FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Vakgroep Politieke Wetenschappen Centrum voor EU-Studies Prof. Dr. Hendrik Vos datum 22-06-2011 tel. en fax T 0486 06 87 60 F 09 264 67 09 23-24 juni: Europese Top Traditioneel wordt er eind juni een Europese Top georganiseerd. Het is alweer enkele maanden geleden dat de staats- en regeringsleiders nog vergaderden onder leiding van Herman Van Rompuy. De voorbije weken, tijdens de Griekse crisis, waren het vooral de ministers van Economie en Financiën en de Europese Commissie die op het voorplan stonden en de leiders hielden zich wat op achtergrond. Tijdens deze Europese Top worden duidelijke standpunten verwacht van de politici op het allerhoogste niveau. En niet enkel de situatie in Griekenland staat op de agenda. A. ECONOMISCHE AANBEVELINGEN VOOR DE LIDSTATEN Landen beslisten de voorbije maanden dat ze elkaars economische politiek en begrotingsbeleid voortaan meer in de gaten zullen houden. Het Europees semester, in het jargon. In het voorjaar moesten de lidstaten hun plannen voor de volgende jaren indienen bij de EU. De Commissie heeft die plannen bekeken en stelde onlangs voor elke lidstaat enkele aanbevelingen op. Het is de bedoeling dat de staats- en regeringsleiders deze aanbevelingen bekrachtigen. Sommige lidstaten pruttelen tegen. Hier en daar is er principieel verzet (Moet Europa zich eigenlijk wel bemoeien met fundamentele keuzes in de economische politiek van de lidstaten, zoals pensioenen, belastingen, werkloosheidsuitkeringen of lonen?) en enkele landen zijn daarnaast ongelukkig met specifieke aanbevelingen (België is bijvoorbeeld niet enthousiast over de aanbeveling om de pensioenleeftijd op te trekken). Als tijdens de discussie beslist wordt om enkele aanbevelingen weer af te zwakken, gaat echter de doos van Pandora open. Want dan zullen alle lidstaten wel enkele grieven kenbaar maken, en dreigt het hele proces ontrafeld te worden. De geloofwaardigheid van het Europees semester komt dan op de helling, nog voor het goed en wel gelanceerd is. Het is twijfelachtig dat Herman Van Rompuy dat zal laten gebeuren. Hij had het vorige week nog over ‘Euroland’, het feit dat de landen in de eurozone eigenlijk vanuit monetair en economisch oogpunt als het ware één land vormen. Sancties voor wie de aanbevelingen niet volgt, zijn nog niet onmiddellijk voorzien (behalve voor landen die hun begroting laten ontsporen, die kunnen in principe wel al gestraft worden), maar er wordt aan gewerkt. Het Europees Parlement debatteert daar over, en in de toekomst zullen landen die de aanbevelingen naast zich neerleggen wellicht beboet worden. Maar intussen zijn die aanbevelingen toch niet vrijblijvend. Wie ze in de wind slaat, wordt misschien nog niet onmiddellijk door Europa gestraft, maar wel door de financiële markten. De voorbije maanden is gebleken dat ratingbureaus, banken en grote financiële spelers de EU nauw in de gaten houden. Landen die geen rekening houden met de aanbevelingen mogen straks wellicht rekenen op een lagere rating en zullen vermoedelijk meer intrest moeten betalen op toekomstige leningen. Via een omweg is er dus toch al bestraffing mogelijk. Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen – Vakgroep Politieke Wetenschappen – Centrum Voor EU-Studies www.UGent.be Universiteitstraat 8, 9000 Gent B. DE SCHENGENZONE: VOORAL EEN SYMBOOLDEBAT In steeds meer landen in de EU is er een vijandig klimaat tegenover migratie. Populistische partijen maken er expliciet een programmapunt van en pleiten voor strengere grenscontroles en een hardere aanpak van illegalen. Tegelijk worden sommige landen, zoals Italië, door de omwentelingen in de Arabische geconfronteerd met een toename van het aantal vluchtelingen. Dat leidde in Frankrijk tot de vrees dat die vluchtelingen zich verder over de EU zouden verspreiden. Daarom werd enkele maanden geleden al door Sarkozy aangekondigd dat de Franse grens met Italië moeten kunnen gesloten worden, als er een grote toestroom van vluchtelingen dreigt. Het sluiten van de grenzen of het invoeren van grenscontroles is in de EU eigenlijk verboden. Dat komt omdat alle EUlidstaten, met uitzondering van Groot-Brittaniië, Ierland, Bulgarije en Roemenië lid zijn van de Schengenzone. Wie zich in die zone bevindt, mag zich vrij bewegen naar andere lidstaten en er wordt in principe niet meer gecontroleerd aan de binnengrenzen. Behalve in uitzonderlijke situaties, waar de openbare orde in het gevaar kan komen, zoals tijdens grote sportmanifestaties waar hooligans op af kunnen komen, of als er betogingen gepland zijn die gewelddadig kunnen worden. De Europese leiders zullen nu een voorstel bespreken om meer uitzonderingen toe te staan. In ‘buitegewone omstandigheden’ moet het vaker mogelijk worden om toch weer grenzen te controleren. Bijvoorbeeld als een buurland de buitengrens niet meer kan controleren en overspoeld dreigt te worden door vluchtelingen. Om te vermijden dat die vluchtelingen zich dan over de hele EU verspreiden, zouden er weer controles mogen plaatsvinden, als een ultiem middel en nadat andere manieren om de situatie onder controle te krijgen, hebben gefaald. De discussie gaat er nog over wie het licht op groen zal zetten voor zo’n tijdelijke en uitzonderlijke herinvoering van de grenscontroles. Mogen lidstaten zelf beslissen dat er zich zo’n situatie voordoet? Of moet de Commissie, in het Europees belang, hier finaal toestemming voor geven? Maar eigenlijk gaat het vooral om een symbooldebat. Zelfs met meer controles zullen de grenzen tussen de lidstaten nooit meer waterdicht zijn. Niemand overweegt om prikkeldraad rond het land te spannen en een mijnenveld aan te leggen. Grenzen, zeker op het vasteland, zijn zodanig poreus geworden dat er altijd wel routes kunnen gevonden worden om min of meer ongezien een ander land binnen te komen. En wie echt pretendeert dat extra controles het verschil kunnen maken, moet consequent zijn en die controles grondig uitvoeren. Dat betekent dat er aan de grenzen weer paspoortcontroles moeten gebeuren en dat auto’s grondig moeten gecontroleerd worden (misschien verstopte er zich wel een illegale Tunesiër in de koffer). Dus ontstaan er onvermijdelijk weer lange wachtrijen aan de grenzen. Europeanen reizen intussen zo frequent en zijn zo gewoon geraakt aan het vlotte verkeer over de grenzen, dat dit wellicht niet getolereerd zal worden. Het migratiedossier is dan ook veel complexer. Om het discours van rechts-populistische partijen te counteren (of om diezelfde partijen ter wille te zijn), wordt nu dus wel nagedacht over de mogelijkheid om onder specifieke omstandigheden grenscontroles te organiseren. Maar meer fundamenteel vraagt het dossier om een aanpak van de grondoorzaken van migratie. De Europese Raad zal vaststellen dat er ook daar iets aan moet gedaan worden, vooral dan in de zuidelijke buurlanden van de EU. Er moet gewerkt worden aan overeenkomsten met de landen aan de andere kant van de Middellandse Zee, niet enkel om grenzen beter in de gaten te houden, maar ook om armoede te bestrijden en een ontwikkelingsperspectief te bieden. C. KROATIË WORDT DE 28STE LIDSTAAT De Europese Raad zal vermoedelijk vaststellen dat de toetredingsonderhandelingen met Kroatië, die in 2005 zijn begonnen, kunnen worden afgerond. EU-regels zijn bijna allemaal omgezet in Kroatische wetgeving, en Kroatië respecteert ook de ‘Europese waarden’, heeft de Commissie vastgesteld. Dat betekent dat er een toetredingsverdrag kan worden opgesteld. Dat moet dan nog in alle lidstaten geratificeerd worden, en dat vraagt wat tijd. Vermoedelijk zal Kroatië in de loop van 2013 de 28ste lidstaat van de EU worden. 2 Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen – Vakgroep Politieke Wetenschappen – Centrum Voor EU-Studies www.UGent.be Universiteitstraat 8, 9000 Gent Het gebeurt allemaal wat stilletjes en zonder veel tromgeroffel. Enerzijds omdat de eurocrisis de debatten vandaag overheerst. Maar anderzijds ook omdat een nieuwe uitbreiding wellicht niet de meest populaire maatregel is. Er zijn bovendien nog wel wat twijfels over Kroatië: is de strijd tegen corruptie er ver genoeg gevorderd? Werkt de justitie er wel voldoende onafhankelijk? Mogelijk zullen sommige lidstaten vragen dat er wordt voorzien in een mechaniekje waarbij het hele toetredingsproces toch nog kan worden afgeblazen, als in de loop van de volgende maanden zou blijken dat Kroatië toch niet aan alle voorwaarden voldoet. D. DE SCHADUW VAN GRIEKENLAND Er gaat vandaag geen Europese vergadering voorbij of ook de Griekse tragedie komt aan bod. Hoe dramatisch is de situatie, en waar staan we nu eigenlijk? Griekenland slaagt er sinds vorig jaar niet meer in om op de kapitaalmarkten geld op te halen (nodig om oude leningen terug te betalen, maar ook om ambtenaren en pensioenen te betalen, kortom: om het land overeind te houden). Daarom werd een noodfonds opgericht, waarbij andere eurolanden, samen met het IMF aan een interessant tarief geld lenen aan Griekenland (het gaat dus niet om giften, zoals al wel eens gesuggereerd wordt!). Er is 110 miljard euro toegezegd, en dat wordt in schijfjes ter beschikking gesteld. Maar dat gebeurt niet zomaar: de Grieken worden onder druk gezet om intern zwaar te besparen en te privatiseren. Zo zou – in de economische logica van het moment – het land geleidelijk weer overeind moeten kunnen krabbelen. Als de Grieken beginnen te twijfelen aan dat programma (cf. betogingen en politieke onrust), dan wordt het geld even ingehouden. Dat gebeurde vorig weekend. Zodra Griekenland weer verder gaat met besparen en privatiseren, zal de volgende schijf wel worden vrijgemaakt (vermoedelijk op 3 juli). Tegelijk is er het besef gekomen dat het bedrag van 110 miljard euro niet zal volstaan. Er is in elk geval extra geld nodig, want ook volgend jaar zal het voor Griekenland nog niet mogelijk zijn om op de private kapitaalmarkt geld op te halen. Wellicht wordt er hier in de loop van de zomer een beslissing over genomen. Daarnaast wordt steeds nadrukkelijker gepleit voor een schuldherschikking. Wie die nog geld tegoed heeft van Griekenland (dus ooit leningen heeft toegestaan, of er via ingewikkelde financiële constructies de verantwoordelijkheid voor draagt), moet misschien maar aanvaarden dat die leningen nooit meer volledig zullen worden terugbetaald. Haast alle economen gaan er van uit dat een soort schuldherschikking onvermijdelijk is. Maar schuldherschikkingen bestaan in alle soorten en gewichten. Er is een vrijwillige herschikking (waarbij alle partijen tot een akkoord komen) en er is een gedwongen herschikking (waarbij de politieke beslissing wordt genomen, zonder instemming van de schuldeisers). In de praktijk wordt er wel altijd onderhandeld en is elke schuldherschikking een beetje vrijwillig (banken beseffen dat er toch niets anders opzit dan een zeker verlies aanvaarden, omdat het alternatief wel eens kan zijn dat ze niets van hun geïnvesteerde geld terug zien), maar uiteraard nooit van harte. Een schuldherschikking kan ook ‘hard’ zijn (een deel van de schulden wordt kwijtgescholden) of ‘zacht’ (de looptijd van de schuld wordt verlengd, waardoor de schuldeisers wat langer op hun geld moeten wachten; of de intrest wordt naar beneden bijgesteld, waardoor de schuldeisers wat minder winst maken op hun leningen). Nu al is afgesproken dat er een vrijwillige, zachte herschikking komt: van schuldeisers wordt verwacht (in een soort gentlemen’s agreement) dat ze de looptijd van de leningen zullen verlengen. Of dit zal volstaan, is zeer de vraag. Landen als Duitsland en Nederland dringen erop aan om verder te gaan, en de banken nog meer inspanningen te laten doen. Andere landen, waaronder Frankrijk, hebben hier twijfels bij. Zij vrezen enerzijds dat er dan banken in de problemen zullen komen (en banken zijn dominostenen omwille van de financiële vervlechting in de EU, waarbij de val van de ene ook leidt tot de val van andere banken), en dat de overheden opnieuw zullen opdraaien voor de redding van de banken, zoals enkele jaren geleden (wat veel meer kostte dan de redding van Griekenland vandaag). En ze vrezen ook dat banken zoiets niet ‘zomaar’ zullen laten gebeuren. Banken zullen verontwaardigd zijn om de verliezen die ze moeten slikken, en zullen in de toekomst veel moeilijker kredieten toestaan aan risicolanden. Daarmee dreigen alle zuiderse landen in de problemen te komen, en misschien ook wel Frankrijk zelf, en België. Bovendien deelt de Europese Centrale Bank dan in de klappen, want die heeft zich vandaag ook al flink garant gesteld voor Griekse schulden. En de aandeelhouders van de ECB, dat zijn de lidstatn. Een ‘stevige’ schuldherschikking dreigt dus allerlei ongewilde consequenties te hebben en zal onvermijdelijk enkele chaotische gevolgen hebben. Daarom ook verzet Herman Van Rompuy zich er sterk tegen. Maar het is nog de vraag of en hoe lang dat verzet kan worden volgehouden. 3 Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen – Vakgroep Politieke Wetenschappen – Centrum Voor EU-Studies www.UGent.be Universiteitstraat 8, 9000 Gent En wat nu? a) In elk geval is het Griekse drama nog niet voorbij. Het zal de volgende maanden de EU-agenda blijven beheersen. Beslissingen over extra geld, eventuele schuldherschikking, gedwongen besparingen, etc.: het komt er nog allemaal aan. b) In essentie is de redding van Griekenland nodig om onze banken te redden. Ook Belgische banken als KBC en Dexia zouden ernstig in de problemen komen als Griekenland ‘failliet’ gaat en zijn bestaande schulden niet meer terugbetaalt. Het redden van vallende banken lijkt nog altijd duurder dan het bijspringen van Griekenland (en Portugal en Ierland) c) Maar het is ook een principiële kwestie. Er is geen politiek draagvlak om de eurozone op te splitsen. Het is overigens in zestig jaar Europese politiek nog nooit gebeurd dat een integratiebeslissing werd teruggeschroefd. Europese politiek is altijd eenrichtingsverkeer geweest. Griekenland uit de eurozone laten vertrekken, is praktisch een haast onmogelijke opgave (waarbij Grieken hun euro’s onmiddellijk van de banken zouden halen, om te vermijden dat die automatisch worden omgezet in een zwakkere nieuwe drachme – wat onmiddellijk leidt tot een complete ineenstorting van de Griekse bankenwereld, en dan zijn we weer bij de dominostenen). En het is nog de vraag of het voor de Grieken veel verschil maakt. Hun huidige schuld staat immers vooral uit bij buitenlandse banken en die willen uiteraard in de toekomst niet vergoed worden in minderwaardige drachmes, maar nog steeds met sterke euro’s. Bij het vertrek van Griekenland uit de eurozone zal de financiële wereld ook beginnen speculeren over het vertrek van andere landen. En dan is het hek helemaal van de dam. De kans dat de eurozone wordt opgebroken, blijft nagenoeg onbestaande. d) Wat deze crisis anders maakt dan voorgaande crisissen in de EU, is dat de publieke opinie er zich meer dan ooit bij betrokken voelt. In Griekenland en Spanje wordt dagelijks betoogd tegen de besparingsmaatregelen die de EU oplegt. En in andere landen, zoals Nederland, Finland of Duitsland (en meer en meer ook België) protesteert de publieke opinie tegen de solidariteit met de probleemlanden. Sommige politieke partijen surfen op deze onvrede over de EU-politiek en nemen steeds krassere standpunten in. De Europese integratie heeft in haar bestaan talloze crisissen overleefd, dankzij de creativiteit van de politici en ambtenaren die de zaak besturen. Maar voor het eerst speelt ook de publieke opinie een sterke rol. Of die krachtig genoeg is om stokken in de wielen van het project te steken, zal de volgende maanden blijken. 4 Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen – Vakgroep Politieke Wetenschappen – Centrum Voor EU-Studies www.UGent.be Universiteitstraat 8, 9000 Gent