Katholieke Hogeschool Kempen – Departement lerarenopleiding

advertisement
Katholieke Hogeschool Kempen – Departement lerarenopleiding Vorselaar
Bachelor in het onderwijs: Secundair Onderwijs
Lepelstraat 2 – B 2290 Vorselaar
Tel +32 (0)14 50 81 60
- Fax +32 (0)14 50 81 61
E-mail: [email protected]
Student: Olivier Le Jeune
1 Baso b tel.: 0499/35.62.57
E-mail: [email protected]
Datum stage: 07/05/2010
School: Kardinaal van Roey-Instituut
Klassengroep: 2MOA2
Lokaal: TE322
Mentor: Ann Hemelaers
Stage-oefenles
Proefles
Observatie
Uur: 10.20 – 11.10
Aantal lln.: 24
vak: Geschiedenis
Docent: Patrick De Greef
Lesonderwerp:
De Griekse en de Romeinse godsdienst.
Bronnen:
- Goris, G., et. al. (2008). Storia 2, Wommelgem: Van In, pagina 116-119
- Goris, G., et. al. (2009). Storia 2 werkschrift, Wommelgem: Van In, pagina 79 –
80
- De Wever, F., et. al. (2008). Historia 2, Kapellen: Pelckmans, pagina 46 – 47
- Delius, P., et. al. (2006). Wereldgeschiedenis in beeld, Utrecht: Parragon books
Ltd, pagina 76 – 77
- Grant, N., et. al. (2010). Oude Egypte en Romeinse wereld, Utrecht: Textcase,
Pagina 40 – 41 en 78 – 79
- Deary, T. (1996). Die gave Grieken, Alkmaar: Kluitman, pagina 75-77
- http://www.mediterranees.net/civilisation/Rich/Articles/Religion/Devotion/
Suovetaurilia.html
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Homerus
- http://www.xs4all.nl/~carlkop/jupiter.html
- http://www.geschiedenisvoorkinderen.nl/zeus.htm
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Griekse_mythologie
- http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/32112-het-orakel-van-delphi.html
- http://users.telenet.be/phoenica/romeinse_goden.htm
Beginsituatie:
2MOA2 is een klas met 24 leerlingen (10 jongens en 14 meisjes). Er zijn geen leerlingen in de
klas die speciale zorg/aandacht moeten krijgen. In het lokaal zijn enkele didactische
materialen aanwezig: een beamer, een computer, een overhead projector, een tijdlijn, een
grote kaart van Europa,... De klasopstelling is als volgt: er zijn drie kolommen, in de linker en
rechter kolom zitten telkens twee leerlingen naast elkaar, in de middelste kolom zitten de
leerlingen met vier naast elkaar. Zo krijg je de opstelling 2-4-2 (3 rijen).
De leerlingen hebben in hun vorige les ‘de beeldende kunst bij de Grieken en Romeinen’
besproken. De leerlingen maken gebruik van de werkschrift en leerboek ‘storia 2’.
1
Vormingsdoelen:
De leerlingen verwerven het inzicht dat de Romeinse en Griekse godsdienst uit de klassieke
oudheid veel gelijkenissen vertoonden met elkaar, maar geen gelijkenissen vertonen bij de
hedendaagse godsdiensten.
Leerplan & concrete doelen:
- De leerlingen kunnen het begrip polytheïsme verklaren.
- De leerlingen kunnen het begrip orakel verklaren.
- De leerlingen kunnen de belangrijkste goden uit de Griekse en Romeinse godsdienst
met hun functie benoemen (Zeus, Jupiter, Hera, Mars, Quirinus, Athena, Poseidon,
Apollo).
- De leerlingen kunnen door bronnenanalyse de godheid herkennen.
- De leerlingen begrijpen waarom de Grieken en Romeinen godsdienstige
Verdraagzaam zijn.
Werkpunten:
- Duidelijk articuleren: duidelijk AN praten voor de klas, zo zullen de leerlingen mij
duidelijk verstaan.
- Niet te snel praten: op een rustige manier praten, dit is aangenamer om naar te
luisteren.
Probleemstelling:
- Waarin verschillen de Romeinse goden van de Griekse goden?
- Wat verstaan de Grieken en Romeinen onder godsdienst?
2
Inhoud
Oriëntatiefase:
Een opwarmingsoefening om te les beginnen.
De oefening gaat over de hedendaagse
godsdiensten. Ze krijgen een afbeelding te
zien van een hedendaagse godsdienst, de
leerlingen moeten de naam geven van de
godsdienst, de plaats waar de foto genomen
is (leerkracht toont deze plaats ook aan op
een wereldkaart) en ze moeten antwoorden
op de vraag of de godsdienst een
monotheïsme of een polytheïsme is (deze
twee begrippen worden voor de oefening
kort uitgelegd door de leerkracht).
Methode
Ik stel mijzelf voor en vraag de leerlingen of
ze een naamkaartje willen zetten.
Materiaal
Bord + krijt+ PPT (dia 1) + beamer + computer
+ wereldkaart
Lkr: We gaan van start met een
opwarmingsoefening. Ik toon jullie enkele
foto’s over hedendaagse godsdiensten. En
jullie geven het antwoord op drie vragen:
‘Welke godsdienst?’, ‘Waar is de foto
gemaakt?’ en ‘Is de godsdienst een
polytheïsme of een monotheïsme?’.
Lkr: Wat betekenen de woorden
‘monotheïsme’ en ‘polytheïsme’?
Lln: Monotheïsme is het geloven in één god en
polytheïsme is het geloven in meerdere
goden.
Leerlingen voeren de opdracht uit.
Lkr: In deze les gaan we het niet hebben over
de hedendaagse godsdienst, maar over ‘de
Griekse en de Romeinse godsdienst’. Dit
mogen jullie overnemen in jullie agenda.
PPT (dia 2, 3, 4, 5) + computer + beamer +
wereldkaart
PPT (dia 6) + computer + beamer
3
Uitvoeringsfase:
De Grieken en Romeinen vereren
verschillende goden, dit noemen we
polytheïsme. De Grieken en Romeinen
spreken niet van geloof als zij hun verhouding
met de goden onder woorden brengen.
Godsdienst gaat bij hun om het doen van de
juiste dingen.
Lkr: We hebben net hedendaagse
godsdiensten gezien. Maar voor de Romeinse
en Griekse godsdienst moeten we een heel
stuk terug in de tijd. Kan iemand die periode
eens aanduiden op de tijdlijn achteraan in de
klas?
Lln: Een leerling voert de opdracht uit.
Lkr: Vandaag gaan we een klein onderzoek
doen in de Griekse en Romeinse godsdienst.
De goden zijn verantwoordelijk voor de orde
Maar voor dat we daaraan beginnen vraag ik
en de normale gang van zaken: het slagen van mij af: doen de Romeinen en Grieken aan
een oogst, het uitblijven van een natuurramp, monotheïsme of aan polytheïsme? En
het behalen van een overwinning in de
waarom denk je dat?
oorlog,… Als er toch iets misloopt (een
misoogst, een natuurramp, een nederlaag in
Lln: polytheïsme omdat ze meerdere goden
de oorlog) gaat men ervan uit dat men een
aanbidden.
bepaalde god heeft beledigd. Die belediging
kan ongedaan worden gemaakt door een
Lkr: De Grieken en Romeinen zien godsdienst
tegenprestatie (bv. een offer).
anders dan wij godsdienst vandaag zien. Wat
verstaan de mensen vandaag onder
godsdienst? Hoe beleven ze hun godsdienst?
(We houden het bij het christendom.)
De Grieken en Romeinen sluiten een
overeenkomst met hun goden. Ze richten
voor hun goden altaren en tempels op en
brengen hun goden offers.
PPT (dia 6, 7) + beamer + computer + tijdlijn
Werkboek ‘storia 2’ (pagina 79) + bord + krijt
Leerlingen geven antwoord op de vraag.
4
Alvorens de Grieken belangrijke beslissingen
nemen, raadplegen ze orakels. Op die
speciale plaatsen mag men na het brengen
van een offer, de goden om advies vragen. De
goden antwoorden meestal via een ziener of
een zieneres. De antwoorden zijn dikwijls
raadselachtig en vaag.
Lkr: Bij de Grieken en Romeinen gaat
godsdienst om het doen van de juiste dingen.
De goden zijn verantwoordelijk voor de orde
en de normale gang van zaken. Voor wat
zouden de mensen bijvoorbeeld naar de
goden kunnen gaan?
Werkboek ‘storia 2’ (pagina 79) + bord + krijt
De leerlingen geven hier antwoord op.
De Griekse mythen verklaren wie en hoe de
goden zijn. Deze verhalen verklaren allerlei
zaken (bv. de seizoenen). In tegenstelling tot
de Grieken hebben de Romeinen nauwelijks
mythen.
Lkr: Op wie zou de schuld gestoken worden
mochten ze geen gehoor hebben gekregen op
hun vraag?
Leerlingen geven antwoord op deze vraag.
Lkr: En hoe zouden ze de belediging tegen de
goden ongedaan kunnen maken?
Leerlingen geven antwoord op deze vraag.
De Griekse goden zijn niet almachtig. Ze
hebben wel wat voordelen op de mensen: ze
zijn onsterfelijk, beschikken over speciale
krachten en zijn in hun mensengedaanten
mooi. Goden voorstellen als mensen, noemt
men antropomorfisme. In Homerische
verhalen kunnen de menselijke helden de
goden zelfs verwonden. De goden zijn in hun
doen en laten allesbehalve beter dan de
mensen (overspel, diefstallen,…), vele goden
zijn zelfs dikke egoïsten.
Lkr: De Grieken dachten vroeger dat ze
konden communiceren met de goden. Als ze
met een vraag zaten konden ze een orakel
raadplegen. Men kon het orakel raadplegen
na het brengen van een offer. Natuurlijk
sprak de god niet rechtstreeks met de
persoon, maar door priesters/priesteressen.
Het antwoord was meestal een dubbelzinnig
antwoord dat in meerdere perspectieven
bekeken kon worden.
5
Bij de Grieken was er één bonte familie, waar
de voornaamste en bekendste goden in
voorkwamen. Ze woonden op de berg
Olympos.
De oppergod was Zeus een rokkenjager die
getrouwd was met Hera, een jaloerse en
ijdele koningin. Zeus was god van de bliksem.
Elke stad had ook zijn eigen beschermgod, zo
was de beschermgod van de stad Athene
‘Athena’. De goden konden overal aanwezig
zijn, ook onder de mensen.
Niet alleen de Grieken hebben veel goden,
maar ook de Romeinen. Maar ze verschillen
van de Griekse goden. Het zijn gezichtsloze
karakters die je beter te vriend kon houden.
Er zijn weinig verhalen over hun activiteiten,
ze hebben zelfs geen familierelatie.
Aan het hoofd van de Romeinse godsdienst
stonden Jupiter, Mars en Quirinus. Jupiter is
de heerser over alle goden en de god van de
hemel en het onweer. Hij waakt over de
Romeinse staat.
Neem jullie handboek pagina 119, bron 4. Dat
is het orakel van Delphi, een zeer bekend
voorbeeld van een orakel.
PPT (dia 8, 9) + beamer + computer +
handboek ‘storia 2’ (pagina 119, bron 4)
Lkr: We gaan de tekst die bij de bron hoort
ook eens lezen.
Leerkracht duidt een leerling aan die het
tekstje voorleest.
Lkr: We gaan hier enkel vragen over oplossen, PPT (dia 10) + beamer + computer+ werkboek
je vindt deze vragen terug in je werkboek
‘storia 2’ (pagina 80, opdracht 3) + handboek
pagina 80, opdracht 3. Maar ik heb zelf ook
‘storia 2’ (pagina 119, bron 4)
enkele vragen voor jullie, die kunnen jullie
zien op de PPT, de antwoorden mogen jullie
overnemen op een cursusblad. Jullie lossen
de vragen op per twee. Daarna zullen we de
vragen klassikaal kort overlopen.
Leerlingen lossen per twee de vragen op.
We overlopen de vragen klassikaal.
Lkr: Er was niet alleen het orakel van Delphi,
er waren er wel meer in het oude
Griekenland. Maar tot zover de orakels.
We gaan verder met de Griekse mythen. Ik
heb hier een Griekse mythe die we eens gaan
bekijken en bestuderen. Zo gaan we een
beeld krijgen van wat een mythe juist is.
6
Grieken en Romeinen hebben geen heilig
boek waarin hun geloof staat. De priesters
zijn meestal burgers die voor een bepaalde
periode gekozen worden. Ze regelen de
feestelijkheden, de offers en de eredienst.
Elke gemeenschap kent vaste feestdagen
voor haar god, het is de plicht van de burger
om aan de feestelijkheden deel te nemen.
De offers van de goden bestaan meestal uit
voedsel (graan, vlees,…) dat in een offervuur
buiten de tempel verbrand wordt.
Leerkracht leest de mythe van Aphrodite
voor.
Bijlage lesvoorbereiding
Lkr: Wat word er in deze mythe allemaal
verteld?
Lln: Het leven van Aphrodite op een
onrealistische manier gebracht.
Lkr: De mythen verklaren hoe en wie de
goden zijn. De verhalen worden altijd
fantasierijk gebracht.
Werkboek ‘storia 2’ (pagina 79) + bord + krijt
Lkr: Dit is bij de Grieken, de Romeinen
daarentegen hadden nauwelijks mythen.
Grieken en Romeinen zijn godsdienstig
verdraagzaam, zolang je maar de
voorgeschreven offers brengt. Goden konden
in hun populariteit stijgen of dalen.
Grieken en Romeinen herkennen zonder
problemen hun eigen goden in die van andere
volkeren. Vanaf de 3de eeuw v. Chr. stellen de
Romeinen hun goden gelijk met de Griekse
goden. Ze nemen geleidelijk elementen van
de Griekse mythologie over. Ze voeren
vreemde goden of godsdiensten zonder
problemen in. Als de Romeinen een gebied
veroverden, probeerden ze de goden van die
streek gunstig te stemmen.
Lkr: Wanneer we de Griekse goden
behandelen is er iets dat opvalt bij deze
goden. Wat valt er op bij de goden?
PPT (dia 11) + beamer + computer +
werkboek ‘storia 2’ (pagina 79) + bord + krijt
Lln: Ze worden voorgesteld als mensen en ze
worden mooi voorgesteld.
Lkr: Het voorstellen van goden als mensen,
noemen we antropomorfisme. De goden zijn
onsterfelijk en hebben zo elk hun eigen
speciale krachten. Wie weet de speciale
krachten van oppergod Zeus?
Werkboek ‘storia 2’ (pagina 79) + bord + krijt
Lln: bliksem
7
Lkr: De Griekse goden zijn alles behalve beter
dan de mens. Ze kunnen elkaar bijvoorbeeld
verwonden, maar ze doen ook andere
negatieve dingen dat gewone mensen doen.
Kunnen jullie eens een voorbeeld geven?
Leerlingen geven voorbeelden op de gestelde
vraag.
Werkboek ‘storia 2’ (pagina 79) + bord + krijt
Lkr: Bij de Griekse goden was er één grote
bonte familie waarin de bekendste goden
voorkwamen. Ze woonden op een berg. Wie
weet welke berg?
Lln: De Olympos berg.
Lkr: Kunnen jullie enkele goden opnoemen
die op de berg olympos woonde? (tip: het zijn
er 12)
Leerlingen geven hier antwoord op.
Lkr: In de handboek staat bij bron 3 enkele
Olympische goden. Jullie moeten de naam en
hun functie bij de juiste afbeelding plaatsen.
PPT (dia 12, 13, 14, 15) + beamer + computer
+ handboek ‘storia 2’ (pagina 118, bron 3)
Lkr: Zo was er de oppergod. Wie was de
oppergod bij de Grieken? En geef ook zijn
functie. We hebben de oppergod en de
functie deze les al gezien.
Werkboek ‘storia 2’ (pagina 79) + bord + krijt
8
Lln: Zeus, god van de bliksem.
Lkr: Zeus had ook een vrouw, deze vrouw was
Hera, de beschermster van de vrouw en het
gezin.
PPT (dia 16) + beamer + computer
Lkr: Tot zover de Grieken, hoe zit dat nu bij de PPT (dia 17) + beamer + computer +
Romeinen? Maar ze verschillen van de
werkboek ‘storia 2’ (pagina 79) + bord + krijt
Griekse goden, het zijn goden die je beter te
vriend kunt houden. Er zijn in tegenstelling
tot de Grieken weinig verhalen of mythen en
ze hebben geen familierelatie. Ook handelen
ze niet zoals de stervelingen, in tegenstelling
tot de Grieken. Het zijn gezichtsloze
karakters.
Lkr: Aan het hoofd van de Romeinse goden
stonden 3 goden. Welke goden zouden dit
kunnen zijn?
Lln: Jupiter, Mars en Quirinus.
PPT (dia 18) + beamer + computer
Lkr: Jupiter staat hierin het hoogst, hij is de
heerser over alle goden en hij is god van de
hemel en het onweer. Hij bewaakt en
beschermt de Romeinse staat.
PPT (dia 19) + beamer + computer +
werkboek ‘storia 2’ (pagina 79) + bord + krijt
Lkr: Bij de Grieken en Romeinen zijn er twee
puntjes die verschillen met de hedendaagse
religies. Wie kan er een voorbeeld geven?
9
Lln: De Grieken en Romeinen hebben geen
heilig boek en de priesters worden voor een
bepaalde periode gekozen.
Werkboek ‘storia 2’ (pagina 79) + bord + krijt
Lkr: Wanneer de Romeinen op
veroveringstocht gingen. Wat zou er
gebeuren wanneer ze kennis maakten met
andere goden?
Leerlingen geven hier antwoord op.
Lkr: Grieken en Romeinen zijn godsdienstig
verdraagzaam, zolang je maar de offers
brengt, die je moet brengen. Zouden ze er
problemen mee hebben om andere goden
over te nemen?
Leerlingen geven hier antwoord op.
Lkr: De Grieken en Romeinen stellen hun
goden vaak gelijk met andere goden (bv. Zeus
en Jupiter). Maar ze namen ook zonder
problemen goden over van andere volkeren.
Wanneer ze in een vreemde streek waren
probeerden ze de goden van die streek
gunstig te stemmen. Bijvoorbeeld de
Isiscultus uit Egypte en de Mithrascultus uit
Perzië.
Werkboek ‘storia 2’ (pagina 79) +bord + krijt
10
Afrondingsfase:
De leerlingen geven antwoord op de gestelde
probleemstellingen. De leerkracht toont om
af te sluiten nog enkele Griekse goden. De
leerlingen moeten zeggen om welke god het
gaat en met welke god die vergeleken kan
worden in de Romeinse godsdienst.
Lkr: We komen aan het einde van de les en ik
zou nog een opdracht met jullie willen
maken. Maar eerst gaan we antwoorden op
de gestelde probleemstellingen.
PPT (dia 20, 21, 22, 23) + beamer + computer
Leerlingen antwoorden op de
probleemstellingen.
Lkr: De opdracht is de volgende, ik laat jullie
afbeeldingen zien van Griekse goden en jullie
geven de naam van de godheid en met welke
Romeinse god je deze kan linken.
Leerlingen voeren de opdracht uit.
11
Bordschema
Probleemstellingen:
1) Waarin verschillen de Griekse
van de Romeinse goden?
2) Wat verstaan de Grieken en
Romeinen onder godsdienst?
1) - Polytheïsme
- Altaren en tempels voor goden oprichten, offers brengen.
- In ruil daarvoor leiden de goden alles in goede banen.
2) Griekse goden:
- wie en hoe de goden zijn.
- onsterfelijk, speciale krachten, mooie figuren (antropomorfisme)
- leugens, diefstal, overspel,…
- bv. Zeus is de god van de bliksem
Romeinse goden:
- gezichtsloze karakters
- stervelingen
- naast elkaar zonder enig verband of familierelatie.
- heerser van alle goden en de god van de hemel en het onweer.
- geen heilig boek waarin hun geloof is vastgelegd
- geen aparte groep priesters
3) - godsdienstig verdraagzaam
- elementen van de Griekse
godsdienst
- bv. de Isiscultus en de
Mithrascultus
12
Mythe Aphrodite
Aphrodite (Venus) was de godin van de schoonheid de liefde, het lachen en het huwelijk. Volgens
sommigen was ze de dochter van Zeus , maar anderen zeggen dat ze werd geboren uit het schuim
van de zee.
De nimfen van de zee waren de eersten die haar ontdekten. Ze zagen een kindje dat gewiegd werd
op een grote, blauwe golf en ze brachten het direct naar een van hun koralen grotten diep onder
water.
Vol liefde en tederheid verzorgden ze het kindje en ze voedden het op en onderwezen het met veel
aandacht.
Toen de opvoeding van het meisje voltooid was, vonden de nimfen dat het tijd was dat het meisje de
andere goden zou leren kennen.
Dus namen ze het mee naar de oppervlakte van de zee. Er verzamelden goden zich rond het meisje.
Ze brachten haar spontaan parels en prachtige stukken koraal, die ze uit de diepte hadden
opgedoken, als geschenk.
Toen legden de godheden haar zachtjes op een golf en vertrouwden ze haar toe aan de zorg van
Zephyros', de zachte westenwind, die een heerlijk verkoelend briesje liet waaien en haar naar het
eiland Cyprus liet drijven.
Eindelijk bracht de wind de mooie Aphrodite veilig naar het strand. Ze stond op en op het moment
dat haar voet het witte zand aanraakte, bogen alle aanwezigen diep om haar onovertroffen
schoonheid eer te bewijzen.
Vol bewondering en eerbied keken ze haar aan, terwijl ze haar natte haren afdroogde. Toen ze
zichzelf zo enigszins gefatsoeneerd had, vertrok ze met haar volgelingen naar de berg Olympos.
Haar schoonheid oefende ontegenzeggelijk macht uit over de aanwezigen en haar charme veroverde
de harten van iedereen.
Maar hoewel alle goden direct te kennen gaven dat ze niets liever wilden dan met haar te trouwen,
wees ze alle aanzoeken met minachting van de hand.
Zelfs Zeus, de oppergod, werd afgewezen, iets wat nog maar zelden gebeurd was. Hij besloot haar
voor haar trotse houding te straffen en bepaalde dat ze met Hephaistos in het huwelijk moest
treden, de god van de smederij en de minst belangrijke in de schare goden.
Dit gedwongen huwelijk zou geen gelukkige verbintenis worden. Aphrodite kon het niet opbrengen
genegenheid te voelen voor haar mismaakte echtgenoot en in plaats van een trouwe echtgenote te
zijn, liet ze hem al spoedig in de steek en verklaarde openlijk dat ze vanaf dat moment haar eigen
weg zou volgen en zich door niemand meer de wet zou laten voorschrijven.
Aphrodite werd vooral vereerd op het eiland Cyprus, waar ze aan land was gekomen.
13
Download