdoor
geraakt het lichaam terug in evenwichtige verhoudingen. Tijdens deze
groeitoename kunnen we ook iets unieks waarnemen.
Aangezien meisjes
tussen 11 en 14 jaar groter en zwaarder zijn dan jongens van dezelfde
leeftijd en hun hoogtepunt van groei op lagere leeftijd ligt dan die van
de jongens kunnen we zeggen dat meisjes eerder volgroeid zijn , maar de
jongens hun gewichts- en groeitoename duurt langer waardoor ze de
meisjes bijhalen.
-
De leeftijd waarop jonge mensen de adolescentie bereiken is zeer
verschillend. De een is op zijn 12de al lichamelijk volwassen, de ander ziet
er op die leeftijd nog uit als een kind en voelt zich vaak ook zo. Deze
verscheidenheid is heel normaal, maar hebben wel invloed op het beeld dat
jongeren van zichzelf hebben en dat anderen van hen hebben. Over het
algemeen heeft een vroege of latere rijping meer invloed op jongens dan
op meisjes. We zijn geneigd van een jongen die er uitziet als een 17-jarige
te denken dat hij zich ook zo moet gedragen terwijl hij misschien nog
maar 14 is. Hij zal daarom vaker met meisjes opschieten omdat meisjes
sneller rijp zijn en hij hiertussen dus minder opvalt. Hierdoor kan zijn
zelfzekerheid ook toenemen. Een laatrijpe jongen wordt daarentegen heel
lang als kind behandeld en hierdoor kan hij heel erg boos worden. Hier is
het dan ook belangrijk dat de omgeving van de jongen hem duidelijk maakt
dat een langzame rijping heel normaal is en dat hij even mannelijk zal
worden als de rest van zijn leeftijdsgenoten.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
78
3de graad – 1ste jaar
STW
Bij meisjes zijn de effecten van een vroege of late rijping veel minder
merkbaar. Dit komt misschien omdat de maatschappij van mannen meer
verwacht dan van vrouwen.
-
Specifieke veranderingen voor het meisje tijdens de adolescentie:
 De borsten ontwikkelen zich. Dit gebeurt meestal tijdens het 11ste
levensjaar.
 Het lichaamshaar groeit: schaam- en okselhaar verschijnen en er komt
meer haar op de benen en soms ook op de armen.
 De eerste menstruatie (= menarche) is een belangrijke stap in het leven.
Vanaf nu is het meisje een jonge vruchtbare vrouw geworden, voor veel
mensen een reden om dit op één of andere manier te vieren. Hoe weet ik
wanneer mijn eerste menstruatie gaat beginnen? Veel jonge meisjes
maken zich zorgen over hun eerste menstruatie. Ze vrezen dat er zullen
door 'overvallen' worden, en beleven in hun fantasie allerlei
horrorverhalen. Gelukkig kondigt de eerste bloeding zich meestal aan
door lichte 'spotting'; dit is een weinig bruinverlies in het slipje, het
teken dat de menstruatie binnenkort zal beginnen. Wanneer menstrueer
je normaal voor het eerst? Het tijdstip waarop bij meisjes de eerste
menstruatie optreedt, wordt de menarche genoemd. Deze valt na de
borstontwikkeling, de groeispurt en het ontstaan van schaamhaar. De
leeftijd waarop dit gebeurt, is voor een groot deel erfelijk.
Onderzoeken hebben uitgewezen dat moeders en dochters vaak sterke
gelijkenissen vertonen op het vlak van de hoeveelheid bloedverlies, de
duur van de cyclus en het al dan niet hebben van menstruatiepijn. Verder
hangt het tijdstip ook af van factoren als stress, lichamelijke activiteit,
lichaamsbouw en voeding. Het klimaat heeft geen invloed. Meisjes die
steviger gebouwd zijn, menstrueren doorgaans wat vroeger.
Wetenschappers brengen de timing van de menarche dan ook in verband
met het bereiken van een bepaald lichaamsgewicht.
 De schaamlippen worden groter.
 De heupen worden breder
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
79
3de graad – 1ste jaar
STW
-
Specifieke veranderingen voor de jongen tijdens de adolescentie:
 De teelballen groeien en ze gaan lager hangen
 De penis groeit: eerst dikker en daarna langer
 De stem wordt zwaarder. De jongen krijgt zoals het spreekwoord zegt ‘de
baard in de keel’. Dit betekent dat de stem soms kan overslaan van heel
laag naar heel hoog. Dit is gelukkig voor de jongens wel maar een
overgangsperiode. Hierna is de stem van de jongens zwaarder als
voorheen. (8 octaven lager)
 De eerste zaadlozing (=ejaculatie) is de eerste keer dat er sperma uit de
penis komt. Vanaf dat moment kan een jongen een kind verwekken.
De eerste zaadlozing vindt meestal plaats tussen het elfde en zestiende
jaar, meestal een jaar nadat de penis flink gegroeid is. De hormonen
bepalen wanneer het tijd is voor de eerste zaadlozing. Men heeft hier
zelf geen invloed op en kan er ook niets doen om hier voor te zorgen.
Als de eerste zaadlozing ’s nachts in de slaap gebeurt, noemt men het een
natte droom. Het gebeurt gewoon en men kan er niets aan doen. Men kan
er aardig van schrikken en in eerste instantie denken dat men in bed heeft
geplast. Het is een fabeltje dat alle jongens een natte droom krijgen.
Ongeveer de helft overkomt dit niet. Het is dus goed mogelijk dat iemand
nooit een natte droom zal hebben. Het is niet erg, soms merken jongens er
zelfs niets van tot het moment dat ze wakker worden en ontdekken dat
hun bed of onderbroek ‘nat’ is.
 De schaamstreek wordt donkerder van kleur
 Het lichaamshaar groeit: schaam-,oksel- en baardhaar verschijnen, en haar
op armen en benen groeit. In een later stadium kan er ook haar op borst,
rug en buik verschijnen.
-
Deze veranderingen gebeuren allemaal in het teken van de voortplanting.
Deze veranderingen zorgen ervoor dat zowel de jongen als het meisje
klaar zijn om zich voort te planten. Natuurlijk is deze leeftijd vaak nog
veel te jong voor nakomelingen. Denk daarom eerst na voor je begint!!!
Eerst blabla en dan boemboem. Denk zeker aan voorlichting en
voorbehoedsmiddelen. Niet alleen om een zwangerschap uit te sluiten
maar ook om SOA’s (seksueel overdraagbare aandoeningen) te voorkomen.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
80
3de graad – 1ste jaar
STW
Opdracht voorbehoedsmiddelen en SOA’s: zie bijlage 6
-
Adolescenten zijn zich over het algemeen goed bewust van de
veranderingen in hun uiterlijk. Deze lichamelijke veranderingen spelen een
belangrijke rol bij het oordeel dat jongeren over zichzelf maken. Ze
achten dit belangrijker dan bijvoorbeeld de intellectuele capaciteiten of
de sportprestaties. Vb. de adolescent die er knap en aantrekkelijker
uitziet en modieus gekleed door het leven gaat is meestal populairder dan
de intellectueel begaafde die er misschien wat minder aantrekkelijk
uitziet en wat minder aandacht schenkt aan mode. Met de lichamelijke
aantrekkelijkheid staat of valt het zelfbeeld van de jonge adolescent.
Negatieve belevingen omtrent het eigen lichaam kunnen worden
veroorzaakt door onderstaande factoren:
 Een opvallend vroege of late rijping: vooral laat rijpen voor jongens en
vroeg voor meisjes wordt als onaangenaam ervaren.
 Verschil tussen lichamelijk en geestelijk ontwikkelingsniveau: zo ziet
men bijvoorbeeld dat een jongen die lichamelijk goed ontwikkeld is en
bij de vriendinnen van zijn oudere zus een goede indruk maakt, moeite
heeft met het feit dat hij in een lagere klas zit.
 Ongelijk verloop van de ontwikkeling van verschillende lichaamsdelen:
Dit maakt dat de adolescent er tijdelijk slungelachtig uitziet en zich
onhandig gedraagt.
 Afwijkingen van typisch mannelijke of vrouwelijke kenmerken: meisjes
kunnen lijden onder een extreem sterke of geringe borstvorming. Bij
meisjes ziet men ook vaak de angst om op vlak van lengte, maar ook op
vlak van gewicht te lang door te groeien. Jongens maken zich nogal
eens zorgen over de lengte van hun penis.
 Het verschijnen van jeugdpuistjes: Relatief veel jongeren worden
geplaagd door mee-eters en vetpuistjes op de huid van het gezicht, de
borst en/of de rug. Jongeren met puistjes hebben het gevoel niet erg
populair te zijn en zouden zich vaker onzeker voelen. Deze kwaal kan
echter via medicatie verholpen worden.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
81
3de graad – 1ste jaar
STW
B. Sensomotorische ontwikkeling
-
Tijdens de lagere schoolleeftijd leert het kind zijn lichaam al perfect
beheersen. Bij de adolescent komt daar een ontwikkeling van het
spierweefsel bij, waardoor de kracht en het uithoudingsvermogen van de
jongere sterk toeneemt. Sporten zoals basketbal, volleybal, voetbal,
fitness, zwemmen en dergelijke zijn dan ook de favoriete bezigheden van
de jongeren. Ze proberen daarin hun technieken te verbeteren, hun
lichamelijke aantrekkelijkheid te verhogen, een competitieve plaats te
verwerven en / of zoeken er just for fun amusement met
leeftijdsgenoten.
3.6.2 Geestelijke ontwikkeling
A. Cognitieve ontwikkeling
-
Gedurende de adolescentie vinden er wat betreft het denken belangrijke
ontwikkelingen plaats. Intellectuele taken worden met meer gemak en
efficiëntie opgelost door een verandering in het denkpatroon van de
adolescent. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de manier waarop hij problemen
analyseert en erover nadenkt. Het denken van de adolescent versus het
denken van kinderen. Wanneer we het denken van de adolescent
vergelijken met het denken van kinderen vallens ons een aantal dingen op:
Adolescenten denken graag over mogelijkheden. Hun denken is minder
afhankelijk van concrete zaken of gebeurtenissen. Ze kunnen datgene wat
ze waarnemen afzetten tegen datgene wat mogelijkerwijs had kunnen
gebeuren.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
82
3de graad – 1ste jaar
STW
Jongeren hebben er vaak plezier in om aan de hand van verschillende
veronderstellingen alternatieve oplossingen te bedenken. Adolescenten
gaan dan ook meer nadenken over onderwerpen die op de toekomst
betrekking hebben zoals een beroeps- of partnerkeuze. Adolescenten
denken makkelijker in abstracte termen. Ze kunnen ideeën, opvattingen
en meningen vormen over ontastbare zaken zoals vriendschap, democratie,
geloof,… Het is dus voor de adolescent mogelijk om in zijn denken verder
te gaan dan het hier en nu aanwezige. Ze zijn zich ook meer bewust van
hun eigen manier van denken, hun eigen emoties, hun zelfbeeld en denken
hier dan ook vaak over na. Deze manier van omgaan met zichzelf is een
belangrijke bouwsteen bij de persoonlijkheidsontwikkeling. Adolescenten
beschikken over een grote hoeveelheid inhoudelijke kennis op
verschillende terreinen. Ze kunnen daardoor zaken beter met elkaar
vergelijken en meer aspecten aan een probleem ontdekken. Ze beseffen
in toenemende mate dat de interpretatie van een bepaalde situatie
afhangt van een standpunt dat iemand inneemt.
B. Dynamische affectieve ontwikkeling
-
Veel voorkomende problemen op gevoelsvlak bij adolescenten zijn:
 Gebruik van verdovende middelen
Tekst met verwerkingsopdracht: zie bijlage 7
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
83
3de graad – 1ste jaar
STW
 Depressies

Het hele veranderingsproces wat de jongere tijdens de adolescentie
doorgaat is vaak een moeilijke periode. Deze levensfase kan gepaard
gaan met gevoelens van onzekerheid, angst, verlegenheid, geremdheid,
eenzaamheid, lage zelfwaarde en verzet tegen autoriteiten. Jongeren
zijn in deze fase doorgaans erg kwetsbaar. Stemmingswisselingen
komen vaak voor.

Het is niet gemakkelijk om een depressie bij jongeren te herkennen. U
herkent vaak symptomen die horen bij stemmingswisselingen of kunnen
wijzen op andere moeilijkheden, bv. angst- of gedragsstoornissen,
eetstoornissen, alcohol- of drugsafhankelijkheid.

Het is niet eenvoudig om zekerheid te hebben over depressie. De
signalen die jongeren uitzenden, zijn verschillend, veranderlijk en niet
specifiek voor een depressie. Veranderingen in gevoelens, lichaam,
gedrag en denken kunnen een eerste signaal zijn:
o gevoelens van somberheid en verveling : geen interesse meer voor
activiteiten waar de jongere vroeger veel plezier aan beleefde
o negatief beeld van zichzelf, de anderen, het leven;
o snel geïrriteerd, rusteloos zijn, eindeloos argumenteren en het
oneens zijn met volwassenen, woede-uitbarstingen;
o overmatig gebruik van alcohol, geneesmiddelen, experimenteren met
drugs;
o gevaarlijk of risicovol gedrag;
o slaapproblemen en vermoeidheid;
o delinquent gedrag;
o …
 Deze signalen hoeven niet noodzakelijk of tegelijk voor te komen. Soms
horen ze tot het normale groeiproces. Het is de duur, de intensiteit, de
verdere ontwikkeling van deze signalen en de context waarin ze worden
geuit, die mee bepalen of er sprake is van depressie.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
84
3de graad – 1ste jaar
STW
 Eetproblemen
 Anorexia nervosa (magerzucht)
Een anorexia nervosa lijder is overdreven bezig met het gewicht en figuur.
Men is bezeten door de wens om gewicht te verliezen. Daarom eten ze
steeds minder en de variatie in de voedselkeuze wordt steeds beperkter.
Men onderdrukt het hongergevoel. Het gewichtsverlies gaat geleidelijk en is
niet altijd het belangrijkste kenmerk in de vroegtijdige fase van de ziekte.
Al vroeg tijdens het proces van obsessief lijnen en vermageren wordt het
contact met vrienden verminderd. Veel mensen met anorexia nervosa komen
in een isolement terecht. Dit heeft uiteraard zeer negatieve gevolgen voor de
normale ontwikkeling tijdens de jeugdjaren, waarin het leggen van contacten
en het leren omgaan met anderen juist erg belangrijk zijn. Doordat het
lichaam steeds magerder wordt, worden gevoelens minder sterk en worden
bepaalde behoeften verminderd. Vaak is er in het begin van het lijnen en
vermageren een gevoel van trots en superioriteit. Maar na verloop van tijd
worden veel mensen met anorexia nervosa neerslachtig en soms zelfs
uitgesproken depressief. Het leven wordt dan ervaren als doelloos en
sommigen gaan zelfmoordgedachten koesteren. Mensen met anorexia nervosa
worden vaak gezien als flink en betrouwbaar, als gevolg van de hoge
prestaties die ze vaak leveren. Bijna steeds eisen ze van zichzelf dat ze
perfect zijn en falen in de ogen van anderen is onverdraaglijk. Maar zelf
ervaren ze dat ze tekort schieten en nooit goed genoeg zijn. Ze zijn erg
gevoelig voor mislukkingen en als ze de verwachte resultaten niet voor 100%
halen, wordt dat als een nederlaag gevoeld. Als een persoon aan de hiervoor
genoemde criteria voldoet, moet men denken aan een ernstige situatie die
deskundige hulp vereist, ook al ontkent de persoon in kwestie de stoornis. We
spreken van een gematigde eetstoornis als er niet aan alle criteria wordt
voldaan. Gematigde stoornissen dienen wel serieus genomen te worden, omdat
ze een begin kunnen zijn van een verdere ontwikkeling in negatieve richting.
 Boulimia nervosa
In de regel begint boulimia nervosa met stevig lijnen of vasten en de wens om
af te slanken.
Boulimia nervosa verschilt echter van anorexia nervosa daarin, dat men de
beheersing over het eetgedrag verliest en daardoor véél meer eet dan men
zou willen. Om de effecten van hetgeen men teveel gegeten heeft weer
teniet te doen, wordt geprobeerd het eten zo snel mogelijk uit te braken of
met behulp van laxeermiddelen uit het lichaam te verwijderen.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
85
3de graad – 1ste jaar
STW
Iemand met boulimia nervosa heeft een sterke behoefte aan eten om een
gevoel van spanning te reduceren, omdat men eten ervaart als iets dat troost
geeft. Maar tegelijkertijd ervaart men sterke gevoelens van
beheersingsverlies. Omdat men, wanneer men eenmaal is begonnen met eten,
geen grenzen meer kan stellen. Opvallend is, dat men tijdens de eetbuien vaak
juist dat voedsel neemt dat verboden is in de periode dat men aan het vasten
is, zoals chocola, koekjes, allerlei zoetigheid en vette hapjes. Dit eten
verdringt gevoelens van kwaadheid, angst en niet bevredigde behoeften.
Mensen met boulimia nervosa hebben in de regel perfecte façades ontwikkeld
en komen open en tevreden over op anderen, terwijl ze zich innerlijk vaak erg
ontevreden en onbehaaglijk voelen. Het is soms moeilijk te geloven dat ze
grote problemen hebben. Mensen met boulimia nervosa ervaren vaak dat ze
twee kanten hebben, een goed functionerende kant en een chaotische
'slechte' kant die ze niet kunnen accepteren. Deze 'verborgen negatieve'
kant wordt ervaren als de 'echte' persoon, terwijl de 'buitenkant' als masker
of façade wordt beleefd. Ook bij mensen met boulimia nervosa wordt het
denken en doen gedomineerd door voedsel en slank zijn. Dit heeft al snel tot
gevolg dat er een chaotisch eetpatroon ontstaat. Afwisselend zijn er
vreetbuien gevolgd door pogingen om het lichaam te 'reinigen'. Boulimia
nervosa begint vaak niet onmiddellijk met het innemen van grote
hoeveelheden voedsel. Vaak spreekt de jongere al van een 'eetbui' als ze iets
meer neemt dan dat ze zich had voorgenomen. Pas later worden steeds
grotere hoeveelheden eten genuttigd. Het lijkt erop dat het honger- en
verzadigingsgevoel hierbij geheel verstoord raakt. Mensen met boulimia
nervosa worden vaak gekweld door innerlijke onrust, schaamte,
zelfverachting, een wisselend humeur en depressiviteit. Sommigen worden
agressief en gevaarlijk voor zichzelf. Zelfmutilatie komt nogal eens voor. Ze
kunnen alcohol en drugs gaan gebruiken. Sommigen hebben in bepaalde
perioden ernstige zelfmoordplannen. De angst om tekort te schieten en
periodes met eetbuien leiden ertoe dat mensen met boulimia nervosa zich
gaan isoleren. Hoe langer deze sociale isolatie duurt, hoe groter de negatieve
consequenties. Het huiswerk voor school of studie gaat de meesten nog wel
redelijk goed af, maar in de regel lopen de prestaties terug als de symptomen
van boulimia nervosa ernstiger worden. Het kopen van grote hoeveelheden
voedsel kan voor sommigen ernstige financiële problemen met zich
meebrengen. Geldgebrek kan ertoe leiden dat sommige mensen met boulimia
nervosa gaan stelen. Soms wordt geld geleend en de schulden kunnen zeer
hoog oplopen. Ook afgezien van financiële nood kan er kleptomanie ontstaan.
Door al deze factoren vermindert de kwaliteit van leven sterk en komen de
patiënten in een vicieuze cirkel terecht, waar ze zonder hulp moeilijk meer uit
kunnen komen.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
86
3de graad – 1ste jaar
STW
 Binge eating (eetbuienstoornis)
'Binge Eating' zouden we letterlijk kunnen vertalen als (vr)eetbuien. Personen
die lijden aan binge eating eten vaak heel erg veel in korte tijd. Ze ervaren
hierbij het negatieve gevoel hun eetbui niet onder controle te hebben. Binge
eating lijkt op boulimia nervosa, maar toch zijn er enkele verschillen.
Niet iedereen die overmatig eet heeft een 'echte' eetbui. Echte eetbuien
(zoals die voorkomen bij binge eating, en ook bij boulimia nervosa) zijn
gekenmerkt door:
o Het frequent eten van abnormaal grote hoeveelheden voedsel (vaak veel
sneller eten dan normaal, dit tot men zich oncomfortabel voelt, en ook
zonder dat men hongerig is, en op basis van negatieve gevoelens)
o Een gevoel het eten niet meer onder controle te hebben, met schuld- of
onrustgevoelens achteraf.
Bij binge eating zijn er dus enkel eetbuien, en geen 'pogingen om de eetbui
ongedaan te maken'.
Binge eating trekt nog maar relatief recent de aandacht van onderzoekers
en behandelaars. Dit is eigenaardig gezien het toch relatief vaak voorkomt
(naar schatting 2% van de volwassenen zou eraan lijden, iets meer vrouwen
dan mannen). Dikwijls gaat het gepaard met een overgewicht, met
negatieve medische gevolgen zoals suikerziekte, hoge bloeddruk,
cholesterol, enz. Overgewicht komt echter niet altijd voor bij binge
eating.
Dieten (zeker bij personen met binge eating maar zonder ernstig
gewichtsprobleem) is niet aan te raden. Het volgen van een dieet heeft
immers soms een omgekeerd effect met verergering van de eetbuien.
Psychotherapie kan aangeraden zijn, enerzijds om de eetgewoonten aan te
passen, en anderzijds om anders te reageren (anders dan met een eetbui)
op negatieve situaties en gevoelens.
 Muscle dismorphia
In zijn artikel maakt hij een vergelijking met anorexia. Dysmorphia ('Muscle
Dysmorphia') zou een stoornis zijn die heel wat mannen treft, die er zich niet
bewust van zijn. Net zoals bij anorexia is er een bepaalde lichaamsillusie zeer
aanwezig. Iemand die lijdt aan anorexia leeft met de illusie te dik te zijn. Bij
dysmorphia is er de illusie dat men niet genoeg spieren heeft. Men beeldt
zich in dat men dringend spieren moet kweken (hoewel dit op basis van
objectieve redenen niet het geval is). Net zoals bij anorexia is er een
gestoord lichaamsbeeld aanwezig.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
87
3de graad – 1ste jaar
STW
Deze (duidelijk gespierde) mannen zouden niet tegenstaande hun bespierd
uiterlijk toch 'erg ruime' kleren dragen en korte broeken vermijden. Ze
vrezen belachelijk gemaakt te worden op basis van hun (naar hun overtuiging
mening) tengere gestalte. Deze gedachten zouden heel hun leven gaan
beheersen ten koste van hun sociaal leven en werk.
 Orthorexia
Steven Bratman, M.D., de auteur van 'Gezond eten junkies' ('Health Food
Junkies') lanceerde de naam 'orthorexia nervosa' als nieuwe eetstoornis. Hij
definieert het als 'een pathologische fixatie op gezond eten'.
Hoewel het geen officiële medische diagnose is, heeft dr. Bratman een
situatie onderkent die belangrijk is voor personen met een eetstoornis. Hij
heeft gelijk als hij argumenteert dat anorexia, boulimia en orthorexia
allemaal inhoudt dat 'voedsel een overdreven plaats in het leven krijgt'.
Het gevaar om een nieuwe eetstoornis te lanceren is natuurlijk dat heel wat
mensen (die perfect gezond zijn) zich er ten onrechte in herkennen.
Misschien is dit bij jou ook het geval. De meeste mensen hebben bepaalde
'dieet-gewoonten' die ons het gevoel geven ons lichaam en onze geest te
controleren. Bij voorbeeld dat we door onze voeding heel wat gevreesde
aandoeningen kunnen voorkomen. Is dit dan orthorexia ? Is dit dan geestelijk
niet gezond ? NEEN
Het is pas wanneer u een onaangepast grote hoeveelheid tijd en energie
steekt in het plannen van maaltijden, in het nadenken hoe men kan
'weerstaan' aan voedsel, of in het zich goed voelen omwille van een 'streng
dieet' dat er een probleem kan zijn, en dat er sprake kan zijn van een
eetstoornis. De reden is dat dan de totale levenswaarde van een persoon
wordt gemeten in de kwaliteit van zijn voedsel. En dit is net de verkeerde
gedachte die de gedachtewereld van uw kind met een eetstoornis beheerst.
Opdracht testen van eetstoornissen: zie bijlage 8
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
88
3de graad – 1ste jaar
STW
 Jeugdcriminaliteit
 Wat is jeugdcriminaliteit
Het gedrag van jongeren in de leeftijd van (ongeveer) 12 tot 20 jaar dat
schade en/of overlast voor personen en/of goederen ten gevolg heeft.
 Oorzaken van jeugdcriminaliteit:
o Opvoeding: Over het algemeen wordt er aangenomen dat er een
relatie bestaat tussen de opvoeding van kinderen (in het gezin en
onderwijs) en jeugdcriminaliteit. Zo blijkt bijvoorbeeld dat
kinderen, die een gebrek aan zelfbeheersing hebben, een groter
kans hebben om op latere leeftijd criminaliteit te plegen.
o Onderwijs:
Het onderwijs heeft een belangrijke functie bij het voorkomen van
criminaliteit. Het opnemen van de jongeren in de gemeenschap vindt
voor een groot deel op school plaats. Schoolprestaties en het
bereikte schoolniveau zijn vaak van doorslaggevende betekenis voor
de latere positie in de maatschappij. Voor een spijbelaar
verminderen vaak de maatschappelijke kansen. Bovendien leidt
spijbelen vaak tot schadelijk tijdverdrijf, variërend van
baldadigheid en het plegen van winkeldiefstal tot drugs- en
alcoholgebruik.
o Arbeid: Door het teruglopen van de werkgelegenheid, nemen ook de
arbeidsplaatsen voor jongeren af. Bovendien is er steeds minder
eenvoudig werk en moeten jongeren die een baan willen aan steeds
hogere motivatie- en opleidingseisen voldoen. Vaak kunnen bepaalde
groepen jongeren moeilijk een baan vinden, zoals jongeren met een
lage of afgebroken opleiding, psychische problemen en/of crimineel
gedrag. Allochtone jongeren, die ook nog taal of cultuurproblemen
hebben, krijgen te maken met discriminatie op de arbeidsmarkt.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
89
3de graad – 1ste jaar
STW
 Enkele vormen van jeugdcriminaliteit:
o Diefstal: Diefstal is in wezen een eenvoudig delict. Iemand steelt
een of meerdere artikelen die door de winkel te koop worden
aangeboden of neemt spullen die niet tot hem behoren.
o Vandalisme: Vandalisme is het opzettelijk vernielen of beschadigen
van objecten zonder dat dit de vernieler(s) materieel voordeel
oplevert. Vandalisme is sterk leeftijdsgebonden. Vanaf acht jaar tot
ongeveer zestien jaar zitten de jongeren in een vandalismegevoelige
leeftijd. Jongere kinderen plegen lichtere vernielingen, zoals
bijvoorbeeld bloemen of struiken kapot trappen. Hoe ouder, hoe
zwaarder de vernielingen worden, zoals bijvoorbeeld telefooncellen
of auto's vernielen. Vandalisme hangt samen met de manier waarop
jongeren hun vrije tijd buitenshuis doorbrengen blijken vandalisme
te plegen.
 Enkele motieven om vandalisme te plegen:
o Vandalisme uit verveling
Als jongeren zich vervelen gaan ze op zoek naar iets wat ze kunnen
gaan doen. Vaak komt het dan neer op vandalisme, omdat een
alternatieve vorm van vrijetijdsbesteding ontbreekt.
o Statusvandalisme of prestigevandalisme
Wordt gepleegd om indruk te maken op andere jongeren.
o Frustratievandalisme
Hangt samen met een gevoel achtergesteld te zijn, dat ontstaan is
door negatieve levenservaringen zoals ruzie thuis, schoolproblemen
en slechte huisvesting.
o Vandalisme uit wraak
Meer voorkomend bij jongeren vanaf 16 jaar. Deze vorm wordt vaak
gebruikt als oplossing van problemen of uit het gevoel gefaald te
hebben.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
90
3de graad – 1ste jaar
STW
 Veel criminaliteit wordt samen met anderen gepleegd. Geschat wordt dat
ongeveer tweederde van de jeugdcriminaliteit samen met anderen wordt
gepleegd. Er zijn enkele kenmerken van groepscriminaliteit:
o Leeftijd: Uit onderzoek blijkt dat groepen van vier of meer normaal
zijn in de late kinderjaren (ongeveer 16 jaar), tussen de 16 en 20
jaar maken ze meestal plaats voor drietallen en tweetallen. Het valt
op dat bij het stijgen van de leeftijd, steeds meer jongeren de
delicten in hun eentje gaan plegen. Minderjarigen plegen delicten dus
vaker samen met anderen dan meerderjarigen.
o Geslacht: Over het algemeen geldt dat jongens (veel) vaker bij
jeugdcriminaliteit zijn betrokken dan meisjes. Het is echter
opvallend, dat wanneer meisjes delicten plegen, ze dit veel vaker
samen met anderen doen dan jongens. Bij jeugdgroepen die bestaan
uit jongens en meisjes blijkt dat meisjes vaak sterk in de minderheid
zijn en bijna altijd een relatie hebben met een van de jongens van de
groep. Vaak zijn de meisjes ook de jongste uit de groep.
 Hulpverlening
o In de eerste plaats moet er niet straffend maar preventief
opgetreden worden. Dit houdt ook in gepaste hulp en begeleiding
aan de jongeren te geven.
o De adolescent kan zich vrijwillig laten helpen. Samen met de ouders
zoekt het CBJ (comité voor bijzondere jeugdzorg) dan naar een
gepaste hulpverlening door doorverwijzing naar meer
gespecialiseerde hulp afhankelijk van het probleem.
o Wanneer de jongeren niet geholpen wil worden kan men gebruik
maken van gedwongen hulp. Dit kan alleen maar via de
jeugdrechtbank. Hier is de adolescent verplicht zich te laten
helpen.
 Preventie
Natuurlijk moet jeugdcriminaliteit zo veel mogelijk voorkomen worden. Erg
belangrijk is daarbij het aanbieden van stabiele leefsituaties voor
kinderen en een zinnige werkkring voor alle jongeren. School is natuurlijk
het belangrijkste middel om de jongeren voor te bereiden op hun positie in
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
91
3de graad – 1ste jaar
STW
de maatschappij. School kan ook bij de preventie van criminaliteit een
grote rol spelen, omdat het een van de weinig maatschappelijke
instellingen is, waarmee alle jongeren in aanraking komen. Voor sommige
jongeren kan school echter juist jeugdcriminaliteit stimuleren. De eisen
die de school namelijk stelt, zijn rust, orde, ijver en zelfbeheersing.
3.6.3 Sociale ontwikkeling
-
De adolescent spendeert zijn tijd vooral met 3 groepen van sociale
contacten.
 Het gezin
De adolescentie vormt de periode bij uitstek waarin ouders en hun
kinderen voor de uitdaging staan om op een andere wijze met elkaar om te
gaan. De ouders moeten leren inzien dat hun kind behoefte heeft aan een
grotere onafhankelijkheid, en die ook aanmoedigen vb. zelf met zakgeld
leren omgaan, korte tijd alleen thuislaten,…. Als zij hen als kind blijven
beschouwen en behandelen is dat vragen om moeilijkheden. Deze kinderen
zullen ofwel zeer afhankelijk blijven en weinig zelfvertrouwen hebben of
wel zullen er veel conflicten tussen ouders en kinderen zijn over wat wel
en niet mag. Tegelijkertijd is het belangrijk dat zij beseffen dat hun kind
ook niet van de ene op de andere dag onafhankelijk kan zijn. Juist omdat
er zoveel veranderd in de leefwereld van de jongere hebben ze behoefte
aan een vast, stabiel gezin zodat ze zich ondertussen met andere dingen
kunnen bezig houden. De toenemende onafhankelijkheid gaat
onvermijdelijk gepaard met een verandering in de gevoelsrelatie tussen
ouders en kind. Om in sociaal, dynamisch-affectief en lichamelijk opzicht
volwassen te worden begint de jonge mens geleidelijk aan de intieme,
persoonlijke gehechtheid aan de ouders in te ruilen voor een
vertrouwelijke band met leeftijdsgenoten, vriend(inn)en en eventueel
jongens of meisjes waarop ze verliefd worden.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
92
3de graad – 1ste jaar
STW
Zelfs al zijn de omstandigheden gunstig. Toch kent het proces van
gevoelsmatig loskomen van de ouders zijn pijnlijke momenten voor zowel
ouders als kind. Men zal onvermijdelijk en terecht wel eens het gevoel
hebben in de steek gelaten te worden en terug verlangen naar vroeger
toen we nog een (h)echt gezinnetje vormden.
 De school
Naast het gezin is de school een belangrijke sociale instelling waar samen
met en in interactie met klasgenoten ervaringen worden opgedaan. De
verlenging van de leerplicht en de hoge toegankelijkheid van het onderwijs
hebben bewerkstelligd dat de school voor een lange periode en voor een
hoog percentage jongeren een belangrijke functie in de ontwikkeling
vervult.
 De vrijetijdsbesteding
Hier hebben ze meestal veel contact met leeftijdsgenoten.
Vrijetijdsbesteding kan zijn in clubverband, maar kan ook samenkomen bij
iemand anders thuis zijn,….
Gedurende de adolescentie krijgen de contacten met leeftijdgenoten een
ander karakter dan in de kinderjaren het geval was. Er zijn 4 belangrijke
verschuivingen te onderscheiden: In vergelijking met jongere kinderen
brengen adolescenten veel meer tijd door met leeftijdsgenoten. Ook
buiten school gaan ze veel om met vrienden en andere tieners. De
contacten met jongens en meisjes van dezelfde leeftijd komen centraal te
staan in het sociale leven van de adolescent.
In tegenstelling tot kinderen treffen adolescenten elkaar in informeel
gevormde groepen, zonder dat volwassenen daarbij betrokken zijn.
Adolescenten vormen hun eigen vrijetijdskader buitenshuis. Ontmoeten
ze vrienden thuis, dan gebeurt dit op de eigen kamer of ze ontvangen
vrienden wanneer de ouders niet thuis zijn.
Het contact met leeftijdsgenoten van de andere sekse neemt ook toe.
Terwijl kinderen elkaar meestal in kleine groepen ontmoeten, zien we dat
adolescenten ook in groter verband gaan opereren. Daarbij laten ze soms
stereotiepe trekken of gedragingen zien die een bepaalde stijl aangeven.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
93
3de graad – 1ste jaar
STW
Contacten met leeftijdsgenoten zijn van groot belang voor de sociale en de
emotionele ontwikkeling van de jongeren.
Leeftijdgenoten bieden steun bij het behouden en versterken van de
zelfwaardering in een levensfase waarin men vaak onzeker is over de vraag
welke gedrag er verwacht wordt. In contacten met leeftijdsgenoten
proberen adolescenten dikwijls op een indirecte manier, positieve reacties
op hun gedrag, uiterlijk en opvattingen te verkrijgen.
De omgang biedt ook extra mogelijkheden tot het leren van bepaalde
sociale vaardigheden. Zoals vaardigheden met betrekking tot
communicatie: vragen stellen, op gepaste wijze over zichzelf praten,….
Assertieve vaardigheden: een compliment leren geven of leren aanvaarden,
neen kunnen zeggen, voor zichzelf durven en kunnen opkomen.
Vaardigheden in het omgaan met personen van de andere sekse. Het
omgaan met eigen agressieve impulsen en andere sterke emoties, en het
reageren op agressief gedrag van anderen.
Ook bied contact met leeftijdsgenoten mogelijkheden om met allerlei
nieuwe sociale rollen te experimenteren zonder dat daaraan veel
langdurige verplichtingen verbonden zijn. Door bijvoorbeeld te
experimenteren met de rol van ‘leider van een voetbalteam’ of ‘animator op
het speelplein’ kan een jongere enige tijd ervaren wat leiderschap
betekent en nagaan of dit al dan niet bij hem past.
De omgang met leeftijdsgenoten in groepsverband kan de integratie in de
samenleving van de volwassenen voorbereiden. De groep biedt een
experimentele speelruimte waarin de adolescent zich kan voorbereiden op
de vervulling van sociale rollen als volwassene. Veel groepen adolescenten
sluiten wat betreft hun normen en waarden in grote lijnen aan bij wat in de
samenleving van volwassenen gemeengoed is.
Sociale Wetenschappen
Hfst 2: Ontwikkeling van de mens
94
3de graad – 1ste jaar
STW
Download