Hoofdstuk 3 Prijsbeleid prijs Product Promotie doelgroep Prijs Plaats prijsbeleid factoren die de prijs bepalen: • kosten: hoeveel winst wil en kun je maken • vraag: hoe is de vraag van invloed op de prijs • concurrentie: enige aanbieder of meerdere • bestaand of nieuw product kosten georiënteerde prijsstelling bepalen van de prijs op basis van • kostprijs> cost plus pricing • waarde >target pricing • markt > prijsdifferentiatie cost plus pricing kosten (kostprijs) + gewenste winstpercentage = verkoopprijs Maak opdracht op blz. 86 en 87! target pricing (rate of return pricing) • welk doel wil je behalen? winst investering in product terugverdienen prijsdifferentiatie het vragen van verschillende prijzen voor verschillende producten gebaseerd op verschillen in kosten en producteigenschappen Maak vraag 1 t/m 3 op blz. 88 en 89! prijsbepaling > de vraag prijsillusie (psychologische prijs): een product goedkoper laten lijken dan het feitelijk is • prijsdrempel • gebruikelijke prijs > beleving en waardering door de consument • prijsvergelijking > www.kieskeurig.nl • meervoudige prijzen • snob pricing > statussymbool prijsdiscriminatie vragen van verschillende prijzen voor in principe hetzelfde product van verschillende groepen afnemers (marktsegmenten) • introductieprijzen voor nieuw product • voorintekeningen • vroegboekkorting • korting voor snelle inschrijvers • tijdelijke of speciale korting – vaste klanten korting – abonneekorting – clubkorting Maak vraag 1 a t/m e op blz. 94! vervolg prijszetting t.o.v. concurrentie 2. put-out pricing > prijzenoorlog door een sterke marktleider 3. stay-out pricing > lage prijs door bedrijven zodanig dat het niet lucratief is om toe te treden bijv. IKEA 4. backwardpricing > consumentenprijs als uitgangspunt nemen voor de prijsbepaling van je eigen product Maak vraag 1 en 2 blz. 98! prijsbepaling nieuwe producten • innovatie: het ontwikkelen van een nieuw product • pioneer pricing: het vaststellen van een prijs voor een nieuw product prijsstrategie • afroomprijsstrategie: gecombineerde introductie- en prijsstrategie waarbij voor een product eerst een hoge prijs wordt vastgesteld die in een latere fase geleidelijk wordt , verlaagd • penetratieprijsstrategie: prijsstrategie waarbij de prijs aanvankelijk laag wordt gesteld en daarna hoger, zodra men eenmaal een marktaandeel heeft verworven Maak vraag 1 t/m 3 blz. 101! elasticiteit van de vraag d.w.z. de relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid van een product als gevolg van een relatieve prijsverandering Formule: Bekijk: prijselasticiteit inkomenselasticiteit d.w.z. de verhouding tussen je koopkracht en wat je daadwerkelijk uitgeeft > kromme van Engel Formule: Bekijk: inkomenselasticiteit noodzakelijke goederen Eten, drinken, kleding Gebonden koopkracht: het deel van het inkomen dat gebruikt wordt voor de steeds terugkerende uitgaven en verplichtingen luxe goederen Producten, die je pas gaat kopen als een bepaald inkomen hebt > drempelinkomen Vrije koopkracht: het deel van het inkomen dat overblijft voor consumptie nadat vaste lasten zoals belastingen, huur en verzekeringen van het inkomen zijn afgetrokken. inferieure goederen een goed waarvan de consument minder gaat kopen als zijn inkomen stijgt en waarvan hij meer gaat kopen als zijn inkomen daalt. Bijvoorbeeld: tweedehandskleding, gehakt kruiselasticiteit d.w.z. relatie tussen prijs en vraag; de invloed van de prijsverandering van goed A op de vraagverandering naar product B Formule: Soorten goederen • complementaire goederen: producten die elkaar aanvullen – bijvoorbeeld verf en kwast – negatieve kruiselasticiteit • substitutiegoederen: producten, die elkaar kunnen vervangen – bijvoorbeeld cola i.p.v. melk – positieve kruiselasticiteit Maak vraag 1 t/m 6 blz. 111 en 112! Toepassingsvragen 1 t/m 12 blz. 114 t/m 121!