Johannes 4 : 43 – 54 Gemeente van onze Here Jezus Christus

advertisement
Johannes 4 : 43 – 54
Gemeente van onze Here Jezus Christus,
SHEET 1
Hou de naam van God hoog in je leven! Dat is de opdracht die je meekrijgt vanuit het Derde Gebod:
‘Misbruik de naam van de HERE, uw God, niet.’ Want als je jezelf een echte christen noemt, is dit je
levensmotto:
God heb ik lief! Daarom wil ik als kind van God gehoorzaam zijn aan al zijn geboden, in alle
omstandigheden op Hem vertrouwen en in alle situaties Jezus volgen.
Jezus onze Heer hield Zelf ook altijd de naam van zijn Vader hoog. Eén van de manieren waarop dat
gebeurde was door de wonderen die Hij deed. Daar wil ik met jullie vanmiddag graag wat verder bij 1
stil staan. En wel op twee manieren. Allereerst wil ik ingaan op de vraag of al die wonderen wel echt
gebeurd zijn. Voor veel niet-christenen zijn de wonderen in de bijbel een obstakel om te geloven. “Je
kunt niet van me verwachten dat ik in wonderen geloof”, zeggen ze dan. En daarna wil ik ingaan
op de vraag: Waar is het Jezus om te doen bij al die wonderen?
SHEET 2 Voordat we die twee punten in de preek aansnijden, wil ik jullie eerst even vragen, met je
buurvrouw of buurman de volgende twee vragen te bespreken.
1. Welk wonder van Jezus maakt het meeste indruk op jou?
2. Welk wonder van Hem vind jij lastig om te geloven?
SHEET 3 Zijn wonderen een obstakel voor westerse niet-christenen om in God te gaan geloven?
Je zou soms denken van wel. Want wonderen – daarvan zeggen veel mensen: ze zijn niet
wetenschappelijk te onderbouwen en ze zijn historisch gezien niet te controleren – er is geen
bewijs dat ze echt gebeurd zijn. Met al die wonderen houdt Jezus dus niet de naam van God hoog,
maar doet Hij er eerder afbreuk aan in onze moderne samenleving.
Eerst over wonderen en wetenschap. Weet je waarom mensen vroegen meer in wonderen
geloofden als vandaag? Nou, is de theorie, vroeger kon men allerlei dingen niet wetenschappelijk
verklaren. Dus dacht men, als het om regen ging bijvoorbeeld, dat de goden boven in de hemel
een grote waterkan hadden, en als je trouw tot ze bad en ze offers bracht, dan lieten de goden het
regenen. Maar als je ze vergat of tegen je in het harnas joeg, kwam er droogte of juist een
overstroming. Maar nu weten we, dat zeewater verdampt en opstijgt en op een gegeven moment
weer als regen neerdaalt. En bij ziekte is het net zo. Vroeger dacht men dat de goden of boze
geesten mensen met ziektes straften of kwelden, maar nu weten we dat ziektekiemen zoals
bacteriën en virussen door dieren of door lichamelijk kontakt worden overgedragen. Wat je vroeger
niet kon verklaren, was een wonder. Nu kunnen we het wel verklaren, dus het is geen wonder
meer. En als je het niet kunt verklaren, dan zijn het dikke-duim-verhalen, zoals doden die opstaan
en mensen die over het water lopen (nou ja, dat zou bij ons nog kunnen als het heel erg koud
wordt, maar in het Midden-Oosten toch echt niet, of er moet stiekem een zandbank onder liggen).
Wonderen bestaan niet, want ze zijn wetenschappelijk niet te verklaren.
SHEET 4 Weet je hoe je de gedachte heel eenvoudig kunt weerleggen? Door één duidelijke
stelling, namelijk: Aan bewezen zekerheid is God niet noodzakelijk gebonden. De wetenschap
konstateert feiten en trekt daar konklusies uit. Neem bijvoorbeeld de wet van de zwaartekracht. Ik
weet er niet meer zoveel van, maar de valsnelheid van voorwerpen die naar beneden vallen is op
aarde 9,8 meter per seconde, en bij elke volgende seconde gaat het 9,8 sneller. Dus als ik een
banaan neem en die vanuit mijn zolderraam naar beneden gooi, en ik hou er een stopwatch bij,
weet ik precies hoe lang en hoe groot de afstand is tot de grond. En dat weet ik ook als ik hem van
de 12e verdieping van een hoge flat laat vallen. Of van de Martinitoren in Groningen. De snelheid
en de versnelling waarmee mijn banaan naar beneden valt, is overal dezelfde. En dat geldt voor
alle dingen die je wetenschappelijk kunt toetsen. Wetenschappelijk bewijs toont aan, dat dingen
gaan zoals ze gaan. Dat geldt voor de zwaartekracht. Dat geldt voor de draaiing van de aarde. Dat
geldt voor het verloop van ongeneeslijke ziektes. Dat geldt voor wat er met iemands lichaam
gebeurt als ´ie sterft.
Maar het is een misvatting om te zeggen: als de wetenschap iets als bewezen zekerheid heeft
vastgesteld, moet God zich daar altijd aan houden en niet meer anders kan. Atheïsten beweren
dat wel. Die zeggen: wat wetenschappelijk bewezen is, daar is iedereen noodzakelijk aan
gebonden. Zelfs God, als die zou bestaan. Opstandingen vinden nooit plaats – dat is een
wetenschappelijk bewezen zekerheid. Dus Jezus heeft geen mensen opgewekt en is zelfs ook niet
opgestaan – want Hij is daar ook aan gebonden. Mensen kunnen niet over water lopen als het niet 2
bevroren is – dat is een wetenschappelijk bewezen zekerheid. Dus kon ook Jezus nooit over water
lopen zonder een truuk uit te halen – Hij is daar ook aan gebonden.
Maar zo’n redenering deugt niet! Dat is geen logische konklusie. Je kunt wel zeggen: ik verwacht
niet dat er iemand over water kan lopen of op zal staan uit de dood, want dat gebeurt normaal
gesproken niet. Het kan alleen maar als God de natuurkundige of biologische regels opheft of
omkeert. En omdat ik in God geloof, zou Hij het kunnen doen! Maar gewoonlijk doet Hij dat niet.
Dat blijven grote uitzonderingen. Juist daarom is het mogelijk om wetenschappelijk onderzoek te
doen! Stel dat God vanuit hemel zou besluiten dat bananen en rotsblokken en andere voorwerpen
per dag met verschillende snelheden naar beneden zouden vallen i.p.v. met een valsnelheid van
9.8 meter per seconde, dan vielen er heel wat doden. Dus wat is het antwoord op de opmerking
dat wonderen wetenschappelijk gezien niet kunnen? Dat is dit: God kán wonderen doen, maar Hij
doet het meestal niet. Maar wetenschappelijk bewijs dat de dingen gaan zoals ze gaan, is geen
100% garantie dat het altijd zo zal gaan. Want God is niet noodzakelijkerwijs aan zijn eigen regels
gebonden. Maar je kunt er wel van op aan, dat Hij zich aan zijn eigen regels houdt. Daarom kun je
als gelovige juist vertrouwen in de toekomst hebben, omdat je weet dat God niet willekeurig is,
maar betrouwbaar en consistent. Ja, God houdt ervan om hetzelfde te doen van dag tot dag! Hij is
een God van orde. Daardoor kunnen we deze wereld verklaren! En de wetenschap onderstreept
dat! Maar daarmee zijn wonderen niet onwetenschappelijk. Want God wordt niet beperkt in zijn
mogelijkheden als Hij voor bewezen zekerheden kiest. Verwar dus ‘bewezen zekerheid’ niet met
‘God is er noodzakelijk aan gebonden’.
SHEET 5 Vervolgens het tweede punt. Wonderen zijn historisch niet te kontroleren. Er is geen
bewijs voor, dus zijn het ‘dikke-duim-verhalen’. Toch is dat niet waar. Integendeel, ik wil je zelfs vijf
redenen geven, waarom je niet hoeft te twijfelen aan de echtheid van Jezus’ wonderen. Dat kun je
het beste onthouden aan één woord: DROOM. Jezus deed echte DROOM-wonderen. Zoals je aan
het begin van je carrière een droomstart kunt hebben en sommige voetballers een droom van een
goal maken. Je kunt het haast niet geloven, maar het is toch echt waar. Zo deed Jezus echte
DROOM-wonderen.
SHEET 6 Reden 1: Duidelijk. De wonderen van Jezus waren duidelijk voor iedereen. Want als ik
zeg: afgelopen jaar op vakantie in Zweden stond ik oog in oog met een wolf die mij aan wilde
vallen, maar die heb ik verslagen door heel hard terug te grommen – dan denkt iedereen: ja ja! En
in de Koran zegt Mohammed dat hij een beter boek van God gekregen heeft dan de Bijbel, omdat
de engel Gabriël het hem heeft gedicteerd. Maar niemand is er bij geweest.
Jezus daarentegen doet al zijn wonderen in openbaar, met veel mensen erbij. Vaak worden de
namen van de personen erbij genoemd: Jaïrus, nota bene een leider van de synagoge. En Hij gaf
5000 mensen te eten! Oftwel: check het als je het niet gelooft! Met Pinksteren zegt Petrus niet voor
niets: Jezus uit Nazaret is door God tot jullie gezonden, wat wel gebleken is uit de grote daden en
wonderen en tekenen die God, zoals jullie bekend is, door zijn toedoen onder jullie verricht heeft.
(Handelingen 2 vers 22)
SHEET 7 Reden 2: Reaktie. De wonderen van Jezus zijn altijd een reaktie. Hij haalt geen
magische trucs uit, die Hij van te voren instudeert, zoals Hanks Klok. Hij seint niet mensen van te
voren in, zo van: doe net of je al jaren blind bent. En bij zijn eigen dood heeft Hij ook niet alle
faktoren in de hand, zo van: als je die spijkers nou precies op die plek door mijn handen en voeten
slaat, kan ik straks onverwacht weer uit de dood herrijzen. Nee, Jezus reageert op wat zich
aandient. Dus zijn zijn wonderen niet ingestudeerd.
SHEET 8 Reden 3: Onomstreden. Niemand in de tijd dat Jezus op aarde leefde, ontkende dat Hij 3
wonderen kon doen. Zelfs zijn tegenstanders niet. Ergens staat het verhaal dat Jezus op sabbat in
de synagoge iemand met een verschrompelde hand beter maakte. Wat zeggen dan zijn
tegenstanders, de schriftgeleerden en farizeeërs? Precies: ‘Waarom doet U dit op de sabbat?’ Ze
klagen Hem niet aan om het feit van het wonder, maar vanwege het moment van het wonder.
SHEET 9 Reden 4: Opzienbarend. De wonderen van Jezus zijn ook in zijn eigen tijd
verbazingwekkend. De mensen reageren niet met applaus zoals bij een show. Nee, ze vinden het
ongelooflijk. Ze denken er over na en worden er bang van. ‘Zoiets hebben we nog nooit eerder
gezien!’ roepen ze uit. Want ook zij hadden nog nooit iemand over water zien lopen tijdens een
zeiltochtje op het meer van Galilea, laat staan dat iemand na drie dagen alsof er niets gebeurd is
zijn graf weer uitwandelt.
SHEET 10 Reden 5: Middel. Dat is het laatste, en misschien voor ons ook wel het belangrijkste.
De wonderen van Jezus zijn nooit een doel op zichzelf. Hij smijt niet met wonderen om mensen te
imponeren, zo van: kijk eens wat Ik allemaal kan. Nee, de wonderen van Jezus zijn tekenen. Elk
wonder is een middel die ergens naar toe wijst. Daarmee wil Jezus ons iets zeggen, over wie God
is, wie Hij is, en wie wij zijn.
SHEET 11 Dat zie je ook heel goed in de genezing van de zoon van die hoveling – waarschijnlijk
geen romein, maar een jood in dienst van Herodes. In dit bijbelgedeelte staat iets opmerkelijks. Je
leest er zo over heen, maar er klopt iets niet. Luister maar. Jezus gaat terug naar Galilea, maar zei
daarbij, dat een profeet in zijn vaderland niet geëerd wordt – vers 44. Maar meteen daarna lees je
in vers 45, dat de mensen in Galilea Hem gastvrij ontvangen, omdat ze alles gezien hadden wat
Jezus pas geleden op het Paasfeest in Jeruzalem gedaan. Je zou zeggen: ze eren Hem dus wél.
En toch is dat niet zo! Want waarom onthalen de mensen Hem gastvrij? Om de wonderen die Hij in
Jeruzalem gedaan heeft! Dat had Jezus heel goed door. Sterker nog, daar was Hij niet blij mee.
Integendeel! Luister maar naar hoe het in Johannes 2 staat: Toen Jezus op Pesach in Jeruzalem
was, kwamen veel mensen tot geloof in zijn naam, omdat ze de wondertekenen zagen die Hij
deed. Maar Jezus had geen vertrouwen in hen, omdat Hij hen allemaal kende, en niemand hoefde
Hem iets over de mens te vertellen, want Hij wist zelf wat er in een mens omgaat. (Joh. 2:23-25).
Dus de mensen geloven in Jezus vanwege zijn wonderen! Maar Jezus vertrouwt geen mensen die
alleen maar op wonderen afgaan. Want Hij weet met welke motieven veel mensen op Hem
afkomen. Het gaat ze niet om Hem, maar om het wonder. Het was allemaal, zoals de engelsen
heel mooi zeggen, miracle-chasing - hup, achter de man aan die wonderen kan doen! Daarom
zegt Jezus ook, als de hoveling komt, tegen de mensen: Als jullie geen tekenen en wonderen zien,
geloven jullie niet! Dat zegt Jezus niet tegen die hoveling, maar tegen heel de menigte mensen –
Hij zegt ‘jullie’. Mensen die Jezus volgen en in Hem geloven vanwege zijn wonderen, eren Hem
niet. Want ze denken: dat is lekker handig! Als U mij gratis levend water geeft, hoef ik nooit meer
naar de waterput, was de eerste reaktie van de Samaritaanse vrouw in Joh. 4. En als de mensen
Jezus weer opzoeken na de wonderlijke brooduitdeling (inclusief een lekker visje), zegt Jezus Zelf
in Joh. 6: Jullie zoeken me omdat jullie brood gegeten hebben. Ideaal, zo’n man. Dan hoef je nooit
meer in de rij te staan bij de supermarkt. Maar zo eren jullie Mij niet, zegt Jezus. Daarvoor doe Ik
geen wonderen. En als mensen Hem om een wonder vragen, zegt Jezus: nee, dat doe ik niet.
Geloof dat Ik het brood ben dat leven geeft. Geloof in het teken van Jona – geloof in Mij dat ik na
drie dagen op zal staan uit de dood.
Oftewel: de mensen in die tijd geloofden in Jezus om verkeerde redenen. Ze gingen vooral voor
het wonder. Het wonder was een doel op zichzelf. Zou het vandaag anders zijn? Nee, niet dat je
persé een wonder wilt. Maar hoe vaak gebeurt het niet, dat je bewuster gaat bidden als je in de
examenweek zit? Of als je voor een operatie naar het ziekenhuis moet? Of als je een heel
belangrijk gesprek hebt – je bent met drie anderen in de running voor die ene vakature. En dan 4
doe je er meteen een belofte bij aan God: “HERE, als U mij … dan zal ik voor U …” Nou, zegt
Jezus tegen de mensen: ‘Aan dat spelletje om het leven aangenamer te maken door wonderen of
gebedsverhoring, daar doe Ik niet aan mee. Kom niet naar Mij om er zelf beter van te worden –
door om een wonder te vragen of door heel hard te gaan bidden. Want mijn wonderen zijn geen
doel op zichzelf, maar wijzen naar iets anders. Naar een leven met God tot in eeuwigheid. Een
leven met God dat dankzij Mij weer mogelijk is. Dankzij mijn dood aan het kruis en dankzij mijn
opstanding uit het graf.’
SHEET 12
Het gaat niet om het wonder op zich. Daar heb je ook niet zoveel aan. De wonderen van Jezus zijn
een middel. Ze wijzen ergens anders naar toe. Daarom krijgt die hoveling de opdracht om naar
huis te gaan zonder te zien dat zijn zoon beter is. En hij gelooft! Hij gelooft Jezus op zijn woord!
Pas daarna, als hij thuis komt, ziet hij dat zijn zoon beter is. En als hij navraag doet naar het
moment waarop het plotseling weer de goede kant opging met zijn zoon, realiseert hij zich: dat
was precies op het moment dat Jezus tegen mij zij: ‘Je zoon leeft’. Op grond daarvan komt de
hoveling tot geloof, staat er in vers 52. Hij gelooft eerst Jezus op zijn woord. En het wonder zorgt
ervoor, dat hij nog zekerder in zijn geloof wordt.
Snap je het? Wat Jezus zegt is voor iedereen. En het wordt soms onderstreept door een wonder.
Daar zijn wonderen voor. Ze voegen extra geloofwaardigheid toe aan wat Jezus zegt en leert. Zo
zegt Johannes het ook aan het eind van zijn levensbeschrijving van Jezus. Dan gaat het over
Thomas. Die kan niet geloven in een wonder als de opstanding van Jezus. Hij zou zeggen: dat is
wetenschappelijk onmogelijk. Dan trekt Jezus hem Zelf over de streep. ‘Kijk en voel, Thomas!’ En
Thomas gelooft.
SHEET 13 Maar let dan op wat Johannes meteen daarna als algemene konklusie zegt: Jezus
heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar
deze zijn opgeschreven opdat u die dit leest gelooft, dat Jezus de Messias is, de Zoon van God,
en opdat u door te geloven leeft door zijn naam. Joh. 20:30-31.
Snap je het? Wonderen zijn mooi en fijn, maar iets anders is veel belangrijker: eeuwig leven heb
je door de naam van Jezus. Daar hebben we nu geen wonderen meer voor nodig. Jezus Heer
heeft Zich immers al bewezen als de Zoon van God en als jouw en mijn Heer? Je hoeft niet
richting het wonder te gaan. Kijk verder en vraag liever om geloof en om kracht en om de Heilige
Geest, zodat je dicht bij God blijft leven en Jezus blijft waarderen om waar Hij echt voor kwam: het
wonder van vergeving en verzoening en vernieuwing en eeuwig leven.
SHEET 14 Ga niet voor het wonder, maar leeft uit verwondering.
AMEN
Download