6-12-2016 Hr Rijkmans • Sinds paar maanden pijnlijke li voet, nu ook rood Diabetes in de acute setting • Diabetes mellitus type 1 Rob Gallas Internist Diakonessenhuis Utrecht – 27 jaar – Retinopathie, perifere neuropathie, CKD stadium 3 Diabetische neuropathische arthropathie (Charcot voet) Charcot voet • Pathogenese onduidelijk – Perifere neuropathie > • Unilaterale roodheid, zwelling, pijn • Lang bestaande diabetes • Perifere/autonome neuropathie • afgenomen spiertonus/opgerekte ligamenten – Labiele gewrichten > andere krachtverdeling – Autonome neuropathie • AV shunts – verminderde doorbloeding botjes – Mini trauma > stress fractuurtjes – Ontstekingsrespons • Il-6, TNF > botresorptie 1 6-12-2016 Charcot • Destructie – Tarsale gewrichten – Tarso-metatarsaal – Voetboog Charcot voet • Stadium 0 Charcot voet • DD – Alleen roodheid, warmte en zwelling, geen X afw • Stadium 1 – Inflammatie + fractuurtjes • Stadium 2 – Ontsteking verdwijnt, genezende fracturen • Stadium 3 – Cellulitis – Osteomyelitis (met name igv huiddefect/ulcus) • DD stadium 0: MRI (contrast) – Septische arthritis • gewrichtspunctie – Jicht • gewrichtspunctie – Callusvorming, deformiteit Charcot voet • Behandeling – Multidisciplinair • Gips (stadium 0-2) • Bisfosfonaten ? Pamidronaat wel, zoledronaat niet • Orthopedisch schoeisel Hr van Binsbergen • 37 jaar, KLM-piloot • DM 1 sinds 12 jaar, insulinepomp • SEH: – Terug van vlucht naar Melbourne – Glucose > 20 ondanks bijbolussen – Misselijk – LO • Niet ziek, geen koorts • Ademfrequentie 26/min 2 6-12-2016 Hr van Binsbergen • Lab – Glucose 26 – pH 7,31, Bicarbonaat 16, CO2 3,8 kPa, O2 14 kPa – Na 131, K 4,4, Kreat 94, ureum 7 – Urine: ketonen + – Diagnose? DKA: definitie • Glucose > 15 • pH < 7.30, bicarbonaat < 15 • ketonurie • Mild: • Ernstig: • Zeer ernstig: Hr van Binsbergen pH < 7.30 pH < 7.25 pH < 7.00 Hr Binsbergen en NIV-richtlijn • Ontregelde diabetes – Beginnende keto-acidose • Hoe behandelen? • Geen DKA – > niet behandelen volgens DKA-protocol • DKA-protocol: insuline iv • Kan het bij van Binsbergen ook sc? Milde tot matige DKA: sc = iv • Karoli et al. (2011): Subcutane vs intraveneuze insuline bij DKA • Ketoacidose: – glucose > 14 mmol/l, pH 7-7,3, bicarbonaat 10-18 mmol/l; ketonen urine • lispro sc – 0,3 u/kg bolus (24 E bij 80 kg) – 0,2 u/kg na één uur (16E) – vervolgens elke twee uur tot glucose < 14 mmol/l • Doel: bicarbonaat > 18, pH > 7,32 • Conclusie: sc = iv (duur, hoeveelheid insuline) Hr Binsbergen: behandeling • • • • Insuline sc bolus 20 E Infuus NaCl 0,9 1 liter in eerste 4 uur Naar gewone afdeling Glucose – na 1 uur: 19, na 2 uur 21 – Nogmaals 10E • DVK de volgende dag: naaldje geknakt 3 6-12-2016 DKA • Middelgroot ZH NL DKA: pathofysiologie • Insulinedeficientie, contraregulerende hormonen – DKA 5-10 x per jaar – HHS minder freq – Hyperglycemie • Geen uptake • Ongeremde gluconeogenese • (glucose > 30, osmol > 320, ketonen -) – Ketonemie • Mortaliteit • Ongeremde lipolyse – DKA < 5% – HHS 5-15% – Dehydratie/verlies elektrolyten • Glucosurie > osmotische diurese DKA: luxerende factoren • Diabetes type 1 de novo • Bestaande diabetes 1 – geen/te weinig insuline • Zelden: Type 2 icm met ….. • • • • Infectie Ontsteking Cardiovasculair Medicatie – Glucocorticoiden, thiazides, SGLT-2 remmers! • Intoxicaties – Cocaine Mw Caron • • • • 62 jaar 6 weken droge mond, veel drinken, veel plassen 10-15 kg afgevallen in deze periode HA: glucose op meter: high > SEH • • • • • • Primary assessment SEH A: vrij B: AHF 20/min, saturatie 100% C: bloeddruk 140/80 mmHg, HF 84ra D: maximale EMV score E: T 37,4 Mw Caron • Anamnese: – – – – Al lang overgewicht, hypertensie Afkomstig van Antillen, sinds 2000 in NL, gehuwd, 5 kinderen Familie: vader, moeder en broer diabetes type 2 VG: handletsel, verder blanco • LO – Donkere huidskleur, weinig zieke vrouw, obees, droge huid en slijmvliezen; Temp 37,2 • Lab – – – – Glucose 34.7 Kreat 141, ureum 7.3, K 4.4, Na 134, CRP <3 pH 7.23, pO2 17, pCO2 3.0, bic 9.8 BE –15.2 Ketonen +++ 4 6-12-2016 Mw Caron • Diabetische keto-acidose • pH 7,23 > ernstig • Behandeling? NIV richtlijn DKA • Insuline – Insuline i.v. 0,07 U/kg/uur zonder bolus – bij sepsis en/of pH <7,10: • 0,1 U/kg/uur • evt met bolus (0,07 U/kg) – geen herstel pH > 7, of glucose zakt < 3mmol/uur: verdubbel de dosis • doel: daling glucose (osmol) maximaal 4 mmol/uur • Staak nooit insulinedosering voordat DKA hersteld is (pH>7,30, bic>15) NIV richtlijn DKA NIV richtlijn DKA • Kalium: ga uit van depletie – K<5 • Infuus – NaCl 0.9% 1L in eerste uur, daarna 0.5-1L/uur – Bij glucose < 14 • vervang NaCl 0,9% door glucose 5% of gluc/zout 2,5/0,45%. • 20-30 mmol/l – K < 3,3 • 40 mmol/l • Daarna pas insuline NIV richtlijn DKA • Acidose – Nadeel bicarbonaat: • Paradoxe acidose hersencellen • Remt metabolisme ketonen • Hypokaliemie • Geen onderzoeken met gunstig effect – Alleen indien initiele ph < 7,0 na 2 uur nog steeds < 7,0 • 500ml NaBic 1.4% NIV richtlijn DKA • Fosfaat – Verdwijnt met osmotische diurese – Insuline > intracellulair – Bij 20% DKA zakt fosfaat < 0,3 mmol/l • Potentieel risico – Afgenomen contractiliteit LV – Skeletspierzwakte – Hemolyse 5 6-12-2016 Fosfaat Hypofosfatemie • Samenvatting van de literatuur – Voor deze uitgangsvraag is niet systematisch gezocht. • Overwegingen • Niet routinematig geven • 20-30 mmol in 1 liter – In 4 uur in laten lopen – Naar inschatting van de werkgroep is er geen nieuwe literatuur verschenen sinds de vorige NIV richtlijn over de toepassing van fosfaat bij de behandeling van acute ontregeling. Daarom zijn de aanbevelingen gebaseerd op de vorige richtlijn. • Cave hypocalciemie bij calciumfosfaatneerslag Mw Caron • Patiënte wordt behandeld volgens DKA protocol NIV; vlot herstel • Start basaal bolus insulineschema sc met Novorapid en Lantus • Educatie, diëtiste • Ontslag: met NR 12-16-14E en L 28E • • • • • Diabetische keto-acidose • Type 1 • Type 2 met infectie/major stress Policontrole: glucosedagcurven prachtig BMI 30 HbA1c: 145 mmol/mol > 74 mmol/mol Na 2 maanden kan insuline gestaakt! Wat voor type diabetes is dit? Ketosis prone diabetes • Jaren 80-90 – African-americans, Hispanics, later ook: Kaukasisch 6 6-12-2016 Ketosis prone diabetes • Presentatie met ernstige hyperglycemie al dan niet icm keto-acidose • Kenmerken – – – – – Obees Middelbare leeftijd Familie-anamnese type 2 negatieve auto-antistoffen (anti-GAD, anti-IA2) Betacelfunctie + • Autosomaal dominant overervings patroon • Insuline snel te stoppen – jaren goed gereguleerd met alleen dieet of dieet + medicatie discontinuering van insuline bij 70%, na gemiddeld 14.3 weken tien jaar na presentatie: 40% zonder insuline • • Classificatie diabetes mellitus ADA 2013 LADA • Type 1 – Auto-immuun (type 1A) • LADA – Idiopathisch (geen betacelfunctie, geen antistoffen)(type 1B) • Type 2 • Andere vormen – Genetische defecten betacelfunctie (Mody) • Glucosesensing, insulineproductie – – – – Mutatie insulinereceptor Exocriene pancreasfunctie Endocrinologische ziekten Medicatie • “Type 2” en – Ontstaan < 50e jaar – Acuut verhaal – BMI < 25 – Familie-anamnese auto-immuunziekten – Matig resultaat van metformine en/of SU • Zwangerschapsdiabetes Nieuwe indeling alle ketosis prone diabetes • A = auto-antibodies Prognose tav insulinebehoefte B= betacel functie • Meten betacelfunctie • A+B- : Type 1a • A+B+: LADA insuline - vanaf start - niet/na jaren • A-B-: idiopathisch (1b) • A-B+: ketosis prone - vanaf start - kan gestopt – C peptide 2 weken na keto-acidose – Herhalen na 6 maanden 7 6-12-2016 Mw van Gulpen • • • • • • • • Mw van Gulpen 64 DM 2 sinds 15 jaar Metformine, glimepiride Opname ivm exacerbatie COPD/LWI BG thuis > 10 Kreat 180, glucose 23 R/prednison 40 mg, amoxi Infuus 3 liter NaCl • Beleid tav glucoseregulatie? Mw van Gulpen Bijspuiten • Diakonessenhuis Utrecht • Stop metformine – Indien glucose > 15 – Toegenomen kans op lactaatacidose • Glucose /3 = aantal E novorapid sc • Stop glimepiride – Indien persisterend hoog • Langwerkende insuline erbij – Onvoorspelbare voedselinname – Indien persisterend hoog en KH intake: • Kans op hypo’s • Standaard preprandiale bolus • Langwerkende zn ophogen ogv nuchtere bg • Start langwerkende insuline • 4-7 dd glucosemeting – Ernstig ziek/lukt niet met sc • insulinepomp – DVK dagelijks langs – Bijspuiten met kortwerkende DVK op de interne afdeling • • • • • • • • • • • • • opg patienten opg pat met diabetes type 1 type 2 gemidd opn duur (dagen) gemeten glucoses gem. aantal dagcurves gem. dagcurves/opnameduur Aantal waarden > 15 * Aantal waarden < 4 * Gem glucosewaarde * Patiënten met 0 metingen Nov ‘14 212 37 (17,5%) 15 22 9,1 19,9 3,4 29,8% 5,3 0,48 10,3 8 Dec ‘15 197 32 (16,2%) 18 14 7,7 19,3 2,6 30,1% 1,1 1,2 9,1 1 Ontregeling in het ziekenhuis P 0,23 0,23 0,43 0,91 0,45 0,97 0,03 0,20 0,10 0,03 • Doelen: – Hypoglycemieën vermijden – Hyperglycemieën vermijden • Ziek: BG 7-10 mmol/l • Niet ziek: – Preprandiaal 5-8 mmol/l – VS , random < 10 mmol/l – Adekwate voedselintake (dietiste) – Diabeteseducatie – Zorg voor een soepele overname van behandeling eerste lijn 8 6-12-2016 Hr van Basten John van Basten • • • • John heeft een hypo • John is recalcitrant, maar neemt dextrotabletten op aandringen van zijn echtgenote • Mist coördinatie • Glucose 2,4 mmol/liter • Nog 3 dextro’s en aan tafel Zit voetbal te kijken Praat wartaal Transpireert Echtgenote denkt dat hij een hypo heeft John • Longarts, 47 jaar • Diabetes mellitus type 1 sinds zijn 11e • 4 dd schema – 1 dd lang, 3 dd kortwerkend • HbA1c 48 mmol/mol • Zo nu en dan hypo, voelt ze goed aankomen • Med: perindopril, simvastatine John • Die ochtend terug van congres in Helsinki • Uiltje geknapt – Bij wakker worden tv aan Vraag 1. Had John een ernstige hypo? a. ja, want er was hulp van buiten nodig b. ja, want er was hulp van buiten nodig om glucose toe te dienen c. nee, want John was nog bij kennis d. nee, want John reageerde snel op de toegediende glucose 9 6-12-2016 Vraag 1. Had John een ernstige hypo? Ernstige hypoglycemie: definitie a. ja, want er was hulp van buiten nodig b. ja, want er was hulp van buiten nodig om glucose toe te dienen c. nee, want John was nog bij kennis d. nee, want John reageerde snel op de toegediende glucose • Hulp van iemand anders nodig, die actief moet helpen bij het toedienen van glucose/koolhydraten of glucagon Vraag 2. Wat is de juiste behandeling? a. b. c. d. glucagon sc 4 tabletten dextro 4 tabletten dextro gevolgd door KH 4 tabletten dextro gevolgd door KH en iets vets Vraag 2. Wat is de juiste behandeling? a. b. c. d. glucagon sc 4 tabletten dextro 4 tabletten dextro gevolgd door KH 4 tabletten dextro gevolgd door KH en vet Behandeling hypo • 15 tot 20 gram glucose (= D-glucose, dextrose, druivensuiker) – 4-6 suikerklontjes, 4 dextrosetabletten, 2 glazen limonade • Bij diepe hypo: koolhydraten er achter aan – geen vet erbij (vertraagt resorptie, late hyperglycemie) 10 6-12-2016 Vraag 3. Bij welke glucosewaarde spreken we van een hypo? Behandeling hypo • Glucagon 1 mg sc of im – minder effectief bij SU: dan stimuleert glucagon de insulineproductie • Glucose iv (40 ml glucose 50%) > 5 mmol stijging • Evt kristalsuiker onder de tong a. b. c. d. glucose < 3,5 glucose < 3,0 glucose < 4,0 glucose < 3,9 mmol/l mmol/l mmol/l mmol/l – Bescheiden effect, cave aspiratie Vraag 3. Bij welke glucosewaarde spreken we van een hypo? a. b. c. d. glucose < 3,5 glucose < 3,0 glucose < 4,0 glucose < 3,9 mmol/l mmol/l mmol/l mmol/l Wanneer is sprake van een hypo? • Bij een abnormaal lage glucosewaarde die potentieel schadelijk is – glucose < 3,9 mmol/l • Bij die waarde afvlakking symptomen volgende hypo John van Basten • Goed herstel • Meegegeten met gezin, wat extra stokbrood • Vraagt zich af: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Hypoglycemie in type I diabetes • Type 1 – CGM: 2,3 uur/dag < 3,9 mmol/l • 50% van alle nachten – Gem duur: 2,5 uur!! • Gemiddeld 2 x per week symptomatisch • 1 x per jaar ernstige hypo • Vraag: hoe vaak komen hypo’s voor bij type 1? 11 6-12-2016 Vraag 4. Wat is de eerste stap in het defensiemechanisme bij een hypo? Hypoglycemie in type 2 diabetes • Vroeg in traject – Continue glucosemonitoring: • Hypo’s 1 uur/dag • Ernstige hypo’s: 1x / 3 jaar • Na 20-30 jaar: vergelijkbare incidentie als type 1 a. b. c. d. toegenomen cortisolsecretie afgenomen insulinesecretie toegenomen glucagonsecretie toegenomen adrenalinesecretie Vraag 4. Wat is de eerste stap in het defensiemechanisme bij een hypo? a. b. c. d. toegenomen cortisolsecretie afgenomen insulinesecretie toegenomen glucagonsecretie toegenomen adrenalinesecretie Hypoglycemie Bloedglucose Fenomeen < 4,7 Insuline < 3,9 Glucagon, adrenaline < 3,1 Adrenerge symptomen Neuroglycopene symptomen < 2,8 Oorzaak hypo’s • Relatieve overmaat insuline – teveel gespoten – tekort koolhydraten – fysieke inspanning – alcohol (afgenomen glucoseproductie lever) HAAF Hypoglycemia associated autonomic failure • Activatie adrenaline en sympathische activiteit pas bij lagere BG • Oorzaak • Falende contraregulatie – glucagon, adrenaline • Afgenomen reactiviteit adrenerge zenuwstelsel – Hypothalame dysfunctie door • Eerdere hypo’s • Slaap • Lichamelijke inspanning 12 6-12-2016 Hypoglycemie Risicofactoren voor hypoglycemie • Bloedglucose Fenomeen < 4,7 Insuline < 3,9 Glucagon, adrenaline < 3,1 Adrenerge symptomen Neuroglycopene symptomen < 2,8 John’s hypo: oorzaken • Lang bestaande diabetes • HbA1c 48, dus scherp gereguleerd • HAAF – Nachtelijke hypo’s? – Dutje • Congres: alcohol? • Perindopril Lang bestaan diabetes – • – • • Geen insuline, glucagon-productie HAAF Eerdere hypo, slaap, sport Intensieve behandeling A2 antagonisten, ACE remmers Pas behandeling aan • Minder scherpe regulatie – Tijdelijk: hypogevoel keert (deels) terug – permanent • Insuline-analogen • Pomp + sensor • Inspanning gerelateerde hypo’s voorkomen Samenvatting • Een rode, warme voet bij diabetes: Charcot? • DKA: niet alleen type 1 • NIV-richtlijn: geen bolus, lage aanvangsdosis, niet te snel dalen • Hypo’s frequent bij zowel type 1 als type 2 – ‘s nachts! • Risicofactoren – duur diabetes, HAAF 13