LIEKOS-STUDIEAVOND 26 november 2002

advertisement
VOCAP STUDIEAVOND
17 december 2002
Hoe de participatiegraad van oudere
werknemers vergroten via een
leeftijdsbewust personeelsbeleid?
Prof. dr. Hilda Martens
1
Ontgroening




Minder jongeren
Dalende nataliteit
Aantal jongeren als percentage van de totale
bevolking daalt
Jongeren zijn later beroepsactief door langere
scholing (verlenging van de leerplicht)
2
Vergrijzing =
sterke groei van het aantal ouderen
Door:
 Ontwikkeling van de geneeskunde
 Meer toegankelijk worden van
gezondheidszorgen
 Sociale vooruitgang:
– betere arbeidsomstandigheden
– betere behuizing
– hogere scholingsgraad

Betere gezondheid
3
van 1900 tot 2000
gemiddelde levensverwachting
plus 30 jaar
==> 81 jaar voor vrouwen
75 jaar voor mannen
4
De relatieve stijging van het aantal
vijftig-plussers in de totale bevolking (NIS)
Jaar
2000
2010
2020
2030
2040
2050
Bevolking
10.280
10.529
10.723
10.894
10.964
10.952
# 50+
3477
3987
4478
4668
4720
4646
%
33,82
37,87
41,76
42,85
43,05
42,42
5

Werkelijke pensioenleeftijd in ons land is na WO
II systematisch gedaald
in 1950 - 65j voor mannen
- 63j voor vrouwen
De Belg werkt gemiddeld tot:
– 58 jaar (mannen)
– 56 jaar (vrouwen)
(onderzoek Blöndal en Searpetta – 1998)
6
De werkgelegenheidsgraad of
werkzaamheidsgraad in 2000
= aantal werkenden in verhouding tot de bevolking
op arbeidsleeftijd)
 in Vlaanderen
: 64 %
 in Wallonië
: 55 %
De periode dat men actief bijdraagt is te kort
De pensioeneringsperiode is te lang,
7
Werkzaamheidgraad bevolking (50-64 jaar)
volgens 5-jarige leeftijdsklassen (2000)
50-54
55-59
60-64
Vlaanderen
63.8 %
40.5 %
11.2 %
België
62.2 %
40.9 %
12.1 %
Euro 15
70.0 %
51.9 %
22.6 %
Bron: Eurostat, NIS, EAK (bewerking Steunpunt WAV)
8
Verklaring voor de daling van de
arbeidsparticipatie bij ouderen

Push factoren
evoluties op de arbeidsmarkt
– technologische veranderingen en rationalisatie in het
productieproces
– economische toestand: personeelsinkrimpingen

Pull factoren
het sociaal-zekerheidsbeleid met aantrekkelijke
vertrekmogelijkheden
9

In België is het verschil tussen wat men zou
hebben als men werkt of niet werkt aan het einde
van een carrière 18 %

= op je 60st een jaar langer werken maakt dat je
18% meer verdient dan als je stopt met werken
= impliciete belastingvoet op arbeid van 82 %

Bron: Op pensioen of pensioen op ? VKW-standpunt over de pensioenproblematiek
(VKW/STP/2002-05-28 – p. 13)
10
Lage werkzaamheidsgraad =
vroegtijdig uittreden:
gedeelde verantwoordelijkheid





Economische & technologische factoren
Overheid: terugdringen van de werkloosheid
Werkgever: behoud van de sociale rust – oudere
en duurdere werknemers “proper” wegsaneren
Vakbond: verworvenheid
Individuen: verworvenheid
11




Vandaag 2,5 werkenden per gepensioneerde
In 2050 1,45 werkenden per gepensioneerde
Minder sociale bijdragen beschikbaar per
gepensioneerde
Pensioenen zouden moeten terugvallen met 42%
(simpele extrapolatie)
(NIS)
12

Zelfs een optrekken van de pensioenleeftijd tot 68
is op zich niet voldoende om de
pensioenproblematiek het hoofd te bieden
(simulatie van Liégois en Ginsburgl – ULB)
13
OESO vindt dat België:




Het brugpensioen moet afschaffen
Niet-actieve 50plussers opnieuw aan het werk
moet zetten
De werkloosheid bij jongeren (nog boven 10%)
moet aanpakken
Bij collectief ontslag niet altijd de 50plussers moet
ontslaan maar de minst competente werknemers
14
Europese doelstellingen
(top van Lissabon)



tegen 2010 moet 70 % van de Europeanen tussen
15 en 64 jaar aan het werk
tegen 2005 moet 67 % van de mannen en 57 %
van de vrouwen werkzaam zijn
van de 55 plussers zou nog 50 % actief moeten
zijn op de arbeidsmarkt
15
Vragen
Wat
en hoe denken wij over
oudere werknemers in het
arbeidsproces?
16
Maatschappelijk beeld van ouder worden
= deficit model
Ouder worden = geassocieerd met gebreken



Afname van lichamelijke krachten
Afname mentale mogelijkheden
Algehele aftakeling
17
Stereotypes ten nadele van oudere
werknemers in literatuur







Willen op hun lauweren rusten
Bieden weerstand tegen verandering
Willen geen nieuwe uitdaging aangaan
Voorzichtig en weinig creatief
Te langzaam oordelen
Geen interesse in technologische verandering
Geen interesse in volgen van opleiding
18
MAAR …






Na afscheid van betaald werk:
Bezig met vrijwilligerswerk
Houden besturen en verenigingen draaiende
Volgen cursussen, opleidingen, kunst en cultuur
Reizen door de wereld
….
19
In organisaties productiviteit
Soms evolueert de productiviteit evenredig met de
arbeidskost over de loopbaan.
Medebepalend is:
 Ervaring en maturiteit
 Specifieke kennis of vaardigheden
 Meer verantwoordelijkheden
 Netwerk van contacten, klantenbinding
20
Soms evolueert productiviteit niet evenredig met de
arbeidskost
Figuur: tegengestelde evolutie loon en productiviteit
21




Het loon van jongere werknemers ligt lager en dat
van oudere werknemers hoger dan de
productiviteit (incentive-theory van Lazear)
Zo motiveren werkgevers hun werknemers over de
gehele loopbaan.
Maar het impliciet psychologisch contract tussen
werkgever en werknemer is aan het veranderen.
Tegenover het beklimmen van de hiërarchische
ladder in één bedrijf staat de portfolio of
boundaryless-carrière.
22
Onderzoek van oudere werknemers




Reactiesnelheid en opnamesnelheid voor nieuwe
informatie neemt af
Afname van fysieke mogelijkheden leidt niet
automatisch tot afname van mentale
mogelijkheden
Creativiteit staat los van leeftijd
Onderzoek naar samenhang tussen leeftijd en
arbeidsprestatie leidt tot één conclusie; nl. dat die
samenhang niet gevonden kan worden
23
Onderzoek van oudere werknemers


verminderde werkprestaties wanneer fysieke
capaciteiten worden overbelast
én niet kunnen gecompenseerd worden door
ervaring
24
Waar professionaliteit en deskundigheid
gevraagd …,
verbeteren prestaties met de leeftijd
Taken zijn bekend
 Probleemsituaties worden vlugger herkend
 “Meer” invalshoeken worden bekeken
 Compenserende strategieën worden ontwikkeld
 Relativeringsvermogen en leidinggeven nemen toe
 Energie-inzet is gerichter en bewuster
 Groter verantwoordelijkheidsgevoel
 Groter gevoel van verbondenheid, loyauteit
 Meer aandacht voor menselijke verhoudingen
 Minder bedrijfsongevallen door minder risico’s te
nemen
Als … de werknemer de gelegenheid krijgt zich te
ontplooien.

25
Leidinggevenden spelen een cruciale rol
Onderzoek Simoens, Denys en Omey,1997
 Personeelsmanagers nemen beslissingen over
probleemgevallen voorgesteld per memorandum
 Van elk voorval 2 versies:
 met oudere en jongere personen  2 vragenlijsten

Gestratificeerde proportionele steekproef op basis
van provinciale gegevens van GOM in 1995 met
26 % respons, nl. 268 bedrijven.
26
Resultaat





De enquête-resultaten tonen aan dat er een duidelijk
onderscheid moet worden gemaakt tussen de opinies
van de personeelsmanagers enerzijds
en hun feitelijk handelen anderzijds.
Wanneer ze rechtstreeks gevraagd worden naar hun
mening omtrent een beleid voor oudere werknemers,
steunen de ondervraagden positieve acties.
Hun management-beslissingen wijzen echter geenszins
in diezelfde richting.
Dit suggereert dat de verschillende behandeling tussen
jonge en oudere werknemers het gevolg is van
onbewuste leeftijdsstereotypes.
27
Resultaat
Uit de drie voorvallen komt naar voren dat managers:

het beduidend moeilijker vinden om het gedrag van
oudere werknemers te corrigeren wanneer die minder
goed zouden functioneren

Meer twijfelen aan de oprechtheid van de motieven van
oudere werknemers indien zij willen bijscholen

Het minder vanzelfsprekend vinden dat goed werkende
oudere werknemers zouden promoveren naar een
verantwoordelijke posities die creativiteit en
vernieuwingsdrift vereist.
28
Kans op deelname aan opleiding voor ouder werknemers
Werknemers jonger dan
45 jaar
Werknemers
45-65 jaar
Als zij worden behandeld
als werknemers jonger
dan 45 jaar
23,9 %
21,7 %
Als zij worden behandeld
als werknemers 45-65
jaar
13,6 %
13,2 %
29
Procentuele kans op deelname aan bedrijfsgerelateerde scholing in het afgelopen jaar,
naar leeftijd, 1994 (data: OSA-Arbeidsmarktsurvey 1994)
Werknemers in bedrijfsopleiding
50
%
40
30
20
10
0
15-24jaar
25-34 jaar
35-44jaar
45-54jaar
55-64jaar
Bron: FNV Bondgenoten in Gids voor personeelsmanagement nr 3 – 2000, p. 39
30
Verandering van baan naar leeftijdscategorie
25
20
15
10
5
0
tot 45 jaar
45-65 jaar
Bron: FNV Bondgenoten in Gids voor personeelsmanagement, nr 3 – 2000, p. 39
31
Het aantal sociale netwerken waaraan veertig
plussers in organisaties deelnemen, zoals
commissies, werkgroepen, projectgroepen ed. is
aanzienlijk minder dan bij jongere groepen.

Hierdoor missen ouderen
ontwikkelingsmogelijkheden.
(Boerlijst e.a., 1993)
32

Door gebrek aan permanente scholing en
mobiliteit  relatieve veroudering

Relatieve veroudering ≠ absolute veroudering

Relatieve veroudering = als competenties niet
voldoende actueel gehouden worden.

Daarnaast ook ervaringsconcentratie.
33
Leidinggevenden bieden geen training en uitdaging
meer aan ouderen



Ze volgen geen training
Ze leren niet bij
Ze bevestigen de stereotypen dat ouderen niet
kunnen leren
(Boumen 1996 / Simoens, Denys & Comey, 1995)
34
Onderzoek van Lambers (1994)


Werkgevers geven voorkeur aan jongeren bij gelijke
geschiktheden van kandidaten
Werkgevers vinden dat jongeren:
–
–
–
–
–


minder gebonden zijn
meer vernieuwingsgezind
mobieler
flexibeler
sneller
Hoger rendement
Daardoor vicieuze cirkel  self fullfilling prophecy –
een doemscenario
35
36
Er ontstaat stilaan een
consensus dat we met zijn allen
“langer” zullen moeten werken
En daarom misschien ook
“anders” gaan werken
37
Veranderingsproces:
anders & langer werken



Verschillende actoren vanuit hun eigen belangen
in beweging brengen
Overheid, gestimuleerd door belangengroepen:
werkgevers-vakbonden
 context, regelgeving
Organisaties en individuen in de verschillende
psychologische contracten
 portfolio of boundaryless carriere
38
Verandering in psychologisch contract tussen
werknemer en werkgever
Werkgever biedt:
Werknemer biedt:
Het oude psychologische contract
Veiligheid
Toekomstige carrière
Zorgen voor de werknemer
Loyaliteit
Verbintenis
Adequate uitvoering
Het nieuw pychologische contract
Employability
Middelen en omgeving om dit te
realiseren
Beoordelingsmogelijkheden
Ontwikkelingsmogelijkheden
Zorg
Continu leren
Veranderingen opvolgen
Verbintenis tegenover het succes
van de organisatie
Managen hun eigen carrières
Hoge productiviteit
39
Individuele werknemers stimuleren






Wat als je baan zou verdwijnen?
Wat is je toegevoegde waarde?
Wat is je marktwaarde?
Wat kan je nog? Wat anders?
Inzetbaarheid = eigen verantwoordelijkheid
Via loopbaangesprekken en
belangstellingsregistratie stimuleren
40
Wat is leeftijdsbewust personeelsbeleid ?

Een leeftijdsbewust personeelsbeleid is gericht op
het ontwikkelen, benutten en behouden van
capaciteiten, kennis en ervaring
– van alle individuele werknemers in alle
leeftijdscategorieën
– op korte en op lange termijn,
– waarbij rekening wordt gehouden met
veranderende mogelijkheden en behoeften.
41
Wat is leeftijdsbewust personeelsbeleid ?
• Leeftijdsbewust personeelsbeleid heeft als doel
werknemers vitaal, gemotiveerd en inzetbaar te
houden.
• Leeftijd op zich is geen criterium maar er is wel
aandacht voor de leeftijdsdynamiek en
leeftijdsdiscriminatie wordt vermeden.
42
LEEFTIJDSBEWUST
PERSONEELSBELEID






Carrière-georienteerd personeelsbeleid
Aandacht voor instroom, doorstroom, uitstroom
Vorming en training
Loopbaanbegeleiding: goed zicht houden op
aanwezige en verwachte kennis en vaardigheden
via gesprekken en assessment
Andere mogelijkheden (verminderde uren, dagen,
parttime werken)
Stress reductie
43

84 % van de personeelsmanagers achten een
beleid om oudere werknemers gemotiveerd te
houden belangrijk.

26 % van de personeelsmanagers menen
daadwerkelijk een beleid te voeren om oudere
werknemers zo lang mogelijk gemotiveerd en
actief te houden in het bedrijfsleven.
(Simoens, 1995)
44
Verschillende aspecten



- Strategisch beleid  20-40 j
pro-actief, voorwaarden scheppend
- Preventief beleid  40-55 j
mogelijkheden biedend, vitaliserend
- Seniorenbeleid  55-plussers
voorkomen van vroegtijdig uittreden,
correctief, maatwerk
45
Twee soorten onderzoek in de onderneming

Intern positioneringsonderzoek bij
leidinggevenden naar alles (o.a.opvattingen en
praktijken) wat met loopbaanbeleid samenhangt

Arbeidsbelevingsonderzoek bij werknemers
46
Taak bedrijfsleiding



Zorgen voor missie, visie en concrete actieplannen
keuze!!! waarden
Stimuleren intern discussieplatform
Het middenmanagement stimuleren, vormen,
coachen, beoordelen en afrekenen op hun
peoplemanagement op overeengekomen criteria
47
Concreet
Ervaringsconcentratie vermijden door periodiek
loopbaangesprek
vereist positieve houding van:
 Oudere werknemer
 Leidinggevenden
 Ondersteunende professionals
 Management
48
Specifieke leeftijdsbewuste activiteiten
door de leidinggevende



Geregeld kritisch doorlichten van de functie:
nutswaarde? leerwaarde?
Kwaliteitsbewaking van de sociale netwerken
Regelmatige loopbaangesprekken
Binnen context geschapen door topmanagement, staf
en leidinggevenden van andere afdelingen
Gericht op mobiliteit en motivatie van de
medewerker op verschillende leeftijden
49
Effecten vd specifieke activiteiten
bij de medewerkers van deze
leidinggevenden




Hogere nuts- en leerwaarde van de functies
Hogere kwaliteit van functioneren
Hogere mobiliteit
Hogere ontwikkeling
(Boerlijst, Van der Heijden, Van Assen, 1994)
50
Loopbaanvervolg-opties voor ouderen








Voortzetting bestaande functie
Herschikking taakelementen
Aanpassing arbeidsomstandigheden
Andere of lichtere functie in zelfde organisatie
Oktogenen:projectgroep ouderenprobleem
Andere functie in andere organisatie
Skill-pooling, Marc Embo, www.skillpooling.com
Combinaties
51
 Demotivatie bij ouderen bevorderen




Negatieve stereotypen t.o.v.oudere werknemers
Sterke instrumentele wijze van leidinggeven
Toelaten evt stimuleren van ervaringsconcentratie
Gebrek aan contact tussen chef en medewerker
Naast employability , inzetbaarheid vd werknemer
is er ook
suitability, passendheid van de onderneming
52
Maatregelen die mobiliteit van oudere
werknemers bevorderen:





Maak het voor de oudere werknemer mogelijk te
experimenteren met nieuwe situaties, door proefperiodes
op een andere afdeling, tijdelijke detachering en
interimfuncties
Zorg voor scholing, die nauw aansluit bij de individuele
ervaring van oudere werknemers. Acceptatie is groter als
gebruik gemaakt wordt van eraren docenten en trainers.
Betrek de privé-situatie in loopbaangesprekken. Het geeft
meer inzicht in de positie en behoeften van de oudere
werknemers.
Organiseer ‘kruisbestuiving’. Werknemers in een gelijke
situatie kunnen elkaar over hun loopbaan op ideeën
brengen.
Een te goede relatie met de chef kan mobiliteit
tegenhouden. Juist voor oudere werknemers is het van
53
belang regelmatig van baan de wisselen.
Leeftijdsbewust personeelsbeleid
Acties en maatregelen
1.
Investeren in ouderen door opleiding, overleg,
betrokkenheid
2.
Carrièreplanning in functie van leeftijd en benodige
vaardigheden (mobiliteit)
3.
Aangepaste jobs voor oudere werknemers
4.
Aanpassen van werkplaats en werkomstandigheden
5.
Cafetariamodellen voor eindeloopbaan
6.
Demotie bespreekbaar maken – betere loopbaanplanning
7.
Brugpensioen heroriënteren naar loopbaanonderbreking
en huidig tijdskrediet maar vanaf 58 jaar
VKW-standpunt over pensioenproblematiek VKW/STP/GJ/2002-05-28, p. 12
54
Instrumenten voor leeftijdsbewust HRM
1.Instroom
 Geen leeftijdsgrens bij personeelsadvertenties en
aanwerving
 Bewuste werving van senioren
2.Doorstroom
 Personeelsplanning in ftie van leeftijd en skills
 Promotie van jobrotattie
 Zelfassessment mid-loopbaan
 Gerichte functioneringsgesprekken knipperlicht
55
Instrumenten voor leeftijdsbewust HRM
2.Doorstroom (vervolg)
 Inplacement
 Opleiding van chefs om met oudere collega’s om
te gaan
 Trainings- en vormingsmogelijkheden op elke
leeftijd
 Werkgroepen binnen de onderneming om
negatieve beeldvorming weg te nemen
 Samenwerking met bedrijfsgeneesheer (stress,
burnout, absenteïsme)
 Onderzoek per doelgroep’employability’
56
Instrumenten voor leeftijdsbewust HRM
3. Uitstroom
 Leeftijd geen factor bij personeels-vermindering,
wel toegevoegde waarde
 Systematisch exit-interview bij dienstverlating
(zeker van 50-plussers)
 Flexibele uitgroeibanen
Bron: Task Force Leeftijdsbewust HRM Koning
Boudewijnstichting
57
Conclusie





De verminderde participatie van oudere werknemers is
een veelzijdig sociaal probleem
Betaalbaarheid van de pensioenen
Sociale rechtvaardigheid en non-discriminatie
Werk centraal
– in de identiteit van jongeren en ouderen
– jobsatisfactie - zingeving
– sociaal contact
Eenzijdig beklemtonen en beleven van waarden als
efficiëntie, flexibiliteit, verandering ( jongeren) met
veronachtzaming van waarden als loyauteit,
bedachtzaamheid, wijsheid.
58
Het is NIET de bedoeling iedereen
gewoon langer aan het werk te houden.
We moeten ook anders gaan werken:
Met een balans privé-werk die goed en
verschillend kan zijn in verschillende
levensperiodes
Met een cafetariaplan aan
uittredingsmogelijkheid
Met een ander loopbaanbeleid binnen
ondernemingen
59
60
Bereidheid tot leren








Is verschillend bij zowel jongeren als ouderen
Positief:
beïnvloedende factoren zijn werkcondities, nl.
verwachtingen van:
Bruikbaarheid van de training
Relevantie van de training
Werkzekerheid
Carrièrevooruitzichten
Hoger loon
Onderzoek in Antwerpse metaalsector – De Koninck & Keikens (1997)
61



Medewerkers
willen meer moeite in opleiding en training steken
als zij het gevoel hebben “zelf” controle over hun
toekomst te hebben daarom dus die mogelijkheid
geven.
Ook bijv. samenwerkingsmogelijkheid creëren
voor jongeren en ouderen (mentorschap?)
62
Training-onwilligen geven als redenen:



Training wordt niet beloond in termen van carrière
perspectieven
Training is verkwisting van energie en moeite
!!! Opgelet trainingsbereidheid correleert hoog
met bereidheid tot flexibiliteit in andere gebieden
!!!
63
Cursusdoelen – profijt van leeftijd




Zelfkennis in relatie tot het werk vergroten
Inzicht in de persoonlijke en maatschappelijke
waarde van werk
Vergroten van vaardigheden in het hanteren van
spanning en in het beïnvloeden van veranderingen
Haalbare persoonlijke perspectieven ontwikkelen
Bleijenberg, Gids voor Personeelsmanagement, 1999, nr. 2, p. 37
64
Elementen in de cursus – profijt van leeftijd








Analyseren van de werksituatie
Benoemen van de gemaakte keuzen in de
loopbaan
Herontdekken van eigen kwaliteiten
Constructief omgaan met begrenzingen en
veranderingen
Eigen arbeidsmoraal en toekomst
Doelen in werk en privé-leven
Opstellen van een persoonlijk stappenplan
Individuele advisering
Bleijenberg, Gids voor Personeelsmanagement, 1999, nr. 2, p. 37
65
Verder onderzoek

Verschillende thesissen over leeftijdsbewust
personeelsbeleid
–
–
–
–
Carrefour
Provinciebestuur Limburg
Gemeentebestuur Genk
Bij Personeelsverantwoordelijken
– Verder: vakbond, diverse sectoren, …
66
Download