Inleiding in de Integrale Psychiatrie Pro Juventus Lab, april 2016 Auteurs Evan Mathiew, MSc Jasper Evenblij, MSc Aimee Pastoor, MSc 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding............................................................................................................................................... 3 1.2 Westen en oosten ......................................................................................................................... 3 1.3 Alternatieve kijk op etiologie ........................................................................................................ 4 2. Mindfulness ........................................................................................................................................ 5 2.2 Veranderingen in de hersenen ...................................................................................................... 5 2.3 Relatie tot ziektebeelden .............................................................................................................. 6 3. Integrale Psychiatrie in de praktijk .................................................................................................... 7 3.1 The Amen Clinics ........................................................................................................................... 7 3.2 Methode ........................................................................................................................................ 7 3.3 Evalueren van hersenactiviteit, -functie en -chemie..................................................................... 8 3.4 Medicatie ....................................................................................................................................... 8 3.5 Resultaten...................................................................................................................................... 9 3.6 Centrum Integrale Psychiatrie ....................................................................................................... 9 4. Conclusie ........................................................................................................................................... 10 Literatuurlijst en bronnen .................................................................................................................... 11 Overige bronnen................................................................................................................................ 12 2 1. Inleiding De belangrijkste eigenschap van integrale psychiatrie is het integreren van kennis, denkwijzen en toepassingen. Hier tegenover staat het idee van differentiatie, waarbij sprake is van het abstraheren van kennis, en specialisatie binnen sub-gebieden. Wanneer één van beide benaderingen te sterk wordt doorgevoerd, treedt er isolatie van kennis (bij differentiaal) of gebrek aan exclusiviteit en specificiteit (bij integraal) op. Integrale geneeskunde is als volgt gedefinieerd: Het benadrukt het belang van de relatie tussen cliënt en behandelaar, richt zich op de persoon als geheel, is gebaseerd op bewijs en maakt gebruik van alle geschikte disciplines en behandelingen om een optimale staat van gezondheid en genezing te bewerkstelligen (Consortium, 2009). Hieronder vallen dus ook disciplines en behandelingen die niettraditioneel zijn en (nog) niet wetenschappelijk onderbouwd. Het Europees Parlement en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hebben beide aangegeven achter het bevorderen van integrale geneeskunde te staan (Chung et al., 2011). Dit heeft echter ook weerstand opgeroepen, en de meningen over alternatieve geneeswijzen zijn verdeeld (Hirschkorn & Bourgeault, 2005). Een groot deel (60-75%) van de cliënten verbergt voor hun dokter het feit dat zij, naast hun behandeling, ook alternatieve vormen van genezing raadplegen. Uit onderzoek is gebleken dat openstaan voor niet-traditionele behandelingen de therapeutische relatie verbetert (Stevinson, 2001), en de invloed van medische interventies versterkt (Koenig, 2000). Wanneer mensen echter ongecontroleerd en op eigen houtje gebruik maken van alternatieve hulpmiddelen, kan dit gevaarlijke bijwerkingen hebben in combinatie met reguliere medicatie (Ernst, 2002). Het is dus van groot belang dat patiënten het duidelijk communiceren naar hun behandelaar wanneer zij gebruik maken van deze hulpmiddelen. 1.2 Westen en oosten De westerse geneeskunde is sterk reductionistisch, en gericht op details. Er wordt gekeken naar directe, fysieke aanleidingen voor symptomen, en deze worden individueel aangepakt. Aan de basis van deze denkwijze staan de invloedrijke werken van Isaac Newton en René Descartes. Hierin werd een sterke scheiding tussen geest en lichaam benadrukt (Schroën et al., 2014). Hier tegenover staat het Chinees gedachtegoed. Dat gaat uit van systeemdenken en fenomenologische (beschrijvende) interpretaties. In het westen worden de laatste jaren theorieën van verschillende disciplines gecombineerd, hetgeen heeft geleid tot een systemische kijk op de geneeskunde. Dit systeemdenken, met in het bijzonder de systeembiologie, kan een belangrijke brug vormen tussen oosterse en westerse geneeskunde (Wang, et al., 2005; Van der Greef et al., 2010). De integratie van denkwijzen uit het oosten binnen de westerse wereld is een veel voorkomend verschijnsel binnen de psychotherapie. Voorbeelden hiervan zijn mindfulness, acupunctuur en Acceptance and Commitment Therapy (Kabat-Zinn, 2003). Deze verschillende vormen van alternatieve therapieën worden verderop verder beschreven. 3 1.3 Alternatieve kijk op etiologie Zijn er andere manieren om te kijken naar de ontstaansgeschiedenis van ziekten? Volgens Maciocia (2009) is emotionele stress de grootste veroorzaker van psychologische aandoeningen. Daarnaast zijn er nog andere factoren die hieraan bijdragen. Deze factoren zijn ontstaan in verschillende levensperiodes. Allereerst is er sprake van erfelijke factoren die voor de geboorte ontstaan. Daarna ontstaan er tijdens de jeugd emotionele patronen op basis van relaties met ouders en leeftijdgenoten. Tot slot is er zowel de perceptie van de maatschappij als de ervaren eigen positie hierbinnen. Daarnaast zijn er nog andere invloeden die bij kunnen dragen aan mentaal-emotionele problemen. Verschillende factoren rondom voeding worden verondersteld hun invloed uit te oefenen. Het is van het type voedsel of eetpatroon afhankelijk tot wat voor problemen dat zou kunnen leiden. De sterkte van de invloed op de emoties is afhankelijk van de interactie met eerder genoemde factoren die gedurende het leven de emotionele reacties vormen. Een neiging tot te hard door blijven werken, waardoor er te weinig rust is, zorgt vaak voor verhoogde stress, die vervolgens weer resulteert in emotionele problemen. Daar komt bij dat het werken van een excessief aantal uren vaak hand in hand gaat met een onregelmatig eetpatroon, waardoor de invloed op de mentale gesteldheid nog sterker wordt. Tot slot wordt innerlijke rust genoemd als belangrijke bijdrage aan emotionele stabiliteit. Een neiging tot overmatig nadenken en/of emotionele uitputting leidt tot uitputting van mentale energie. Het verminderen van afleidende gedachten en behoeftes kan leiden tot meer innerlijke rust. Overige factoren die worden genoemd zijn excessieve seksuele activiteit en het gebruik van drugs. Ten behoeve van de klachtvermindering worden er verder nog enkele algemene gedragspatronen genoemd die van invloed kunnen zijn. Een overmaat op het gebied van nadenken, het vervullen van begeertes en afleidende gedachten kan op den duur een negatieve uitwerking hebben op de psychische gesteldheid (Maciocia, 2009). 4 2. Mindfulness Zoals eerder genoemd, is een fusie tussen denkwijzen uit het westen en oosten van de wereld een veel voorkomende vorm van integratie binnen de psychotherapie. Mindfulness is hier een voorbeeld van. Maar wat wordt er onder mindfulness verstaan? Mindfulness refereert naar de vaardigheid om te kunnen focussen op het bewustzijn in het moment, zonder een oordeel te vellen of te reageren op gedachten, emoties en sensaties. Het gaat er niet om ‘niets te denken’, maar juist gedachten en emoties voorbij te laten komen en gaan. Mindfulness vindt haar oorsprong in het boeddhisme en in de yoga (Williams, 2008; Bishop et al., 2004). Wanneer de alternatieve kijk op etiologie in acht wordt genomen, blijkt dat innerlijke rust een belangrijke bijdrage kan leveren aan de emotionele stabiliteit. Het verminderen van onder andere afleidende gedachten kan leiden tot meer innerlijke rust. Door mindfulness te beoefenen kunnen de afleidende gedachten verminderen (Deng, Li & Tang, 2012). Het beoefenen van mindfulness wordt namelijk geassocieerd met psychologische, affectieve, cognitieve en gedrags-gerelateerde veranderingen (Caluyong et al., 2015). Ook zijn er de laatste jaren onderzoeken gedaan naar de mogelijke verandering in de hersenen bij individuen die mindfulness beoefenen (Luders et al, 2009; Luders et al., 2012; Luders et al., 2015). Daaruit kwam naar voren dat, wanneer meditatiebeoefenaars met niet-meditatiebeoefenaars vergeleken worden, er bij de eerste groep meer sprake was van veranderingen in de hersenen. Therapieën die voort zijn gekomen uit mindfulness en gebruikt worden binnen de psychologie zijn onder andere: mindfulness-based therapy (MBT), mindfulness-based stress reduction (MBSR) en mindfulness-based cognitive therapy (MBCT) (Hofmann et al., 2010). Deze therapievormen hebben veel aan populariteit gewonnen in de loop der tijd (Hofmann et al., 2010). 2.2 Veranderingen in de hersenen In onderzoek is waargenomen dat het voorhoofdsgebied, de prefrontale cortex, dikker werd en beter functioneerde. De prefrontale cortex betreft gebieden zoals zelfcontrole, aandacht en verwerking van sensorische input (Luders et al., 2012). Daarnaast bleken meditatiebeoefenaars meer grijze stof te hebben. Grijze stof wordt binnen de wetenschap geassocieerd met het verwerken van informatie. In de volgende gebieden was er meer grijze stof aanwezig bij meditatiebeoefenaars; gebieden geassocieerd met emotieregulatie, zelfreflectie, leren en geheugenprocessen (Luders et al., 2009; Luders et al., 2015). Tot slot bleek de hippocampus na een aantal weken mediteren toe te nemen in volume. De rol van de hippocampus is onder meer het reageren op stimuli en reguleren van emoties (Luders et al., 2009). Het lijkt er dus op dat over het algemeen gebieden die betrekking hebben op aandacht en het reguleren van emoties beter functioneren na het toepassen mindfulness of meditatie. 5 2.3 Relatie tot ziektebeelden Er is voornamelijk onderzoek gedaan naar het effect van mindfulness op depressie of angstklachten. Bij andere klachten of stoornissen zijn de effecten minder sterk gebleken, maar zeker wel aanwezig (Hofmann et al., 2010). Uit de onderzoeken naar de relatie tussen depressie en mindfulness komen steeds meer aanwijzingen naar voren dat mindfulness interventies effectief zijn voor het verbeteren van positieve emoties en het verminderen van depressie, zowel in de klinische als de niet-klinische populatie (Hofmann et al, 2010; Deng, Li & Tang, 2012). Mindfulness kan mensen met een depressie helpen depressieve gedachten los te laten en meer in het ‘nu’ te staan. Een negatieve stemming zorgt ervoor dat de geest afdwaalt, wat vervolgens nog meer negatieve gedachten activeert. Dit verhoogt vervolgens weer de kans op terugval in depressie (Deng, Li & Tang, 2012). Ook voor mensen (zowel volwassenen als kinderen) met angstklachten is mindfulness een effectieve interventie gebleken (Chan, 2015). Mindfulness kan hen helpen niet-behulpzame cognitieve patronen aan te pakken door een flexibele manier van denken en kijken naar de wereld aan te leren. Hierdoor worden coping vaardigheden aangeleerd, die een positieve invloed hebben op het functioneren op lange termijn (Chan, 2015). Tevens is er onderzoek verricht naar de effecten van mindfulness bij mensen met ADHD of autisme. Uit recente onderzoeken naar de relatie tussen ADHD en mindfulness komt naar voren dat mindfulness een nuttig en effectief alternatief blijkt voor de standaardbehandeling (meestal medicatie) (Hepark et al., 2014; bron). ADHD gaat gepaard met executieve functiestoornissen en mindfulness kan een positief effect hebben op de executieve controle (Hepark et al., 2014). Uit onderzoeken naar mindfulness en autisme komt naar voren dat mindfulness een effectieve behandeling blijkt voor verscheidene symptomen en het algeheel welzijn bij individuen met autisme. Onder andere angstklachten en denkproblemen verminderden significant na een mindfulness interventie (Hwang & Kearney, 2015). Tevens blijken de (positieve) effecten van mindfulness voor individuen met autisme ook blijvend op lange termijn (Kiep, Spek & Hoeven, 2015). 6 3. Integrale Psychiatrie in de praktijk 3.1 The Amen Clinics Een ander voorbeeld van integrale psychiatrie binnen het huidige psychologisch landschap is te zien bij de Amen Clinics, die op verschillende locaties in de Verenigde Staten gesitueerd zijn. Dr. Daniel Amen (1954) is de oprichter van deze instantie. Hij is een Amerikaans psychiater, hersenstoornisspecialist, directeur van de Amen Clinics en New York Times bestsellerauteur. De manier waarop er gewerkt wordt binnen de kliniek heeft veel aspecten van verschillende benaderingen geïntegreerd. Er wordt gekeken naar het gehele plaatje rondom de cliënt en er wordt aandacht besteed aan andere oplossingen naast medicatie om de cliënt zo goed mogelijk te helpen. 3.2 Methode Binnen de methode die wordt toegepast door de Amen Clinics wordt aangenomen dat het cruciaal is om naar de hersenen te kijken in de context van iemands leven. Onderdelen waarnaar gekeken wordt zijn specifieke biologische, psychologische, sociale en spirituele invloeden, neuropsychologische testen, laboratoriumtesten indien nodig en Single-photon emission computed tomography (SPECT) imaging van de hersenen in rust en gedurende concentratie. Deze methode geeft veel inzicht in de situatie van de cliënt, waardoor de juiste behandeling specifiek kan worden afgesteld op iemands hersenen en situatie. Bij de Amen Clinics wordt de conditie van de cliënt als een resultaat van vier factoren gezien; biologisch, psychologisch, sociaal en spiritueel. Elk van deze factoren kan een betekenisvolle invloed hebben op de mentale gezondheid. Biologisch: Kennis over genetische aandoeningen, algehele gezondheid, eetpatronen, beweging (sport), geschiedenis van hersenletsel of blootstelling aan gif/chemicaliën. Psychologisch: Onderzoek naar de manier van denken; hebben er significante ontwikkelingen of emotionele trauma’s in het verleden plaatsgevonden? Sociaal: Vragen naar de relaties met vrienden en familie, zijn er veel stressfactoren, spendeer je veel tijd met anderen of voel je je geïsoleerd? Spiritueel: Waarom geef je ergens om, wat is belangrijk voor je en wat geeft je een gevoel van betekenis en waarde in het leven? 7 3.3 Evalueren van hersenactiviteit, -functie en -chemie Scans en neuropsychologische testen laten zien hoe jouw specifieke brein functioneert. Als het nodig is kan bloedonderzoek meer informatie geven over de kwaliteit van iemands gezondheid. SPECT scans kunnen informatie geven over gebieden in het brein die goed werken, gebieden in het brein die niet hard genoeg werken en gebieden in het brein die te hard werken. SPECT scans worden gebruikt om de relatie te leggen tussen hersenfunctie, gedrag en symptomen. Hiermee wordt een individueel behandelplan ontwikkeld. Bij de Amen Clinics wordt gebruikgemaakt van twee neuropsychologische testen, die extra details geven over de werking van het brein. De Conner’s Continuous Performance Test- II meet de aandacht, reactiesnelheid en impulscontrole. De WebNeuro meet functiedomeinen als denken, voelen, emotie en zelfregulatie inclusief testen voor stemming, angst, aandacht en geheugen. Je biologisch functioneren speelt een belangrijke rol in de mentale gezondheid. Als je hormonen bijvoorbeeld uit balans zijn, zullen je humeur en mentale helderheid ook uit balans zijn. Medicatie zal dan ook niet goed helpen. Wanneer het nodig wordt geacht, zal er nog een set van diagnostische laboratoriumtests worden afgenomen. Afhankelijk van de omstandigheden, kan ook gekeken worden naar genetische markers of andere aspecten. Door alle aspecten, tests en gegevens met elkaar te combineren wordt een gepersonaliseerd en gefocust behandelplan samengesteld, specifiek voor de symptomen en het brein van de cliënt. Gebaseerd op het behandelplan kunnen aspecten naar voren komen als voedingssupplementen, medicatie, psychotherapie, oefeningen, diëten en meer. 3.4 Medicatie De werkwijze waarop de artsen binnen de Amen Clinics aan de slag gaan met medicatie is door oplossingen te vinden die de diagnose het effectiefst behandelen terwijl er zo min mogelijk bijwerkingen en toxiciteit vrijkomt in het lichaam van de medicatie. Er worden veel natuurlijke therapieën en ondersteuning voor cliënten aangeboden en waar nodig worden medicijnen voorgeschreven. De ervaringen die de cliënt bij de Amen Clinics opdoet, zal hem of haar toerusten met vaardigheden voor een optimale breinfunctie. De cliënt zal leren hoe hij of zij goed om kan gaan met zijn of haar brein door gezonde levensstijlstrategieën. Daaronder vallen fysieke en mentale oefeningen, een gezond dieet, gifstoffen verwijderen, slaap verbeteren, en supplementen of medicatie (wanneer nodig). Deze combinatie van behandelmethoden zal hem of haar helpen in het verbeteren van de hersenreserves, waardoor men beter weerstand kan bieden in tijden van stress. Ook zal het algeheel functioneren verbeteren en zal de behandeling leiden tot een meer gebalanceerd, productiever en gelukkiger leven. 8 3.5 Resultaten Vergeleken met andere zorgaanbieders hebben de ‘Amen Clinics’ een hoger dan gemiddeld succes: Gedurende de afgelopen 23 jaar hebben ze bij de ‘Amen Clinics’ bijna 100.000 SPECT scans afgenomen bij cliënten uit 111 landen. Daaruit hebben ze geconcludeerd dat secuur gestelde diagnoses en gerichte gepersonaliseerde behandeling drastisch het leven van mensen kan veranderen. Recent werd hun ervaring klinisch bevestigd door een studie waaraan 500 cliënten van de Amen Clinics deelnamen. Na zes maanden van behandeling rapporteerde 85% van de cliënten een betere kwaliteit van leven. 77% van de cliënten was hersteld over alle metingen. De resultaten waren beter wanneer cliënten nauwkeurig hun behandelplan volgden. 3.6 Centrum Integrale Psychiatrie Ook in Nederland zijn er al initiatieven die zich specifiek richten op de integrale benadering. Voeding, beweging en ontspanning zijn drie factoren die binnen het Centrum Integrale Psychiatrie in Groningen centraal staan tijdens de behandeling. Het Centrum Integrale Psychiatrie (CIP) is onderdeel van Lentis, en het eerste centrum van zijn soort in Nederland. Naast de hierboven genoemde factoren zijn er een aantal voorwaarden binnen het CIP die belangrijk worden geacht tijdens de behandeling. De therapeutische relatie wordt altijd centraal gesteld. Tijdens de behandeling van cliënten wordt er niet alleen gekeken naar beperkingen, maar wordt er ook een sterke nadruk gelegd op de positieve aspecten binnen het leven van de cliënt, hoe hier de aandacht op gericht kan worden en hoe deze versterkt kunnen worden. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van zowel reguliere als complementaire geneeswijzen. Er wordt niet zozeer gekeken naar de symptomen, maar meer naar de context waarin iets is ontstaan en in stand wordt gehouden. Bij dit alles wordt gedacht vanuit een biopsychosociale kijk, met daarbij tevens een belangrijke rol voor zin- en betekenisgeving. 9 4. Conclusie Momenteel worden er binnen de gezondheidszorg verschillende behandelmethoden en cursussen aangeboden die alternatieve en traditionele behandelwijzen integreren. Hierbij wordt rekening gehouden met meer dan alleen symptoomvermindering. De mens in zijn geheel, met daarbij aandacht voor de directe omgeving, de persoonlijke wensen van de cliënt en eventuele spirituele voorkeuren en overtuigingen worden hierbij in ogenschouw genomen. Terugkoppelend naar de literatuur, is hier dus geen sprake meer van de reductionistische, westerse benadering van de cliënt, die momenteel de boventoon voert binnen de gezondheidszorg. Belangrijk kenmerk is dat de scheiding tussen lichaam en geest minder strikt is. Ook wordt er bij deze vormen van behandeling meer gekeken naar het algeheel functioneren, ervan uitgaande dat de balans van het gehele lichaam verantwoordelijk is voor zowel het geestelijk als het lichamelijk welzijn. De voorbeelden die in dit verslag zijn beschreven, zijn praktijkvoorbeelden van behandelmethoden en ideologische benaderingen die momenteel relatief veel bijstand genieten binnen de (inter)nationale geestelijke gezondheidszorg. Naast deze voorbeelden kan tevens worden gedacht aan bijvoorbeeld accupunctuur en de Chinese geneeskunde als alternatieve of additieve vormen van gezondheidszorg. Vanuit een westers oogpunt is één van de belangrijkste verschillen tussen de huidige zorg en de integrale psychiatrie dat er bij laatstgenoemde niet persé van wetenschappelijk bewezen theorieën uitgegaan wordt. Hier kunnen, afhankelijk van de theorie of behandeling, verschillende redenen voor zijn. De voorhanden zijnde informatie kan bijvoorbeeld niet één op één te vertalen zijn naar kwantificeerbare eenheden, of er is sprake van een relatief nieuwe positie binnen de gezondheidszorg, waardoor er meer tijd nodig is voor mogelijkheid tot integratie en onderzoek. Wanneer over deze, vanuit een westelijk oogpunt geziene tekortkomingen, kan worden heen gekeken, zullen de bijkomende voordelen van een integrale behandeling een verrijking zijn voor de mogelijkheden van de behandelaar, de afstemming op de problematiek die voorhanden is, en de ervaringen van de cliënt tijdens de behandeling en in het verdere verloop van zijn of haar leven. 10 Literatuurlijst en bronnen Bishop, S. R., Lau, M. A., Shapiro, S. L., Carlson, L., Anderson, N. D., Carmody, J., Devins, G. (2004). Mindfulness: A proposed operational definition. Clinical Psychology, 11, 230 –241. Caluyongi, M. B., Zambrana, A. F., Romanow, H.C., Nathan, H. J., Nahas, R., Poulin, P. A. (2015). The relationship between mindfulness, depression, diabetes self-care, and health-related quality of life in patients with type 2 diabetes. Mindfulness, 6, 1313-1321. Chan, P.T. (2015). Children with generalized anxiety disorder: developing a mindfulness intervention. Dissertation Abstract,76. Chung, V. C. H., Hillier, S., Lau, C. H., Wong, S. Y. S., Yeoh, E. K., & Griffiths, S. M. (2011). Referral to and attitude towards traditional Chinese medicine amongst western medical doctors in postcolonial Hong Kong. Social Science & Medicine, 72(2), 247-255. Doi:10.1016/j.socscimed.2010.10.021 Deng, Y., Li, S. & Tang, Y. (2014). The relationship between wandering mind, depression and mindfulness. Mindfulness, 5, 124-128. Ernst, E. (2001). College of Medicine or College of Quackery? British Medicla Journal, 343(1), 42-53. Hepark, S., Kan C. C. & Speckens A. Toepasbaarheid en effectiviteit van mindfulnesstraining bij volwassenen met AD(H)D; een open pilotonderzoek. Tijdschrift voor psychiatrie, 56. Hirschkorn, K. A., & Bourgeault, I. L. (2005). Conceptualizing mainstream health care providers’ behaviours in relation to complementary and alternative medicine. Social Science & Medicine, 61(1), 157-170. Doi:10.1016/j.socscimed.2004.11.048 Hofmann, S. G., Sawyer, A. T., Witt, A. A. & Oh, D. (2010) The effect of mindfulness-based therapy on anxiety and depresison. Psychology, 78, 169-183. Hwang, Y. & Kearney, P. (2015). A mindfulness intervention for children with autism spectrum disorder. New Directions in Research and Practice (1e druk). Switzerland: Springer International Publishing. Janssen, L., Kan, C.C., Carpentier, P. J., Sizoo, B., Hepark, S., Grutters J., Donders, R., Buitelaar, J. K. & Speckens A. E. M. (2015). Mindfulness based cognitive therapy versus treatment as usual in adults with attention deficit hyperactivity disorder (ADHD). BMC Psychiatry, 15, 216. Kiep, M., Spek, A. A., Hoeben, L. (2014). Mindfulness-based therapy in adults with an autism spectrum disorder : do treatment effects last? Mindfulness, 6, 637-644. Koenig, H. G. (2000). Religion, spirituality, and medicine: Application to clinical practice. Journal of the American Medical Association, 284(13), 1708-1708. Doi: 10.1001/jama.284.13.1708 Luders, E., Toga, A. W., Lepore, N., & Gaser, C. (2009). The underlying anatomical correaltes of longterm meditation: Larger hippocampal and frontal volumes of gray matter. Neuroimage, 45(3), 672-678. Luders, E., Kurth, F., Mayer, E. A., Toga, A. W., Narr., K. L., Gaser, C. (2012). The unique brain anatomy of meditation practitioners: alterations in cortical gyrification. Frontiers in Human Neuroscience, 6(34), 1-9. Luders, E., Thompson, P. M., & Kurth, F. (2015). Larger hippocampal dimensions in meditation practitioners: differential effects in women and men. Frontiers in Psychology, 6, 1-6. 11 Stevinson, C. (2001). Why patients use complementary and alternative medicine. In E. Ernst (Ed.), The Desktop Guide to Complementary and Alternative Medicine, an Evidence –based Approach. Edinburgh, UK: Mosby, by Hartcourt Publishers Limited. Wang, M., Lamers, R. A. N., Korthout, H. A. A. J., Van Nesselrooij, J. H. J., Witkamp, R. F., Van der Heijden, R., Voshol, P. J., Havekes, L. M., Verpoorte, R., & Van der Greef, J. (2005). Metabolomics in the Context of Systems Biology: Bridging Traditional Chinese Medicine and Molecular Pharmacology. Phytotherapy Research, 19, 173-182. Williams, J. (2008). Mindfulness, depression and modes of the mind. Cognitive Therapy and Research, 32, 721-733. Overige bronnen Consortium of Academic Health Centers for Integrative Medicine (CAHCIM). (@009). Consortium of Academic Health Centers for Integrative Medicine (CAHCIM). http://www.imconsortium.org/about/home.html www.amenclinics.com http://www.additudemag.com/slideshow/61/slide-1.html 12