2 “Israëlische archeologen zeggen dat ze in Nazareth voor het eerst resten hebben gevonden van een huis uit de tijd van Jezus. De resten werden ontdekt tijdens graafwerkzaamheden bij een voormalig klooster. (…) Nazareth was volgens de Bijbel de plaats waar Jezus opgroeide, nadat hij in Bethlehem was geboren. Nazareth moet een afgelegen dorpje zijn geweest van zo'n vijftig huizen.” 3 4 In de zesde maand nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd NAZARETH, 26 5 6 tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria. 27 7 David Salomo Nathan Jozef Maria 8 9 Toen Herodes gestorven was, zie, een engel des Heren verschijnt in de droom aan Jozef in Egypte, 19 10 en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en reis naar het land Israël, want zij, die het kind naar het leven stonden, zijn gestorven. 20 11 En hij stond op en hij nam het kind en zijn moeder en kwam in het land Israël. 21 12 Toen hij echter hoorde, dat Archelaüs koning over Judea was in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan. En van Godswege in de droom gewaarschuwd, ging hij naar het gebied van Galilea, 22 13 en, daar gekomen, vestigde hij zich in een stad, genaamd Nazaret… 23 14 … opdat in vervulling zou gaan hetgeen door de profeten gesproken is, dat Hij Nazoreeër (= Nazarener) zou heten. 23 Nazareth komt nergens in het OT voor! 15 16 En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een SCHEUT uit zijn wortelen zal vrucht dragen. 1 NeTSeR 17 1.Van de dynastie van David zou slechts een “afgehouwen tronk” overblijven. Einde koningshuis van David… 18 1.De stamboom van David zou een afgehouwen stronk worden. Einde koningshuis van David… 2.In deze hopeloze situatie zou een NETSER uit Davids geslacht voortkomen die vrucht zou dragen… 19 1 Nazareth betekent: > stad van de “scheut” (Jes.11:1) nl. uit de tronk van Isaï 20 2 bevolking van Nazareth bestond uit nakomelingen van David! •het verklaart waarom de stad NAZARETH heet – naar Jesaja 11:1 •zowel familie van Maria als van Jozef konden hun stamboom terugvoeren tot David •nakomelingen van David vormden een gevaar voor het heidense vorstenhuis (Herodes) over Judea 21 22 En zij kwamen te Jericho. En toen Hij met zijn discipelen en een talrijke schare uit Jericho vertrok, zat de zoon van Timeüs, Bartimeüs, een blinde bedelaar, aan de weg. 46 23 En toen hij hoorde, dat het Jezus van Nazaret was… 47 24 … begon hij te roepen en te zeggen: Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij! 47 Nazarener = zoon van David 25 26 Mannen van Israel, hoort deze woorden: Jezus, de NAZARENER, een man u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft, zoals gij zelf weet… 22 Handelingen 2 1 27 Maar Petrus zeide: Zilver en goud bezit ik niet, maar wat ik heb geef ik u; in de naam van Jezus Christus, de NAZARENER: Wandel! 6 Handelingen 3 2 28 … dan moet aan u allen en het ganse volk van Israel bekend zijn, dat door de naam van Jezus Christus, de NAZARENER, die gij gekruisigd hebt, maar die God heeft opgewekt uit de doden, dat door die naam deze hier gezond voor u staat. 10 Handelingen 4 3 29 Want wij hebben gevonden, dat deze man (=Paulus) een pest is, iemand, die opstanden verwekt onder alle Joden over de ganse wereld, een eerste voorstander van de secte der NAZARENERS… 5 Handelingen 24 4 30 Maar het gebeurde mij, toen ik op mijn reis dicht bij Damascus gekomen was, dat plotseling omstreeks de middag uit de hemel een fel licht mij omstraalde… 6 Handelingen 22 5 31 en ik viel op de grond en hoorde een stem tot mij zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? 7 Handelingen 22 5 32 En ik antwoordde: Wie zijt Gij, Here? En Hij zeide tot mij: Ik ben Jezus, de NAZARENER, die gij vervolgt. 8 Handelingen 22 koning Saul Saulus van Tarsus David Zoon van David “de NAZARENER” 5 33 De NAZARENER = de beloofde “scheut” in Jesaja 11:1 geen koningshuis van David wél een scheut/loot uit “Davids huis” die vruchtdraagt (nieuw Leven!) 34 Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt, Welke is uit het zaad Davids, naar mijn Evangelie; 8 waarvoor ik kwaad lijd en zelfs boeien draag als een misdadiger. Maar het woord van God is niet geboeid! 9 2Timoteüs 2 (SV) 35