Zusterlijke verhoudingen tussen SPD en PvdA? Anne Petterson en Emma Vos Op vrijdag 16 januari 2009 organiseerde de WBS-werkgroep Geschiedenis een discussiemiddag rondom het boek Zwei Schwestern in Europa. Deutsche und niederländische Soziaaldemokratie 1945-1990 (Berlijn 2007) van de Duitse historicus Marc Drögemöller. In de bovenzaal van een Nijmeegs café werden de wisselende contacten tussen de SPD (Sozialdemokratische Partei Deutschlands) en de PvdA uitgebreid besproken. Naast Drögemöller waren Joost Kleuters, werkzaam aan de Radboud Universiteit Nijmegen, en Alexander van Kessel, verbonden aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, aanwezig om over hun onderzoek naar respectievelijk de verhoudingen tussen de SPD en de CDU (Christlich Demokratische Union Deutschlands) en de contacten tussen het CDU en het CDA te spreken. De middag werd geleid door Rutger Zwart, fractievoorzitter van de PvdA in de Nijmeegse gemeenteraad. Lezing Marc Drögemöller: Zwei Schwestern in Europa? Drögemöller, die als wetenschappelijk medewerker aan de SPD-fractie van de Duitse Bondsdag verbonden is, beet het spits af. De titel Zwei Schwestern in Europa doet een innige band tussen de beide sociaal-democratische partijen vermoeden, onder andere op het terrein van de Europese politiek. Uit het verhaal van Drögemöller bleek echter dat van ‘zusterliefde’ niet altijd sprake was. In de context van de Koude Oorlog en de aandacht voor Europese veiligheid, nam de PvdA begin jaren ’50 contact op met de SPD. In Nederland heerste op dat moment nog de ‘doorbraakgedachte’ en de Nederlandse sociaal-democratie hoopte dat ook in Duitsland een gelijksoortige nieuwe partij zou ontstaan. De SPD had met haar sterker programmatische basis en omvangrijke achterban echter geen behoefte aan goedbedoelde adviezen van Nederlandse zijde. Eind jaren ’60 brak een nieuwe fase in de samenwerking aan. De opkomst van Nieuw Links en de kritische houding van jonge PvdA’ers bemoeilijkten het contact, maar belangrijke thema’s zoals het milieu en kruisraketten en de strijdlustige hervormingspolitiek van Willy Brandt werden door de Nederlandse partij overgenomen. Persoonlijke en vaak amicale contacten – zoals tussen Joop den Uyl en Willy Brandt, Max van der Stoel en Helmut Schmidt – speelden hierbij een belangrijke rol. Desalniettemin bleken in de samenwerking de verschillen tussen beide partijen groot. De SDP was voor de PvdA een sleutel tot internationale contacten en bemoeienis. De nationale belangen in het internationale politieke veld stonden in de relatie echter voorop, dan pas gevolgd door solidariteit en een gedeelde ideologische afkomst. Reactie Joost Kleuters: SPD en CDU Kleuters, die onderzoek doet naar de West-Duitse Ostpolitik, was net als Drögemöller van mening dat de persoonlijke contacten van groot belang waren. In zijn verhaal over de verhouding tussen de SPD en de CDU schetste hij hoe het contact tussen SPD’er en voormalig communist Herbert Wehner en de christen-democraten Konrad Adenauer en Kurt Georg Kiesinger de ontwikkeling van de SPD beïnvloedde. Achter de schermen bouwde Wehner aan een brede volkspartij en zocht hij naar een coalitie met de christen-democraten. In 1966 werd deze grote coalitie tussen SPD en CDU werkelijkheid. Het bondskanselierschap van Willy Brandt (1969-1974) luidde echter een nieuwe periode in. Brandts Ostpolitik kreeg in Duitsland felle kritiek te verduren – ook vanuit de CDU, waarmee er een einde kwam aan de grote coalitie. Reactie Alexander van Kessel: CDA en CDU Van Kessel is in 2003 gepromoveerd op het proefschrift ‘Ruggen recht, heren!’ Hoe de Nederlandse christen-democraten het tegenover hun Duitse geestverwanten aflegden in het debat over het profiel van de Europese Volkspartij aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook tijdens de bijeenkomst van de WBS maakte hij een vergelijking tussen de Nederlandse en Duitse christen-democratische partijen. In tegenstelling tot de PvdA bekommerde de KVP (één van de voorlopers van het CDA) zich niet om buitenlandse relaties en werkte zij in de internationale politiek meer via de regeringskanalen. De beïnvloeding kwam voornamelijk van Duitse zijde en daarbij waren de verschillen tussen het CDA en de CDU groot. Het CDA werd geïnspireerd door het evangelie en bedreef volgens haar Duitse collega’s geen politiek maar theologie, terwijl de CDU meer geïnteresseerd was in een brede Europese partij. Discussie Na afloop van de drie bijdragen van Drögemöller, Kleuters en Van Kessel werd het publiek door voorzitter Zwart in staat gesteld vragen aan de sprekers te stellen en met hen te discussiëren. Al snel werd de sprong naar het heden gemaakt, met vragen over het huidige belang van eventuele buitenlandse relaties. Met de verkiezingen voor het Europees Parlement in het vooruitzicht was de interesse in deze kwestie groot. Een ander thema dat in de discussie aan bod kwam, waren de huidige binnenlandse verhoudingen tussen politieke partijen in zowel Duitsland (SPD/Die Linke), als Nederland (PvdA/SP). Ten slotte werd de sprekers gevraagd hoe zij de toekomst voor zich zagen – zouden de PvdA en de SPD kunnen convergeren? Hoewel de drie historici het erover eens waren dat men in Nederland over het algemeen meer ideologisch en in Duitsland meer machtsgericht is en een echt intensieve samenwerking dus niet waarschijnlijk zou zijn, durfde geen van hen boude uitspraken te doen. De toekomst zal het leren.