FRAUDE JUIST ADMINISTRATEUR KAN FRAUDE VOORKOMEN (DEEL 2/SLOT) De kas en de voorraad beveiligen In dit tweede artikel over fraude en de administrateur wordt een verdiepingsslag gemaakt met betrekking tot de reden voor de fraude: het vergaren van vermogen. Dit kan op vele manieren: het onttrekken van kasgeld of voorraad komt het meeste voor. Om voorraad en kasgeld te beveiligen, komt de kassier uit de bedrijfswinkel of de kantine in beeld, of de kassier die contant bestellingen afrekent of onkostenvergoedingen uitbetaalt. De nadruk ligt op de kassier die goederen verkoopt, omdat hiervoor aparte registratie is vereist. Door mr. Martin Scharenborg AA, Marborg Advies in Haren Leg vast dan een kassier nooit tijdelijk geld uit de kas mag halen voor eigen gebruik, ook niet als hij dat dekt door een schuldbekentenis. Voordat de administrateur maatregelen gaat implementeren in de organisatie, moet eerst worden vastgesteld wat de status van het bestaande beleid is. Het inventariseren kan als volgt: – het vergaren en analyseren van de kas- en voorraadprocedures (AO/IC); – het houden van gesprekken met de leiding, om vast te stellen welke procedures mondeling zijn afgesproken; – het houden van interviews met betrokken partijen, om vast te stellen of de procedures worden nageleefd; – op grond van de vergaarde informatie beoordelen van de aanwezige procedures en het vaststellen van de benodigde maatregelen. De administrateur moet maatwerk realiseren. Blijkt uit de inventarisatie dat er voldoende maatregelen zijn, dan analyseert de administrateur of de kwaliteit en naleving ervan voldoende zijn. Als er bijvoorbeeld onverklaarbare kas- en voorraadverschillen of afboekingen van voorraad zijn, dan moet hij zich afvragen of de maatregelen wel adequaat werken. Als er een tekort aan maatregelen is, dan dienen aanvullende regelingen te worden getroffen. MAATREGELEN De maatregelen die voor behoud van kasgeld en voorraad kunnen worden opgesteld, kunnen worden onderscheiden in de volgende categorieën: personele maatregelen, technische maatregelen, procedurele maatregelen en organisatorische maatregelen. Personele maatregelen Bij personele maatregelen kan worden TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE – NUMMER 3 – MAART 2006 30 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L gedacht aan: – het selecteren van specifieke personen voor specifieke functies. Zo kan gebruik worden gemaakt van het feit dat vrouwen bijna niet frauderen. Dit maakt het aantrekkelijk om een vrouw op leeftijd, liefst met kinderen, aan te stellen als kassier. De afweging om te frauderen zal bij hen vaak ten gunste van de organisatie uitvallen; – het nabellen van de opgegeven referenties en controleren van de diploma’s; – het opstellen van een taakbeschrijving per functie, zodat niet alleen voor de medewerker duidelijk is wat deze wel en niet mag, maar ook voor de organisatie. Bij niet naleving van de taakbeschrijving kan de werknemer hierop worden afgerekend; – het met regelmaat verwisselen van medewerkers op kwetsbare functies, zoals de kassier en de magazijnmeester; – het voorkomen van functievermenging: het is niet wenselijk dat de kassier tevens administrateur is; – het invoeren van vier-ogentoezicht: laat het tellen van geld en het inventariseren van voorraden altijd geschieden in het bijzijn van nog een persoon. Indien mogelijk dient de tweede persoon niet in een hiërarische verhouding te staan tot de kassier of magazijnmeester (dus iemand van een andere afdeling). Technische maatregelen Bij technische maatregelen kan worden gedacht aan: – het gebruikmaken van een kasregister dat niet alleen de verkopen bijhoudt, maar ook de voorraden registreert. Het kasregister bevat een controlestrook die niet direct toegankelijk is voor de kassier, zodat onafhankelijke controle van de aangeslagen verkopen mogelijk is. Het maken van uitdraaien en het boeken van retouren zijn handelingen die op deze kassa met een speciale sleutel of code zijn afgeschermd; – een kluis waarin de omzet bewaard kan worden. Het is belangrijk dat de kluis zowel inbraak- als brandbestendig is; – het gebruikmaken van goed hang- en sluitwerk. Hierbij dient de verzekeringspolis te worden doorgenomen, omdat daarin eisen gesteld kunnen zijn aan het materiaal; – afhankelijk van de waarde van de voorraad en/of de hoeveelheid geld kunnen aanvullende maatregelen worden getroffen zoals bewegingsmelders, camera’s en alarmsystemen. Procedurele maatregelen Bij procedurele maatregelen kan worden gedacht aan maatregelen inzake ontvangst, bewaren en afgeven van het geld of de voorraad.Voor het kasgeld betekent dit bijvoorbeeld dat dagelijks: – de kassier het geld voortelt, waarbij een controleur (bijvoorbeeld de administrateur) toeziet op de telling; – de kassier de telling vastlegt op een tellijst die door beiden wordt getekend voor akkoord; – de controleur de retouren op het kasregister aanslaat; – de controleur de omzet via de PIN-automaat uitdraait; – de controleur de kasomzet uit het kasregister haalt (afslaan kassa); – de controleur het geld en de kasgegevens meeneemt naar de afdeling Administratie; – de administrateur de dagstaat opmaakt, bestaande uit het ontvangen kasgeld en de geregistreerde omzet; – de administrateur in geval van verschillen direct de kassier om een verklaring vraagt. Kassier moet niet zelf de administratieve afhandeling verzorgen. Als de afdeling administratie ook de kassierfunctie vervult, dan moet binnen de afdeling één persoon gedurende een bepaalde periode verantwoordelijk worden gesteld voor het kasbeheer en moet een ander hem controleren (secundaire functiescheiding). Dit is vaak het geval als een onderneming geen aparte winkel heeft en alleen kasgeld heeft voor het betalen van werknemers (declaraties) en leveranciers. Voorkomen moet worden dat de kassier tevens de administratieve afwikkeling doet, anders kan deze de onkostenvergoeding verhogen nadat de kosten zijn betaald, of hij kan de rekening van de inkopen verhogen en het meerdere zelf houden. Vooral RETROGRADE-METHODE Binnen dit artikel voert het te ver om de retrogrademethode volledig uit te werken, maar een beknopte aanduiding van de werking onthouden we u niet. De retrograde-methode maakt gebruik van het uitgangspunt dat de beginvoorraad (B) wordt verhoogd door de inkopen (I) en verlaagd door de verkopen (V). Het saldo is de eindvoorraad (E). In formulevorm is dit: B + I - V = E. De berekende eindvoorraad kan vervolgens worden vergeleken met de getelde eindvoorraad. Hoe groter het verschil, hoe groter het probleem; de theoretische en de werkelijke eindvoorraad behoren immers gelijk te zijn. (De formule is bewust eenvoudig gehouden. Afhankelijk van het soort organisatie kan de formule worden uitgebreid. Zo kan ook rekening worden gehouden met belastinginvloeden.) Verschillen kunnen door diefstal of verduistering worden veroorzaakt, maar ook door verkeerde tellingen, verkeerde aanslagen en dergelijke. Zelfs in geval van diefstal bewijst de formule nog niet wie het heeft gedaan. De formule is dan ook alleen een analysemiddel TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE – NUMMER 3 – MAART 2006 voor het vaststellen van verschilllen, niet voor het vaststellen van schuld. Daar dienen middelen als de testkoper en cameratoezicht voor. De formule kan op de hele voorraad worden losgelaten, maar ook op enkele artikelen met een hoog risico voor diefstal (klein en duur). De gegevens van de B komen uit eerdere tellingen, de I wordt afgeleid uit de inkoopfacturen of de pakbonnen, de V is de afgifte (magazijn/aangeslagen verkopen) en de E wordt geteld. Dit gebeurt in aantallen (goederenstroom). Als de formule qua volgorde wordt veranderd, kan ook een relatie met de geldstroom worden gelegd: B + I - E + V (in aantal) x verkoopprijs artikel = omzet (in waarde). Dit kan worden vergeleken met de werkelijke omzet. De formule kan ook worden gebruikt bij bijvoorbeeld crediteuren, debiteuren of geldmiddelen. Zo geldt bij geldmiddelen het verband: beginsaldo + ontvangsten debiteuren - betalingen aan crediteuren = eindstand. 31 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L INVENTARISATIEPROTOCOL MAGAZIJNMEESTER – De inventarisatie vindt, indien mogelijk, op een onverwacht moment plaats. – De inventarisatie vindt plaats op het moment dat de winkel gesloten is. – De inventarisatie vindt plaats zonder dat de tellers weten wat de voorraad volgens de registratie zou moeten zijn (blinde telling). – De inventarisatie wordt uitgevoerd door de magazijnmeester met een medewerker die niet in relatie staat tot de magazijnmeester. – De telling wordt vastgelegd in een tellijst, waarin artikelcode, omschrijving artikel, getelde aantallen, locatie en datum zijn opgenomen. Alle lijsten worden door beide personen voor akkoord getekend. – De administrateur controleert een aantal willekeurige tellingen. Daarnaast telt hij tellingen van artikelen met een hoge waarde na. Op de tellijsten zet de controleur zijn paraaf voor de tweede telling. – De inventarisatie vindt ten minste eenmaal per jaar plaats. Hierbij moet de gehele voorraad eenmaal zijn geteld, of via één telling (integrale inventarisatie), of via het tellen van delen van de voorraad in het jaar (partieel roulerende inventarisatie). – Als de voorraad is verdeeld over meerdere magazijnen (winkel en opslag, bar en opslag), dan vindt de inventarisatie gelijktijdig (simultaan) plaats om verschuiving van voorraden te voorkomen. – In de inventarisatie wordt alleen het eigendom van de organisatie geteld (geen consignatie). – In de inventarisatie wordt alleen voorraad bestemd voor verkoop geteld (dus geen reclamegoederen). – De inventarisatie wordt afgerond door alle ingevulde en ondertekende tellijsten bij de controleur in te leveren. als de onderneming niet strikt met verantwoordingsdocumenten werkt (zoals kwitanties), is de mogelijkheid voor fraude aanwezig. Organisatorische maatregelen Bij organisatorische maatregelen moet worden gedacht aan maatregelen die de specifieke risico’s van de kas en de voorraad beperken. Risico’s zijn bijvoorbeeld: – de kassier die verkopen niet aanslaat, zodat hij het geld zelf kan houden; – de kassier die voorraad afboekt (van de niet aangeslagen verkopen); – de kassier die zelf (niet bestaande) retouren kan opboeken op de kassa en zo het geld achterover kan drukken; – de kassier die in de winkel zelf ingekochte goederen verkoopt. De organisatie loopt hierdoor de winst mis (niet de omzet, omdat er ook geen inkoop is geweest). De administrateur kan hiervan signalen krijgen door klachten van klanten die bijvoorbeeld geen kwitantie krijgen omdat de verkoop niet wordt aangeslagen. Alleen al daarom is het van belang als organisatie het beleid te hebben: zonder bon geen omruil. Bovendien weet je dan dat het product is gekocht bij die onderneming. Een ander signaal voor de mogelijke aan- de zijn. Het kan ook nodig zijn een stap verder te gaan, te weten het plaatsen van een verborgen camera op de kassier. Het plaatsen van een camera moet slechts worden overwogen als een deskundige (jurist of particulier onderzoeker) is geraadpleegd, omdat er strenge wetgeving is met betrekking tot heimelijk cameratoezicht. VERZEKEREN Mocht de fraudeur effectief in zijn daad zijn geweest, dan kan het handig zijn als de onderneming beschikt over een (fraude)verzekering. Bij het afsluiten van een (fraude)verzekering moet de onderneming wel goed opletten op de polisvoorwaarden. Niets is vervelender dan na de fraude nog eens gepakt te worden door de verzekeraar, omdat deze zich beroept op de kleine lettertjes. De verzekeraar kan bijvoorbeeld eisen dat de onderneming alle opmerkingen van de accountant inzake AO/IC opvolgt. Als dit niet is gebeurd, kan het zijn dat de verzekeraar niet overgaat tot uitkering. Lees dan ook altijd eerst de polisvoorwaarden voordat een verzekering wordt afgesloten. wezigheid van fraude vormen onverklaarbare kas- en voorraadverschillen.Vooral als er patronen in de verschillen zijn, zoals alleen voorraadverschillen bij dure goederen, of alleen kastekorten en geen overschotten (verschillen hebben de neiging enigszins te salderen over tijd). Als er sprake is van te hoge eisen van de kant van de verzekeraar kan wellicht beter van verzekering worden afgezien. PROTOCOLLEN Let vooral op patronen in kasen voorraadverschillen. Bij de kassier-administrateur is het van belang dat wordt vastgesteld dat uitgaven zijn onderbouwd met onderliggende stukken. Het ontbreken van verantwoordingstukken kan een indicatie zijn voor fraude. Niet alleen van de kassier-administrateur, maar nog eerder van de declarant. Als deze de kosten niet hoeft te onderbouwen, kan hij immers zelf zijn onkosten verzinnen. Om dit te voorkomen, kan een declaratieprotocol worden gebruikt (zie vorige artikel). Als uit deze indicaties een vermoeden van fraude ontspruit bij de administrateur, kunnen zwaardere middelen worden ingezet. Een eerste middel is het inschakelen van een testkoper. Deze controleert de kassier op diens handelingen. Als hier vermoedens van fraude uitkomen, kan dit voldoen- TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE – NUMMER 3 – MAART 2006 Twee belangrijke maatregelen die genomen kunnen en moeten worden, zijn het opstellen van een kasprotocol en het opstellen van een inventarisatieprotocol. Hierdoor weten de kassier en de magazijnmeester wat van hen wordt verlangd en daardoor kunnen zij, bij niet naleving ervan, erop worden afgerekend. Beide protocollen treft u hier in aparte kaders aan. CONTROLE Hoe kan de kassier/magazijnmeester worden gecontroleerd? De administrateur kan: – gebruikmaken van een cijferbeoordeling. Door de kas- en voorraadverschillen, afboekingen, omloopsnelheid, inkopen en verkopen te analyseren, kan een beeld worden verkregen van de ontwikkeling in de tijd. Afwijkingen kunnen nader worden onderzocht; – zich richten op klachten van personeel en klanten, en op afwijkend gedrag van de kassier of voorraadmeester (zie bij- 32 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L KASPROTOCOL KASSIER – – – – – – – – – – – – aanslaan van elke transactie op het kasregister; afgeven van bon aan klant bij in ontvangst nemen van het geld; het geld na ontvangst direct opbergen in de lade van het kasregister; geen eigen geld bewaren in het kasregister of de kluis; niet tijdelijk geld uit de kas halen voor eigen gebruik, al dan niet gedekt door schuldbekentenissen; geen privé-uitgaven doen van het geld van de organisatie; dagelijks het geld uit het kasregister tellen, een tellijst invullen en ondertekenen voor akkoord telling; alleen betalingen verrichten op basis van originele kwitanties; de kasbewijzen van de uitgaven direct boeken in het kasboek; volledige medewerking verlenen aan (onverwachte) kasinventarisaties; bij meerdere kassen alles tegelijk laten tellen; het afspreken van een minimum en maximum aan geld dat in de kas aangehouden mag worden. voorbeeld de fraude-indicatoren uit het vorige artikel); – kan de verantwoordingsstukken van kastransacties controleren; – kan de naleving van de protocollen controleren; – kan de uitbetaalde vergoedingen verifiëren bij degene die het geld ontvangen zou moeten hebben (bellen); – kan een verband leggen tussen de gelden goederenstroom (zie kader Retrogrademethode). KOSTEN-BATENANALYSE Omwille van de omvang is in dit artikel een beperkt aantal onderwerpen op het gebied van kas en voorraad uitgewerkt. Het zal u duidelijk zijn dat er tal van maatregelen mogelijk zijn, die het de fraudeur ten minste bemoeilijken zijn snode plannen uit te voeren. Wel dient u bij het dichttimmeren van het fraudebeleid altijd een kosten-batenanalyse te maken: wegen de kosten van de maatregelen op tegen de kans dat fraude zich voordoet maal de schade van de fraude. Daarnaast moet de organisatie zich ervan bewust zijn dat het invoeren van maatregelen ook betekent dat deze moeten worden gecontroleerd op naleving. De auteur van dit artikel, mr. M.H.G. Scharenborg AA, fraudeonderzoeker en oprichter van de website www.antifraude.nl, heeft een cd-rom GISA (geldgoederen informatiesysteem en analyse) uitgegeven. Lezers van Tijdschrift Administratie krijgen vijftien procent korting op de prijs van 86,50 euro. Bestellen kan via [email protected]. a dve r t e nti e TIJDSCHRIFT ADMINISTRATIE – NUMMER 3 – MAART 2006 33 W W W. T I J D S C H R I F TA D M I N I ST R AT I E . N L