Hoofdstuk 15: spontane toegewijde dienst BRS 1.2.270 – 287 De tweede ‘golf’ in de ‘Oostelijke Oceaan’ handelt over vaidhi-bhakti en raganuga-bhakti. De hoofdstukken twee tot veertien beschreven vaidhi-sadhana. De hoofdstukken vijftien en zestien omschrijven raganuga-sadhana. 1. Definitie van spontane toegewijde dienst Twee aspecten van spontane toegewijde dienst 1. De eeuwige bewoners van Vrindavana, die van nature in een specifieke liefdesrelatie met Krishna verankerd zijn, worden omschreven als volmaakt spontane toegewijden. 2. Toegewijden in spontane toegewijde dienst passen sadhana bhakti toe met de bedoeling de gemoedsgesteltenis van een specifieke volmaakt spontane toegewijde te ervaren. 2. Sanskriet termen Raganuga-sadhana is die vorm van toegewijde dienst die ernaar streeft de verschillende gemoedsgesteltenissen te evoceren van de eeuwige bewoners van Vrindavana. Een raganuga-bhakta volgt in de voetsporen van een ragatmika-bhakta, met de eerlijke betrachting op gelijkaardige wijze tot volmaakte spontane liefdedienst aan Krishna te komen. Ragatmika-bhakti (BRS 1.2.270) Wie in spontane liefdesdienst gehecht raakt aan de Allerhoogste persoon gaat volledig in gedachten aan Hem op. Dit heet bovenzinnelijke gehechtheid en de liefdesdienst die daarmee overeenstemt heet ragatmika, of spontane toegewijde dienst (Cc 2.22.150). Volmaakt spontane toegewijde dienst, zoals levendig toegepast door de eeuwige bewoners van Vrindavana, heet ragatmika-bhakti, en raganuga-bhakti stemt daarop af door de voetsporen te volgen van een welbepaald ragatmika voorbeeld (Cc 2.22.154). Letterlijk betekent ragatmika een ziel met intense gehechtheid (raga) aan Krishna. Raga betekent bovendien ‘kleur.’ Door een rode bril ziet men overal rood. Op dezelfde wijze ziet een intens gehecht persoon het object van gehechtheid altijd en overal. Sri Rupa Gosvami definieert raganuga-bhakti als spontane aantrekking tot iets, terwijl men er - met gedachten vol intens liefdesverlangen - geheel in opgaat. Twee aspecten van ragatmika bhakti: Elke ragatmika vertoont een specifieke gemoedsgesteltenis tijdens het plezieren van Krishna 1. Relatie (sambandharupa): bij toegewijden met een intens verlangen de Heer voldoening te schenken in een relatie als ouder, vriend of vertrouwelijk dienaar. 2. Sensuele aantrekking (kamarupa): bij toegewijden met een intens verlangen om de Heer voldoening te schenken in een relatie van echtelijke liefde. Men kan de gopi’s zien als voorbeeld van spontane liefde in sensuele aantrekking. Hoewel het een ‘relatie’ betreft, maakt Srila Rupa Gosvami er een aparte categorie van om het belang ervan te beklemtonen. De aangetrokkenheid van de gopi's tot Krsna en de genegenheid van de vertegenwoordigers van het geslacht Yadu worden beide als spontaan of raganuga beschouwd. Narada onderscheidt zes verschillende vormen van mentale gehechtheid aan Krishna: Angst & jaloezie Angst noch jaloezie zijn oprechte vormen van spontane toegewijde dienst. De aantrekking die Kamsa ondervond uit angst of Sisupala vanwege zijn jaloezie wordt niet als toegewijde dienst aangemerkt, omdat hun houding niet welgezind is (SB 7.1.31). Toegewijde dienst zoals Narada Narada's gehechtheid aan Krishna heet bhaktya. Jiva Goswami legt uit hoe het Sanskriet werkwoord er op wijst dat Narada's toegewijde dienst voortvloeit uit plichtsbesef, en dus behoort tot de categorie van vaidhi-bhakti. Dergelijke toewijding wordt niet gerekend tot de oprechte vormen van ragatmikabhakti (Jiva Goswami - BRS 1.2.274-5). Genegenheid De genegenheid van de Pandavas schommelt tussen vriendschap enerzijds en eerbied of ontzag anderzijds. De laatste vorm verhindert ragatmika-bhakti. Slechts wanneer genegenheid het niveau van spontane liefde bereikt, wordt ze als zuivere toegewijde dienst beschouwd. Lustig verlangen & familiebanden Er zijn zes basismethoden om de geest op Krishna te richten. Hoewel ze allemaal tot bevrijding leiden, vallen vier van deze zes vormen van gehechtheid (genegenheid, toegewijde dienst zoals Narada, angst en jaloezie) buiten de categorie ragatmika-bhakti. Uitsluitend ‘lustig verlangen’ (kamarupa) en ‘familiale relaties’ (sambandharupa) zijn aanvaard als oprechte ragatmika-bhakti. Het Srimad-Bhagavatam (7.1.31) verleent aan Kamsa, Sisupala, the Yadus, the gopis allemaal dat ze bevrijding bereiken. Hoe is het dat de Heer vriend en vijand op dezelfde wijze beloont? Om hierop te antwoorden citeert Srila Rupa Goswami de vergelijking tussen de zonneschijn (Brahman) en het hemellichaam zon (Bhagavan). Allen bereiken ze Krishna, doch de demonen raakten niet verder dan het onpersoonlijke Brahman aspect van Krishna, terwijl de gopis de hoogste Bhagavan realisatie bereikten. Kamarupa is toegewijde dienst die uiterlijk op lust lijkt. Kama betekent ‘lust’ en rupa betekent ‘vorm.’ Lust is een intense dorst naar zinsbevrediging. Er zijn twee soorten kama: materieel kama is een intens verlangen om de eigen zinnen te bevredigen; spiritueel kama is het intense verlangen om Krishna’s spirituele zinnen te bevredigen. o IJzer en goud zijn allebei metalen, hoewel hun waarde aanzienlijk verschilt. Materieel en spiritueel kama zijn vergelijkbaar in de zin dat ze een intens verlangen naar zinsbevrediging betekenen, doch materiële lust is ordinair terwijl spirituele lust zeer gewaardeerd wordt omwille van het verlangen de zintuigen van Krishna te plezieren. De uitwisseling van liefdesblijken tussen Krishna en de gopis lijken op omhelzingen, dansen, zoenen en zo voort, hetgeen de geest van geconditioneerde zielen in verwarring kan brengen. Srila Rupa Goswami gebruikte het woord ‘lust’ in figuratieve zin door intensiteit van de dienstbaarheid van de gopi’s te vergelijken met het intense geconditioneerde verlangen ‘lust’. Krishna is gelukkig wanneer de toegewijden gelukkig zijn, wat er op kan lijken dat de toegewijden in Vrindavana zichzelf willen plezieren. Hun plan, evenwel, is Krishna te plezieren. Hoofdstuk zestien: Vormen van liefde voor Krishna BRS 1.1.288 - 309 Hoofdstuk vijftien eindigde met de het onderzoek van kamarupa en hoofdstuk zestien omschrijft sambandharupa. Familiale relaties (sambandharupa) Zoals kamarupa intense gehechtheid betekent om een mina(a)r(es) te plezieren, omschrijven familiale relaties (sambandharupa) de intense gehechtheid in het gemoed van een ouder, vriend of dienaar. Op het niveau van toegewijde dienst waarbij men zich aan de regulerende beginselen houdt is het nog niet echt nodig deze liefde te bespreken, vermits ze zich enkel in een verder gevorderd stadium ontwikkelt. Geschiktheid voor spontane toegewijde dienst De basisvereiste tot spontane toegewijde dienst is het intense verlangen Krishna te dienen binnen een bepaalde relatievorm. Een dergelijke bekwaamheid kan men verwerven door over bepaalde inwoners van Vrindavana te horen hoe ze Krishna plezieren. Dit intense verlangen (lobha) is een enkelvoudig overheersend verlangen Krishna op een bepaalde manier te dienen. Zolang er nog ‘nevenverlangens’ bestaan, is er van lobha geen sprake. Daarom dient men eerst alle overbodige verlangens te verwijderen uit het hart. Dit wordt begrepen als anartha nivritti, het verdwijnen van alle materiële gehechtheden (contaminatie). Pas nadat men van de stoffelijke besmetting bevrijd is, mag men er werkelijk naar streven het voorbeeld van de toegewijden in Vrndavana te volgen. Uiterlijke nabootsing strookt totaal niet met het volgen van raganuga-bhakta. Deze siddhapranai-methode wordt gevolgd door de prakrta-sahajiya, een school van pseudo-Vaisnava's. De raganuga-toegewijden houden zich niet bijzonder strikt aan de regulerende bepalingen van de toegewijde dienst, omdat ze spontaan steeds meer de drang ontwikkelen om zich als een bepaalde eeuwige toegewijde te gedragen door in diens voetsporen te treden. Hun verlangen om zich over te geven volgt uit hun liefde (raga) voor Krishna, onafhankelijk van verplichtende principes (vidhi). Toepassingen van spontane toegewijde dienst De eerste toepassing van raganuga-bhakti houdt in dat men mediteert op een relatie tussen de beoogde toegewijde en Krishna. Zo kan men bijvoorbeeld, indien men Krishna wenst te dienen in een minnelijke relatie, mediteren op een bepaalde gopi tijdens haar toegewijde dienst, en indien men wil dienen in een ouderlijke relatie, op de gemoedsgesteltenis van Moeder Yashoda ten aanzien van Kumara Krishna. Een gevorderde toegewijde die zich aangetrokken voelt tot het uitvoeren van spontane toegewijde dienst volgt de activiteiten van een bepaalde eeuwige metgezel(lin) van Krishna. Uitwendig handelt zo iemand volgens de regulerende beginselen, en inwendig handelt zo iemand vanuit een zelfgerealiseerde ingesteldheid. Een gevorderde toegewijde dient Krishna zowel uitwendig als inwendig (Cc. 2.22.158). Er zijn twee mogelijkheden om te mediteren op een eeuwige bewoner van Vrindavana: door de uitwendige (fysische) activiteiten te volgen van hun sadhaka1 vorm ––hoe eet, chant, predikt, handelt die toegewijde; of door inwendig de activiteiten te volgen van hun siddha2 vorm. 1 2 Iemand die de regels en bepalingen van sadhana-bhakti beoefent Een zelfgerealiseerde ziel Siddha-pranali Siddha-pranali is het proces dat volgt uit de misvatting die stelt dat, zonder eerst gezuiverd te zijn van alle anarthas, men meteen de activiteiten van bewoners van Vrindavana kan nabootsen om op die manier meteen een eeuwige metgezel van Krishna te worden. Siddha volgt echter enkel uit een gezuiverd verlangen. Twee soorten raganuga-bhakti Raganuga-bhakti Ragatmika-bhakti Kamanuga Sambandhanuga Kamarupa Sambandharupa Binnen raganuga-bhakti onderscheidt men kamanuga of de toegewijde praktijk die ernaar streeft de ingesteldheid van de kamarupa ragatmikas (de gopis in Vrindavana of de koninginnen in Dvaraka) in te leven; en sambandhanuga waardoor men de liefdevolle ingesteldheid van de sambandharupa ragatmikas (ouder, vriend of dienaar) tracht te ervaren. Twee soorten echtelijke liefde (kamanuga) Kamanuga-sadhana-bhakti Kamanuga Sambhoga icchamayi Parakiya Sambandhanuga Tat-tad-bhava-icchatmika Svakiya Sambhoga icchamayi streeft ernaar Krishna te plezieren zoals de gopis, die Hem ontmoeten in een echtelijke relatie terwijl tat-tad-bhava-icchatmika niet rechtstreeks ernaar streeft Krishna te ontmoeten, maar beoogt om de Allerhoogste Heldin, Srimati Radharani, te assisteren teneinde Haar ingesteldheid rechtstreeks te kunnen gewaarworden door Haar te dienen. De ontwikkeling van amoureuze liefde kan zich slechts voordoen bij toegewijden die zich aan al de regulerende beginselen van de toegewijde dienst houden, in het bijzonder van de eredienst aan Radha en Krsna in de tempel. Ze ontwikkelen geleidelijk spontane liefde tot de murti, en door het luisteren naar de verhalen over de manier waarop de Heer en de gopi's liefdesblijken uitwisselen raken ze geleidelijk tot hun spel en vermaak aangetrokken. Wanneer deze spontane aantrekking tot een hoog niveau van ontwikkeling komt, krijgt de toegewijde een plaats in één der bovenvermelde categorieën (NZL 150-1). Ook mannen kunnen dit amoureuze gevoel in zich tot ontwikkeling brengen, zoals blijkt uit het geval van de wijzen van Dandakaranya. Wie enkel naar een echtelijke liefdesrelatie verlangt, zonder het voorbeeld van de gopï’s te volgen, verwerft omgang met de Heer te Dvaraka. Er zijn twee soorten amoureuze liefde, namelijk echtelijke amoureuze liefde (svakiya) en vrije amoureuze liefde (parakiya). Iemand die tot echtelijke liefde voor Krsna komt wordt bevorderd naar Dvaraka, waar de toegewijde met de Heer mag leven als Zijn gemalin. Degenen die de instelling van vrije liefde voor Krsna in zich ontwikkelen worden bevorderd naar Goloka Vrndavana om daar met de gopï's om te gaan er er van Krsna’s liefdesspel te genieten. Mensen die onophoudelijk aan de Heer denken als hun echtgenoot, vriend, vader of weldoener, dienen steeds door iedereen in ere te worden gehouden. Deze spontane vorm van liefde voor Krsna kan slechts tot ontwikkeling komen door de bijzondere genade van Krsna Zelf. Deze ontwikkeling van geestelijke gevoelens tot de hoogste vorm van toegewijde dienst wordt soms pusti-marga genoemd. Pusti betekent voeden en marga betekent pad. De Vallabha-sampradaya, die tot de Visnusvami-school van het Vaisnavisme behoort, eert Krsna volgens deze pusti-marga. Over het algemeen aanbidden de toegewijden in Gujarat Bala-Krsna eveneens in het kader van de pusti-marga.