Startdocument - Vlaanderen.be

advertisement
STARTDOCUMENT
WERKGROEP GOEDE ACTIEVOORBEELDEN DIE INSPIRATIE
KUNNEN BIEDEN VOOR ACTIES IN KADER VAN EEN
RENOVATIEPACT
Januari 2015
Pagina 1
Inhoud
Inhoud ..................................................................................................................................................... 2
1.
Doelstelling van de werkgroep ........................................................................................................ 3
2.
Beknopte samenvatting van enkele interessante onderzoeksprojecten ........................................ 3
2.1. IWT-project Renofase ................................................................................................................... 3
2.2. IWT-Proeftuin “Woningrenovatie: innovatie bij energiezuinig verbouwen” ............................... 3
2.3 IEE-project Cohereno .................................................................................................................... 4
2.4 Interreg-project MODLAR.............................................................................................................. 4
2.4 IEE-project NeZeR .......................................................................................................................... 4
2.5 IEE-project ENTRANZE ................................................................................................................... 4
3.
Beknopte samenvatting van enkele interessante lokale initiatieven ............................................. 5
3.1. Limburg klimaatneutraal .............................................................................................................. 5
3.2. Rollend Fonds Woningrenovatie .................................................................................................. 5
3.3. Provinciale steunpunten duurzaam bouwen en verbouwen ....................................................... 5
3.4. Regionaal project ‘Warmer Wonen’............................................................................................. 6
3.5. Kyotomobiel ................................................................................................................................. 6
3.6. Blekerijstraat Roeselare ............................................................................................................... 6
4.
Projecten in andere gewesten ........................................................................................................ 7
4.1. Energieloketten ............................................................................................................................ 7
4.2. Projectoproep “Voorbeeldgebouwen” Brussels Hoofdstedelijk Gewest ..................................... 7
4.3. Ecopack ......................................................................................................................................... 7
5.
Innovatieve beleidsinstrumenten in de buurlanden ....................................................................... 9
5.1. Duitsland....................................................................................................................................... 9
5.2. Nederland ................................................................................................................................... 10
5.3. Frankrijk ...................................................................................................................................... 12
5.4. Verenigd Koninkrijk .................................................................................................................... 13
6.
Benelux-actieplan .......................................................................................................................... 14
Januari 2015
Pagina 2
1. Doelstelling van de werkgroep
Inspiratievolle, reeds succesvol gebleken, hefboomprojecten voor de ondersteuning van grondige
renovatiewerken inventariseren.
In de mate van het mogelijke binnen de werkgroep nagaan welke interessante lessen uit deze
hefboomprojecten kunnen worden getrokken met het oog op een eventuele uitrol in Vlaanderen.
De actievoorbeelden kunnen betrekking hebben op elk van de verschillende aspecten verbonden aan
het Renovatiepact, m.n. BEN-definitie, financiering, verplichtingen, geïntegreerd beleid en
communicatie.
Het eindresultaat is een tabel waarin de meest interessante projecten voor elk van de thema’s van
het Renovatiepact beknopt worden besproken wat de sterktes en zwaktes van het project zijn, de
concrete resultaten en de mate waarin het voorbeeld kan geïmplementeerd worden binnen de
Vlaamse context.
2. Beknopte samenvatting van enkele interessante onderzoeksprojecten
2.1. IWT-project Renofase
RenoFase wil het doorgedreven energetisch renoveren van woningen op een gestructureerde manier
aanpakken, om zo tot een kwaliteitsvol en efficiënt renovatieproject te komen. De problemen en
uitdagingen worden via een integrale benadering aangepakt, waarbij de verschillende fasen in een
renovatieproces worden gevolgd.
Een belangrijke doelstelling is om de bestaande kennis en de nieuwe inzichten te vertalen zodat ze
door de bedrijven zelf kan worden toegepast. Op die manier wil RenoFase bij de doelgroep concrete
veranderingen teweeg brengen. Dit gebeurt via case study’s, wijde verspreiding van de resultaten en
de opstart van een Technologie-Innovatie-Platform, waar bedrijven ondersteund worden bij het
uitwerken van innovatieve ideeën.
De partners van dit project zijn WTCB, Vlaamse Confederatie Bouw, Bouwunie, NAV,
Passiefhuisplatform, KU Leuven, Universiteit Gent en Thomas More Kempen.
www.renofase.be
2.2. IWT-Proeftuin “Woningrenovatie: innovatie bij energiezuinig verbouwen”
Het doel van de IWT-proeftuin is opschaalbare en reproduceerbare renovatieconcepten te
stimuleren om zo tot betaalbare oplossingen te komen voor belangrijke delen van het
gebouwenbestand. Verregaande coördinatie van de actoren in de bouwketen moet leiden tot
kwalitatieve, geïntegreerde, maar vooral ook reproduceerbare, opschaalbare en betaalbare
oplossingen. In de proeftuin worden onderzoeks-, ontwikkelings- als demonstratie-activiteiten
uitgevoerd aan de hand van reële renovatietrajecten.
De proeftuin woningrenovatie wil bijdragen tot betere marktcondities voor grondige renovaties van
woningen door:
 De ontwikkeling van opschaalbare en reproduceerbare renovatieconcepten.
 Het stimuleren van samenwerking tussen leveranciers, ontwerpers en uitvoerders.
 Het versterken van de vraagzijde via een groepsgewijze aanpak en via alternatieve
financieringsvormen.
 Het aantonen van de haalbaarheid van kostenoptimale energieprestatieniveaus.
Januari 2015
Pagina 3
De proeftuin woningrenovatie bestaat uit een infrastructuur van (groepen) wooneenheden,
representatief voor het Vlaamse residentiële gebouwenbestand: bijv. een wijk (verkaveling, sociale
woningen…), appartementsgebouw, straat rijwoningen, verspreide systeembouw woningen…. Op
deze infrastructuur (met sterke betrokkenheid van eigenaars en/of bewoners als testpopulatie)
vormen concrete renovatietrajecten de platformen, waarop de proeftuinprojecten worden
uitgevoerd. WTCB, PHP, VCB, Bouwunie en NAV vormen samen het overkoepelend coördinatie- en
kennisplatform, dat verantwoordelijk is voor de afstemming en opvolging van de projecten, de
kwaliteitsbewaking en het kennisbeheer (verzamelen, bundelen, verspreiden).
2.3 IEE-project Cohereno (4.2013 - 4.2016)
Het Passiefhuis-Platform voert samen met 8 partners uit 5 Europese landen, waaronder het Vito, het
project uit, met als doel om de introductie van bijna-energieneutrale renovaties in de markt te
ondersteunen. Het project richt zich op het uitbouwen en/of versterken van samenwerkingsvormen
tussen betrokken partijen bij renovatie van eengezinswoningen van eigenaar-bewoners, en het
ontwikkelen van nieuwe business-modellen hiervoor.
http://www.cohereno.eu/
2.4 Interreg-project MODLAR
Zeven bedrijven uit de Euregio Maas-Rijn bieden voor de renovatiemarkt een innovatief
totaalconcept aan dat gericht is op de uitvoering van een totaalrenovatie in 1 week. Concreet moet
MODLAR vanaf 2016 resulteren in een one-stop-shop waar de bewoner zijn huis naar keuze kan
selecteren, renovaties simuleren en visualiseren. Een sterk punt is dat de bewoners in hun huis
kunnen blijven wonen tijdens de renovatie. De bouwheer krijgt van bij het begin het financiële
plaatje van zijn renovatie mee. Basisidee is dat de renovatie wordt betaald door de energiebesparing
die wordt gerealiseerd.
2.4 IEE-project NeZeR (3.2014 - 3.2017)
Bevordering van slimme en geïntegreerde BEN-renovatiemaatregelen en de inzet van hernieuwbare
energiebronnen in de Europese renovatiemarkt. Resultaten die worden beoogd:
- Technische oplossingen uitwerken voor BEN-renovatie van verschillende types van
gebouwen.
- Haalbaarheidsstudies uitvoeren voor BEN-renovaties ten opzichte van gewone renovaties.
- Voorstellen uitwerken voor (fiscale) ondersteuningsmaatregelen.
- Uitwerking van 6 stedelijke actieplannen in 5 landen.
http://www.nezer-project.eu/
2.5 IEE-project ENTRANZE
De doelstelling van het IEE-ENTRANZE project is om actieve ondersteuning aan te bieden aan
beleidsmakers om een sterke verwezenlijking te realiseren van BEN-renovaties van het bestaande
gebouwenpark, en dit door het aanleveren van data, analyses en richtlijnen.
Het project werd gerealiseerd vanuit een samenwerking tussen academici, beleidsmakers en
stakeholders vanuit het perspectief van een ambitieus maar haalbaar beleid en de ontwikkeling van
mogelijke scenario’s.
http://www.entranze.eu
Januari 2015
Pagina 4
3. Beknopte samenvatting van enkele interessante lokale initiatieven
3.1. Limburg klimaatneutraal
Draaiboek voor projecten collectieve renovatie. De provincie Limburg heeft de ambitie om
klimaatneutraal te worden. Alle Limburgse gemeenten engageerden zich om mee te werken aan
Limburg klimaatneutraal en ondertekenden het Convenant of Mayors, ook wel
burgemeesterconvenant genoemd. Gemeenten kunnen zich inschrijven voor verschillende
pilootprojecten m hun gemeentelijk klimaatplan uit te voeren. Eén van deze pilootprojecten is
‘collectieve renovatie’. De provincie Limburg, Dubolimburg en Stebo werkten voor de gemeenten
een traject uit rond dit pilootproject. De gemeente is trekker van het project. De provincie Limburg,
Dubolimburg en Stebo bieden ondersteuning. Het is de bedoeling om ervaringen die worden
opgedaan in deze gemeenten te delen met andere Limburgse gemeenten. Voor de renovaties binnen
dit project wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijk ambitieniveau binnen lage energierenovaties.
Bij voorkeur wordt gestreefd naar BEN-renovatie.
3.2. Rollend Fonds Woningrenovatie
Stebo en Duwolim hebben in het kader van het Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat (SALK)
3,4 miljoen euro gekregen voor het uitbouwen van een bijkomende goedkope energielening. Er
lopen onderhandelingen met een financiële instelling om extra 7 miljoen euro in te brengen.
Duwolim zal de goedkope leningen (0 of 2% interest) toekennen. Afhankelijk van het benodigde
bedrag zal een ‘gewone’ Vlaamse energielening (vroegere FRGE-lening) of een ‘combilening’ worden
toegekend. Tot 10.000 euro de gewone Vlaamse energielening met een terugbetalingstermijn van
maximaal 5 jaar. Voor leningsbedragen tussen 10.000 en 40.000 euro de combilening met een
terugbetalingstermijn tot 10 jaar. Met de combileningen wordt gemikt op grondige renovaties. Nog
grondigere renovaties zullen worden doorgestuurd naar de reguliere banken. Voor een geleend
bedrag vanaf ongeveer 50.000 euro kan onder bepaalde voorwaarden het fiscaal voordeel de kosten
voor het nemen van een hypotheek compenseren en zijn de andere leningen met andere woorden
minder interessant.
3.3. Provinciale steunpunten duurzaam bouwen en verbouwen
De provinciale steunpunten Duurzaam Wonen en Bouwen zijn een initiatief van de Vlaamse overheid
en de vijf provincies. Een van de acties van de provinciale steunpunten, is het verstrekken van
bouwadvies aan particulieren.
Het advies wordt gegeven door specialisten (architecten, ingenieurs, ingenieur-architecten) die op de
hoogte zijn van alle aspecten van duurzaam bouwen (dus ook de BEN-energieprestatieregelgeving)
en gebeurt op basis van een gemeenschappelijke standaard die door de vijf steunpunten wordt
gehanteerd. Het is van belang dat het advies volledig, deskundig, overtuigend en objectief is en zo
veel mogelijk op maat van het project. In sommige gevallen wordt dan ook soms ter plaatse gegaan.
Vooral bij verbouwingen is dit nuttig. Achteraf krijgt de aanvrager ook informatie en een verslag,
zodat deze iets heeft om op terug te vallen. De aanvrager kan met bijkomende vragen ook nog
terecht bij de steunpunten via de loketdienst.
Het advies wordt actief bekend gemaakt door de provinciale steunpunten, hun partners en de
gemeenten in de provincie. Dit via websites, artikels, aanwezigheid op beurzen, reportages… In de
mate van het mogelijk wordt zoveel mogelijk tussen gekomen in de kostprijs van het advies om de
drempel zo laag mogelijk te houden. Dit verschilt per provincie en per gemeente.
Januari 2015
Pagina 5
3.4. Regionaal project ‘Warmer Wonen’
Zuid-West-Vlaamse gezinnen helpen die extra ondersteuning kunnen gebruiken om hun
wooncomfort te verbeteren. De dubbele ambitie is: het comfort en de energiezuinigheid van
woningen verhogen en armoede bestrijden. Verschillende projecten en organisaties zetten hun
schouders onder het project: lokale besturen, Intercommunale Leiedal, vzw De Poort,
Energiesnoeiers Zuid-West-Vlaanderen van BND Kortrijk vzw, het Welzijnsconsortium Zuid-WestVlaanderen, de provincie West-Vlaanderen, Centrum Algemeen Welzijnswerk en
Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen.
3.5. Kyotomobiel
Project van Kyoto in het Pajottenland en de Zennevallei. De bewoners van vier wijken krijgen twee
jaar gratis advies over hoe geld te besparen door hun woning te isoleren. Met een Kyotomobiel,
gebouwd met de nieuwste isolatie- en energietechnieken, wordt in de wijken getoond wat mogelijk
is. Het is de bedoeling om alle gezinnen individueel te begeleiden (opmaak energierapport, advies en
informatie over premies en energieleningen, begeleiding bij beoordeling van offertes). De
Kyotomobiel zal elke maand in een van de wijken staan.
3.6. Blekerijstraat Roeselare
Met financiële steun van het IWT (650.000 euro) wordt de renovatie per straat aangepakt. Bewoners
van de Blekerijstraat kunnen een gratis huisscan laten uitvoeren waarbij specialisten tips geven om
de energie- en waterkosten te drukken. Op basis van de scans worden renovatie- en
financieringsvoorstellen uitgewerkt en de gezinnen worden begeleid bij groepsaankopen en
subsidieaanvragen. Om de buurt warm te maken, wordt in de straat een kijkwoning geopend. Dat
pand is eigendom van het OCMW en wordt duurzaam gerenoveerd.
Januari 2015
Pagina 6
4. Projecten in andere gewesten
4.1. Energieloketten
In Wallonië zijn sinds zeer lange tijd energieloketten operationeel, gefinancierd door het Waals
Gewest. Momenteel zijn er 16 fysieke loketten. Deze loketten geven vooral eerstelijnsadvies en
concrete info over quasi het volledige energiebeleid: isolatie, ventilatie, hernieuwbare energie, EPC,
EAP, EPB, verminderen energiefactuur, energiepremies. Ze zijn in de praktijk het best te vergelijken
met de provinciale steunpunten voor Duurzaam wonen en bouwen in Vlaanderen.
4.2. Projectoproep “Voorbeeldgebouwen” Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Sinds 2007 organiseert het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de projectoproep "voorbeeldgebouwen"
om de bouw en renovatie van projecten met goede milieuprestaties te promoten.
Van 2007 tot 2013 zijn reeds in totaal 243 bouwprojecten gesubsidieerd voor een totaal bedrag van
33 miljoen euro. Deze projecten vertegenwoordigen een totale oppervlakte van ongeveer
621.000m².
De laureaten krijgen een subsidie van € 100/m² waarvan € 90/m² voor de bouwheer en € 10/m² voor
de ontwerper van het project. Er is tevens technische begeleiding voorzien tijdens de realisatie van
het project.
De projecten worden gepresenteerd in artikels, projectfiches, seminaries, het boek "Het verhaal
achter de voorbeeldgebouwen", de folder "voorbeeldgebouwen"… Tijdens of na de realisatie van het
project worden bezoeken georganiseerd voor het publiek en kan een werfzeil worden aangevraagd
om de zichtbaarheid van de werf te vergroten. De gerealiseerde projecten in de stad zijn herkenbaar
aan het bordje op de gevel.
De kandidatuurdossiers worden technisch geanalyseerd door externe experts, waarnaar een jury de
projecten beoordeelt. Een conventie wordt opgemaakt tussen Leefmilieu Brussel en de laureaten,
met wederzijdse engagementen.
http://www.leefmilieu.brussels/themas/gebouwen/voorbeeldgebouwen
4.3. Ecopack
Het Waalse Ecopack heeft als doel burgers aan te sporen hun woning duurzaam te renoveren en hun
investeringen makkelijker te financieren. Deze leningen worden sinds 2012 verstrekt door SWCS (de
Waalse sociale kredietmaatschappij) en door FLW (Woningfonds voor grote gezinnen).
Burgers krijgen gratis hulp bij de keuze van de meest interessante uit te voeren werken in hun
woning en bij het zoeken naar aannemers en vergelijken van offertes. Leningen worden aangeboden
aan 0 %. In sommige gevallen hebben particulieren nog recht op bijkomende premies.
De looptijd van de lening is afhankelijk van de energiebesparing die met de investering gepaard gaat.
Per gezin kan tussen 2.500 en 30.000 euro ontleend worden. Aan de lening zijn geen notaris- of
andere kosten verbonden. Leningen kunnen worden aangegaan door eigenaar-bewoners, eigenaarverhuurders en huurders. Het belastbaar gezinsinkomen mag maximaal 93.000 euro bedragen, wat
betekent dat ongeveer 93% van de Waalse gezinnen in aanmerking komt voor deze lening.
Ook de woning zelf moet aan enkele voorwaarden voldoen:
- Gelegen in Wallonië;
- Woning moet voldoen aan conformiteitseisen m.b.t. de elektrische installatie;
- De aanvrager moet de woning bewonen of verhuren op het moment dat het Ecopackdossier
wordt geopend. Tweede verblijven worden uitgesloten;
Januari 2015
Pagina 7
-
De bouwvergunning moet dateren van voor 1 december 1996. Werken uitgevoerd in
uitbreidingen van de woning die dateren van na deze datum komen niet in aanmerking voor
de lening.
Een ruime range van werken kan met behulp van een Ecopacklening worden gefinancierd: grote en
kleine energetische ingrepen, investeringen in hernieuwbare energie maar ook structurele werken
die samen met de energiebesparende werken (moeten) worden uitgevoerd.
Er worden regelmatig nieuwsbrieven gepubliceerd met gedetailleerde info over de Ecopacklening,
zowel bedoeld voor professionals als voor particulieren.
Zowel professionals als particulieren zijn positief over Ecopack. Aannemers die werken uitvoeren
gefinancierd met een Ecopacklening, zijn zeker dat de facturen betaald worden. Particulieren kunnen
investeringen uitvoeren en de kosten ervan spreiden over de tijd, gecompenseerd door besparingen
in hun energieverbruik.
Januari 2015
Pagina 8
5. Innovatieve beleidsinstrumenten in de buurlanden
5.1. Duitsland
De Duitse Energiewende wordt geschraagd door becijferde doelstellingen met mijlpalen tussen nu en
2050:
 Het primair energieverbruik met 50% verminderen in 2050 (20% in 2020, ten opzichte van de
niveaus van 2008).
 Het elektriciteitsverbruik met 25% verlagen in 2050 (ten opzichte van 2008, met al een
verlaging van 10% in 2020).
 De primaire energievraag voor de verwarming van gebouwen met 80% verminderen in
2050 (ten opzichte van 2008, met al een vermindering van 20% van de vraag naar
verwarming in 2020).
 Het energieverbruik in de transportsector met bijna 40% verlagen in 2050 (ten opzichte van
2005, met een tussentijdse verlaging van 10% in 2020).
 Een toenemend aandeel hernieuwbare energie in het elektriciteitsverbruik om 80% te
bereiken in 2050 (20% in 2011, ten minste 35% in 2020, 50% in 2040).
 Een toenemend aandeel hernieuwbare energie in het energie-eindverbruik om 60% te
bereiken in 2050 (18% in 2020, 30% in 2030, 45% in 2040).
De doelstellingen die de Duitse overheid uitdrukkelijk heeft geformuleerd om de invoering van deze
strategie te rechtvaardigen, kunnen in 5 krachtlijnen worden samengevat:
 De belangen van de toekomstige generaties verdedigen: een betrouwbaar en duurzaam
energiesysteem nalaten.
 Zijn deel van de verantwoordelijkheid opnemen in de strijd tegen de klimaatverandering en
in het vrijwaren van een bewoonbare planeet.
 De bevoorradingszekerheid garanderen, de prijsstabiliteit en concurrentiekracht van de
economie verzekeren.
 De groei en werkgelegenheid uitbouwen.
 De participatie van de bevolking aanmoedigen en de maatschappelijke ondersteuning van de
transitie vergroten.
Opvallende maatregelen:
 Oprichting
van
een
publieke
bank
(KfW
Bankengruppe)
om
een
energierenovatieprogramma te financieren. De bank verstrekt via reguliere banken
leningen met lage rente. Woningeigenaars dienen een verzoek voor een lening in bij hun
eigen reguliere bank. Deze reguliere bank leent het gevraagde bedrag vervolgens bij KfW.
De lening kan oplopen tot 75.000 euro per wooneenheid voor renovatiemaatregelen plus
een terugbetalingsbonus (korting) berekend over het geleende bedrag die oploopt
naargelang de grondigheid van de energierenovatie. De KfW verstrekt ook subsidies aan
steden en gemeenten. In 2010 werd voor het energierenovatieprogramma door de
federale overheid 1,4 miljard euro ter beschikking gesteld van de KfW Bankengruppe. Dit
leidde tot een ontleningscapaciteit van 8,9 miljard euro en een investerignsvolume in
energierenovatie-activiteiten van 21,5 miljard euro. Dit investeringsvolume en de
bijhorende tewerkstelling zou de overheid 5,4 miljard euro hebben opgebracht.
Januari 2015
Pagina 9

Deelstaat Baden-Würtemmberg: Sanierungsfahrplan. Renovatiestrategie voor woningen
is vertaald in een individuele renovatieroadmap. Checkt onder meer mogelijkheid van
stapsgewijze renovatie af met de langetermijndoelstelling. Ook de optimale volgorde van
de stapsgewijze renovatie wordt bekeken. Auditeur is verplicht om hoogst technisch
haalbare voor te stellen.
5.2. Nederland
Verlaagd BTW-tarief
De Nederlandse regering voorziet niet in een uitgebreid subsidieprogramma voor de ondersteuning
van energierenovaties. Wel bestaat er een verlaagd BTW-tarief (6% ipv 21%) voor vloerisolatie,
dakisolatie en gevelisolatie van woningen. Het lage tarief geldt voor arbeidsloon en materialen als de
materiaalkosten minder dan de helft van de totale kosten beslaan. Indien meer wordt besteed aan
materiaalkosten, dan geldt het lage tarief alleen voor het arbeidsloon.
Energiesprong
Een belangrijk programma in Nederland om energie-efficiëntie te stimuleren, is het
innovatieprogramma ‘Energiesprong’. Dit programma stimuleert innovaties en streeft naar een
halvering van het energieverbruik in de gebouwde omgeving in 2030 (ten opzichte van 1990).
Energiesprong stimuleert innovaties door concrete projecten financieel of procesmatig te
ondersteunen. Het gaat daarbij niet zozeer om de technische aspecten, maar vooral om de innovatie
in het proces, nieuwe samenwerkingsvormen en de ontwikkeling van nieuwe concepten. Het kan
gaan om woningbouw-, utiliteitsbouw- en gebiedsontwikkelingsprojecten, en zowel om nieuwbouw
als om renovatie. Hoewel particuliere woningeigenaren wel betrokken zijn binnen het programma,
gaat het hierbij niet om een grootschalig laagdrempelig subsidieprogramma. Energiesprong richt zich
met name op het ondersteunen van pioniers en innovatieve (proces)maatregelen gericht op energieefficiëntie.
Green deals
De Nederlandse overheid opteert ook voor een aanpak via het sluiten van Green Deals. Deze Green
Deals kaderen in het project ‘Meer Met Minder’ waarmee de Nederlandse overheid beoogt de
bestaande woningen en andere gebouwen 20 tot 30% energiezuiniger te maken in 2020 (in
vergelijking met 1990). ‘Meer Met Minder’ is een gezamenlijk initiatief van de overheid,
woningcorporaties, bouw-, installatie- en energiebedrijven. De overheid helpt burgers, bedrijven,
organisaties of andere overheden bij het realiseren van duurzame initiatieven die moeilijk van de
grond komen. Bijvoorbeeld projecten in de gebouwde omgeving. Zij doet dit door een Green Deal
aan te gaan met initiatiefnemers van duurzame projecten en ideeën. Initiatiefnemers kunnen op elk
moment online een initiatief aanmelden voor een Green Deal. Uitgangspunten voor de Nederlandse
overheid om tot een Green Deal te komen zijn:
- Een indiener moet zelf een actieve rol spelen bij de uitvoering van een initiatief.
- Het moet gaan om concrete initiatieven op het gebied van duurzaam gebruik van
grondstoffen, biodiversiteit en water, duurzame mobiliteit, duurzame energie en
energiebesparing.
- Het initiatief moet rendabel zijn of kunnen worden.
- Het initiatief moet snel resultaat hebben (bij voorkeur binnen 3 jaar).
Januari 2015
Pagina 10
-
Het initiatief moet tot nieuwe economische activiteiten leiden of tot kostenbesparingen voor
bedrijven en burgers.
Voorbeeld van een Green Deal voor het stimuleren van energiebesparing in de gebouwde omgeving:
De Haarlemse methode. De gemeente Haarlem, woningcorporaties, verenigingen van eigenaars en
een vastgoedfonds willen tot 2015 2000 tot 3500 woningen energiezuiniger maken. Het gaat hierbij
om woningen van woningcorporaties, beleggers, verenigingen van eigenaars, maar ook van
particuliere eigenaren.
Energieakkoord
In juli 2013 sloten de vakbonden, werkgevers, overheid en milieuverenigingen een nationaal
energieakkoord dat moet leiden tot miljardeninvesteringen in groene stroom en energiebesparingen.
Het nationaal energieakkoord voorziet ook in een budget van 500 miljoen euro voor de energetische
renovatie van het woningbestand (www.energieakkoord.nl).
Project Buurkracht. Doelstelling is samenwerken met de hele buurt om samen energie te besparen.
Heel wat woningeigenaars zijn wel geïnteresseerd in het renoveren van hun woning maar weten niet
hoe eraan te beginnen. Buurkracht helpt door het proces te begeleiden, barrières weg te nemen en
de buurt door afhaakmomenten te trekken. Het project is gestart door Enexis Holding NV. In
Buurkrachtbuurten plaatst Enexis versneld slimme meters zodat de bewoners beter zicht krijgen in
hun energieverbruik.
Project Stroomversnelling. Woningen worden getransformeerd naar een ‘nul op de meterwoning’.
De essentie van het concept ‘nul-op-de-meter is het idee dat de besparing op de energierekening
wordt aangewend om de renovatie van de woningen naar energieneutrale woningen te financieren.
Om aan te kunnen tonen dat de woning na renovatie vrij is van energiekosten, geven de
bouwbedrijven hiertoe garanties aan de verhuurders. Financieel zijn deze renovaties alleen mogelijk
door forse innovaties en industriële opschaling die leiden tot aanzienlijk lagere kosten van
toekomstige renovaties. Vier bouwbedrijven en zes woningcorporaties tekenden op 20 juni 2013
een samenwerkingsovereenkomst ‘Stroomversnelling’ voor realisatie van de eerste 11.0000 nul-opde-meter woningen. Bij een succesvolle uitrol zijn tot en met 2020 100.000 nul-op-de-meter
renovaties gepland. Negen bouwbrancheorganisaties en zestien corporaties hebben zich met een
steunbetuiging al aangesloten bij deze uitrol.
Opvallende maatregelen van het Energieakkoord:
- Energiebespaarlening
Vanaf begin 2014 is het mogelijk een Energiebespaarlening af te sluiten om slim te investeren in
energiebesparende maatregelen in de eigen woning. De lening kan worden gebruikt voor 14
energiebesparende maatregelen. De lening van minimaal 2500 euro en maximaal 25.000 euro is
alleen beschikbaar voor particuliere eigenaren van bestaande woningen. De looptijd is 7 of 10 jaar,
afhankelijk van de hoogte van de lening. De Energiebespaarlening is vanwege de lage rente
aantrekkelijk voor particuliere woningeigenaren. De lening wordt verstrekt uit het Nationaal
Energiebespaarfonds, dat met financiële bijdragen van de Rabobank, de ASN Bank en de
Rijksoverheid is gerealiseerd. Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) is
aangewezen als uitvoeringsorganisatie. In totaal is er 300 miljoen euro beschikbaar waarvan de
Januari 2015
Pagina 11
overheid 75 miljoen euro bijdraagt. De Rabobank en ASN Bank treden op als cofinanciers en brengen
de resterende 225 miljoen euro in. Afsluitkosten, rente en aflossing vloeien terug in dit fonds,
waardoor het fonds zichzelf in stand houdt en steeds weer nieuwe Energiebespaarleningen kunnen
worden verstrekt.
Er is nog geen officiële evaluatie van het eerste werkjaar beschikbaar. Het VEA heeft via haar
Nederlandse contacten begin 2015 wel opgevangen dat deze maatregel nog niet erg succesvol is.
Beperkt succes zou vooral te wijten zijn aan complex proces om een Energiebespaarlening te kunnen
bekomen.
- Extra leenruimte voor ‘nul op de meter’
Wie een woning renoveert tot het energieneutrale niveau kan vanaf 2015 25.000 euro extra lenen
binnen zijn hypotheek, in plaats van de huidige 13.500 euro extra ruimte die daar nu voor bestaat. De
extra leenruimte hangt samen met een alternatieve berekeningswijze waarbij meer dan voorheen
rekening wordt gehouden met de garantie die de aannemer die de renovatie uitvoert, geeft
aangaande de energieprestatie. Deze garantie moet de bank voldoende financiële zekerheid geven
dat de woningeigenaar door de gerealiseerde energiebesparing geld zal overhouden aan de
renovatiewerken.
5.3. Frankrijk
Grenelle de l’environnement
De Franse langetermijnstrategie naar een duurzame ontwikkeling werd vastgelegd in kader van een
overlegproces genaamd “Grenelle de l’environnement”.
De programmatiewet betreffende de toepassing van de “Grenelle de l’environnement” werd
uitgevaardigd op 3 augustus 2009. Deze vermeldt in het bijzonder een lijst van becijferde
doelstellingen die de sectoren van de energieproductie, de gebouwen en de mobiliteit betreft. De
Franse overheid wil in oude gebouwen het energieverbruik tegen 2020 met 38% verminderen.
Hiertoe moeten tot 2020 jaarlijks 400.000 grondig worden gerenoveerd. Teven moeten alle sociale
woningen met een primair energieverbruik van meer dan 230 kWh/m² energetisch worden
gerenoveerd.
Eind 2012 werd het overleg tussen de actoren van het maatschappelijk middenveld en de
beleidsmakers over de toekomstige energietransitie weer op gang gebracht.
Renovatiepas
In september 2013 heeft de bevoegde Franse minister de invoering van een Renovatiepas
aangekondigd. Deze Renovatiepas zou passen in voorstellen die door de energiesector werden
uitgewerkt (Programme de rénovation thermique de parc existant 2013-2050). Deze voorstellen zijn
enerzijds gebaseerd op een regelgevend signaal en anderzijds op het stimuleren van een
stapsgewijze renovatie tijdens sleutelmomenten. Woningen met een slechte energieprestatie die
worden verkocht, zouden binnen een vastgelegde periode moeten worden gerenoveerd. Stapsgewijs
zou deze verplichting dan ook worden ingevoerd voor alle woningen die worden verkocht. Op die
manier wil men de energieprestatie van de woningen beter vertaald zien in de verkoopprijs van de
woningen. Woningen met een goede energieprestatie die dus pas op langere termijn onder de
renovatieverplichting gaan vallen, zullen aan een hogere prijs kunnen worden verkocht dan
woningen die onmiddellijk of binnen afzienbare termijn onder de verplichting zullen vallen. De
uitvoering van de verplichting zou worden opgevolgd op basis van een “passeport énergétique de
Januari 2015
Pagina 12
rénovation”. Deze woningpas bestaat uit 3 delen: as-is-situatie ; maatregelenpakketten om vereiste
energieprestatie te behalen ; bewijsstukken van effectief uitgevoerde maatregelen. De woningpas
zou verplicht zijn om in aanmerking te komen voor de financiële ondersteuningsmaatregelen.
Invoering zou kunnen vanaf 1018. Er wordt dus rekening gehouden met een voorbereidingstijd van 5
jaar.
5.4. Verenigd Koninkrijk
In 2008 werd een wet goedgekeurd, de “Climate Change Act”, die de transitie instelt van het Britse
energiesysteem naar een koolstofarm systeem. De wet bepaalt dat de broeikasgasemissies tegen
2050 met minstens 80% moeten zijn verlaagd in vergelijking met de emissies in 1990. In 2020 moet
een tussentijdse vermindering van ten minste 34% zijn bereikt.
Om deze wet uit te voeren, heeft de regering een eerste nationaal klimaat/energieplan (The UK Low
Carbon Transition Plan) opgesteld met 2020 als richtlijn.
In het kader van de Climate Change Act heeft de regering het Committee on Climate Change
opgericht, een commissie van onafhankelijke experts die als hoofdtaak heeft aan te wijzen hoe de
door de wet vastgelegde doelstellingen tegen 2020 en 2050 kunnen worden bereikt.
Om de transitie te verzekeren, heeft de regering tevens de ministeries verantwoordelijk voor het
energiebeleid en voor het beleid op het gebied van de uitstootvermindering (mitigatie)
samengevoegd. Dit nieuwe ministerie, het Departement of Energy and Climate Change (DECC), werd
opgericht in 2008.
Opvallende maatregelen:
 Green deal. Betreft een financieringsfonds voor de energierenovatie van woningen. Het fonds
wordt gefinancierd via een bijdrage op de energierekening. In eerste instantie wordt voor de
woning een energieaudit opgemaakt (welke energiebesparende maatregelen zullen welke
theoretische energiebesparing opleveren). Teneinde deze maatregelen uit te voeren, kan op
basis van de theoretische terugverdientijd een lening worden aangegaan. De terugbetaling
van de lening wordt steeds gekoppeld aan de energiefactuur. Zeer specifiek is dat de lening
gekoppeld is aan de woning, niet aan de bewoners. De ambitie is om met het fonds jaarlijks 1
miljoen woningen te renoveren. Halfweg 2014 zat het financieringsfonds nog in de
opstartfase. Er waren met middelen van dit financieringsfonds nog maar een beperkt aantal
woningen gerenoveerd. Het is wel een beleidsprioriteit van de Britse overheid om dit
financieringsfonds tot een succes te maken.
 Openbaredienstverplichting voor energiebedrijven. Doelgroepen die moeilijk te bereiken zijn
via de algemene benadering van de Green deal (kansarmen), moeten door de
energiebedrijven extra worden ondersteund.
 Huurwetgeving. Indien de private verhuurder in aanmerking komt voor ondersteuning via de
Green deal of de openbaredienstverplichting voor energiebedrijven, is hij verplicht op een
redelijke vraag voor het uitvoeren van energiebesparende werken van een huurder in te gaan.
Vanaf 2018 kan een woning die niet voldoet aan een minimaal energieprestatieniveau niet
meer worden verhuurd.
 Energiebedrijven mogen de financieringskosten van energiebesparende maatregelen van hun
klanten innen via de energierekening en dit aan financiers doorbetalen. Deze maatregel sluit
aan op het initiatief ‘Warm homes, greener homes’. Dit programma is gebaseerd op het Pay
As You Save (PAYS) model.
Januari 2015
Pagina 13
6. Benelux-actieplan
De Benelux ontwikkelde een resultaatgericht actieplan naar aanleiding van het in oktober 2013
ondertekende Memorandum of Understanding met betrekking tot energie-efficiëntie. Enkele
actiepunten kregen prioriteit om in de loop van 2014 en 2015 verder te worden uitgewerkt.
Daarnaast werd een matrix opgesteld waarin de Beneluxlanden en in het bijzonder de steden die
actief meewerken aan het Urbiscoopproject met betrekking tot energie-efficiëntie, een opsomming
geven van alle maatregelen op het vlak van het stimuleren van bewustwording/actiebereidheid,
financieel instrumentarium en multilevel governance en cross-sectorale samenwerking.
De prioritaire acties zijn:
 Kennisdeling en samenwerking stimuleren.
 Specifieke aandacht geven aan maatschappelijk kwetsbare groepen en huurders, met name
door energetische renovaties ook voor deze groepen toegankelijk te maken, rekening
houdend met hun behoeften.
 Verder ontwikkelen van de op de verschillende maatschappelijke doelgroepen toegesneden
financiële instrumenten…, zoals rollende fondsen.
 Projectmatige samenwerking in het kader van de EU-subsidies stimuleren.
 Bij de EC ervoor pleiten dat de betreffende fondsen en programma’s ook toegankelijk zijn
voor kleine en middelgrote steden.
 Netwerken opzetten tussen gespecialiseerde bedrijven opzetten op vlak van uitvoering
energetische renovaties.
Voorbeeld mbt alternatieve communicatie:
 Moeskroen: theatergroep doet straatvoorstellingen rond thema energiebesparing.
 Beckerich: plakkaten die naast voordeur kunnen worden gehangen indien belangrijke
reductie in energieverbruik werd gerealiseerd (groepsdrukprincipe).
Januari 2015
Pagina 14
Download