INFORMATIEFICHE VOOR LOKALE BESTUREN HET PROJECT ‘GEEF DE WERELD EEN THUIS’ De hoge instroom van asielzoekers en de hoge erkenningscijfers leiden tot een grote instroom van erkende vluchtelingen en mensen met subsidiaire bescherming in de Belgische samenleving. Het vinden van geschikte huisvesting is voor deze groep niet gemakkelijk. Na een positieve beslissing hebben zij slechts twee maanden (onder bepaalde voorwaarden twee keer verlengbaar met één maand – langere verlenging mogelijk in zeer uitzonderlijke omstandigheden) tijd om een woning te vinden. Dan moeten ze de opvangstructuur verlaten. Als er op het einde van die twee maanden (verlengbaar) geen woning gevonden werd, kan de opvangplaats voor LOI-bewoners geschorst worden wat concreet betekent dat het OCMW dan een dossier (equivalent) leefloon 1 opstart terwijl er verder naar een woning gezocht wordt. Het OCMW kan de LOI-bewoner die erkend werd of die subsidiaire bescherming kreeg immers niet dwingen te vertrekken. De andere opvangstructuren (collectieve centra, opvang door Ngo’s of privépartners) hebben de optie van het schorsen en zelf opstarten van een (equivalent) leefloon niet en zullen de bewoners moeten verplichten om de opvang te verlaten. Een deel van deze mensen zal waarschijnlijk ook bij het OCMW aankloppen. Ze staan op straat, worden tijdelijk opgevangen bij vrienden of familie of zijn in een slechte en/of veel te dure huisvesting terecht gekomen. Zij hebben dan recht op begeleiding naar een woning door het OCMW aangezien ze legaal verblijvende dakloze vreemdelingen zijn met recht op maatschappelijke integratie of maatschappelijke dienstverlening. Huisvesting (helpen) vinden voor alle rechthebbenden is een zware opgave voor de OCMW’s. Het project “Geef de wereld een thuis”, biedt een tijdelijke oplossing om de overgang van opvangstructuur naar een duurzame eigen woning te faciliteren. Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Pleegzorg Vlaanderen en Minor Ndako maken het mogelijk dat erkend vluchtelingen en mensen met subsidiaire bescherming (hierna vluchtelingen) tijdelijk opgevangen worden in pleeggezinnen. Zo hebben de vluchtelingen meer tijd om een geschikte woning te vinden. Het pleeggezin ondersteunt hen in deze zoektocht. Het pleeggezin kan hen ook wegwijs maken in de Belgische samenleving en helpen bij het uitbouwen van een lokaal netwerk. Pleegzorg Vlaanderen zorgt voor de begeleiding van de pleeggezinnen gedurende deze periode. WELKE VLUCHTELINGEN KOMEN IN AANMERKING? Omdat we werken conform het Pleegzorgdecreet komen enkel volgende mensen in aanmerking voor het project: - - Niet-begeleide minderjarige nieuwkomers, ongeacht hun verblijfsstatuut. Gezinnen met minstens één minderjarig kind, met een verblijfsstatuut. Alleenstaande volwassenen met een fysieke of mentale beperking, met een verblijfsstatuut. Men moet minstens een attest van de huisarts kunnen voorleggen betreffende de beperking. Alleenstaande volwassenen met een psychische problematiek, met een verblijfsstatuut. Men moet een attest kunnen voorleggen van een psycholoog, psychiater of huisarts dat de psychische problematiek aantoont. Erkend vluchtelingen hebben recht op maatschappelijke integratie (leefloon). Subsidiair beschermden hebben recht op maatschappelijke dienstverlening (equivalent leefloon). 1 WAT BETEKENT DIT VOOR U ALS LOKAAL BESTUUR? De opvang in een pleeggezin kan voor u als lokaal bestuur een meerwaarde zijn op verschillende punten. 1. UITSTROOM UIT LOI – PLAATSEN Indien uw OCMW asielzoekers opvangt in een Lokaal Opvanginitiatief (LOI), dan wordt u ongetwijfeld geconfronteerd met de moeilijke uitstroom uit het LOI. De zoektocht naar een woning is erg tijdrovend, en moeilijk binnen de termijn van 2 maanden. Om te vermijden dat ze mensen op straat moeten zetten, zien sommige OCMW’s zich genoodzaakt hun LOI-plaats tijdelijk te schorsen. Dit kost geld aan het OCMW. Een tijdelijk verblijf in een pleeggezin kan een oplossing bieden en voorkomen dat de LOIplaats geschorst moet worden. 2. ONDERSTEUNING BIJ HET ZOEKEN NAAR HUISVESTING DOOR HET PLEEGGEZIN Vluchtelingen ondersteunen bij het zoeken naar een woning op de private huisvestingsmarkt vraagt heel wat werk. Wanneer zij verblijven in een pleeggezin, dan zal het pleeggezin hen hierin ondersteunen. Het pleeggezin zal zijn eigen netwerk aanspreken, helpen bij het zoeken op internet en in krantjes, en bijstaan bij het telefoneren en dergelijke meer. 3. INBURGERING DANKZIJ HET PLEEGGEZIN Wonen bij een pleeggezin is een uitermate effectieve inburgeringscursus. Het pleeggezin staat de vluchtelingen bij in hun vragen, en gaat met hen op zoek naar de antwoorden. Dit project steunt op de solidariteit en het engagement van de burgers, maar wordt pas een succes met de medewerking van de lokale besturen. 1. REFERENTIE-ADRES BIJ HET OCMW Een volwassen alleenstaande vluchteling met een beperking/psychische problematiek, of een vluchtelingengezin, dat verblijft in een pleeggezin moet zich inschrijven in de gemeente van het pleeggezin. De piste die het meest strookt met de realiteit, is een inschrijving voor het hoofdverblijf op het adres van het pleeggezin. De inschrijving voor het hoofdverblijf van de vluchtelingen op het adres van het pleeggezin kan al naargelang de situatie echter een aantal nadelen hebben. Ten eerste zijn er de (financiële) risico’s voor het pleeggezin: boedelvermenging, daling werkloosheidsuitkering, daling ziekte-uitkering, inhouding sociale toeslag kinderbijslag. Ten tweede is het bij eventuele problemen waardoor het vluchtelingengezin plots vertrekt zonder informatie achter te laten over hun verblijfplaats niet voor de hand liggend om een einde te maken aan die inschrijving voor het hoofdverblijf door de vluchteling(en) van ambtswege af te voeren. Aangezien het om een tijdelijk verblijf gaat, is ook een inschrijving op een referentie-adres mogelijk. Dat kan bij het OCMW. Het toekennen van een referentieadres door het OCMW is een vorm van maatschappelijke dienstverlening. Het OCMW oordeelt autonoom over de toekenning op basis van een sociaal onderzoek waarin nagegaan wordt of de toekenningsvoorwaarden vervuld zijn. Die toekenningsvoorwaarden zijn: — Recht hebben op OCMW-dienstverlening: die voorwaarde is vervuld voor deze doelgroep. — Geen inschrijving (meer) hebben: Wanneer de vluchteling nog een inschrijving heeft op het adres van de opvangstructuur waar hij niet meer effectief verblijft, moet het OCMW de nodige stappen zetten om het oude adres te laten schrappen. Het is onduidelijk in welke mate er in het kader van dit specifieke project soepel omgegaan kan worden met deze voorwaarde. Het schrappen van een inschrijving kan enige tijd in beslag nemen. Het is immers de bedoeling dat de vluchtelingen vlot kunnen doorstromen vanuit de opvangstructuur naar het pleeggezin. — Dakloos zijn: Wordt als dakloze beschouwd: “de persoon die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen krachten voor te zorgen en daardoor geen verblijfsplaats heeft, of die tijdelijke gehuisvest wordt in afwachting dat hem een woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld.” Iemand die tijdelijk bij particulieren opgevangen wordt, kan als dakloos beschouwd worden. De opvang moet dus tijdelijk zijn. De regelgeving voorziet geen eenduidige maximumtermijn. Het moet een redelijke termijn zijn. Het OCMW oordeelt rekening houdend met alle elementen in een dossier. De duur van een verblijf van een vluchtelingengezin in een pleeggezin onder begeleiding van Pleegzorg Vlaanderen en Vluchtelingenwerk Vlaanderen is drie maanden, éénmalig verlengbaar met drie maanden. Voor een alleenstaande vluchteling met een fysieke beperking of psychische problematiek is dit een jaar. De vraag is dan ook of de opvang bij een pleeggezin tijdelijk is voor de toekenning van een referentie-adres. Volgens Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Pleegzorg en de VVSG kan de opvang in het pleeggezin in het specifieke kader van dit project, rekening houdend met de grote instroom van vluchtelingen met de bijbehorende grote moeilijkheden om een geschikte en betaalbare woning te vinden en het feit dat het over maximale termijnen gaat, als tijdelijk beschouwd worden. Bijkomende overweging is de mate van inwonen bij het pleeggezin versus aparte huisvesting. Hoe meer er sprake is van inwonen bij het pleeggezin, hoe meer de keuze voor een referentie-adres te verantwoorden is. Indien het uitzonderlijk zou gaan om een volwaardige afgescheiden woning (bijv. in een kangoeroewoning), is een inschrijving voor het hoofdverblijf logischer. Belangrijk bij de toekenning van een referentie-adres is dat sociale fraude vermeden wordt en dat risico stelt zich hier niet. Zie ook verder onder punt 5. De Installatiepremie 2. BIJ AFLOOP VAN HET PROJECT Het verblijf in een pleeggezin is tijdelijk. — Voor gezinnen met kinderen is er een termijn van drie maanden, éénmalig verlengbaar met drie maanden. — Voor alleenstaanden met een fysieke beperking of psychische problematiek is er een termijn van één jaar. — Niet-begeleide minderjarigen vallen onder de reguliere pleegzorg, de termijn van het verblijf is afhankelijk van de minderjarige en het pleeggezin. Wie ondanks de hulp van het pleeggezin na afloop van het project nog geen geschikte woning heeft gevonden, wordt in principe dakloos. In dit geval willen de omkaderende diensten graag samen met het OCMW bekijken welke andere mogelijkheden er zijn. Zo voorkomen we dat mensen op straat terecht komen. 3. DE CATEGORIE VAN HET (EQUIVALENT) LEEFLOON De categorie (equivalent) leefloon waarop de vluchteling/het vluchtelingengezin recht heeft wordt bepaald volgens de gewone regels. Een gezin met minstens één ongehuwd minderjarig kind ten laste, heeft in principe recht op de categorie gezinslast. De alleenstaande volwassen vluchteling heeft in principe recht op de categorie samenwonende tenzij hij werkelijk apart zou wonen en/of er geen financieel-economisch voordeel is. In dat geval is er recht op de categorie alleenstaande. Als er een GPMI wordt opgemaakt, is er ook recht op categorie alleenstaande. In de praktijk kunnen zich allerlei specifieke situaties voordoen. We verwijzen in eerste instantie naar de algemene omzendbrief van de POD MI van 17 juni 2015 op www.mi-is.be. Daarnaast kan u ook terecht bij de POD MI of bij de VVSG. 4. DE PLEEGVERGOEDING Aanrekenen bij samenwoonst Het aanrekenen van de bestaansmiddelen bij samenwoonst is verplicht bij gehuwden en bij een feitelijk gezin en mogelijk bij ascendenten/descendenten. Niet bij een samenwoonst zonder meer zoals in dit specifieke project. Aanrekenen van de pleegvergoeding Het bedrag van de pleegvergoeding moet nog bepaald worden. Er zal daarbij ook rekening gehouden worden met de onkostenvergoeding die door de vluchteling/het vluchtelingengezin aan het pleeggezin betaald wordt (zie verder onder aanrekenen van het voordeel in nature wonen). De pleegvergoeding wordt altijd aan het pleeggezin betaald. Het pleeggezin beslist over de besteding van de pleegvergoeding. Aangezien de pleegvergoeding aan het pleeggezin betaald wordt, is ze geen bestaansmiddel in hoofde van de vluchteling/het vluchtelingengezin. Indien het pleeggezin uitzonderlijk 2 rechthebbende op (equivalent) leefloon zou zijn, is de situatie nog niet uitgeklaard. Bij de toekenning van een (equivalent) leefloon moeten alle bestaansmiddelen in rekening gebracht worden. Er is geen vrijstelling voor een pleegvergoeding i.v.m. volwassenen. Er is wel een vrijstelling voor een pleegvergoeding i.v.m. jongeren (art. 22, §1, h) RMI-KB: de toelagen, uitkeringen en bijslagen van de Gemeenschappen voor het onderbrengen van jongeren in een opvanggezin). De reden voor de vrijstelling bij jongeren is dat de pleegvergoeding een kostenvergoeding is en dus geen netto-bestaansmiddel. Volgens de VVSG kan die redenering doorgetrokken worden voor de pleegvergoeding voor volwassenen. Tot dusver is daar echter geen duidelijkheid over. Aanrekenen van het voordeel in natura wonen Volgens art. 33 RMI-KB geldt dat “de kosten verbonden aan de huisvesting die de hoofdverblijfplaats van de aanvrager is, in acht worden genomen als inkomen van de aanvrager als ze ten laste worden genomen door een derde met wie hij niet samenwoont”. In principe woont de vluchteling/het vluchtelingengezin samen met het pleeggezin en stelt zich geen probleem. Indien de opvang zou plaatsvinden in een aparte woning, moet het voordeel ‘gratis wonen’ in principe aangerekend worden. Er moet echter ook rekening gehouden worden met de onkostenvergoeding die aan het pleeggezin betaald wordt door de vluchteling/het vluchtelingengezin. Die vergoeding wordt betaald voor het gebruik van de nutsvoorzieningen en de woonruimte en moet de betrokkene helpen voorbereiden op het latere zelfstandig wonen. Hoe groter de woonruimte, hoe hoger de vergoeding zal liggen. Die vergoeding zal ook hoger liggen als het om een aparte woning gaat. Zie ook de algemene omzendbrief van de POD MI van 17 juni 2015 op www.mi-is.be Het is de bedoeling om deze situatie te vermijden maar ze kan niet uitgesloten worden. De situatie van het pleeggezin kan ook wijzigen tijdens de periode van opvang. 2 5. DE INSTALLATIEPREMIE Om recht te kunnen hebben op een installatiepremie, moet de betrokkene de hoedanigheid van dakloze verliezen door een woning te betrekken die hem als hoofdverblijfplaats dient. Rekening houdend met de definitie van dakloosheid (zie onder punt 2.) kan tijdelijke opvang in een pleeggezin beschouwd worden als dakloosheid. Wat tijdelijk is, is zoals gezegd niet eenduidig vastgelegd. Het moet een redelijke termijn zijn. Het toekennen van een installatiepremie kan niet als iemand een inschrijving voor zijn hoofdverblijf heeft. Concreet kan het toekennen van de installatiepremie dus uitgesteld worden tot de vluchteling een eigen woning vindt op voorwaarde dat het OCMW een referentie-adres toekent. Heeft u nog vragen? Kijk voor meer info op www.vluchtelingenwerk.be/huisvesting. U kan ook contact opnemen met - Lore Robeyns, Vluchtelingenwerk Vlaanderen, [email protected] Uw provinciale pleegzorgdienst, http://www.pleegzorgvlaanderen.be/contact Fabienne Crauwels, Stafmedewerker vreemdelingenbeleid VVSG, [email protected] Dit project wordt mogelijk gemaakt met steun van het Agentschap Jongerenwelzijn en Fedasil.