GKB LWT Basis omgangsvormen

advertisement
LEERWERKTAAK
Basisomgangsvormen
Tentamen
RU - Opleidingsbekwaamheid
HAN - Hoofdfasebekwaam
Competentie(s)
1. Interpersoonlijk competent
2. Pedagogisch competent
7. Competent in reflectie & ontwikkeling
Studie belasting
Leerlijn (RU)
Beroepstaak
(HAN)
Beroepstaak 1: Lesgeven (en trainen) in het vak /leergebied
Vak(ken)
Alle vakken
Auteur(s)
Mia Heijhuurs, Lotte Poll, Esther Harbers
Titel
Basis omgangsvormen
Korte
samenvatting
Tijdens het werken aan deze leerwerktaak ga je leren om
basisomgangsvormen te herkennen en effecten ervan te benoemen en bewust
in te zetten. Om je hierop voor te bereiden ga je docenten observeren en
daarna ga je in je eigen lessen basisomgangsvormen bewust inzetten. Na
observatie ga je met de door jou geformuleerde praktijkregels een les geven.
Kader
In het boek “communicatie in de klas” van Fiddelaers-Jaspers / Ruigrok staat :
“Mensen gaan communicatief op drie manieren met elkaar om: ze erkennen,
verwerpen of negeren de ander.”
In deze leerwerktaak ga je je met name focussen op welke omgangsvormen er
zijn, hoe je ze herkent en bewust kunt inzetten.
Instructie
ORIENTEREN:
Lees eerst hoofdstuk 5 uit “communicatie in de klas” en hoofdstuk 7 uit
“psychologie en sociologie”
Zorg dat je weet wat bedoeld wordt met erkennen, verwerpen en negeren, op
de persoon en op de vraag. Formuleer hierbij voorbeelden. Doe dit als
oefening op het observatieformulier onder het kopje “beschrijving
docentgedrag” . Bespreek de voorbeelden met je SPD.
ERVAREN:
Observeer minimaal 2 lessen, bij 2 verschillende docenten, waarbij je let op
het gebruik van de basisomgangsvormen. Gebruik hiervoor het
observatiemodel. Beschrijf van de lessen die je gezien hebt, welke
omgangsvorm(en) je hebt waargenomen en op welke momenten deze effectief
waren. Bespreek deze observaties met je medestudent.
DOEN: Bereid een les voor, geef de les en vraag je SPD tijdens de les het
observatiemodel zo concreet en specifiek mogelijk in te vullen. Laat deze les
ook opnemen.
REFLECTEREN:
Bekijk thuis de opname en vul daarbij zelf het bijgevoegde formulier in.
Beschrijf op basis hiervan in je weekreflectie wat jouw gedrag met leerlingen
deed, waar je tevreden over was en wat je wilt verbeteren. Koppel hieraan
duidelijk de theorie op blz 77 van Fiddelaers-Jaspers/Ruigrok.
Welke praktijkregels (In de toekomst te vertonen gedrag: Als … dan … )
vloeien hieruit voort?
Bespreek je weekreflectie met je SPD en bespreek jouw ervaring met de
1
observatie van je SPD. Zijn er momenten waarbij je je niet bewust was van het
effect van je omgangsvorm? Vul op basis hiervan je praktijkregels eventueel
aan.
PRAKTIJKREGEL(S)
Welke praktijkregels wil je specifiek gaan oefenen in een volgende les.
bv: Als een leerling zijn vinger opsteekt tijdens de uitleg dan…..
NOG EEN KEER
In een volgende les ga je met deze praktijkregel/dit leerdoel aan de slag. Laat
je opnieuw door je SPD observeren m.b.v. het observatiemodel en reflecteer
opnieuw (evt op basis van beeldmateriaal).
Bepaal of je tevreden bent met het resultaat. Zo niet, voer opnieuw
bovenstaande stappen uit.
Resultaat
verwachting
In de volgende documenten beschrijf je hoe je aan dit leerdoel hebt gewerkt en
waar je nu staat:
 weekreflectie(s)
 zelfevaluatie student bij tussen- en eindevaluatie
Ondersteun de documenten evt. met een video-opname en de
observatieformulieren
Ook je SPD beschrijft in de tussen- en/of eindbeoordeling hoe je gegroeid bent
ten aanzien van dit leerdoel en wat je hebt gedaan om dit te bereiken.
Bronnen
-
Bijlage(n)
Fiddelaers-Jaspers, R. & Ruigrok, J. (2003). Communicatie in de klas.
Houten: EPN. ISBN 13: 9789040200588
Wijsman, E. (2008). Psychologie en Sociologie, basiscursus. Groningen:
Noordhoff Uitgevers. ISBN 978-90-01-76375-6
Bijlage 1 ► Observatieformulier
2
Observatieformulier “Basisomgangsvormen”(GKB – WPL2A)
Aantal
keer
Beschrijving docentgedrag
Beroepstaak 1: Lesgeven (en trainen) in het vak/leergebied
Docentgedrag
De docent/student negeert een leerling
De docent/student verwerpt een leerling
op de persoon én op de vraag
De docent/student verwerpt een leerling
op de persoon maar niet op de vraag.
De docent/student erkent een leerling
op de persoon maar niet op de vraag.
De docent/student erkent een leerling
op de persoon én op de vraag.
Overige opmerkingen:
Effect op leerlingen
3
Download