De geboorte van Jezus Het verhaal van de geboorte van Jezus van Nazareth neemt een onopvallende plaats in in de Bijbel. Van de vier evangelisten wijden enkel Lucas en Matteüs enkele woorden aan de geboorte van Jezus. Volgens Lucas : Een engel verkondigt aan Maria dat “de Heer met haar is" en dat ze een zoon zal baren die verwekt is door de Heilige Geest (Luc 1: 26-38). Maar keizer Augustus vaardigt een decreet uit om alle Romeinse inwoners te tellen. Daardoor moeten Maria en haar man Jozef Nazareth verlaten en naar Bethlehem gaan. In die tijd kon zo’n reis meerdere dagen duren. ‘s Avonds vinden de ouders van Jezus echter geen slaapplaats. Ze nemen uiteindelijk hun intrek in een stal en Maria “bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad ”. (Luc 2 : 6-7). Herders gaan meteen op weg om Jezus te groeten, nadat een engel van de Heer hen heeft gezegd: “Ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias, de Heer ” (Luc 2: 10-11). Waar komt het woord kribbe vandaan? Volgens het evangelie van Lucas wordt Jezus bij Zijn geboorte in een voederbak gelegd. Voederbak in het Latijn is cripia, waarvan het Franse crèche, het Duitse krippe en het Nederlandse kribbe afgeleid zijn. Bij uitbreiding noemt men de hele kerststal kribbe: de stal of de grot van Bethlehem met Jezus, Maria, Jozef, de engelen, de herders en de wijze koningen. Volgens Matteüs : Maria, de verloofde van Jozef, “bleek zwanger te zijn van de Heilige Geest ". Jozef wilde hun verloving afbreken omdat hij "haar niet in opspraak wilde brengen" (Mat 1:18). God zei hem in een droom dat hij Maria tot vrouw moest nemen en dat het kind Jezus zou heten. Nadat de zoon van Maria geboren is, beginnen wijzen uit het Oosten Hem te zoeken met de hulp van een ster om Hem geschenken te geven. Ze ontmoeten Herodes en vertellen hem dat de Messias is gekomen. De koning stuurt hen naar Bethlehem waar ze Jezus vinden. God waarschuwt de wijzen in een droom om niet naar Herodes terug te gaan. Herodes vreest voor zijn macht en geeft opdracht om in Bethlehem alle jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen. Jozef beschermt zijn gezin en vlucht met vrouw en kind naar Egypte, waar ze blijven tot de dood van Herodes. Daarna keren ze terug naar Nazareth. Wat vreemd dat er die teksten van ons geen sprake is! In geen enkel evangelie wordt onze aanwezigheid in de stal aan de zijde van Jezus genoemd. We worden wel vermeld in een apocrief evangelie (dat niet erkend wordt door de Kerk): "De derde dag na de geboorte van de Heer verliet Maria de grot, ging een stal binnen, en legde het kind in een kribbe, en de os en de ezel bewonderden het” (Evangelie van Pseudo-Matteüs, 6de eeuw). Er bestaan ook twee korte fragmenten in de profetische boeken waarin we genoemd worden: "Een os kent zijn eigenaar En een ezel de krib van zijn meester" (Jesaja). "In het midden van twee dieren zult gij gekend worden ". (Habakuk).