Samenvatting Communicatiehandboek

advertisement
Samenvatting Communicatiehandboek
Hoofdstuk 1 Communicatietheorie
Communicatie = het proces waarbij de zender de intentie heeft een boodschap over te
brengen naar één of meer ontvangers.
Drie visies op communicatie, Betteke van Ruler:
1. One way proces  Eenrichtingsverkeer
2. Instrumentele visie  Gecontroleerd eenrichtingsverkeer, je kunt het naar je hand
zetten
3. Als een interactief proces  Tweerichtingsverkeer
4 aspecten van de boodschap:
1. Zakelijk aspect: Beschrijving van feiten
2. Expressief aspect: Het gevoel en emotie van zender
3. Relationeel aspect: Hoe staan zender en ontvanger tegenover elkaar
4. Appellerend aspect: Invloed uitoefenen op de ontvanger
Encoderen: Omzetten van gedachten in een voor de ontvanger begrijpelijke boodschap.
Decoderen: Omzetten van de boodschap in eigen gedachten.
Communicatiemodaliteiten:
- Informatie
- Voorlichting
- Public Relations
- Reclame
- Propaganda
Theorieën over macht van de media
1. Stimulus-responstheorie/injectienaaldtheorie
2. Two-step-flowtheorie  Opinieleiders
3. Kennisklooftheorie
4. Agendasettingtheorie  Massamedia bepalen niet wat we denken, maar wel
waarover.
5. Myceliummodeltheorie  Netwerk van informatiedraden waarop de massamedia
weinig invloed hebben.
6. Uses-and-gratificationstheorie  Actieve rol ontvanger
Hoofdstuk 2 Plaatsbepaling communicatie
Ontwikkeling communicatie voor een organisatie:
1. Uitvoering staat centraal: beïnvloeden met informatie
2. Planning staat centraal: stelselmatig
3. Relatie staat centraal: de organisatie afhankelijk van omgeving
4. Strategie staat centraal: aansluiting van communicatie bij het algemene beleid en de
strategie van de organisatie
Geïntegreerde benadering: Samenspel tussen concerncommunicatie, interne communicatie
en marketingcommunicatie.
Concerncommunicatie: Gericht op beeldvorming van de gehele organisatie op lange termijn.
Interne communicatie: Betrekking op de communicatie binnen een organisatie.
Marketingcommunicatie: Gericht op verkoop van producten of diensten.
Communicatie
Interne communicatie
Externe communicatie
Marketingcommunicatie
Concerncommunicatie
Redenen groeiende belangstelling communicatie :
- Toename van de dienstverlenende sector
- Betere opleidingen
- Schaalvergroting door overnames, fusies en internationalisering
- De media en de publieke opinie worden steeds belangrijker
- De toename van communicatiemiddelen en media
Hoofdstuk 3 Concerncommunicatie
Identiteit van organisatie is wat zij uitstraalt.
Visie is het referentiekader, de overtuiging en de opvattingen van de organisatie.
Missie beschrijft welk doel de organisatie wil bereiken.
Mission statement verwoordt de basisfilosofie van een organisatie.
Corporate identitymix is de persoonlijkheid die zich uit in de communicatie, het gedrag en
de symboliek.
1. Persoonlijkheid, wat karakteriseert een organisatie.
2. Communicatie, uiten van de persoonlijkheid van de organisatie
3. Gedrag, meest bepalende uiting van de persoonlijkheid van een organisatie
4. Symboliek, zaken als huisstijl, logo, website, gebouwen, vlaggen enz.
3 Identiteitsstructuren:
1. Branded identiteit: dochterondernemingen zijn zelfstandig in hun communicatie.
2. Endorsed identiteit: dochterondernemingen hebben een eigen stijl, maar identiteit
van moederbedrijf blijft zichtbaar.
3. Monolitische identiteit: Moederbedrijf en dochterbedrijven hanteren zelfde naam
en stijl.
Imago is het beeld dat de publieksgroepen van de organisatie hebben.
Factoren voor de imagovorming:
- Eigen ervaring
- Informele, inter-persoonlijke communicatie
- Berichten in de media
- Betaalde communicatie
Huisstijlelementen
1. Naam/logo: woord- en beeldmerk
2. Kleur
3. Typografie
4. Beeldgebruik
Huisstijldragers zijn objecten waar de huisstijl op wordt toegepast.
Fasen opzetten en implementeren van een nieuwe huisstijl:
1. Informatie en inventarisatie
2. Programma van eisen
3. Vormgeving en productie
4. Introductie
5. Bewaking
Kerntaken concerncommunicatie
1. Dichten van kloof tussen identiteit en gewenst imago.
2. Lading geven aan de organisatie als merk.
3. Organiseren van de totale communicatie van de organisatie.
4. Bepalen van de inhoudelijke rode draad en de centrale boodschap.
5. Bepalen van de visuele identiteit en zorgen voor een eenheid in vorm en uitstraling.
Systematische opbouw van basisplan corporate communicatieplan:
1. Analyse van de huidige situatie
2. Analyse van de gewenste situatie
3. Bijstellen van de identiteit, imago of positionering
4. Corporate identityplan of communicatieplan
5. Evaluatie
Hoofdstuk 4 Specialismen in concerncommunicatie
Issuemanagement is het analyseren van issues, belangrijke politieke en maatschappelijke
thema’s die van invloed kunnen zijn op de organisatie. Dit is een continu proces.
Public affairs richt zich op het beïnvloeden van besluitvormingsprocessen.
Strategie public affairs:
Stap 1. Bepalen van het doel
Stap 2. Bepalen van de actoren en factoren
Stap 3. Onderzoeken van de strategische allianties
Stap 4. Vaststellen van tegenstanders en vinden van medestanders
Stap 5. Zoeken naar het optimaal haalbare.
Stap 6. Implementeren van de strategie.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)
Community relations omvat de communicatie die gericht is op de directe, lokale omgeving
van de organisatie.
Taken communicatiemedewerker bij een crisis:
- Vanaf het begin een logboek bijhouden
- Contacten met de pers
- Contacten met bellers
- Contacten met e-mailers
Financiële communicatie is gericht op de financiële doelgroepen van de organisatie.
Arbeidsmarktcommunicatie is de communicatie met potentiële medewerkers en met
personen en organisaties die van belang zijn bij het aantrekken van nieuwe medewerkers.
Overheidscommunicatie: voorlichting als beleidsinstrument, publieksvoorlichting, wet
Openbaarheid van Bestuur, communicatiediensten bij de overheid.
Hoofdstuk 5 Interne communicatie
Basisvoorwaarden voor een goede interne communicatie zijn een besluitvaardig
management en een open stijl van leidinggeven.
Hoofddoel van interne communicatie is informeren en motiveren van medewerkers
- efficiënte informatiestructuur
- positieve organisatiecultuur
- vertalen beleid naar medewerkers
- versterken identificatie met de organisatie
- creëren draagvlak voor veranderingen
Toename belang interne communicatie:
- Dienstverlening sterk gegroeid
- Organisaties moeten snel aanpassen
- Deeltijdwerk en flexibilisering
- Fusies
- Verbetering werksfeer
- Financiële aspecten
Verticale communicatie loopt van de directie naar de medewerkers en van de medewerkers
naar de directie. (Top-downcommunicati en bottom-upcommunicatie)
Horizontale communicatie is de uitwisseling van informatie tussen medewerkers met
eenzelfde positie in de organisatie.
Diagonale communicatie is de communicatie tussen diverse niveaus in een organisatie die
niet verloopt via horizontale of verticale lijnen.
Parallelle communicatie loopt niet via een lijn maar rechtstreeks met alle medewerkers
tegelijk.
Informele communicatie zijn alle vormen van communicatie binnen de organisatie die niet
verlopen langs een vastgelegde communicatiestructuur.
Vier soorten informatie waaronder medewerken goed kunnen functioneren:
1. Taakinformatie, activiteiten juiste persoon juiste moment.
2. Beleidsinformatie, plannen voor de toekomst.
3. P&O-informatie, Personeel en Organisatie.
4. Motiverende informatie, positief werkklimaat.
Type veranderingen:
1. Strategieverandering, nieuw beleid.
2. Structuurverandering, wijziging opbouw organisatie.
3. Cultuurverandering, gemeenschappelijke normen en waarden veranderen.
Weerstand tegen veranderingen:
- Gebrek aan informatie
- Tegenstrijdige informatie
- Geen gezamenlijk draagvlak
- Geen gezamenlijk toekomstperspectief
- Gebrek aan vertrouwen
Opzet van een personeelsblad
- Plaats binnen de totale communicatiemix
- Verantwoordelijke
- Zelf doen of uitbesteden
- Frequentie
- Formaat
- Opmaak
- Verspreiding
- Bladformule
Directiebrief wordt gekozen wanneer het gaat om belangrijke zaken die de hele organisatie
aangaat en die je zo snel mogelijk aan iedereen tegelijkertijd bekend wilt maken.
Drie stappen invullen audit:
Stap 1: Algemene oriënterende analyse
Stap 2: Onderzoek
Stap 3: Analyse en advies
Plan voor interne communicatie:
Stap 1: Analyseer de structuur en de cultuur
Stap 2: Beschrijf de visie op interne communicatie
Stap 3: Bepaal de interne doelgroepen
Stap 4: Stel de informatiebehoefte vast
Stap 5: Bepaal de communicatiedoelen
Stap 6: Formuleer de communicatiestrategie
Stap 7: Kies de communicatiemiddelen
Stap 8: Stel de verantwoordelijkheden vast
Stap 9: Ga aan de slag
Stap 10: Voer een evaluatie uit
Hoofdstuk 6 Marketingcommunicatie
Vijf P’s
-
Product
Prijs
Plaats
Promotie
Personeel
Marketingcommunicatiedoelen
- Merkbekendheid
- Merkkennis
- Merkvoorkeur
- Intentie tot aankoop
- Aankoop
Ansoff-matrix, 4 mogelijke groeistrategieën:
- Marktpenetratie: een organisatie die marktpenetratie als groeistrategie kiest,
wil grotere aantallen van bestaande producten op de bestaande markt
afzetten.
- Marktontwikkeling: de organisatie richt zich op het verkopen van bestaande
producten aan nieuwe klanten op nieuwe markten.
- Productontwikkeling: zorgt ervoor dat vaste klanten ook andere producten
van de organisatie gaan kopen.
- Diversificatie: is de introductie van een nieuw product op een nieuwe markt.
Pullstrategie richt een organisatie zich rechtstreeks tot de uiteindelijke consument.
Pushstrategie wordt een product zo sterk door de producent gepromoot bij de winkeliers en
vakhandel dat ze besluiten het te bestellen.
Themacommunicatie heeft vooral tot doel de merkbekendheid en de merkvoorkeur te
vergroten en het imago te verbeteren.
Actiecommunicatie richt zich op direct stimuleren van de aankoop.
B-to-B gaat het om de communicatie van een organisatie die is gericht op andere
organisaties.
DMU (Decision Making Unit) is een tijdelijke of vaste groep mensen in een organisatie die
betrokken is bij de beslissing om een nieuw product aan te schaffen.
Een goede positionering leidt tot een duidelijke en onderscheidende plaats van het merk in
de gedachten en beleving van de consument ten opzichte van de concurrentie.
Bepalen van positionering of herpositionering gaat het om het vinden van een match tussen
identiteit, relevantie en onderscheid.
Vier verschillende positioneringsvormen:
1. Informationele positionering, benadrukken concrete, functionele eigenschappen.
2. Transformele positionering, merk verbonden met waarden, emoties of een levensstijl
van de consument.
3. Tweezijdige positionering, zowel de producteigenschappen als de emotionele
waarden worden gecommuniceerd.
4. Uitvoeringspositionering, uitvoeringspositionering creëert onderscheid door de
uitvoering van de campagne.
Internal branding betekent dat de organisatie intern marktgericht wordt gemaakt om de
externe positie te versterken.
Stappenplan internal branding:
Stap 1: Beschrijven merk en basisverhaal
Stap 2: Verklaren van het merk aan de medewerkers
Stap 3: Medewerkers geven eigen betekenis aan het werk
Stap 4: Medewerkers gaan aan de slag met het werk
Stap 5: Verankering van het merk
Guerrillamarketing sla je eenmalig, kleinschalig en gericht toe met acties die impact hebben.
Plan voor marketingcommunicatie:
Stap 1: Bepalen kern van het merk
Stap 2: Onderzoek naar consumenten en concurrenten
Stap 3: Marketingcommunicatiedoelgroepen
Stap 4: Marketingcommunicatiedoelstellingen
Stap 5: Voorlopig budget
Stap 6: Marketingcommunicatiestrategie
Stap 7: Propositie/belofte
Stap 8: Concept
Stap 9: Marketingcommunicatiemix en mediakeuze
Stap 10: Definitief budget
Stap 11: Uitvoering
Stap 12: Evaluatie
Hoofdstuk 7 Marketingcommunicatie-instrumenten
Marketingcommunicatiemix wordt gevormd door de instrumenten die een organisatie kan
inzetten om haar marketingcommunicatie in te vullen. (P van promotie)
Reclamestrategieën:
- Globale strategie: de organisatie kiest voor een gelijke positionering in alle
landen.
- Adaptiestrategie: het basisconcept van de advertentie of campagne is in de
verschillende landen gelijk. De teksten worden echter aangepast en lokale
modellen worden gecast.
- Differentiatiestrategie: het creatieve concept is per land anders.
Soorten reclame:
- Collectieve reclame: aanbieders in een branche of bedrijfstak ontwikkelen
samen één campagne.
- Combinatiereclame: twee merken die niet met elkaar concurreren, maken
een gezamenlijke reclame.
- Ideële reclame: de aandacht wordt gevestigd op onderwerpen waarbij het
welzijn van bepaalde groepen in de samenleving centraal staat.
Corporate advertising: hierbij staat de beeldvorming van de organisatie centraal.
- Issue advertising: een vorm van adverteren waarbij de organisatie haar
standpunt geeft over een actueel onderwerp.
- Advocacy advertising: hierbij verdedigt de organisatie zich. Ze legt haar
standpunt uit over een issue waarmee ze wordt geassocieerd op een actueel
onderwerp dat negatieve gevolgen voor de organisatie kan hebben.
Functies van internet:
1. Uitwisseling van informatie
2. Consultatieve informatie
3. Verkooptransacties
4. Distributie van informatieproducten
5. Ontspanning
Stappenplan opzetten van een internetsite:
Stap 1: Doel en doelgroep
Stap 2: Content verzamelen
Stap 3: Navigatiestructuur bepalen
Stap 4: Vormgeving en content
Stap 5: Website testen en aanpassen
Stap 6: Organisatie opzetten
Stap 7: Website promoten
Customer relationship management (CRM) is het onderhouden en versterken van
klantrelaties.
Sales promotion is een tijdelijke aanbieding om de aandacht op een product te vestigen en
de verkoop te stimuleren.
Price promotion wordt een artikel tijdelijk tegen een lagere prijs aangeboden.
Product promotion wordt tijdelijk meer product geleverd voor dezelfde prijs.
Vormen van sales promotion:
- Prijsacties
- Cash refund
- Waardebonnen
- Bonusverpakkingen
- Sampling/premiums
Joint promotion is wanneer een sales promotion door twee of meer organisaties
gezamenlijk gedaan wordt.
Soorten beurzen:
- Horizontale beurzen, één branche
- Verticale beurzen, verschillende branches
- Publieksbeurzen, doelgroep en aanbod divers
- Trade marts, permanente exposities
Stappenplan beursdeelname :
Stap 1: Oriëntatie
Stap 2: Beursplan
Stap 3: Voorbereiding
Stap 4: Uitvoering
Stap 5: Follow-up
Stap 6: Evaluatie
Sponsoring is een zakelijke overeenkomst waarbij de sponsor (financiële) middelen
beschikbaar stelt in ruil voor communicatiemogelijkheden.
Doelen sponsoring:
- Verhogen naamsbekendheid
- Versterken van het imago
- Opbouwen en onderhouden van relaties
- Tonen van maatschappelijke betrokkenheid
- Motiveren van de eigen medewerkers
Hoofdstuk 8 Communicatieonderzoek
Fasen communicatieonderzoek:
Fase 1: Centrale onderzoeksvraag bepalen
Fase 2: Onderzoeksplan opstellen
Fase 3: Gegevens verzamelen
Fase 4: Analyse en rapportage opstellen
Kwalitatief onderzoek is vooral gericht op meningen, oordelen en gedrag.
Kwantitatief onderzoek is vooral gericht op feiten en cijfers.
Vormen van communicatieonderzoek:
Schaalmethoden: Osgood (woordparen), Likertschaal (in hoeverre mee eens).
Positioneringsonderzoek: je bepaalt de plaats van ene merk of organisatie ten opzichte van
de concurrentie in de perceptie van de doelgroep.
Hoofdstuk 9 Interne en externe analyse
Vragen bij een interne analyse:
- Wat is het organisatiebeleid en de organisatiestrategie?
- Wat is de visie, de missie, de collectieve ambitie?
- Wat zijn de kernwaarden en kerncompetities?
- Wat is de (gewenste) identiteit en het (gewenste) imago?
- Wat zijn de cultuur en structuur?
- Wat verkoop je echt?
- Wat is de huidige communicatiestrategie?
- Welke communicatiemiddelen worden nu ingezet?
- Wat zijn de interne publieksgroepen?
Bepaling organisatiestructuur:
- De mate van centralisatie: een centrale of decentrale planning.
- De mate van formalisatie: veel of weinig regels en procedures.
- De mate van specialisatie: veel of weinig subtaken en –groepen.
Drie vormen organisatie bedrijf:
- Lijnorganisatie: gaat uit van het principe dat een medewerker slechts één
directe leidinggevende heeft door wie hij wordt aangestuurd en van wie hij
opdrachten ontvangt.
- Projectorganisatie: vooraf wordt vastgelegd dat bepaalde resultaten binnen
een bepaalde tijd en met bepaalde middelen moeten worden bereikt.
- Matrixorganisatie: een organisatievorm waarbij medewerkers aansturing
krijgen van meer dan één leidinggevende.
De organisatiecultuur wordt gevormd door de waarden en normen die (impliciet) in een
organisatie gelden.
Vier cultuurdragers:
1. Waarden en normen: waarden zijn de overtuigingen, normen zijn de regels die
daarvan afgeleid zijn.
2. Rituelen: tradities en vaste gebeurtenissen.
3. Helden: (oud-)medewerkers van de organisatie die in hun gedrag de waarden en
normen van de organisatie op bijzondere wijze uitstralen.
4. Symbolen: uitingen waarin de cultuur direct zichtbaar is, huisstijl, logo, kleding,
bedrijfsauto’s enz.
Veel voorkomende leiderschapsstijlen:
- Autoritaire stijl: medewerkers hebben weinig tot geen invloed op de
besluitvorming van de directie.
- Consultatieve stijl: het management vraagt advies aan een aantal
medewerkers, met name aan de beleidsmedewerkers.
- Management by objectives: er is sprake van ‘minder roeien en meer sturen’.
Het management bemoeit zich niet met de details maar houdt zich bezig met
de hoofdlijnen.
- Situationeel leiderschap: de manager past zich aan, aan de situatie.
Macro-omgeving van een organisatie omvat de maatschappij als geheel.
Externe analyse op macroniveau DESTEP-analyse:
- Demografische factoren
- Economische factoren
- Sociaal-culturele factoren
- Technische factoren
- Ecologische factoren
- Politiek-juridische factoren
Meso-omgeving is de markt waarop de organisatie opereert.
- Interne publieksgroepen
- Algemene publieksgroepen
- Politieke publieksgroepen
- Financieel/economische publieksgroepen
Marktposities:
- Monopolie: één aanbieder, bijvoorbeeld Belastingdienst
- Oligopolie: weinig aanbieders, bijvoorbeeld telecombedrijven
- Volledige mededinging: veel aanbieders; bijvoorbeeld cafetaria
Het vijfkrachtenmodel van Porter analyseert en bepaalt de concurrentiekrachten binnen de
gehele bedrijfstak.
Een confrontatiematrix geeft een overzicht van mogelijke strategieën aan de hand van de
kansen en bedreigingen en de sterkten en de zwakten.
Hoofdstuk 10 Communicatieplan
Vier fasen bij het maken van een communicatieplan:
Fase 1: Analyse
Fase 2: De strategie
Fase 3: De uitvoering
Fase 4: De evaluatie
Publieksgroepen heb je, doelgroepen kies je.
De communicatiedoelgroep is de groep waarop een communicatiecampagne zich richt. De
marketingdoelgroep bestaat uit de daadwerkelijke consumenten.
Segmenteren is het verder onderverdelen van bepaalde doelgroepen.
Segmenteren op basis van:
- Geografie
- Demografie
- Socio-economie
- Psychografie
- Naar fase in de levenscyclus
- Naar gebruik/verbruik
Verschillende soorten doelstellingen:
- Ondernemingsdoelstellingen
- Marketingdoelstellingen
- Communicatiedoelstellingen
Communicatiedoelstellingen:
- Kennisdoelstellingen
- Houdingsdoelstellingen
- Gedragsdoelstellingen
Formulering communicatiedoelstelling: Een bepaalde groep moet binnen een bepaalde
periode iets weten, vinden of doen. (Doelgroep, effect, tijd)
Eisen aan communicatiedoelstellingen:
- De doelstellingen moeten realistisch en acceptabel zijn.
- De doelstellingen moeten meetbaar zijn.
- De doelstellingen moeten specifiek en tijdgebonden zijn.
In de communicatiestrategie beschrijf je langs welke weg de organisatie de doelstellingen wil
bereiken.
Communicatiekruispunt:
- Bij de basisstrategie informeren staan centraal: overdragen van kennis en
bekendmaken.
- De basisstrategie overreden worden gekenmerkt door
eenrichtingscommunicatie en beïnvloeding.
- De basisstrategie dialogiseren is vooral belangrijk bij het creëren van
draagvlak.
- De basisstrategie formeren pas je toe als er conflicterende belangen zijn.
Eenrichtingscommunicatie
Informeren
Overreden
Bekendmaken
Beïnvloeden
Dialogiseren
Formeren
Tweerichtingscommunicatie
Propositie is de belofte aan de klant, deze geeft weer wat het merk voor de afnemer kan
betekenen.
Goede propositie is; overtuigend, onderscheidens, geloofwaardig en maatschappelijk
aanvaardbaar.
Soorten concepten:
- Effectconcept: je ziet het resultaat dat het gevolg is van de aankoop van een
product.
- Vergelijkingsconcept: deze gebruik je als je het merk wilt afzetten tegen een
ander merk.
- Explicatieconcept: deze legt uit wat bijvoorbeeld de voordelen van een
product zijn, hoe het werkt en welke elementen het product bevat.
- Associatieconcept: je legt het verband tussen het merk en iets anders.
Criteria beoordeling concept:
- Communicatiedoel
- Eenvoud
- Consistentie, meerdere jaren bruikbaar.
- Stijl
- Onderscheid
Methoden vaststellen budget:
- Taakstellende methode: welke activiteiten zijn nodig om doelen te realiseren
- Uitgaven in voorafgaande jaren
- Anticyclische methode: groter budget als omzet afneemt en andersom
Met een effectevaluatie wil je bepalen wat met de communicatie is bereikt.
Bij een procesevaluatie kijken we kritisch naar hoe alles is verlopen.
Hoofdstuk 11 het adviestraject
Een goede adviseur heeft aandacht voor de inhoud, procedure en relatie.
Stappen in een adviestraject:
Stap 1: Oriëntatie
Stap 2: Intakegesprek; 2 doelen: kennismaken en informatie verzamelen.
Stap 3: Interviews
Stap 4: Plan van aanpak
Stap 5: Uitvoering
Stap 6: Advies
Stap 7: Afronding
Veel aandacht besteden aan de probleemanalyse.
- Wat is het probleem?
- Wie zijn direct betrokken bij het project?
- Wat is intern al aan het probleem gedaan?
- Waarom is het probleem nog niet opgelost?
Onderdelen plan van aanpak:
1. Kader
2. Opdrachtformulering
3. Probleemstelling
4. Globaal onderzoeksplan
5. Fasering
6. Budget
Hoofdstuk 12 Media
Een persbureau verkoopt nieuws aan zijn klanten.
Special interest bladen richten zich op specifieke hobby’s en interessegebieden.
Vakbladen richten zich op een speciaal onderwerp of vakgebied.
Mogelijkheden reclame buiten reclameblokken om:
- Billboarding: mede mogelijk gemaakt door...
- Product placement: sluikreclame
- Inscript sponsering: deel van het script
- Price sponsering: prijzen voor spelprogramma
- Progammaparticipatie: programma in overleg merk
Buitenmedia ofwel outdoor advertising is een verzamelnaam voor een groot aantal
verschillende media op openbare plaatsen, aan of boven de openbare weg, stations,
stadions en sporthallen.
- Vaste buitenmedia: vaste plaats op straat, langs de snelweg, of in een stadion
- Bewegende buitenmedia: bussen/treinen/taxi’s/vrachtauto’s
- Evenementgebonden buitenmedia: speciale evenementen.
Crossmedia: via een communicatiemiddel lok je de doelgroep naar een ander medium.
Stappen bij een mediaplanning:
Stap 1: Bepaal de mediastrategie
Stap 2: Selecteer de media
Stap 3: Selecteer de titels
Stap 4: Bepaal de plaatsing en de kosten
Stap 5: Controleer en evalueer
Gemiddeld bereik: aantal mensen dat gem. met een nr. van een blad wordt geconfronteerd.
Cumulatief bereik: ten minste één van de nummers
Actueel bereik: tussen het verschijnen van een nummer en het uitbrengen van een nieuw
nummer.
Brutobereik: som van het bereik van twee of meer media.
Nettobereik: som van de bereikcijfers van verschillende media, gecorrigeerd door
dubbeltellingen die ontstaan doordat er mensen zijn die met meer dan één bepaald medium
zijn geconfronteerd.
Dekking: het aantal bereikte personen van de doelgroep delen door het aantal personen van
de doelgroep.
Communicatievermogen is de mate waarin een medium in staat is een specifieke boodschap
over te brengen.
Technische eigenschappen zijn vooral het formaat, het kleurgebruik en de
reproductiekwaliteit.
Context van het medium is de redactionele inhoud en de overige advertenties in het
medium.
Contactfrequentie is het aantal malen dat de doelgroep in een bepaalde periode met het
medium in aanraking wordt gebracht.
- Constant aanwezig: dagelijks gebruikt en gekocht.
- Pieken: bekende merken met groot communicatiebudget.
- Concentraties: vooral bij introducties van een nieuw product.
Hoofdstuk 13 Omgaan met de pers
Nieuwswaarde: ABABA-formule:
- Actualiteit
- Belang
- Afwijking
- Belangstelling
- Autoriteit
Een consequent persbeleid betekent dat de organisatie in haar contacten met de pers
eenduidig handelt.
Principes voor elk perscontact:
- Niet communiceren is dodelijk
- Hoor en wederhoor: belichten twee kanten
- Wanneer begint het interview?
- Wanneer eindigt het interview?
Vaste onderdelen persbericht:
- Aanduiding afzender
- Aanduiding persbericht
- Datum/plaats
- Headline of kop(regel)
- Eerste alinea of lead
- Rest van de tekst
- Tussenkoppen
- Regelafstand en witmarge
- Woordverwijzing
- Pagina-aanduiding
- Afsluitteken
- Aanduiding bijlage(n)
- Nadere informatie
Hoofdstuk 14 Tekst en beeld
Belangrijke kenmerken doelgroep
- Leeftijd en geslacht
- Opleiding en voorkennis
- Consumentgericht of b-to-b
Tekststructuur:
- Informerende teksten, onder andere: artikel, persbericht, jaarverslag.
- Wervende teksten, onder andere: folder, direct mail, advertentie.
Bij informerende teksten maak je vaak gebruik van de vijf W’s.
Een wervende tekst kent vaak vaste onderdelen in een vaste volgorde. AIDA-formule:
Attention, Interest, Desire, Action.
Onder een folder verstaan de drukwerk dat bestaat uit één vel dat één of een aantal keren is
gebouwen.
Een brochure is drukwerk dat is gehecht.
Een huisorgaan is een publicatie die gericht is op de externe publieksgroepen.
Een sponsored magazine lijkt op een huisorgaan. Maar het grote verschil is dat er
advertenties van derden in staan.
E-zine is een onlinemagazine of nieuwsbrief.
Vaste onderdelen direct mail: Dit is een uiting die op naam wordt verstuurd naar een
potentiële klant.
- Envelop
- Brief: deze is meestal opgebouwd volgens de AIDA-formule.
- Drukwerk
- Antwoordmogelijkheid
- Aandachttrekker
Offsetdruk is een vorm van vlakdruk.
Zeefdruk wordt onder andere toegepast voor het bedrukken van niet-vlakke of
onregelmatige voorwerpen.
Digitaal drukken: is voor een grote oplage.
Onder AV-producties vallen tal van producten, namelijk filmpjes, reclamespotjes, vodcasts
en animaties.
AV-productie:
Fase 1: Mediumkeuze
Fase 2: Briefing: extern bureau
Fase 3: Synopsis: overzicht hoofdlijnen productie
Fase 4: Scenario
Fase 5: Draaiboek
Fase 6: Opnamen
Fase 7: Proefmontage/postproductie
Fase 8; Evaluatie
Hoofdstuk 15 Uitvoering van communicatie
Reclamebureaus richten zich met name op marketingcommunicatie.
Communicatie- of pr-bureaus richten zich vooral op concern- en interne communicatie.
Stappenplan bij bureauselectie:
Stap 1: Bepaal het doel van de selectie
Stap 2: Stel de criteria op
Stap 3: Maak een shortlist
Stap 4: Plan de bureaupresentaties
Stap 5: Voer de gesprekken met de bureaus.
Specifieke vormen van auteursrecht:
- Citaatrecht
- Portretrecht
- Naam- en merkenrecht
Een basisdocumentatie:
- Branche/bedrijfstak
- Organisatie
- Publieksgroepen
- Pers
- Standaardprocedures
- Middelen
Hoofdstuk 16 Organiseren
Doel van een event is de kernwaarden van het merk, en zo het merk zelf, lading te geven.
Manieren promoten event:
- Affiches
-
Folders en flyers
Direct mail
Website
Web
Advertenties
Stunt
Vrijkaartjes
Persberichten
Filmpje op YouTube
Met brand activation geef je het merk meer lading. De essentie is dat je de bestaande
relaties verwent en nieuwe relaties aangaat.
Download