beeldaspect licht - toon © tonihorrevorts 2007 De MATERIE (stoffelijke wereld) kun je zien, omdat er LICHT is, waar het GEZICHTSZINTUIG gevoelig voor is. De dingen die licht uit stralen, de LICHTBRONNEN, kun je verdelen in NATUURLIJKE en KUNSTMATIGE lichtbronnen. Elke lichtbron heeft een bepaalde LICHTSTERKTE en een bepaalde KLEUR. Het licht van een kaars is minder fel dan het kunstlicht op de brug in Sidney. Bovendien geeft het licht van een kaars een warme gloed en straalt het kunstlicht hier een koude kleur uit. De zon straalt VERSPREID LICHT in alle richtingen uit, zodat alles overal goed zichtbaar wordt. In het theater wordt door middel van spots het licht in een bepaalde richting gestuurd (GEBUNDELD LICHT), om ergens de aandacht op te vestigen. VERSPREID LICHT GEBUNDELD LICHT Als de lichtbron te zien is zoals in het schilderij van Monet, dan spreken we van een ZICHTBARE LICHTBRON. Rembrandt heeft daarentegen gebruik gemaakt van een VERBORGEN LICHTBRON. ZICHTBARE LICHTBRON VERBORGEN LICHTBRON Het CLAIR-OBSCUR is een werkwijze, waarbij door middel van een groot licht-donkercontrast een paar delen in de compositie helder verlicht worden en de rest in duisternis gehuld is. Op de foto van de Ierse kust lopen de TOONWAARDEN in grijstinten geleidelijk over van donker naar licht. In een tekening wordt de PLASTICITEIT (ruimtelijkheid) groter als de schaduw uit meerdere TOONWAARDEN (grijstinten) bestaat. Bij FEL TEGENLICHT zie je van het voorwerp alleen het SILHOUET. Daardoor lijkt de vorm platter. PLASTICITEIT SILHOUET Omdat het licht een rechtlijnige beweging maakt, bevindt de LICHTZIJDE op het portret zich aan de kant waar het licht vandaan komt. Aan de rechterkant van het portret is de SCHADUWZIJDE te zien. Als een portret zowel van links en rechts belicht wordt door lichtbronnen dan zijn er TWEE LICHTZIJDEN te zien. De SCHADUWZIJDE bevindt zich in het midden van het portret De LICHTRICHTING (waar het licht vandaan komt ten opzichte van de waarnemer) bepaalt of er sprake is van MEELICHT, TEGENLICHT of ZIJLICHT. MEELICHT TEGENLICHT ZIJLICHT Er bestaan twee SCHADUWSOORTEN: 1. De EIGEN SCHADUW is de schaduw, die op het belichte voorwerp zelf te zien is. lichtbron 2. De SLAGSCHADUW is de schaduw, die van het belichte voorwerp op de grond of op een ander voorwerp te zien is. De VORM en de GROOTTE van de slagschaduw wordt bepaald door de PLAATS van de lichtbron ten opzichte van het voorwerp. lichtbron eigen schaduw eigen schaduw slagschaduw slagschaduw < kernschaduw Het gedeelte van de eigen schaduw dat bij een gebogen of bol voorwerp het donkerst is, wordt KERNSCHADUW genoemd. < gebroken schaduw Als de slagschaduw op een vlak of voorwerp valt dat ONEFFEN of NIET PLAT is dan wordt de slagschaduw GEBROKEN. lichtstraal lichtbron gebroken slagschaduw slagschaduw De slagschaduw van een voorwerp kun je met behulp van het lijnperspectief nauwkeurig construeren. Als de slagschaduw op een vlak of voorwerp valt dat ONEFFEN of NIET PLAT is dan wordt de slagschaduw GEBROKEN. Giorgio De Chirico Felix Vallotton Caspar David Friedrich