Geen leerplicht zonder leerrecht ! In Nederland zijn vele groeperingen werkzaam die zich elk van uit een eigen motivatie inzetten voor verbetering van het onderwijs. Vaak is deze motivatie ingegeven door de eigen, niet altijd positieve, ervaringen en tracht men de instanties die het Nederlandse onderwijs vorm geven te overtuigen van mogelijke verbeteringen. Soms gaat men verder en spreekt men zelfs van noodzakelijke verbeteringen omdat men geconfronteerd wordt met slechte leerresultaten en kinderen die sociale en emotionele problemen krijgen door onderwijs dat voor hen niet geschikt is. De onderwijsinstanties staan niet altijd open voor deze deelbelangen. Een aantal groeperingen is daarom bij elkaar gekomen om na te gaan wat de gemeenschappelijke ervaringen zijn. Met veel herkenning werd geconstateerd dat de ervaringen met het onderwijs, van ouders van zwakbegaafde kinderen, van hoogbegaafde kinderen, van autistische kinderen, van kinderen met ADHD, van kinderen met dyslexie, van kinderen met het syndroom van Down,van zieke kinderen, etc, grote gelijkenis vertoonden. Het onderwijs lijkt uitstekend in orde tot het moment dat je een geschikte plaats probeert te vinden voor jouw kind dat een andere leerbehoefte heeft. Het regulier onderwijs weet daar dan vaak geen raad mee, heeft er geen capaciteit voor of bestrijdt eenvoudig dat de specifieke leerbehoefte aanwezig is. Vertegenwoordigers van deze groeperingen hebben zich verdiept in de achtergronden en trachten het signaal af te geven aan overheid en politiek, dat het onderwijs dringend om aanpassing en vernieuwing vraagt. Deze notitie is gebaseerd op de overtuiging dat alle kinderen het vermogen hebben te leren en het recht hebben zich een plaats in de samenleving te verwerven. Daarom is voor alle kinderen goed onderwijs noodzakelijk. Het onderwijs moet alle kinderen maximale ontplooiingskansen bieden ten aanzien van kennis, vaardigheden en houding. Kwaliteit en uitval bij het onderwijs De kwaliteit van het onderwijs is de bepalende factor voor de ontwikkeling van een land. In Lissabon is Nederland een van de ondertekenaars geweest van het voornemen om van Europa de meest dynamische kenniseconomie van de wereld te willen maken. Tegelijkertijd zien wij dat in eigen land het onderwijs in toenemende mate onderwerp van zorg en aandacht is geworden. De OESO-rapporten plaatsen Nederland in de rij van landen met een goed georganiseerd onderwijssysteem, maar dit blijkt echter alleen te gelden voor onderwijs aan de gemiddelde leerling. Als leerlingen niet voldoen aan de veronderstelde gemiddelde instroomcriteria, dan heeft het onderwijs in Nederland nauwelijks een antwoord. Hoewel de gemiddelde leerling nog behoorlijke resultaten behaalt, waren er in 2003 toch 63.849 (Min.v Onderwijs) voortijdige schoolverlaters. Dit zijn. leerlingen tussen de 18 en 23 jaar die de eindstreep niet haalden met een arbeidskwalificatie. Daarnaast zien we een toenemend aantal kinderen dat geen regulier onderwijs meer kan, mag of wil volgen. Een aantal daarvan zitten op particuliere scholen, maar een toenemend aantal zit gewoon thuis of hangt op straat. Ook trekken nogal wat ouders met hun kinderen de grens over naar België. Een aparte categorie wordt gevormd door de kinderen die juist wèl graag naar het reguliere onderwijs gaan, maar daar om diverse redenen niet geaccepteerd worden. Over de aantallen kinderen waarom het gaat is men het niet eens, maar een groeiend aantal particuliere scholen en andere opvanginitiatieven maakt zichtbaar dat het reguliere onderwijs niet aan alle kinderen een veilige haven biedt. Waar gaat het dan mis en wat gaat er mis? Duidelijk is dat het regulier onderwijs niet meer over de volle breedte aansluit op de behoeften van de samenleving. De eerste schooldag, een mijlpaal in het leven van ieder kind, kan ook het begin zijn van een groot drama. Centraal staat in de onderwijswetgeving de leerplichtwet die nog stamt uit 1901, (met een herziening in 1969), die het einde inluidde van kinderarbeid en analfabetisme.. Hoewel de tijden veranderd zijn en ouders veelal overtuigd zijn van het belang van goed onderwijs voor hun kinderen is deze wet nog steeds van toepassing. Erger nog is dat bij achterblijvende onderwijsresultaten steeds vaker naar de leerplichtregels wordt gegrepen om ouders en leerlingen te dwingen de school te bezoeken. Onderwijs en Leerplicht Iedereen weet dat kinderen erg leergierig zijn. Hoe is het dan te verklaren dat steeds meer kinderen met dwang naar school moeten worden gestuurd ? Leerplicht betekent immers niet dat er ook daadwerkelijk iets geleerd wordt, want leren is een individueel proces dat zich niet laat dwingen. Onderwijskundigen weten dat motivatie de belangrijkste factor is die het leerresultaat bepaalt. Zonder motivatie geen leerresultaat. Daar waar de gemiddelde leerling bij een gemiddeld leerprogramma zich nog wel thuis voelt, haken anderen die zich niet in het leerprogramma herkennen gewoon af. Vooral leerlingen die zich aan de “randen” van de groep bevinden hebben het erg moeilijk. Hierbij kan men denken aan kinderen met dyslexie, ADHD, autisme maar ook aan zwak- of hoogbegaafdheid. Het gemeenschappelijke is niet de ‘handicap’ maar het feit dat er geen speciaal programma is en niet ieder kind zich naar zijn eigen aard kan ontwikkelen. Voor de één gaat het te snel, voor de ander te langzaam en voor een derde blijkt de wijze waarop de stof moet worden opgenomen, niet geschikt of zelfs buiten de mogelijkheden te liggen. Het gevolg is dat een kind een aversie krijgt tegen leren en dan al gauw het stempel krijgt dat het leermoeilijkheden heeft. Daarna volgt het etiket van een kind met gedragsproblemen. Dit patroon kan zich voordoen bij alle kinderen, van zwakbegaafd tot hoogbegaafd. Het kind vindt zijn oplossing dan al gauw door niet meer mee te werken of te spijbelen, de school kiest dan vaak voor een lager schooltype of soms zelfs voor verwijdering van school. En weer begint er dan een nieuw drama. In het voorgaande is een gang van zaken geschetst die voor komt, te véél voor komt. Maar bij de mensen die hier zelf of via hun kinderen het slachtoffer van zijn geworden leeft toch de overtuiging dat het anders kan en dat het ander moet. Het probleem is dat het door de overheid gereguleerde onderwijs vaak niet tegemoet komt aan de specifieke leerbehoefte van een individuele leerling. De regelgeving scheept zowel het onderwijs als de betreffende leerling op, met een ongewenste situatie en een verplichting om een onmogelijke samenwerking in stand te houden. In sommige gevallen verplicht de overheid kinderen, die niet meer willen, om naar school te gaan in andere gevallen worden kinderen die juist wèl willen niet geaccepteerd of zelfs van school verwijderd. Naast Leerplicht ook Leerrecht Wij vragen nadrukkelijk van de overheid om deze eenzijdige focus op de belangen van de onderwijsorganisatie los te laten en ook aandacht te besteden aan een nieuwe factor n.l. het leerrecht van de leerling. Dan pas kunnen school en ouders gelijkwaardige partners worden, die gezamenlijk de verantwoordelijkheid nemen voor onderwijs dat afgestemd is op de specifieke kinderen die op een school aanwezig zijn. Dit betekent een kanteling van de uitgangsgedachte van het onderwijs, van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd en naast de leerplicht ook het leerrecht. Leerrecht naast leerplicht is in Nederland nog een novum. Maar als uitgangspunt voor een nieuw onderwijsstelsel zeker de moeite van het beschouwen waard. Het onderwijs is tenslotte verankerd in de verklaring van de rechten van de mens en ook in de verklaring van de rechten van het kind. Hierbij wordt aangegeven dat het kind recht heeft op onderwijs dat kosteloos is, maar in de lagere schooljaren wel verplicht. Belangrijk is echter dat ook wordt aangegeven dat de belangen van het kind het leidend beginsel behoort te zijn voor hen, die voor zijn opvoeding en opleiding verantwoordelijk zijn. Deze verantwoordelijkheid berust in de eerste plaats bij de ouders! De Nederlandse wet op het basisonderwijs voegt hier nog aan toe dat het onderwijs zodanig wordt ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. De dagelijkse praktijk laat zien dat de overheid wel de verplichting om het onderwijs te volgen bij het kind wil afdwingen, maar niet tegelijkertijd de scholen de verplichting oplegt om een ononderbroken ontwikkelingsproces mogelijk te maken voor alle leerlingen. Sterker nog, de overheid staat toe dat scholen onderlinge afspraken maken om elkaar niet te beconcurreren en zwarte lijsten te hanteren voor de aanname van leerlingen die het stempel ‘moeilijk’ hebben gekregen. Ouders die van hun kant leerrecht opeisen in de zin van de verklaring van de rechten van de mens en de wet op het basisonderwijs kunnen gewoon worden afgewezen. Vaak betekent dit dat het kind op geen enkele school meer geplaatst kan worden. Voor de goede orde wordt hier vermeld dat op vele scholen en bij het merendeel der kinderen van deze problemen geen sprake is. Maar er zijn ouders die alle grip op de situatie verloren hebben en letterlijk ervaren dat voor hun kind op geen enkele school plaats is. Toch heeft ieder kind recht op een ononderbroken ontwikkelingsproces afgestemd op de mogelijkheden van het kind ! Oproep aan het onderwijs Leerrecht is het onaantastbare recht van ieder kind om zich te richten op zijn volle ontwikkeling. Het zijn in de eerste plaats de ouders die hierbij een sturende rol mogen vervullen. Omdat steeds duidelijker wordt dat scholen niet altijd aanbieden wat kinderen willen leren en kinderen niet altijd willen leren wat scholen aanbieden, zijn er oneigenlijke sturingsprocessen ontstaan. Processen die niets meer te maken hebben met onderwijs of met de specifieke behoeften van het kind. Het zijn organisatieprikkels als verplichte aanwezigheid en geldstromen die moeten bereiken wat door de natuurlijke wetten van vraag en aanbod niet tot stand komt. Dit afstemmingsproces wordt nog verder verstoord doordat de onderwijs aanbiedende organisaties aangestuurd door het ministerie van onderwijs vaak gemakkelijker vat krijgen op de economische factoren van het onderwijs dan op de onderwijskundige processen. Iedere minister van onderwijs wordt geconfronteerd met de ijzeren wet dat zijn goede beleidsinitiatieven zich pas twee of drie kabinetten later in resultaten zullen vertalen. Ander onderwijs op de scholen betekent anders gevormde leraren die op hun beurt ook weer anders gevormd moeten zijn door leraren met een nieuwe vorming. Het ingroeien van een nieuwe onderwijsvorm kost daarmee ca. 3 x 5 = 15 jaren. En toch moet het gebeuren! Nu reeds wordt gesteld dat vraagafhankelijk onderwijs de plaats van aanbod gestuurd onderwijs moet innemen. Een sterk afgedwongen leerplicht kan daarvoor geen alternatief zijn. Bovendien is het uiterst inefficiënt om voor alle leerlingen een repressieapparaat op te zetten omdat een beperkt aantal kinderen spijbelt. Laat het onderwijs eens uitzoeken waarom deze kinderen spijbelen en vervolgens voortijdig schoolverlater worden. Betrek hierbij de scholen, de ouders en de kinderen. Het resultaat zou wel eens niet alleen veel beter kunnen zijn, maar ook veel goedkoper. Laten wij er in ieder geval voor waken dat er geen verplichting eenzijdig kan worden opgelegd zonder dat daar ook rechten aan zijn verbonden voor diegene waarvoor de verplichting geldt. De ultieme definitie van leerrecht is het recht om zelf te bepalen wat je wilt leren, hoe je het wilt leren en wanneer je het wilt leren. De overheid mag zeker bepaalde minimumeisen stellen, maar heeft dan ook de verplichting hiervoor adequaat onderwijs aan te bieden. Als het onderwijs hierop gaat aansturen kan er een nieuwe balans ontstaan waarbij vraag en aanbod en leerrecht en leerplicht elkaar in evenwicht houden. Onderwijs moet er toe leiden dat ieder kind naar vermogen zijn minimale bijdrage aan de samenleving kan effectueren. De rechten van het kind en de verplichtingen van de school, en de verplichtingen van het kind en de rechten van de school, dienen op natuurlijke wijze met elkaar in evenwicht te worden gebracht. Alleen op deze wijze ontstaat een natuurlijke ordening waarbij de vrijheid van het kind en de vrijheid van de school de ruimte bieden om met elkaar een leerproces aan te gaan. Als dit proces tot stand komt betekent dit gelijkwaardigheid en respect voor elkaar. Veel van de hedendaagse frustraties bij ouders en scholen kunnen dan worden voorkomen. Alle partijen, school ouders en kind, hebben hier baat bij. In de eerste plaats het kind dat zich in volle vrijheid kan ontwikkelen en op basis van zijn bekwaamheid een nuttig lid van de samenleving kan worden. Bij vraagsturing geeft het individu sturing aan zijn eigen leerontwikkeling. Dat wil zeggen dat het onderwijs, binnen grenzen, vrij kan zijn, waarbij elke leerling zijn leerbehoefte zelf bepaalt, maar ook, weer binnen grenzen, zelf de gepaste onderwijsmethodiek kan kiezen. Dat betekent dus dat in het onderwijs het aanbod – vooral didactisch gezien - meer afgestemd kan worden op de verschillen tussen leerlingen . Zelfsturend onderwijs Voor het hoger onderwijs wordt er reeds gedacht over een systeem van leerrechten. Dit houdt in dat iedere student voor zichzelf zou kunnen beoordelen waar hij zijn leerrechten kan en wil verzilveren. Leerrechten moeten wel samengaan met leermogelijkheden die dus door de onderwijsinstellingen moeten worden aangeboden. Voorwaarde is bovendien dat er vrijheid van keuze is en dat er voldoende aantrekkelijke keuzemogelijkheden zijn. De Leerplicht stopt met 16 jaar en daarna gaat men er van uit dat de student wel een eigen keuze kan maken. Op deze wijze ontstaat een zelfsturend leerproces en is het de eigen motivatie van de student die de keuze bepaalt en die bovendien tot leren aanzet. De vraag dient zich nu aan waarom studenten wèl zelf zouden kunnen kiezen welke leerdoelstellingen zij willen verwezenlijken en op welke wijze en waarom ouders van leerplichtige kinderen dat niet zouden kunnen. En waarom zij dat niet zouden mogen ? Het is bijna niet voorstelbaar dat een systeem waarbij men zelf zijn opleiding en leertraject kiest, niet veel goedkoper zal zijn dan een systeem waarbij leerplicht en dwang gehanteerd worden. Motivatie en goed gekozen eigen belang zullen het zeker winnen van leerplicht en dwang. Waarom zouden we niet eens proberen bij het vaststellen van leerprocessen om bij het kind te beginnen i.p.v prioriteit te geven aan economische en maatschappelijke doelen en de kinderen als sluitstuk te gebruiken. Laten we beginnen met het invoeren van het leerrecht en vervolgens bezien of de leerplicht in zijn huidige vorm niet achterhaald is. In ieder geval géén leerplicht meer zonder leerrecht ! De Verklaring van de rechten van het Kind, de Verklaring van de rechten van de Mens, de nieuwe Europese Grondwet, de Nederlandse Grondwet, de Nederlandse Onderwijswet maken dit niet alleen mogelijk, maar geven aan dat het eigenlijk ook zo moet . Ondersteund door vertegenwoordigers van : Stichting Inclusief Onderwijs - Speciaal Onderwijs op de gewone school Stichting Perspectief - Mensen met een Beperking Stichting SaMENS - Ondersteuning bieden aan mensen met een beperking Nederlandse Vereniging van Thuis Onderwijs - Biedt ondersteuning bij geven thuis onderwijs "Groot Gezin” – Themagroep Ouders-on-Line Terecht Bezorgde Ouders – Groep die ijvert voor erkenning dat hoogbegaafde kinderen speciale aandacht nodig hebben in het onderwijs Onderwijsklachten - Ik heb deze site gemaakt om ouders te adviseren en te ondersteunen met problemen en klachten over het onderwijs. Diverse mensen op persoonlijke titel - i.v.m. problemen bij het onderwijs van hun kinderen door hoogbegaafdheid, zwakbegaafdheid, autisme, ADHD, PDD-NOS, Dyslectie, syndroom van Down (4 maart 2005) Leerplicht Verklaring Rechten van het kind Artikel 7 Het kind heeft recht op onderwijs, dat kosteloos en althans voor de lagere schooljaren verplicht moet zijn. Het behoort een opvoeding te krijgen, die zijn algemene ontwikkeling ten goede komt en het in staat stelt op basis van gelijke kansen zijn bekwaamheid, persoonlijk oordeel en gevoel voor zedelijke en maatschappelijke verantwoordelijkheid te ontwikkelen en een nuttig lid van de maatschappij te worden. De belangen van het kind behoren het leidend beginsel te zijn van hen, die voor zijn opvoeding en leiding verantwoordelijk zijn; deze verantwoordelijkheid berust in de eerste plaats bij zijn ouders. Het kind moet alle gelegenheid krijgen voor spel en ontspanning, die op dezelfde doeleinden dienen te worden gericht als de opvoeding; de maatschappij en de overheid dienen te bevorderen dat het kind dit recht kan genieten. Verklaring Rechten van de mens Artikel 26 1. Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en basisonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit. 2. Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede steunen. 3. Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven. Nederlandse grondwet Artikel 23 - 1. Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering. - 2. Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en, voor wat bij de wet aangewezen vormen van onderwijs betreft, het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven, een en ander bij de wet te regelen. - 3. Het openbaar onderwijs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging, bij de wet geregeld. - 4. In elke gemeente wordt van overheidswege voldoend openbaar algemeen vormend lager onderwijs gegeven in een genoegzaam aantal scholen. Volgens bij de wet te stellen regels kan afwijking van deze bepaling worden toegelaten, mits tot het ontvangen van zodanig onderwijs gelegenheid wordt gegeven. - 5. De eisen van deugdelijkheid, aan het geheel of ten dele uit de openbare kas te bekostigen onderwijs te stellen, worden bij de wet geregeld, met inachtneming, voor zover het bijzonder onderwijs betreft, van de vrijheid van richting. - 6. Deze eisen worden voor het algemeen vormend lager onderwijs zodanig geregeld, dat de deugdelijkheid van het geheel uit de openbare kas bekostigd bijzonder onderwijs en van het openbaar onderwijs even afdoende wordt gewaarborgd. Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers geëerbiedigd. - 7. Het bijzonder algemeen vormend lager onderwijs, dat aan de bij de wet te stellen voorwaarden voldoet, wordt naar dezelfde maatstaf als het openbaar onderwijs uit de openbare kas bekostigd. De wet stelt de voorwaarden vast, waarop voor het bijzonder algemeen vormend middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs bijdragen uit de openbare kas worden verleend. - 8. De regering doet jaarlijks van de staat van het onderwijs verslag aan de Staten-Generaal. Wet op het basisonderwijs § 1. Onderwijs Artikel 8. Uitgangspunten en doelstelling onderwijs 1 Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. 2 Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. 3 Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. 4 Ten aanzien van leerlingen die extra zorg behoeven, is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoeften van de leerling. 5 Het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs is tevens erop gericht leerlingen waar mogelijk tot het volgen van onderwijs in basisscholen of scholen voor voortgezet onderwijs te brengen. 6 De scholen voorzien in een voortgangsregistratie omtrent de ontwikkeling van leerlingen die extra zorg behoeven. 7 Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat: a. de leerlingen in de eerste 4 schooljaren ten minste 3520 uren onderwijs en in de laatste 4 schooljaren ten minste 4000 uren onderwijs ontvangen, b. de leerlingen in beginsel binnen een tijdvak van 8 aaneensluitende jaren de school kunnen doorlopen en c. de leerlingen per dag ten hoogste 5,5 uren onderwijs ontvangen, waarbij een evenwichtige verdeling van de activiteiten in acht wordt genomen, tenzij afwijking van dit maximale aantal van belang is in verband met activiteiten in het kader van het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. 8. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat leerlingen die in verband met ziekte thuis verblijven dan wel zijn opgenomen in een ziekenhuis, op adequate wijze voldoende onderwijs kunnen genieten. De leerplichtwet 1969 Art. 2 1. Degene die het gezag over een jongere uitoefent, en degene die zich met de feitelijke verzorging van een jongere heeft belast, zijn verplicht overeenkomstig de bepalingen van deze wet te zorgen, dat de jongere als leerling van een school is ingeschreven en deze school na inschrijving geregeld bezoekt. Bij de inschrijving wordt een van overheidswege verstrekt document of een bewijs van uitschrijving van een andere school overgelegd waarop de gegevens van de jongere betreffende zijn geslachtsnaam, voorletters, geboortedatum, geslacht en sociaal-fiscaalnummer of bij gebreke daarvan zo mogelijk zijn onderwijsnummer zijn vermeld. Indien de in de eerste volzin bedoelde personen bij de inschrijving aannemelijk hebben gemaakt dat zij geen sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de jongere kunnen overleggen, leggen zij het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de jongere over aan de school zodra zij daarvan kennis hebben verkregen. Omschrijving Leerplicht in Nederland Nederlandse Taalunie In Nederland zijn kinderen leerplichtig én schoolplichtig van hun vijfde jaar, tot hun zestiende jaar. Ouders moeten hun dochter of zoon inschrijven in een school en ervoor zorgen dat hun kind ook daadwerkelijk naar school gaat. In tegenstelling tot in Vlaanderen, is het in Nederland dus niet toegestaan dat ouders hun kind thuis onderwijs geven. Na het schooljaar waarin een leerling zestien wordt, is hij nog één jaar leerplichtig voor minstens één of twee dagen per week. De volledige leerplicht eindigt ook als een leerling twaalf opeenvolgende jaren onderwijs in een school achter de rug heeft. Na de leerplicht is onderwijs niet langer gratis. Wie langer wil studeren, moet lesgeld betalen. Omschrijving Leerplicht FNV Feitelijk betekent de leerplicht een inschrijvingsplicht bij een school en een bezoekplicht aan deze school. De ouders of verzorgers van de jongere zijn verantwoordelijk voor de inschrijving van de jongere en het volgen van de school door de jongere. Bij het bereiken van de leeftijd van twaalf jaar is de jongere zelf verantwoordelijk voor schoolverzuim. In de praktijk gaan kinderen vanaf 4 jaar naar school, De plicht om een school te bezoeken begint een maand nadat de leeftijd van 5 jaar is bereikt In totaal duurt de leerplicht twaalf volledige schooljaren aan een of meer scholen. Het einde van het schooljaar, waarin de jongere zestien jaar is geworden, betekent ook het einde van de leerplicht.