Kort overzicht practica KPSD II AANDACHTSPUNTEN Algemeen Doel practica: stilstaan bij de rol/functie van de diagnose in de behandeling Psychoanalyse: belangrijk: fictie als fictie centraal: het verhaal van de patiënt, los van de realiteitswaarde (wij ≠ reality checkers) Herhaling! Tip: letterlijk luisteren naar patiënten: letterlijke woorden die in verschillende contexten blijven terugkomen (bv. ‘luxe’) Wij stellen de vraag niet naar schuld! (oneindige vraag die constant verschuift) Descriptief Complete oplijsting van alles wat je tegenkomt (klachten, …) DSM Aantal kandidaten weerhouden Oplijsten per criterium: waarom wel/niet (en ook: verdere informatie is gewenst) Structureel Verhouding van het verdeelde subject t.o.v. een verdeelde Ander Klachten vinden hun betekenis binnen een structurele verhouding van het subject ten aanzien van de Ander ! o Aliënatie: gericht zijn op de Ander (inspanning om dat te zijn wat bij de Ander ontbreekt: wat wil de Ander van mij?) o Separatie: niets te maken willen hebben met de Ander (men wil geen slachtoffer zijn van het verlangen van de Ander) Drie structuren: o Neurose (verlangensproblematieken, cf. wat wil de Ander van mij?) Hysterie: nadruk op aliënatie Dwangneurose: nadruk op separatie o Psychose (geen symbolisch gedeeld systeem) Schizofrenie: ongeremde lichamelijke sensaties/ervaringen Paranoia: een meer geëlaboreerde initiële ervaring die meer in het veld van de Ander verschijnt o Perversie: symbolische identificatie die erkend, maar tezelfdertijd geridiculiseerd en verworpen wordt vervangen door eigen genotsysteem Twee posities: o Aktuaalpathologie: o Psychopathologie: Subjectiviteit van klachten in rekening brengen: welke rol/plaats van de klachten binnen de verhouding? Basisfantasma! PP AP Neurose Psychose Hysterie dwangneurose Paranoia Borderline Schizofrenie Perversie Beetje ‘flew’ BELANGRIJKE ZAKEN Verdeeldheid: “je sais très bien, mais quand-même” Basisfantasma: object van het verlangen van de Ander Focus op het verlangen van de Ander Neurose Borderline / complexe PTSS Hysterie Dwangneurose Psychose Bedreiging/angst centraal: woordeloze angst Onmogelijkheid tot een associatieve bewerking van datgene wat men overkwam: massaal, niet geëlaboreerd, overspoelt de persoon volledig men kan het geen geïntegreerde plaats geven binnen het eigen verhaal Structureel vs accidenteel trauma Herhalingsdwang als bemeesteringspoging Herhaling: vraag stellen: wat appelleert zij in een ander, de manier waarop ze geleerd heeft zich te verhouden t.o.v. anderen? Vertrekpunt: een woordeloze spanning, moet gemutileerd worden, geen woorden/representatie voor (en hetgeen wel gerepresenteerd is, is niet geïntegreerd: in stukken) Overwicht van aliënatie: opbouwen bestaan enkel in functie van (het tekort/ verlangen) van de Ander zichzelf wegcijferen om het verlangen van de Ander in te vullen Identificatie met het verlangen van de Ander Schrik om uit het verlangen van de Ander te vallen Basisfantasma: gevoel niet aanvaard te worden in de eigen persoon Veut-il me perdre? Focus op separatie: isolatie, de ander op afstand houden, radicaal afstand nemen Verlangen van de Ander = valkuil Effect van problematiek/psychopathologie: Ander wordt compleet buiten spel gezet Angst om gereduceerd te worden tot het passief object van het verlangen van de Ander Loopt weg op het moment dat hij/zij door iedereen op handen gedragen wordt Wil geen echte binding aangaan: loopt weg Geeft alles behalve zichzelf Sterke afwisseling en twijfel: indicatie voor dwangneurose Typisch: ménage-à-trois (ander op afstand houden) driehoeksverhouding! Van zodra hij de indruk heeft dat iets/hij volledig zal slagen, treedt de besluiteloosheid op het mag niet té goed gaan Geen twijfel of hij niet zou kunnen voldoen Prodromaal (voorbode) voor de psychose: elementaire fenomenen o Getuigen van een breuk in de relatie van het subject t.a.v. de wereld o Wees dus sensitief voor ‘verdachte’ uitspraken Belangrijk voor de DSM-diagnostiek: differentiaaldiagnose met schizofrenie en middelengerelateerde diagnoses “Ik denk dus ik ben” op dit niveau de psychose begrijpen: moeilijkheden bij de psychoticus altijd op het niveau van de ipsiteit: ‘Ich-Storüng’ Egodystoon: iets wat zich opdringt en waartegenover de patiënt zich moet verhouden Hallucinaties = percepties zonder beschikbaar object in de buitenwereld Patiënten kunnen zelf onderscheid maken tussen waarnemingen die gemeenschappelijk gedeeld zijn en tussen het privaat karakter van hun hallucinaties ! Lacan: hallucinatie = perceptum met effect op de percipiens (verdelend paradoxaal effect op de zelfervaring) Patiënten hebben niet zozeer hallucinaties, maar worden gehallucineerd Massale identificatie mogelijk: volledig ermee samenvallen Werkwoord ‘mensen’ Betrokkenheid niet gereguleerd door een symbolisch verlangen Massale zekerheid, overtuiging Ümheimliche Psychose = veel meer dan een stoornis in het denken! Probeer altijd meerdere elementen te vinden dan alleen maar hallucinaties o Ook afwezigheid van de problematiek in relaties met de Ander o Dat massale die bedreigend is o Erotomanie: uitverkorene o “De psychoticus heeft het object a op zak”: de ander komt iets halen bij mij o De psychoticus heeft iets teveel waar hij last van heeft Iets massaals dringt zich op en men kan zich hier niet tegen verzetten geen ontsnappingsmogelijkheid Schizofrenie Paranoia Perversie Aktuaalpathologisch ‘Ich-Storüng’: verbrokkeling, verstoring, verlies van evidentie) Psychopathologisch Geen schuldgevoel Passief-actiefomkering mogelijk Loochening + vooruitschuiven eigen fantasma Basisfantasma: steeds impliciete verwijzing naar de natuur Differentiële verhouding t.a.v. de wet (grondeloos/onrechtvaardig hyper-conventioneel/zeer strikt) Basisfantasma: object van het genot van de Ander Alles verdraaien zodat het in eigen logica past Raar taalgebruik Splitting: twee verschillende werelden Defensiemechanisme: loochening van het seksuele + loochening van de wet en autoriteit (schuld en verantwoordelijkheid volledig bij de Ander) Erkenning, maar loochening van het tekort Verhouding = gefallississeerd Psychose: verlangen van de ander = onbetekend (‘waarom willen ze dat van mij?’) perplexiteit Neurose: verdeeldheid (‘kan ik de ander wel doen genieten?’ ‘veut-il me perdre?’) Aktuaalpathologie Psychopathologie Symptomen krijgen plaats binnen een betekenisvolle relatie/verhouding t.a.v. anderen dus: mate waarin klachten betekenisvol zijn in verhouding tot de Ander Symptomen zijn niet betekenisloos (dus: betekenisverlenend), hebben functie Zaken worden direct in een betekenisvolle relatie geplaatst Niet noodzakelijk ziekte-inzicht nodig Fenomenen: splitting, enactment, projectieve identificatie Overgaan tot handelen Geen zelfreflectie t.o.v. zichzelf Geen secundaire elaboratie (onmogelijkheid om te bewerken) Wat beleefd wordt uit zich niet in een soort talige verdeeldheid, maar is direct, abrupt, massaal, intrusief Relatie met de Ander Onze relaties worden gekenmerkt door een typische verdeeldheid ( manifeste zekerheid) Evoluties in relaties Erotomanie: appel gaat uit van de Ander (“zij wil mij”) Ambivalentie/verdeeldheid Op wat ligt de nadruk? (bv. klaarstaan voor anderen, zorgen, genieten, …) Relaties met anderen, partner, ouders, … Solitair/privaat karakter appèl op erkenning van de Ander Sociaal isolement Symptomen/gedrag Gedrag brengt vaak een winst mee Problemen treden op op een bepaald moment, binnen een bepaalde verhouding (bv. depressie): wanneer men uit het basisfantasma valt Obsessies (angstuitlokkend/intrusief) vs compulsies (handelingen die moeten uitgevoerd worden en angstreducerend werken) Perfectie niet slagen sociale en professionele immobiliteit Ziektebalans: winst vs verlies van een symptoom Passief-actief omkering Symptomatische bovenbouw op voorgrond klachten netjes geformuleerd in termen van relaties Oog hebben voor herhaling! Automutilatie: binnen een bepaalde modus dat de agressie zich naar zichzelf keert ingrijpen op lichaam Derealisatie/depersonalisatie (bv. ten tijde van misbruik) Symptomen kunnen een overlevingsfunctie hebben Suïcidepogingen, depressie, agressie, affectlabiliteit Verslavingsproblematiek Overdracht Therapeut in positie van meester geplaatst (typische overdracht) (bv. hyst.) o Verondersteld weten o Ook: het heel goed willen doen o Opletten: wanneer patiënt lovend is over de therapie (slecht bezig dan) o Veel belang hechten aan wat de therapeut zegt (+ direct mee eens) o Therapeutisch gesprek als fantastische totaalervaring (vragen!!) Weest je bewust van de positie die je toegewezen krijgt als therapeut! Appèl vs geen appèl op therapeut Dwangneurose: o Ambivalentie (er is een probleem, maar niet zomaar bereid alles te slikken) o Intrusief (therapeut zo ervaren) o In therapie: taken vaak netjes afmaken om maar niet te moeten praten over zichzelf Perversie: o Proberen sympathie op te wekken, proberen therapeut medeplichtig te maken (zelfde positie), fascinatie opwekken (‘jij wil het allemaal weten’) o Therapeut meetrekken: bepalen waarover er gesproken wordt Psychose: o Bv. hulpvraag enkel voor de concrete bedreiging o Geen verondersteld weten o Waan wordt over de therapeut gedrapeerd Vaak massale overdracht: heel positief of heel wantrouwig Spreken/taalgebruik Verbrokkeling in het spreken: incoherent, verward Dovemansgesprek ( sociale wederkerigheid) Vreemd taalgebruik: verwarring metaforen, neologismen, cirkelredenering Wel/geen gedeelde conventionele betekenis Massaal verhaal: je krijgt alles direct op je bord als therapeut Hulpvraag Aan- vs afwezigheid hulpvraag Behandeling Hysterie: bv. betrokkenheid bevragen en verdeeldheid ten volle aan de oppervlakte laten komen Focus: de vraag van de patiënt zelf (bedoeling zo’n context te creëren dat de patiënt zelf een vraag stelt) Niet het symptoom staat centraal, maar de subjectieve verhouding waarbinnen dat past Psychose: Lacan: hallucinatie = perceptum met effect op de percipiens (verdelend paradoxaal effect op de zelfervaring) o Klinische implicatie: patiënten niet gaan overtuigen (want: maken zelf al onderscheid) o Wel focus op het effect dat de hallucinaties hebben op de ervaring van de patiënt Psychose: focus van interventie = structurele verhouding t.o.v. de Ander (dus: ons richten op dat waar de patiënt over klaagt + dat vanuit het kader dat de patiënt heeft trachten te behandelen patiënt proberen overtuigen) Psychopathologie: klachten deconstrueren – passieve positie o Bv. positie van abstinentie: amper ingaan op de vragen van de patiënt (je onthouden om een antwoord te geven van de patiënt: ‘wat moet ik zijn?’ ‘wie ben ik?’ ‘wat moet ik verlangen?’) Aktuaalpathologie: betekenis toevoegen, betekenis creëren – actieve positie o Bepaalde klachten spiegelen, proberen betekenis aan toevoegen, proberen inzicht te brengen dat iets in relatie tot een ander gezien kan worden, … Tekort/schuld Bij de ander of bij zichzelf gelegd Zelf wel of niet ervaren van een tekort (bv. enkel partner die tekort ervaart) Geen duale maniervan schuldhantering: geen nuance, geen gedeelde schuld of gedeelde verdeeldheid Tekort wel of niet toelaten of een plaats geven (door het tekort te ontkennen, wordt er geen verlangen geïnstalleerd) Angst Betekenisloos: angst zonder object, woordeloze angst, overvalt ons, … paniek