Programma studiedag: De kracht van culturele diversiteit

advertisement
Cultuurgevoelige woonzorg, een must!
Verslag Studiedag 16 - 12 - 2010 - De Factorij - door Kenniscentrum Woonzorg Brussel
Bijna één op drie ouderen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is van allochtone afkomst.
Hun aantal zal nog toenemen. Nochtans maken zij weinig gebruik van de bestaande dienst- en
zorgverlening. De zorg die zij verlangen, wordt mee bepaald door hun culturele achtergrond.
De zorgsector is daar niet altijd mee vertrouwd. Met deze studiedag wil het Kenniscentrum
Woonzorg Brussel de aandacht aanscherpen voor cultuurgevoelige woonzorg.
Ouder worden is een natuurlijk proces dat gepaard gaat met een aantal fundamentele veranderingen.
Ouderen worden honkvast, hun belevingswereld wordt kleiner, ze hechten veel belang aan hun familie
en vooral hun kinderen, ze zijn erg gehecht aan wat vertrouwd is, oude herinneringen en de taal uit
hun kindertijd worden terug levendig, het korte termijngeheugen wordt minder, enzovoort. Die
veranderingen gelden voor alle ouderen, ongeacht hun afkomst, rang of stand.
De beleving van het ouder worden is echter erg cultureel bepaald. Zo spelen religie, opvoeding,
familierelaties, migratie, waarden en normen een belangrijke rol. In een agrarische samenleving
bijvoorbeeld is de norm dat kinderen voor hun behoeftige ouders zorgen. In een industriële
samenleving daarentegen willen ouderen hun kinderen vooral niet tot last zijn. Allochtone ouderen
zitten vaak tussen die twee werelden. Ze rekenen erop dat hun kinderen voor hen (zullen) zorgen,
maar beseffen ook dat de omstandigheden veranderd zijn. Naast de mantelzorg ontstaat een
groeiende behoefte aan formele zorg.
Veel allochtone ouderen kennen de bestaande dienstverlening niet en weinig diensten werken op
maat van allochtone ouderen. Maar hoe moet dat? Wat zijn hun behoeften en wat verwachten ze?
Hoe moet je daar als zorgverlener op inspelen? De studiedag probeerde deze vragen te
beantwoorden.
Allochtone ouderen zou ook ‘onze’ ouderen.
David Talloen (Provincie Oost-Vlaanderen,dienst Maatschappelijke Participatie) schetst een aantal mythen die
ons belemmeren om allochtone ouderen ook als ‘onze’ ouderen te beschouwen. Sinds WOII zijn alle culturen
erg heterogeen, ook in Vlaanderen, en ook zonder immigratie zou onze samenleving heel erg veranderd zijn.
Eén Vlaamse identiteit bestaat niet en de diversiteit in onze samenleving zal alleen nog maar toenemen. Ook
de immigratie zal blijven toenemen, of dit gewenst is of niet. Een ‘migratiestop’ zal dit niet kunnen
tegenhouden. Ook dat culturen zouden botsen is een mythe. Het contact tussen mensen wordt immers niet
alleen bepaald door hun afkomst, maar ook door persoonlijke en sociale factoren, ontmoetingen tussen
mensen, mechanismen van uitsluiting, gemeenschappelijkheid, enzovoort. In Europa zorgde de dialoog
tussen islam, jodendom en christendom overigens steeds voor vooruitgang en verandering.
Onze samenleving zal zich – binnen het kader van de grondwet en de democratische rechtstaat - moeten
aanpassen. Het gaat niet over ‘wij’ en ‘zij’, en het gaat er niet om dat alleen allochtonen zich moeten
aanpassen. Ook autochtonen moeten zich aanpassen, net zoals instellingen en structuren en dus ook de
zorgsector. Die moet vertrekken van het individu, met zijn eigen persoonlijke levensverhaal, zijn cultuur en zijn
eigen zorgnoden. Daar respectvol mee omgaan is eerder een kwestie van houding dan van kennis. Het gaat
om dialoog, samen oplossingen zoeken. Om aandacht voor de kwaliteit van de zorg en de vragen van de
zorgbehoevenden. Het gaat vooral om praktische oplossingen – waarom zijn halal maaltijden vaak ‘een
probleem’, terwijl het minder moeite vraagt dan vegetarisch koken? En het gaat vooral om doen. Er is geen
nood aan meer behoeftenonderzoek, wel aan handelend optreden. De zorgsector kan en moet daarin zelf het
initiatief nemen.
Elke oudere heeft zijn eigen verhaal.
Stefaan Plyzier (Steunpunt Cultuursensitieve Zorg van het CGGZ Brussel) merkt op dat niemand in dezelfde
cultuur oud wordt als dat hij opgroeit. Hoezeer is onze wereld niet veranderd sinds we kind waren? Dat geldt
zeker voor allochtone ouderen. Hoe ervaren zij ouder worden in hun veranderde wereld? Die vraag werd
gesteld aan zestig Brusselse ouderen uit Rwanda, Albanië, Rusland, Marokko, Chili, Columbia, Taiwan,
Kosovo, Turkije, Armenië, Iran, België… Vanuit een totaal verschillende achtergrond worden ze oud in
dezelfde Belgische context. Maar ieders beleving is anders. Wanneer ben je oud? Vanaf 50? 60? 70? Veel
mensen kennen zelfs hun leeftijd niet. In Marokko en Turkije ben je oud als je kleinkinderen hebt, ook al ben je
bijvoorbeeld nog maar 40 jaar. In onze samenleving is ‘op pensioen gaan’ een breuklijn met het actieve leven.
Van Belgische gepensioneerden wordt niet meer verwacht dat ze iets doen. In een agrarische samenleving
bestaat die breuklijn niet. Ouderen blijven er hun deel van het werk doen, ook al kunnen ze minder dan
vroeger. Ze zijn zelf vragende partij om actief te blijven. Als ze niets meer mogen doen en alleen maar
verzorgd worden, wat is dan hun identiteit? Onze maatschappij moet zich sowieso aanpassen aan ouderen
die niet afhankelijk willen zijn. De eerste stap daartoe is luisteren naar hoe zij het zelf ervaren om ouder te
worden.
Begin er zelf aan.
Jan Booij (directeur van Jan Booij advies, interculturalisatie, management en bestuurlijke vraagstukken)
werkte in een rusthuis in Den Haag waar mensen uit dertig verschillende culturen samen oud werden. Hij ging
in op de vraag hoe je een grootstedelijke organisatie cultuurgevoelig maakt. “Centraal staat de
klantentevredenheid. Je moet attent zijn voor de eigen beleving van ouderen, met aandacht voor hun culturele
achtergrond. Culturele diversiteit is van alle tijden en regio’s. Ook bij ons is er altijd een verschil geweest
tussen verschillende stadswijken, stad en platteland, sociale achtergrond. Doordat de diversiteit in de
moderne samenleving groter wordt, verhoogt wel de complexiteit. Daar moet je dus ruimte voor maken. Je
moet erover praten, ideeën en gevoelens uitwisselen, conflicten op tafel krijgen, met weerstand leren
omgaan… Als organisatie moet je sowieso door een proces van verandering. Je moet oog, oor en antennes
krijgen voor culturele diversiteit. En dat moet op alle niveaus van de organisatie: medewerkers, management,
vrijwilligers en bestuur. Het gaat over opvattingen over zorg en behandeling, over wonen, eten en drinken,
ontspanning, religie en levensbeschouwing, klachtenmanagement, personeelsbeleid, communicatie en
marketing, architectuur en design … de organisatie moet in al zijn poriën doordrongen zijn van
cultuurgevoeligheid. De enige manier om dat aan te pakken, is inspelen op de concrete vragen en behoeften
van individuen. Kennis en inzicht in verschillende culturen helpt, maar het gaat vooral om de aanpak van
concrete knelpunten. Meestal zijn dat ook hefbomen voor een proces van verandering. Precies dat gesprek
moet je aangaan met iedereen in de organisatie, te beginnen bij de top. Wanneer klanten het gevoel hebben
dat je authentiek rekening met hen houdt – ook al kan je niet elk probleem meteen oplossen – versterk je de
organisatie en haar uitstraling. Dat proces van verandering gaat nooit vanzelf, er zijn altijd moeilijke momenten
en veel ‘trial and error’. Maar voor iedereen die zijn organisatie cultuurgevoeliger wil maken, is er maar een
weg: doe het zelf en begin eraan.” Een mooi voorbeeld in zijn rusthuis was de inrichting van een
gebedsruimte. Elke godsdienst kreeg er een altaar of een aantal symbolen, met telkens een gordijn ervoor. Zo
kon iedereen de gebedsruimte vanuit zijn eigen geloofsbeleving gebruiken.
De zorg die ouderen verwachten, is cultureel bepaald.
Ibrahim Yerden (cultureel antropoloog,instituut voor migratie en etnische studies, universiteit van Amsterdam)
stelt vast dat alle ouderen door een aantal fasen gaan: eerst hebben ze geen zorg nodig, daarna wel en
uiteindelijk worden ze bedlegerig. Dat is een geleidelijk proces waarbij ze in eerste instantie beroep doen op
mantelzorg, maar steeds meer ook op professionele zorg. Voor veel allochtonen staat die familiezorg centraal.
Die is gebaseerd op wederkerigheid: ouders zorgen voor hun kinderen, en als ze oud zijn zorgen de kinderen
voor hen. Meestal zijn het de mannen die die verantwoordelijkheid op zich nemen, maar zijn het de vrouwen
die de taken uitvoeren. Veel allochtonen worstelen ermee hoe ze die ‘verplichting’ kunnen waarmaken. Als ze
dicht bij elkaar wonen – in hetzelfde huis of op wandelafstand - is het makkelijker te organiseren dan wanneer
de afstand groter is. Maar als jong koppel in een moderne samenleving kan je die zorg niet altijd zomaar
opnemen - twee huishoudens runnen is zwaar. Als iemand niet goed voor zijn ouders zorgt, wordt er echter
snel geroddeld en er is een sterke sociale controle om dat te corrigeren. Hoe dan ook ontstaat er vaak een
conflict tussen de waarden en normen vanuit het migratieland en die van onze westerse samenleving. Zo
eindigen veel allochtonen met sterke schuldgevoelens: omdat ze niet naar hun land van herkomst teruggaan,
kunnen ze niet voor hun ouders zorgen. En tegelijkertijd zijn ze teleurgesteld in hun kinderen die teveel de
‘nieuwe’ waarden en normen aanhangen. Voor veel allochtonen is dat overigens ook een belangrijk motief om
hun zonen uit te huwelijken aan een vrouw uit het land van herkomst. Dat biedt meer garanties dat de
schoondochter wel degelijk voor hen zorgt.
Allochtonen verkiezen mantelzorg boven professionele zorg. Anders lijkt het alsof ze toegeven dat hun
kinderen niet voldoende voor hen kunnen zorgen. En ook als ze een beroep doen op professionele zorg,
blijven ze vaak nog steeds afhankelijk van hun kinderen, bijvoorbeeld om te vertalen. Bovendien staat die zorg
vaak haaks op hun eigen waarden en normen. Als je ziek en zwak bent, moet je toch veel eten in plaats van
een dieet te volgen? Als je gewassen of geschoren moet worden, moet toch iemand van hetzelfde geslacht
dat doen! Als je psychische klachten hebt en schaamte voelt, dan praat je daar toch niet over? Allochtone
ouderen willen oud worden in een vertrouwde omgeving. Dan kunnen ze ook praten over vroeger. In een
zorginstelling voelen ze zich ontheemd. Ze verkiezen de zorgverlening die thuis geboden wordt. De zorgsector
kan daar op inspelen door de zorg thuis aan te bieden, ter ondersteuning van de mantelzorgers.
In de namiddag was er keuze uit zes workshops.
Hoe allochtone ouderen aanzetten tot participatie?
door Yvonne Witter (Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen en Zorg, Nederland)
De meeste oudere migranten wonen in de vier grote steden in Nederland. In Amsterdam wonen er
bijvoorbeeld 175 nationaliteiten. Er bestaan inmiddels veel voorbeelden van allochtone ouderen die hun eigen
ouderenzorg organiseren. Soms zijn dat voorzieningen voor een specifieke groep, elders wordt de groep
geïntegreerd in de beschikbare voorzieningen. Er komen steeds meer ouderenverenigingen, bijvoorbeeld een
Hindoe ouderenbond. Er is een voorziening voor moslims in voorbereiding. Er bestaan 52 woongroepen voor
allochtone ouderen. Er zijn veel projecten in eigen beheer, bijvoorbeeld een Surinaamse woongroep, een
project met 52 appartementen van en voor Chinese ouderen, een ontmoetingshuis van Spaanse ouderen, een
ontmoetingshuis voor alleenstaande Marokkaanse vrouwen, enzovoort. Waar kan worden ouderen
ondersteund om hun eigen initiatieven vorm te geven. Waar met tolken gewerkt wordt, gaat de voorkeur naar
tolken die niet tot de bestaande groep behoren. Dat verkleint het risico op geroddel.
Meer info op www.netwerknoom.nl en www.actizkleurrijkezorg.nl
Hoe kunnen organisaties een actief diversiteitbeleid voeren?
door Els Haüzer en Nathalie Depauwi (Antwerps minderhedencentrum – de8, teamwelzijn)
De diversiteit is onze samenleving neemt alsmaar toe en organisaties moeten daar sowieso steeds
meer op inspelen. Meestal is dat een verrijking, omdat er meer rekening gehouden wordt met
verschillen. Maar het vergt wel vaak een grondige omslag. Organisaties moeten hun algemene beleid
bijsturen, met inbegrip van de visie, de missie en de doelstellingen. Het personeelsbeleid moet anders
leren omgaan met aanwervingen, onthaal, ondersteuning en communicatie. Het aanbod moet
rekening leren houden met de noden en behoeften van etnisch culturele minderheden en de
organisatie moet zich aanpassen aan een wijzigende groep cliënten. Zulke veranderingen gebeuren
niet zomaar, dat is altijd een proces. De eerste vraag is altijd of de organisatie zulk grondig
veranderingsproces aankan? En wat is de beginsituatie? Die wordt best goed in kaart gebracht – via
diepte-interviews, groepsoverleg, observaties, lectuur, enzovoort. Op basis daarvan kan een actieplan
worden opgesteld, uitgevoerd, bijgestuurd en verankerd. Thema’s die zeker aan bod komen zijn
interne en externe communicatie, handelingskader, visie op de meerwaarde van diversiteit,
versterking van het draagvlak, diversiteit in het personeelsbeleid, hoe omgaan met racisme,
enzovoort. Essentieel daarbij is de betrokkenheid en actieve participatie van alle geledingen van de
organisatie.
Hoe de eerstelijnszorg cultuurgevoeliger maken?
door Yucel Kahraman (coördinator aanvullende thuiszorg en intercultureel werker)
Hoe kan je als professional in de gezondheidszorg cultuurgevoeliger worden? Je moet altijd eerst proberen
een beeld te krijgen van de persoon die je voor je hebt. Uit welk land en welke streek is hij afkomstig?
Waarom migreerde hij – als mijnwerker, oorlogsvluchteling, politiek vluchteling? Welk werk deed hij? Welke
opleiding volgde hij? Waar en hoe woont hij? Wie de cliënt beter kent, kan zich ook beter inleven in diens
referentiekader. Het is overigens niet altijd gemakkelijk om vlot te communiceren. Veel allochtonen spreken
weinig Nederlands – heldere en eenvoudige taal is altijd aangewezen - en als iemand van de familie voor hen
tolkt, is dat niet altijd accuraat. Elkaar leren kennen vraagt dus vaak veel tijd. Maar dat is nodig, want het
versterkt het wederzijds vertrouwen en ontkracht vooroordelen - dat kan enkel door consequent en integer
gedrag. Bovendien spelen er vaak andere waarden en normen. Soms denken allochtonen nog erg
traditioneel, soms zijn ze erg modern en kritisch. Elk individu is anders.
Interculturele zorg is erg complex. Allochtonen combineren westerse zorg vaak met hun eigen tradities. En als
ze al professionele zorg zoeken, krijgen ze die liefst van iemand uit hun eigen achtergrond en cultuur – met
het risico dat die professionals overvraagd worden. Het zou goed zijn dat er meer zorgverleners van
allochtone afkomst komen. Een organisatie kan immers pas adequaat inspelen op noden van allochtonen als
ook haar personeelsbestand een afspiegeling is van de samenleving.
Hoe gaan verschillende culturen om met sterven en rouwen?
door Rabbijn Aharon Malinsky (Joodse gemeenschap),Youcef Alhamri en Khaidar Fatima (Moslim
gemeenschap) en Tine Berbé (Unie Vrijzinnige Verenigingen).
Sterven gaat gepaard met aftakeling, overgave en zelfbeschikking. Mensen die het einde voelen
naderen, hebben nood aan anderen en willen ook vaak hun laatste regelingen treffen. De
verschillende vertegenwoordigers geven een toelichting bij de gebruiken, gewoonten en beleving in
hun eigen gemeenschap. Wat is voor hen de essentie van ziekte en sterven en hoe gaan zij daar mee
om? Welke rituelen en symbolen kennen zij voor de overledenen, voor nabestaanden die rouwen en
voor het in ere houden van de herinnering? Hun houding wordt vaak gekleurd door hun religie en door
het feit of ze in een hiernamaals geloven of niet. Dat beïnvloedt ook hun visie op palliatieve zorg,
euthanasie, orgaandonatie, lijkschouwing, uitvaart, begraving en crematie, enzovoort. Ook hoe
verschillende culturen omgaan met het afscheidsproces is verschillend. Bij moslims leeft het idee dat
de gemeenschap mee de ziekte draagt. Wie ziek is krijgt dus altijd veel bezoek, iets waar
ziekenhuizen of woonzorgcentra niet altijd zijn op ingesteld. Ongeacht de levensbeschouwing is er
sowieso nood aan passende locaties om als gemeenschap samen te rouwen. In Belgische
woonzorgcentra of ziekenhuizen heeft iedereen het recht op levensbeschouwelijke zorg en bijstand
van een priester, Iman, rabbijn, consulent … De Belgische regels voor begraving passen echter niet
altijd bij de traditionele gebruiken en voorschriften van bijvoorbeeld joden of moslims. Daar worden
nog oplossingen voor gezocht.
Hoe allochtone ouderen bereiken?
door Naziha Maher (coördineert de dienstverlening aan allochtonen bij de Vlaamse Liga tegen
Kanker)
Kanker is een ziekte die vooral oudere patiënten van 50 tot 69 jaar treft. Omdat de Vlaamse Liga
tegen Kanker zo weinig allochtonen bereikte, werd daar extra in geïnvesteerd. De eerste stap was het
diversiteitsbeleid in de eigen organisatie. Met een ‘zuiver wit’ team kan je immers niet werken aan
diversiteit. Zelf allochtonen aanwerven is cruciaal. Dat intern beleid beïnvloedt de identiteit van de
organisatie: de huisstijl, de netwerken, de activiteiten, het aanbod en de service. Overigens bestaat dé
allochtoon niet, er is een groot verschil tussen Turken, Chinezen, Kongolezen, Russen, enzovoort. En
vanzelf komen ze niet, want ze kennen de werking niet. De eerste stap is de doelgroep leren kennen.
Over hoeveel allochtonen gaat het? Waar komen ze vandaan? Welke wil je bereiken? Wat denken zij
over uw diensten en producten? Hoe bereikbaar, betaalbaar en klantvriendelijk zijn uw diensten? Elke
strategie begint bij goede communicatie. Dat kan door de diensten in verschillende talen aan te
bieden, ook de website bijvoorbeeld, maar dat volstaat niet. Mensen moeten zich persoonlijk
aangesproken voelen. Dat kan door goede contacten op te bouwen met allochtone sleutelfiguren en
bijvoorbeeld lezingen te organiseren die plaatsvinden op hun eigen locaties – in Gent bijvoorbeeld
gaan de meeste allochtonen naar het Sint-Lucasziekenhuis, wat meteen een goede plaats is voor
infomomenten. Die info moet sowieso aangepast zijn aan het publiek. Bij Afrikaanse groepen gebeurt
dat vaak tijdens een activiteit vol muziek en dans, bij Noord-Afrikanen met video’s in het Arabisch en
Berbers en bij de Russen via dokters. Elke cultuur is anders. Wie de vragen van het publiek oppikt, ter
harte neemt en regelmatig terug komt, bouwt stilaan naam en faam op. Cultuurgevoeligheid is
maatwerk, in nauw contact met de allochtonen zelf. Zo leidde de Vlaamse Liga tegen Kanker zelf
allochtonen op om vormingen te geven, wat bij hun publiek goed onthaald werd (autochtonen stonden
echter minder open voor de allochtone medewerkers). Doordat er meer kennis ontstond over kanker
bij allochtonen, werd ook een werking met allochtone kankerpatiënten mogelijk. Samenwerken is
essentieel. Een plan bedenken van achter een bureau, werkt niet.
Hoe omgaan met taalverschillen in de zorg?
door Hamida Shiki (verantwoordelijke dienst interculturele bemiddelaars – Foyer ) en Kathleen Van
Den Daele (BWR-Ovallo)
Kathleen en Hamida overliepen kort de presentatie (zie bijlage). Maar ze vertoonden vooral de film
‘Ouder worden ver van huis’. De film vertelt het verhaal van Nederlandse ouderen die emigreerden
naar Australië. Ze blikken terug op hun vertrek tijdens hun kindertijd, en op de grote verwachtingen die
hun ouders en ook zijzelf koesterden. Die verwachtingen kwamen nooit uit, met als gevolg vele
ontgoochelingen en een harde kennismaking met de realiteit. Toch wilden ze niet opgeven. Ze konden
zich dat vaak gewoonweg ook niet veroorloven, want ze hadden alles achtergelaten en hadden niks
om naar terug te keren. Velen worstelden met de keuze om te blijven of terug te keren. Velen werden
in hun leven verscheurd door de keuze van hun kinderen om te blijven of niet. En allen misten ze veel.
Ze zoeken elkaar vaak op, Nederlanders onder elkaar, en zijn blij met elkaar Nederlands te kunnen
spreken. Ze organiseren hun eigen feesten, met veel geïmporteerde lekkernijen. Ze koesteren hun
herinneringen en hun souvenirs, al dan niet in Delfts blauw. Ze beseffen dat Nederland erg veranderd
is sinds ze vertrokken en houden vast aan wat ze kennen uit hun kindertijd. Ze groeiden als vreemde
op in een vreemd land, en worden er nu samen oud. Ze hebben veel houvast aan elkaar.
De film is meer dan twintig jaar oud en nog altijd actueel. Het is vooral een blikopener voor wie naar
mensen kijkt die vanuit den vreemde hun geluk beproeven in België. Door hetzelfde verhaal van
migratie te bekijken door een herkenbare blik, kijk je als toeschouwer plots ook heel anders – veel
empathischer – naar de werkelijkheid van allochtonen bij ons.
Download