TIJDELIJKE COMMISSIE MENSELIJKE GENETICA EN ANDERE NIEUWE TECHNOLOGIEËN IN DE MODERNE GENEESKUNDE 13 MAART 2001, Straatsburg JOHN BURN 6/2/52 Hoogleraar klinische genetica University of Newcastle upon Tyne, UK First Class Hon BMedSci Menselijke genetica University of Newcastle upon Tyne, UK MB,BS 1976 en chirurgie Doctorate of Medicine (Distinction), University of Newcastle,UK MD 1991 Menselijke genetica Royal College of Physicians, London, UK FRCP 1989 Fellow Royal College of Paediatrics & Child Health, London, UK FRCPCH 1997 Fellow Royal College of Obstetrics and Gynaecology London, UK FRCOG 1998 Fellow ad eundem 1973 Geneeskunde Elected Elected Elected Beroepservaring 1984 - 1991 1982 - 1984 1980 - 1982 London 1976 - 1980 Raadgevend klinisch geneticus (Regio Noord), Royal Victoria Infirmary Projectleider (met MRC-subsidie), Institute of Child Health, London Klinisch wetenschappelijk medewerker (MRC), Institute of Child Health, Universitaire en postdoc-opleiding (kinder)geneeskunde, Newcastle Nationale and internationale functies: Algemeen secretaris Leider EU-project Lid stuurgroep Redacteur Lid redactie Beoordelingscommissie onderzoek Bestuurslid Adviseur genetica Redactie Voorzitter Lid sub-commissie Regional Specialty Advisor Regional College Advisor Task-force endeldarmkanker Leider EU-project Lid Medische adviesraad Eredirecteur ICRF Redactie Redactie Wetenschappelijke adviescommissie Voorzitter wetensch. commissie DV/433990NL.doc 1989-1995 1993-2001 19931994-1998 19941994-1997/1995- UK Clinical Genetics Society CAPP Studies Leeds Castle Gp (Int. Polyposis Registries) OMIM (Online textbook)Baltimore, USA European Journal of Human Genetics WellBeing/World Cancer Research Fund 1994-1997 1995-1998 19951996-1998 19961996-1999 19961996 1996-1999 1997199719981998 19981999 - 2002 European Society of Human Genetics Ionising Radiation - NRPB American Journal of Medical Genetics UK Cancer Family Study Group UKCCCR (Colorectal Cancer) Royal College of Physicians (London) Royal College of Physicians (London) Department of Health/NHS R & D INTEGER (Neural Tube Defect Research) Gene Therapy Advisory Committee (DoH) Medical Research Council Clinical Genetics Network (programme grant) Journal of Medical Genetics Familial Cancer Journal Royal College of Obstetricians & Gynaecologists 1999 - Tyneside Leukaemia Research Association 1 Medisch adviseur Eredirecteur, Clinical Cancer Genetics Network Lid Fellow Voorzitter DV/433990NL.doc 19991999-2006 Genetic Interest Group Imperial Cancer Research Fund UK 1999 20002000- Human Genetics Commission, DoH The Academy of Medical Sciences Leeds Castle Polyposis Group 2 De genetica of erfelijkheidsleer was tot voor kort een achtergebleven gebied van de geneeskunde. Na de herontdekking van het werk van Mendel in 1900 werd snel duidelijk dat het begrip "gen", een erfelijke instructiecode die aan voorspelbare regels beantwoordt, niet alleen voor erwten maar ook voor de mens toepasbaar is. Een bepaalde aandoening is recessief of dominant overerfbaar, afhankelijk van de vraag of er in beide kopieën danwel in slechts één kopie van een gen een defect nodig is, wil de ziekte zich manifesteren. Rond 1960 waren honderden erfelijke afwijkingen in kaart gebracht en hadden ontdekkingen als die van de bloedgroepen tot spectaculaire vooruitgang in de gezondheidszorg geleid. Hier lag de sleutel tot de oplossing van een oud raadsel; wanneer een onderdeel van de genetische kennis een essentieel element van de gezondheidszorg werd, vond het zijn plaats in het desbetreffende specialisme. Genetici toonden aan dat de rhesusbloedgroepen een rol speelden bij het bekende probleem van borelingen met ernstige bloedarmoede. Behandeling van rhesus-negatieve zwangere vrouwen om te voorkomen dat ze overgevoelig worden voor het rhesuspositieve bloed van de foetus voorkomt dat deze aandoening met verwoestende uitwerking zich bij een nieuwe zwangerschap weer voordoet. Deze ontdekking leidde ertoe dat de desbetreffende genetische test standaard bij alle zwangere vrouwen wordt uitgevoerd. Nog een goed voorbeeld is de Guthrie-test, waaraan alle pasgeborenen worden onderworpen om uit te sluiten dat ze aan de zeldzame genetische afwijking fenylketonurie lijden. De behandeling daarvan bestaat uit een dieet zonder het aminozuur fenylalanine. Als geen behandeling plaatsvindt is ernstige hersenbeschadiging onontkoombaar. De ontwikkeling van de geboorteregeling en chromosoomtests tijdens de zwangerschap leidde tot de opkomst van chromosoomanalyse en cytogenetica. Vervolgens zijn laboratoria die moleculairgenetische diagnostiek bedrijven DNA-tests gaan aanbieden waarmee genetische aandoeningen kunnen worden opgespoord. Deze tests bleken ook bruikbaar voor voortplantingsplanning en beslissingen over prenatale diagnostiek. In de jaren zeventig en tachtig ontstond onder meer in het Verenigd Koninkrijk en Nederland een afzonderlijk specialisme, klinische genetica, op het raakvlak van de nieuwe genetische technologie en de toepassingen daarvan. Dit specialisme volgt een familiegerichte benadering die verwanten de mogelijkheid biedt bij de voortplanting keuzes te maken en voorspellende tests te laten uitvoeren op aandoeningen die zich pas laat manifesteren, zoals de ziekte van Huntington. Klinisch genetici werden experts in het diagnosticeren van zeldzame syndromen. Een goede diagnose is immers een eerste vereiste voor een adequaat advies. In landen waar de gezondheidszorg zo georganiseerd is dat genetische aandoeningen direct door specialisten worden behandeld heeft de aanpak van deze ziekten zich meer gespreid ontwikkeld en zijn laboratoriumfaciliteiten onder de hoede van universiteiten en algemeen-pathologische en biochemische instituten tot stand gekomen. Naarmate er meer geld wordt gestoken in diagnose- en adviesvoorzieningen zal er in Europa steeds sterker een tweedeling te zien zijn: reeds bestaande geïntegreerde geneticacentra zullen meer investeringen aantrekken, terwijl in landen met een minder ontwikkelde dienstverlening op genetisch gebied andere wegen zullen worden bewandeld. Overal waar ontwikkelingen gaande zijn moeten die met kracht worden gestimuleerd, wil het resultaat van het menselijkgenoomproject ook tot uiting komen in betere gezondheidszorg. Er zijn zo'n 6500 erkende fenotypen en aan bijna een kwart daarvan zijn nu genen gekoppeld. Over de gehele bevolking is een op de twintig mensen op 25-jarige leeftijd lijder van een monogene afwijking, een chromosomaal defect of een handicap van overwegend genetische aard. Genetische tests kunnen de gezondheidszorg voor deze mensen en hun verwanten aanmerkelijk verbeteren. De ontwikkelingen op dit gebied kunnen zeer waarschijnlijk rekenen op een maatschappelijk draagvlak aangezien de directe voordelen duidelijk zijn en tegen de potentiële gevaren opwegen. De bezorgdheid is vooral geconcentreerd op het risico van het ontstaan van een genetische onderklasse van mensen die buiten zorg- en levensverzekering vallen als ontdekt wordt dat ze een genetische aanleg hebben voor een aandoening die zich pas later manifesteert. Een andere reële bron van zorg is een onevenredige verscherping van de ongelijke verdeling van gezondheid als genetische tests alleen bereikbaar zijn voor wie geld heeft, een gevaar dat nog versterkt wordt door de onlangs genomen besluiten om octrooiering van menselijke genen toe te staan. Gevreesd wordt dat lokale DV/433990NL.doc 3 geneeskundige diensten hierdoor zullen worden beperkt in hun vrijheid om genetische gegevens in te zetten voor gezondheidszorg. Toenemend gebruik van genetische tests voor minder ernstige aandoeningen zou ertoe kunnen leiden dat soepeler wordt omgegaan met de criteria voor zwangerschapsafbreking, hetgeen een achteruitgang van menselijke waarden zou betekenen. Ik ben lid van de Human Genetics Commission, een breed samengesteld advieslichaam, ingesteld door de Britse regering, dat zich met deze bezorgdheid moet bezighouden zonder dat wenselijke klinische voorzieningen en onderzoekingen belemmerd worden. DV/433990NL.doc 4