Onderwijs Nederlands als Tweede Taal

advertisement
Onderwijs Nederlands als
Tweede Taal
College 11 mei 2011
Tentamen volgende week woensdag:
Ruppert 033 (Uithof)
15.00 – 16.30 uur

Wat waren de hoofdpunten van het vorige
college?

Wat waren de hoofdpunten uit de
literatuur voor vandaag? (of: wat sprak je
aan, wat verbaasde je, of misschien: waar
ergerde je je aan?)
Belangrijkste onderwerpen vandaag:
Stages
 Viertakt
 Foreigner Talk

Voorbeelden van (afgeronde) stages:
Het uitvoeren van een
gebruikersonderzoek naar de door het
CED ontwikkelde methode Nieuwsbegrip.
Deze methode wordt ingezet op
basisscholen, jaar 1 en 2 van het VMBO en
jaar 1 van HAVO/VWO en dient om het
begrijpend lezen van leerlingen op een
aantrekkelijke manier te bevorderen.
Voorbeeld 2:
De lesmethode Taalleesland is kritisch
bekeken en geanalyseerd waarop
vervolgens voornamelijk de leerlijnen
woordenschat en leesbegrip worden
verbeterd. De lesstof moet beter
aansluiten op kinderen met een
achterstand, zoals NT2-leerlingen.
Voorbeeld 3:
“Bij de CED-groep zal ik meewerken aan
het interactieve computer-programma
Woordenweb. Dit is een reeds bestaand
programma, dat op het moment
uitgebreid wordt met woorden voor
nieuwkomers in het voortgezet onderwijs.
Mijn taak binnen het project Woordenweb
is om aan de hand van een aantal nieuwe
doelwoorden oefeningen te ontwikkelen en
die ook in het programma te installeren.”
Voorbeeld 4:
“Ik ga meewerken aan de training Taalgericht
Vakonderwijs. Ook in het vakonderwijs krijgen
leerlingen namelijk veel met taal te maken. Als
zij bepaalde woorden niet kennen, kan dit hun
prestaties in het desbetreffende vak beïnvloeden.
In het traject Taalgericht Vakonderwijs zal ik
trainingen bijwonen en daar ook onderdelen van
geven. Bovendien zal ik scholen gaan bezoeken,
vaak in gezelschap van een andere
medewerk(st)er van de CED-groep.”
Voorbeeld 5:
Een overzicht maken van NT2 toetsen die
in omloop zijn (dat was in 1996). Daarin is
onderscheid gemaakt tussen toetsen in
het voortgezet onderwijs en in de
volwasseneneducatie.
Belangstelling voor een stage?
Neem contact op met bijvoorbeeld de
CED-Groep in Rotterdam.
http://www.ced-groep.nl/
 Gewoon bellen voor informatie!
 Ook mogelijk: Boswell Instituut
 Of kom bij mij oude stageverslagen
bekijken.
 Je kunt ook zelf op zoek gaan.

Bij het boek:

Hoofdstuk 6: Leerdoelen of kerndoelen;
wat zijn dat?

http://www.taalsite.nl/bibliotheek/lexicon/
00132/ (voor voorbeelden zie volgende
slides)

Doelen zijn uitermate belangrijk en
structurerend, ook bij scripties, stages,
verslagen, werkstukken, etc.!
Voorbeelden van kerndoelen:
Mondeling taalonderwijs
 De leerlingen leren informatie te verwerven uit
gesproken taal. Ze leren tevens die informatie,
mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te
geven.
 De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit
te drukken bij het geven en vragen van
informatie, het uitbrengen van verslag, het geven
van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
 De leerlingen leren informatie te beoordelen in
discussies en in een gesprek dat informatief of
opiniërend van karakter is en leren met
argumenten te reageren.
Kerndoelen Schriftelijk taalonderwijs






De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en
instructieve teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale
bronnen.
De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met
verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of
plezier verschaffen.
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het
lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten,
bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale.
De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te
beoordelen in verschillende teksten.
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het
schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een
werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte
spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel
beeldende elementen en kleur.
De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor
hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
KerndoelenTaalbeschouwing,
waaronder strategieën


De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling
taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te
herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en
regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het
werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde
onderscheiden.
De leerlingen kennen




regels voor het spellen van werkwoorden;
regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
regels voor het gebruik van leestekens.
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en
strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende
woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die
het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te
spreken.
(Alle!) kerndoelen Engels




De leerlingen leren informatie te verwerven uit
eenvoudige gesproken en geschreven Engelse
teksten.
De leerlingen leren in het Engels informatie te
vragen of geven over eenvoudige onderwerpen
en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich
durven uit te drukken in die taal.
De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele
eenvoudige woorden over alledaagse
onderwerpen.
De leerlingen leren om woordbetekenissen en
schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken
met behulp van het woordenboek



Bl 179 e.v.: bepalen van taalvaardigheidsniveau.
Spontane taal? Eliciteren? Combinatie!
(protokol S. van doctoraalscriptie
Damhuis/Nortier)
Hst. 7: Parallel met natuurlijke taalverwerving:
lastig. Niet te consequent zijn: 2etvw begint nl
niet met vokaliseren, brabbelen, een- en
tweewoordzinnen etc. Vergelijken moet dus bvk
met natuurlijke 2e tvw.
Bl 209: ook hier link met eerder hst:
grammatika-vertaalmethode
Hoe kan woordenschat het beste
worden aangeleerd/uitgebreid?
Viertakt
Verhallen & Verhallen 1994
Voorbewerken
 Semantiseren
 Consolideren
 Controleren

Voorbewerken:
Voorkennis activeren
Hoe doe je dat?
Bij kinderen?
Bij volwassenen?
 Humor
 Context
Voorbewerken:
Inbedden en koppelen aan ervaringen en
bestaande kennis.
 Daardoor direct al verbinden met het
mentale lexicon.
 ‘Ontvankelijk’ maken voor leren prikkel
geven om het woordleerproces op gang te
brengen
 Vaak is het woord al een beetje bekend.

Semantiseren
Betekenis helder maken door
Uitbeelden: concreet plaatje, voorwerp of
situatie creëren.
 Uitleggen: het vertellen van de
betekenis(sen) van een woord.
 Uitbreiden: aanhaken van extra woorden
in het netwerk (bijvoorbeeld door een
‘woordparachute’)

Verwerken met de leerlingen/cursisten:

Woordweb/beeldweb
Woordparachute
Woordkast
Woordtrap
woordweb
woordparachute
woordkast
In een woordkast zet
je twee woorden naast
elkaar met daaronder
de
betekeniskenmerken
per woord. In een
woordkast zie je hoe
twee woorden
tegenover elkaar
staan.
de
de
de
de
de
de
de
de familie
vrouw de man
oma
de opa
moeder de vader
dochter de zoon
zus
de broer
nicht
de neef
tante
de oom
woordtrap
Consolideren (overlapt soms met
semantiseren)
Onthouden door oefenen
 Plaats in het geheugen
 Eén keer oefenen is te weinig!

Controleren (overlapt soms met
consolideren)
Naderhand terugvragen
 Na korte en langere tijd
 Niet plompverloren: inbedden in wat al
bekend is.


Opdracht:

Geef een voorbeeld van een (bestaand)
woord en leg uit hoe je dat m.b.v. de
viertakt aanbiedt
Foreigner Talk
Bijvoorbeeld op bl 163, (3)
Experimentje, schrijf op:
Hoe zou een Nederlandstalig persoon het volgende zeggen
tegen iemand die alleen een heel klein beetje Nederlands
spreekt en geen andere gemeenschappelijke taal?





Ik heb de man waar je het over had niet gezien.
Hij is mijn broer, niet mijn vader.
Ik heb me vergist: het was een ooievaar en geen reiger.
Ik zei je de tweede weg rechts te nemen.
Hij had altijd een pistool op zak omdat hij zich dan veilig
voelde.
Foreigner Talk












Deletie van lidwoorden (of keuze verkeerd lidwoord?)
Deletie van (hulp-koppel-)werkwoorden
Vervanging van werkwoorden
Verandering van woordvolgorde (bijzin)
Tegenwoordige ipv verleden tijd
Verandering van negatie
Sterke ipv zwakke voornaamwoorden (mij i.p.v. me)
Deletie voornaamwoorden
Woordveranderingen
Overige veranderingen
Gebaren
Harder praten
Vergelijking met baby-talk:
Simplificatie: bevordert 2e tvw
 Expres fouten maken: niet aantoonbaar
bevorderlijk
 Denigrerend

http://www.youtube.com/watch?v=bzC1dhjq0Hw
Tentamen:
Vragen als tijdens de colleges
 Feiten
 Niet bijv bl 45 uit je hoofd gaan leren

Download