BIJLAGE 7: SIGNALERINGSPLAN TRIGGERS, ACTIES EN VROEGE VOORTEKENEN NAAM: AFDELING: DATUM: ‘TRIGGERS’ ZIJN DINGEN OM JE HEEN, DIE BIJ JOU VAAK AGRESSIEF GEDRAG UITLOKKEN. GEEF IN HET VOLGENDE SCHEMA AAN WELKE TRIGGERS VOOR JOU BELANGRIJK ZIJN. GEEF ONDER ‘ACTIES’ AAN HOE JE MET DEZE TRIGGERS OM WILT GAAN: TRIGGERS: ACTIES: 1. 1. 2. 2. 3. 3. 4. 4. INTERVENTIEPAKKET: ‘AGRESSIEF GEDRAG BIJ JEUGDIGEN’. ‘VROEGE VOORTEKENEN’ ZIJN GEVOELENS, GEDACHTEN, GEDRAGINGEN EN LICHAMELIJKE SIGNALEN DIE AAN JOUW AGRESSIEVE GEDRAG VOORAFGAAN EN DIE DUS ALS WAARSCHUWING KUNNEN WORDEN GEZIEN VOOR DREIGENDE AGRESSIE. BESCHRIJF IN ONDERSTAAND SCHEMA JE VROEGE VOORTEKENEN. BESCHRIJF OOK WELKE ACTIES JE DAN KUNT UITVOEREN OM AGRESSIE TE VOORKOMEN. FASE VROEGE VOORTEKENEN FASE 1: ZONNIG FASE 2: BEWOLKT FASE 3: REGENACHTIG FASE 4: ONWEER INTERVENTIEPAKKET: ‘AGRESSIEF GEDRAG BIJ JEUGDIGEN’. ACTIES Deze volgende mensen hebben een kopie van mijn signaleringsplan en kunnen mij helpen om er goed mee te werken: 1. 2. 3. INTERVENTIEPAKKET: ‘AGRESSIEF GEDRAG BIJ JEUGDIGEN’.