korten kinderbijslag - Terecht bezorgde ouders

advertisement
w
SZ.
Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Postbus 90801 2509 LV
Den Haag Anna van
Hannoverstraat 4 Telefoon
(070) 333 44 44 Telefax
(070) 333 40 33
Terecht Bezorgde Ouders
Mevrouw I. Scholten p/a
Prins Bernhardstraat 4
4205 BJ GORINCHEM
Uw brief
Ons kenmerk
Doorkiesnummer
19 november 2005
C/PI/05/95858
0800-90 51 (gratis)
Onderwerp
Datum
Contactpersoon
Vroegtijdig schoolverlaten en kinderbijslag
31 jan. 2006
Geachte mevrouw Scholten,
In uw brief reageert u op het voorstel om ouders van kinderen van 16 en 17 jaar die zonder
diploma hun school verlaten, te korten op de kinderbijslag. U vraagt in dit verband aandacht
voor de problemen die hoogbegaafden kinderen ondervinden bij het volgen van onderwijs. U
verzoekt om een persoonlijk onderhoud over de problematiek rond het voortijdig schoolverlaten in relatie tot hoogbegaafde kinderen. In reactie op uw brief merk ik het volgende op.
Recht op kinderbijslag bestaat voor jongeren van 16/17 jaar, die onderwijs volgen, werkloos
zijn of gehandicapt.
Een jongere van 16/17 jaar wordt thans in het kader van de Algemene Kinderbijslagwet
(AKW) als "onderwijs volgend" aangemerkt, indien het gedurende gemiddeld 213 klokuren
per kwartaal in verband met onderwijs of een beroepsopleiding lessen of stages volgt. In een
brief van 4 november 2005 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
(OCW) de Tweede Kamer geïnformeerd over de Aanpak Voortijdig Schoolverlaten. Eén van
de maatregelen die hierin wordt genoemd, is het onderzoeken van de consequenties van het
vervangen van de huidige partiële leerplicht voor 17-jarigen door een volledige leerplicht. Op
22 december 2005 heb ik de Tweede Kamer een brief gestuurd over enkele aspecten met
betrekking tot de AKW. Hierin wordt ook gerefereerd aan het onderzoek naar het vervangen
van de partiële leerplicht voor 17-jarigen door een volledige leerplicht. Met een aanscherping
van de leerplicht ligt het voor de hand de voorwaarden voor het recht op kinderbijslag ten
aanzien van 16- en 17-jarige kinderen aan te passen.
Het kabinet realiseert zich, dat er ondanks de leerplicht - ook als deze is aangescherpt kinderen zullen zijn, die de school voortijdig verlaten. Het is belangrijk dat deze kinderen
direct bij de hand worden genomen en op het juiste spoor worden gezet. Ook hieraan wordt de
komende tijd in overleg met de minister van OCW uitwerking gegeven.
Er bestaat, zoals boven reeds opgemerkt, ook recht op kinderbijslag ten behoeve van werkloze
kinderen van 16 of 17 jaar. In principe zouden er - als de volledige leerplicht wordt verlengd
tot en met het 17e jaar - geen werkloze jongeren van 16/17 jaar meer kunnen zijn. De
mogelijkheid bestaat echter, dat het kabinet in overleg met de Tweede Kamer kiest
szw
voor een andere variant van aanscherping van de leerplicht. Zo kan gekozen worden voor de variant
van "verlenging van de leerplicht tot en met het 17e jaar, danwel tot het tijdstip vóór de 18e verjaardag
waarop een startkwalificatie (diploma op HAVO- of MB02-niveau) wordt behaald". Indien gekozen
wordt voor een variant als deze kunnen er nog werkloze jongeren jonger dan 18 jaar zijn. In mijn brief
van 22 december 2005 stel ik voor om de voorwaarden die thans in de AKW ten aanzien van werkloze
jongeren worden gesteld, te vervangen door die van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Dit betekent dat
deze jongeren zich moeten laten inschrijven bij het CWI. Verder moeten deze jongeren in de nieuwe
situatie naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid verkrijgen en aanvaarden, gebruik maken van
een door de gemeente aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling en meewerken aan een
onderzoek naar mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Met de voorgestelde maatregelen wordt beoogd
een bijdrage te leveren aan een verantwoorde besteding van het kinderbijslagbudget.
Verder merk ik nog op dat uit onderzoek is gebleken dat zo'n 35.000 jongeren niet naar school gaan
dan wel werken. Deze jongeren zijn te identificeren als een groep die potentieel een maatschappelijk
probleem vormen. Daarbij geldt voor mij naast de eigen verantwoordelijkheid van de jongeren ook de
verantwoordelijkheid van de ouders. Op basis van informatie onder meer vanuit de Taskforce
Jeugdwerkloosheid, bestaat er bij mij grote zorg over de toekomst van (de meeste van) deze jongeren
en de wijze waarop (vele ouders) hun verantwoordelijk invullen. Natuurlijk realiseer ik mij dat een
dergelijke uitspraak generaliserend is en voorbij gaat aan de wijze waarop andere ouders hun
verantwoordelijkheid wel invullen. Het is in ieder geval niet mijn bedoeling om die groep te kwetsen.
Tot slot merk ik op dat ik, gezien mijn drukke agenda, geen mogelijkheden zie voor een persoonlijk
onderhoud. Verder wijs ik u erop dat de minister van OCW als eerste verantwoordelijk is voor het
terugdringen van het voortijdig schoolverlaten. U kunt voor een inhoudelijke reactie desgewenst dat
departement aanschrijven.
Ik vertrouw erop uw brief hiermee voldoende te hebben beantwoord.
Met vriendelijke groet,
de Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Download