Op de vraag `wat heb je nodig (van SBCM) om een stap verder te

advertisement
‘Eet je gezond’ is lekker op weg
Een hartige baklucht zoekt de weg naar de neusvleugels. Ruim voordat de
uitwisselingsbijeenkomst, op 18 september 2012, over het project ‘Eet je gezond’ begint, zijn
de koks van De Sluis Groep in Woerden al druk bezig met hun demonstratie gezond wokken.
Het eten moet natuurlijk op tijd klaar zijn voor de gezonde lunch, de aftrap van de
bijeenkomst. Behalve het gezonde en lekkere wokschoteltje, is er ook een serie aantrekkelijke
broodjes van WSD en natuurlijk fruit.
De bijeenkomst is bedoeld om kennis en ervaringen uit te wisselen. De zeven SWorganisaties die met hun Eet je gezond-plan de prijsvraag van SBCM wonnen, laten zien wat
ze tot nu toe doen en welke middelen ze daarvoor inzetten. Het zijn: Concern voor Werk,
Felua Groep, Haeghe Groep, Weener Groep, WSD, De Risse Groep en De Sluis Groep.
Hun prijs was professionele begeleiding door bureau SanAvis, van voedingskundige Elly
Kaldenberg.
Red de kroket?
In het zaaltje met de wokdemonstratie van De Sluis Groep stallen ook de andere winnaars hun
materialen uit. Sommige elementen zijn gemeenschappelijk, zoals de lachende groene
appeltjes die gezonde producten aanduiden en de blauwwit geruite menukaarten. Ze komen
uit de digitale werkmap van SanAvis die SBCM met financiële ondersteuning van Zilveren
Kruis ACHMEA vorig jaar gratis beschikbaar heeft gesteld aan alle SW-organisaties.
Maar het leukste is om de verschillen tussen de deelnemers te zien. Zo heeft WSD in Boxtel
besloten om de kroket niet uit het assortiment te bannen, maar om het gezonde aandeel steeds
groter en aantrekkelijker te maken. En dat werkt, de mannen uit de groenvoorziening spreken
elkaar nu aan op het aantal groene stickertjes dat ze op hun dienblad dragen. Uiteraard is daar
wel een flinke informatiecampagne over ‘rood’ en ‘groen’ aan voorafgegaan. En blijvende
aandacht is nodig.
De Sluis Groep is een van de bedrijven die de vette frituurhap wel hebben geschrapt.
Overigens was dat al voor de deelname aan ‘Eet je gezond’ en het ging niet zonder slag of
stoot. ‘Men moest er heel erg aan wennen, maar nu pakken ze lekkere broodjes in plaats van
kroketten. Het gaat er vaak vooral om gewoonten te doorbreken. Dat geldt ook voor het
aanbod aan chocola, dat is ook veel minder en gezonder geworden.’
Weener Groep heeft het aanbod aan vette snacks teruggebracht tot twee keer per week. ‘Als
men het niet meer iedere dag kan eten, boek je al vooruitgang. De cateringmedewerkers
kunnen dat heel goed verdedigen. Daar bleken ze onze hulp niet bij nodig te hebben.’
Trakteren en spaarkaart
Felua Groep besteedt onder het motto ‘Ik maak het gezond’ niet alleen aandacht aan het
aanbod in de kantine, maar ook aan sport.
Een opvallend initiatief van Concern voor Werk is de traktatiekaart. Daarop kunnen
medewerkers die iets te vieren hebben, kiezen tussen gezond, zoet en hartig. In de kantine,
waar ze de schappelijk geprijsde traktaties vooraf kunnen bestellen, zijn op tv-schermen de
verschillende mogelijkheden te zien.
De spaarkaart, ook een enorm succes van Concern voor Werk, stoelt op het uitgangspunt
‘belonen is altijd beter dan straffen’. Medewerkers die gezonde gerechten kiezen, kunnen
stickers sparen. Een volle kaart geeft recht op een gratis broodje uit de gezonde top vijf.
Is de werkgever verantwoordelijk?
Voor gastheer Ivo Korte, directeur van De Sluis Groep, was de eyeopener ooit dat bruine
boterhammen met kaas in de kantine 50 cent duurder waren dan een kroket. Verklaarbaar,
want de verplichte verpakkingen van het beleg leiden tot hogere kosten. ‘Maar het kan toch
niet de bedoeling zijn dat gezonder duurder is?’, luidde vervolgens de discussie in het
managementteam.
Een medewerker die, uit gewoonte en bij gebrek aan kennis, dagelijks vier vette snacks op
zijn lunchbordje laadde, bleek door zijn toenemend overgewicht niet langer in staat zijn werk
in de groenvoorziening te doen. Maar in hoeverre is de werkgever ervoor verantwoordelijk
dat de medewerker gezonder gaat eten? Wat Korte betreft, past dat bij de inspanningen die de
SW-organisatie doet om medewerkers duurzaam mee te laten doen op de arbeidsmarkt. Als
het eetpatroon (ook privé) daarvoor een belemmering vormt, is verbetering ook een zaak van
de SW-organisatie, zo zegt hij. Het past namelijk in het streven om mensen beter inzetbaar te
maken voor de arbeidsmarkt.
Arie van Dijk, secretaris van SBCM, licht de bijzondere voorgeschiedenis toe van ‘Eet je
gezond’. De Commissie gezamenlijke inkoop van Cedris heeft bij de onderhandelingen over
de collectieve zorgverzekering bedongen dat er extra middelen beschikbaar kwamen die
rechtstreeks ten goede zouden komen aan de gezondheid van SW-medewerkers. In overleg
met SBCM is besloten deze middelen in het bijzonder voor het voedingsbeleid in te zetten,
omdat daar de meeste mensen van kunnen profiteren. Zorgverzekeraar Zilveren Kruis
Achmea heeft zo de begeleiding van adviesbureau SanAvis gefinancierd. Via een wedstrijd
zijn vervolgens de zeven SW-organisaties uitverkoren om hun projectplan met deskundige
hulp uit te voeren. SBCM voerde de regie over dit project.
Deze bijeenkomst is in de eerste plaats bedoeld om resultaten en ervaringen van de zeven
prijswinnaars uit te wisselen en te delen met andere SW-organisaties. Ook wil Van Dijk
inventariseren wat nodig is om het bereikte resultaat voor de langere termijn vast te houden en
waar organisaties, die nu nog niet deelnemen, behoefte aan hebben. Zij blijken nu nog vaak
andere prioriteiten te hebben, of alleen incidenteel/kleinschalig iets aan gezonde voeding te
doen. Maar veelal hebben ze er wel oren naar om in 2012/2013 aan te haken.
Keuze beïnvloeden
‘Iedereen eet wel eens ‘verkeerde’ dingen. U toch ook? Ik in ieder geval wel. Zeggen ‘dat
mag je niet hebben’ werkt niet.’ Voedingskundige Elly Kaldenberg, van SanAvis, is
voorstander van de positieve benadering: mensen bijbrengen welke goede etenswaren ze
kunnen kiezen, dat ze regelmatig eten en vooral dat ze voor zichzelf koken.
Ze kijkt met ‘gepaste trots’ naar wat de deelnemers hebben neergezet. Bij dit project is de
nadruk niet gelegd op gewicht, ook al baart de snelle groei van het aantal diabetes-2patienten, met name in de sociale werkvoorziening, grote zorgen. De nadruk ligt vooral op
verbetering van het energieniveau - dat meetbaar toeneemt - en preventie van chronische
ziekten. Een gezond gewicht is ook belangrijk, maar staat niet op de eerste plaats.
Mensen kiezen zelf of ze gezond willen eten, erkent Kaldenberg, maar je kunt die keuze wel
degelijk beïnvloeden. Maak zichtbaar dat gezond koken niet moeilijk is, dat het heel lekker
kan zijn en niet duur. Bespreek de verschillen tussen de alternatieven. Dat kan met
eenvoudige, laagdrempelige middelen. Zoals aansprekende, grappige slogans, aantrekkelijk
promotiemateriaal, kookworkshops waarbij de deelnemers na afloop de recepten mee naar
huis krijgen, boodschappenles en aanschouwelijke informatie over bijvoorbeeld (onzichtbaar)
suikergebruik: zoveel suikerklontjes zitten er in een blikje fris.
Broodje Mathilde
Kaldenberg heeft tijdens dit project geleerd dat kleine stapjes het beste resultaat bieden. Ieder
moet het in zijn eigen tempo kunnen doen.
Ook belangrijk: verleiden. Gezonde gerechten in de kantine verkopen niet vanzelf. Je moet
aandacht besteden aan de presentatie, zodat de gezonde keuze ten minste even aantrekkelijk
wordt als de populaire vette hap.
Dat hoeft niet veel geld te kosten. Ook met een klein budget kun je veel bereiken. Het is wel
zaak om draagvlak te creëren bij de cateringmedewerkers. Zij zijn immers de belangrijkste
ambassadeurs van de producten die ze verkopen.
Felua Groep is daar nog een stapje verder in gegaan. Medewerkers hebben voor een prijsvraag
gezonde recepten ingestuurd. Het winnende broodje (van) Mathilde is een regelrechte hit in
de kantine. Een voorbeeld van het effect van positieve aandacht.
Maatwerk
Een vraag uit de zaal: wat te doen met medewerkers met een ander, allochtoon eetpatroon?
Dat maakt het inderdaad ingewikkelder, beaamt Kaldenberg, zeker in organisaties met enkele
tientallen nationaliteiten. Maar: ‘Als je nu al halalvlees aanbiedt, neem dat dan ook mee in je
gezondere aanbod. Daar is ruimte voor en het is belangrijk om het draagvlak zo breed
mogelijk te maken.’
Er is dus niet één aanpak geschikt voor iedereen om kant-en-klaar over te nemen. Het gaat om
maatwerk, aansluitend bij de specifieke situatie. Dat neemt niet weg dat SW-organisaties
goede ideeën van elkaar kunnen overnemen. Zoals de menukaart in vier kolommen. De eerste
twee kolommen zijn groen: een met basisgerechten voor de kleine beurs en een kolom met
gezonde keuzes, eveneens voordelig. De volgende kolommen zijn rood: in de ‘luxe’ kolom
ligt het prijsniveau 50 tot 100 procent hoger en de ‘ongezonde’ gerechten in de laatste kolom
kosten 150 tot 200 procent meer en benaderen daarmee het commerciële prijsniveau.
Ook de kookworkshops zijn geschikt voor iedereen, met aandacht voor ‘gezond en budget’,
hygiëne en techniek, net als het bespreken van de gezonde broodtrommel (belangrijk voor de
‘buitenwerkers’) en een workshop ‘gezonde boodschappen’ die SW-medewerkers duidelijk
maakt wat de gezondere keuzes zijn en hoe dat goedkoper kan.
Met de conclusies en aanbevelingen kan eveneens iedereen zijn voordeel doen:
kleine stapjes, groter resultaat;
structurele aanpak: zorg voor draagvlak, maak het vanzelfsprekend en geef zelf het
goede voorbeeld;
maak van voeding een blijvend agendapunt;
nadat je het fundament hebt neergezet, blijf je daarop voortbouwen en vooruitwerken;
gebruik de kracht van de herhaling.
Hoe kun je de goede initiatieven borgen voor de langere termijn? Om dat verder uit te werken,
loopt zowel bij Weener als bij Felua een studente diëtetiek van de Hogeschool ArnhemNijmegen (HAN) stage.
Dvd
Omdat herhaling de kracht van de boodschap versterkt, is er ook een dvd uitgebracht met
korte filmpjes die geschikt zijn om bijvoorbeeld regelmatig in de kantine af te spelen. In de
filmpjes bespreekt Elly Kaldenberg met een groepje medewerkers van Concern voor Werk
verschillende aspecten van gezond eten. Met een ander groepje demonstreert Duco Bauwens,
haar collega van het tv-programma ‘Nederland in beweging’, eenvoudige manieren om tijdens
het werk en in de pauze de spieren los te maken.
Minder ziekteverzuim?
Wat is nou eigenlijk het concrete effect van al die maatregelen? Gaat het ziekteverzuim
erdoor omlaag?
Daar is geen eenduidig antwoord op. Op verschillende locaties blijkt het effect op kleine
groepjes wel positief en meetbaar, maar bij grotere groepen niet. Dat lijkt vooral te komen
door de invloed van (niet meetbare) andere factoren, zoals onzekerheid over het
dienstverband. Ook is duidelijk geworden dat mensen die gezonder zijn gaan leven,
bijvoorbeeld niet hun gewrichtsklachten kwijtraken, maar daar nu wel beter mee om kunnen
gaan. Met ook positieve gevolgen voor het werk.
Een andere observatie luidt dat het beter is het aanbod niet te beperken tot de kleine groep die
het meeste risico loopt, maar het programma aan te bieden aan de gehele, brede populatie van
de organisatie. Bij mensen die nog geen (ernstige) klachten hebben, valt zeker voor de langere
termijn de meeste winst te behalen.
Overigens blijkt bij WSD in Boxtel, waar het programma eveneens beschikbaar is gesteld aan
alle 2300 medewerkers, ook de groep die het hoogste risico loopt erop vooruit te zijn gegaan.
Zo blijken diabetespatiënten daar in de afgelopen drie jaar minder insulineafhankelijk en beter
in balans. Ook het meten van de resultaten zit trouwens in de opdracht voor de HANstagiaires.
Eten zonder mayo en andere praktijkervaringen
Hoe kun je gedrag beïnvloeden? De deelnemers hebben allemaal hun eigen, aansprekende
voorbeelden:
mensen die nauwelijks bekend zijn met de techniek van het wokken, leren tijdens een
kookworkshop hoe eenvoudig, lekker en voordelig dat is;
een medewerker heeft geleerd dat eten zonder mayonaise ook lekker kan zijn en houdt
dat nog steeds vol;
een leidinggevende die niet van plan was te stoppen met roken, geeft nu toch het goede
voorbeeld;
door boodschappen te verdelen over tafels met een rood en een groen tafelkleed, wordt
duidelijk wat wel en niet gezond is. Maar de kassabon geeft de doorslag: de groene is
tientjes lager dan de rode. Dat is het effect van bewust leren kijken naar (huis)merken op
de lagere schappen in de supermarkt en van goedkopere winkelketens met behoud van
kwaliteit;
zonder (de smaak van) favoriete maaltijden te veranderen, kun je wel de samenstelling
zodanig aanpassen dat het gerecht een gezondere balans krijgt, met bijvoorbeeld meer
groenten en minder vlees, vet en zout;
medewerkers die begeleid wonen, krijgen recepten van de workshops mee en geven die
door aan de leiding van hun huis;
vermeldt op recepten die medewerkers kunnen meenemen uit de kookworkshops of uit
de bedrijfsrestaurants, niet alleen de ingrediënten en de calorieën maar ook de kosten.
Zo wordt duidelijk dat je voor een paar euro heel goed kunt koken. Dat helpt om het
gezonde eetgedrag ook thuis te introduceren;
de echtgenote van een deelnemer aan een kookworkshop belde om te vragen of ze ook
een keer mocht meedoen;
zorg dat je informatie ook geschikt is om mee te geven naar huis;
er zijn SW-organisaties die voor 3,50 euro een meeneemmaaltijd aanbieden voor thuis,
dat schept extra mogelijkheden;
zoek samenwerking met ggd’s (stoppen met roken) en sportopleidingen zoals CIOS en
provinciale sportfederaties.
Op de vraag ‘wat heb je nodig (van SBCM) om een stap verder te kunnen zetten’, antwoorden
projectdeelnemers dat ze vooral behoefte hebben aan kennisdeling. In de vorm van een
centraal punt voor kennis- en informatieoverdracht, zodat dat je daarvoor niet steeds bij
collega-bedrijven op bezoek hoeft. Er is ook behoefte aan promotiemateriaal, handreikingen
en publicaties. Extra ondersteuningsuren van een diëtiste wordt geopperd.
Er is behoefte om het thema ‘bewegen’ toe te voegen, ‘desnoods met activiteiten tijdens
werktijd’. Dat kan door samenwerking te zoeken met sportscholen of regionale
sportfederaties. Andere instanties die zich kunnen lenen voor een samenwerkingsverband op
dit terrein zijn bedrijven, gemeenten en onderwijsinstellingen.
Ook de SW-organisaties in de zaal die nog niet deelnemen, hebben behoefte aan kennis over
de bestaande initiatieven. Het liefst via de website met links naar ondersteunende informatie.
Een andere aanbeveling is om alle goede praktijkvoorbeelden en (andere) verschillende
projecten te verzamelen, daaruit een keuzepakket samen te stellen en vervolgens begeleiding
te bieden, zodat we het meeste resultaat kunnen behalen met de minste inspanning.
Een van de aanwezigen vraagt aandacht voor gedetacheerden: hoe kunnen we die bereiken,
rekening houdend met het kostenaspect?
Download